dinsdag 8 december 2020

Kijk op het bedrijf

 Vorige week schreef ik in mijn BoerenBusiness column over het proefschrift van Kuperus en bedrijfsconcepties. Een aardige aanvulling vond ik terug in een artikel uit mei 2016, uit het blad Melkvee, dat ik kreeg toegestuurd. Het is een interview met de Vlaamse adviseur Johan Achten van bureau Liba uit Bocholt

Hij constateert dat de Vlaamse veehouder veel meer op winst en cashflow let. Dit omdat de grond veelal van de ouders wordt gepacht en dus niet als onderpand kan dienen. Hij legt uit  (ik kopieer een passage uit het artikel): dat er drie financieringsmethoden zijn: grofweg verdeeld in de Amerikaanse, Belgische en Nederlandse aanpak. „In Nederland financiert men bedrijven: de bedrijfsfinanciering. Je ziet daarnaast dat de Nederlandse melkveehouder vaak maar een beperkt aantal financieringen heeft. Een Belgische boer kan wel tien tot twintig financieringen hebben. Dat komt, omdat wij objectfinancieringen doen. Je koopt een trekker als object, maar net zoals in Nederland staat het hele bedrijf garant voor het financieren van de trekker of het object. De Amerikanen werken met de ‘non-resource’ lening. Alleen het object dat gefinancierd wordt, staat garant voor de financiering. Daarom moeten de Amerikaanse melkveehouders bij bijvoorbeeld de bouw van een stal meer eigen vermogen, ongeveer 40 procent, inbrengen en op een korte termijn van tien jaar aflossen. In slechte tijden kunnen Amerikaanse boeren daardoor veel eerder failliet gaan. De Nederlandse boer kunnen ze langer laten uitzingen door minimaal af te lossen en alleen rente te betalen. De sanering van de sector gaat in het Nederlandse systeem dus veel trager dan in Amerika.”

Nederlandse boeren denken aan terugverdientijd als criterium bij financiering, zo stelt Achten. Dat zou een Belg niet doen, die wil weten wat voor rendement hij er op maakt. 

Dit gaat niet zozeer over bedrijfsconceptie in de termen van Kuperus, maar geeft wel mooi aan hoe de manier van kijken de governance van de financiering bepaalt. Wat in het artikel buiten beschouwing blijft is dat de grondeigendom met een forse herwaardering gepaard gaat, vermogenswinst die buiten de resultatenrekening blijft. De boer die niet pacht is ook belegger.  

En dat blijft buiten beschouwing in het volgende citaat, dat desalniettemin het citeren waard is:

De Nederlandse boer doet het technisch al heel goed. Hier zitten weinig mogelijkheden om de kritische opbrengstprijs te verlagen, maar ze kunnen wel de vaste kosten verminderen, denken Achten en Aerden. „Goedkopere stallen, inrichting, bouwkosten en natuurlijk goedkopere grond”, stelt Achten. De ‘mindset’ van de Nederlandse boer moet veranderen. Het dient allemaal te draaien om economie. „Boeren is geen ‘way of life’. Voor belevingsboeren is geen toekomst. De crisis is dan ook geen melkprijsprobleem, maar een kostprijsprobleem”, meent Achten Uit 2016, maar nog immer relevant.

Geen opmerkingen: