woensdag 30 september 2020

lijstje: sociale strata in de Gouden Eeuw

In Hoverniers van Oranje (zie de blog van gisteren) citeert de auteur G. Groenhuis (p. 36) die in zijn studie naar predikanten de sociale stratificatie in de Gouden Eeuw beschreef. Ofwel hoeveel status hadden bepaalde beroepsgroepen op basis van inkomen, vermogen, familierelaties etc. Dat levert de volgende pyramide op:

  1. het patriciaat van adel en niet-adelijke regentenfamilies met bovenaan het Huis van Oranje
  2. een groep welgestelden zoals rijke kooplui, hoge ambtenaren en officieren, grote reders
  3. redelijk gegoede boeren, grotere winkeliers, meesters in diverse ambachten met een behoorlijk bedrijf en stedelijke ambtenaren
  4. kleine boeren lagere ambtenaren, kleine zelfstandigen
  5. werklieden in loondienst
  6. losse werklieden, bedelaars en dergelijke. 
En de hoveniers? Berkhout komt tot de conclusie dat deze tuinbazen afhankelijk van de situatie in 4 of 3 moeten worden ingedeeld. Net boeren dus. 

dinsdag 29 september 2020

Hoveniers van Oranje


Afgelopen week las ik met belangstelling het mooi uitgegeven academisch proefschrift Hoveniers van Oranje, van Lenneke Berkhout. Gedegen archiefonderzoek zo lijkt me, dat een interessant beeld oproept van de top van onze hoveniers tussen 1631 en 1732. Goed geschreven en met veel illustraties die via oude schilderijen en tekeningen een beeld geven van de tuinkunst. In een periode waarin de Republiek op zijn top was en ijverde met de Fransen (Versailles !) en Willem III als koning van Engeland ook Hampton Court liet aanleggen. Boeiend ook vanwege de samenhang met de opkomst van de siertuinbouw. 
De Lage Landen (tot de val van Antwerpen met name de Zuidelijke Nederlanden) hadden een uitstekende reputatie als het ging om het kweken van bloemen en bloembollen en van (fruit)bomen. Nederlanders werden in heel Europa ingehuurd, zoals (later) aan het hof van Brandenburg en door tsaar Peter de Grote. Buitenlanders kwamen hier hun opleiding afmaken. 
Overigens waren de tuinen ook zeer belangrijk voor de groente- en fruitvoorziening van het hof. Bloemen werden pas later belangrijker. Berkhout geeft een mooie en lange lijst van wat er allemaal werd geteeld (p. 232). Komende dagen noteer ik hier wat andere zaken die me uit het boek bijbleven. Die gaan vooral over de teelt en de mogelijke relatie met tuinbouw. Voor inkijkjes in de hofcultuur en de collectieve biografie van de hoveniers verwijs ik naar het boek zelf. Duik er in, de hoveniers en de auteur verdienen het - en hoeveel ze verdienden lees je er ook. . 

donderdag 24 september 2020

Food & Agribusiness column

 Food & Agribusiness vroeg me om af en toe een column te schrijven. Hier is de eerste, ik zette hem net op Twiiter. 

woensdag 23 september 2020

Met EO Weijers prijsvraag in de LocHal

 

Vanmiddag had ik het genoegen in de LocHal in Tilburg te zijn. Fraai nieuw gebruik van industrieel erfgoed. Het was de prijsuitrijking van de EO Wijersprijs, ik zat er in het Comité van Aanbeveling. Twente (of eigenlijk Salland) won, maar eigenlijk waren er 12 mooie winnaars. We kregen een mooi boek mee dat de ontwerpen documenteert, inclusief een essay van Dirk Sijmons. Het staat nog niet online, maar hou de site in de gaten

dinsdag 22 september 2020

Boeksignaleringen

Aan de hand van de NRC van afgelopen vrijdag hierbij nog even twee boeksignaleringen. Voor de liefhebbers (zoals ik) die de wereldgeschiedenis graag zien weergegeven in de vorm van producten (zout, oesters, katoen etc.) is er nu Coffeeland van Alan Lane. Naar ik uit de recensie begrijp deels nogal opgehangen aan het verhaal van een El Salvadoraanse koloniale familie maar wel degelijk de hele geschiedenis vanuit Ethiopië via Mokka en verder beschrijvend. 

Verder verscheen de Nederlandse vertaling van The Year 1000, Het jaar 1000, van Valerie Hansen. Ik signaleerde het hier al eerder. Ze krijgt een pagina groot interview om nog eens uit te leggen dat wanneer je niet zo vanuit Europees maar vanuit mondiaal perspectief kijkt, dat zo ongeveer het beginpunt was van de globalisering, en niet 500 jaar later met Columbus. Want in die tijd ging Leif Eriksson naar Amerika en exporteerden Chinezen hun kennis naar Bagad.

Dat handel en open samenlevingen leiden tot bloei beschrijft Johan Norberg in Open: the story of human progress, dat vorige week een lovende bespreking kreeg in The Economist. Over de samenhang tussen de opkomst van tal van wereldrijken en hun open cultuur. Meest bizarre voorbeeld is van het leger van de Mongoolse Genghis Khan. Die stond met 150.000 soldaten voor de poorten van het Habsburgse rijk (in 1241). Tweederde van het leger waren geen mongolen. Er was een  ontwikkelde Engelsman bij die gevlucht was wegens vervolging voor ketterij. 


maandag 21 september 2020

Economische systemen

 


In zijn uitgave van 17 september bespreekt The Economist nog maar eens de verschillende modellen voor onze westerse economische systemen. Peter Hall en David Soskice (eds) publiceerden in 2001 het boek Varieties in Capitalism en onderscheiden Liberal Market Economies (LMES) zoals de VS, Canada en UK en gecoördineerde markteconomieën (CMES, Coordinated Market Economies), zoals in Duitsland, Oostenrijk, Scandinavië en Nederland. 

Het kapitalisme van de LMES is 'redblooded' waar vrijwel alle coördinatie via de markt verloopt. In de CMES wordt meer belang gehecht aan maatschappelijke organisaties, vakbonden en speelt coördinatie via banken een grotere rol (ook meer bankleningen). in recente jaren is er ook nog Political Capitalism zoals in China.

LMES zijn beter in radicale innovatie omdat oude structuren minder in de weg zitten. CMES zijn beter in incrementele innovatie. The Economist ziet er een verklaring in waarom in de CMES de beheersing van de Corona pandemie beter is verlopen, en het vaccin uit de UK of USA gaat komen. Of zijn die grote farmaceuten bij toeval in die landen terecht gekomen en doet politiek leiderschap van de Amerikaanse president er toe?

The Economist, Which market model is best ?  Free Exchange column, 17.9.2020

zondag 20 september 2020

Een Zeeuwse omzwerving


 Aan de hand van het wandelboekje Zeeuwse Omzwervingen genoten we gisteren van de oude-wijven-zomer en wandelden van Aagtekerke via Kalfshoek (achter de boerderij De Dankbare langs, rond 1900 werd er een grootmoeder van me geboren) via kasteel Westhove (nu ook met een vliedberg inclusief toren, de Walcherse variant van de motte) en Domburg (waar het Rli advies over overtoerisme van toepassing lijkt) weer terug. Aanrader.

vrijdag 18 september 2020

lijstje: recessie alfabet

Er lijkt een nieuwe rage onder economen: het speculeren over de vorm van de Covid-19 recessie aam de hand van de letters in het alfabet. Maarten Schakel gaf gisteravond in zijn NRC rubriek een overzichtje nu ook de K is toegevoegd. Materiaal voor een lijstje dus:

  • V: diepe krimp gevolgd door snel herstel
  • U: diepe krimp met een wat langer dal maar uiteindelijk komt de economie er weer bovenop
  • W: maar dan met een dubbele dip, al of niet door een tweede Corona-golf
  • L;  krimp waarbij de schade nooit meer wordt ingehaald en het blijft kwakkelen
  • I: de economische afgrond, de boel stort in elkaar (die is vermoedelijk meer verzonnen voor de discussie dan dat er scenario's zijn becijferd)
  • K; de nieuwste toevoeging aan de ljjst, waabij na krimp de ongelijkheid sterk toeneemt en voor het ene deel van de samenleving de V geldt van herstel en een ander deel in de goot terecht komen.
Waarmee het een KILVUW is geworden

zaterdag 12 september 2020

Efficiency, eco-modernisme en de leefomgeving

 Deze week verscheen een rapport van het WWF, dat mijn oud-collega's van WEcR nog een Nature-paper opleverde, met de boodschap dat de wereld gebaat is met meer biodiversiteit en dat daartoe de landbouw moet intensiveren, dan is er meer ruimte voor natuur. Land sparing in plaats van land sharing in het jargon. 

Dat leidde natuurlijk tot tweets waarin de aanhangers van het productivity paradigma suggereerden dat er ook in Nederland ruim baan moet zijn voor landbouw (hoewel ze nog niet duiden welke 30% van areaal en 505 van de boeren dan moet vertrekken) en anderen die daar weer tegen ingingen. De ergenis aan die culture war leidde ertoe dat ik het vanochtend op Foodlog probeerde te duiden via de economische theorie. Hier de enigzins bewerkte bijdrage, dan kan ik er later makkelijk bij. 

Intensiveren en specialiseren is in de regel efficiënt en leidt tot land sparing zodat er veel woeste grond ontstaat voor natuur of bos of zonnevelden. Efficieny gaat ook voor een deel samen met duurzaamheid: minder bestrijdingsmiddelen = minder kosten. Grote bedrijven hebben ruimte om verplichte milieu-investeringen te doen en kunnen minder makkelijk wegduiken in de anonimiteit.

Daar zijn veel voorbeelden van en onderzoek naar (hoewel je op bedrijfsniveau altijd een beetje moet oppassen voor de survival-bias: efficiënte bedrijven worden geleid door goede ondernemers die groeien). Het geldt ook op gebiedsniveau, daar noemen we dat een agglomeratie of clustereffect: er vindt ook specialisatie plaats als bedrijven bij elkaar zitten. Daarom is het Westland een succes en is de glastuinbouw in Emmen nooit op dat niveau gekomen, daarom zijn dierrechten in Brabant duurder en zouden er nog meer naar toevloeien als het niet verboden was. En daarom is het aantrekkelijk veevoer, mensen en zelfs kalveren te importeren in plaats van elders ook een complex op te bouwen.
De voorstanders van deze ontwikkelingen denken dus op zijn minst impliciet ook dat een deel van de boerenarbeid beter elders in de economie kan worden aangewend, zodat je die efficiency / schaalgrootte krijgt.
Dit is de ontwikkeling die Nederland de afgelopen 75 jaar heeft doorgemaakt en die een zegen voor Afrika zou zijn. Zorg dus dat er vraag naar producten van de Afrikaanse boer komt en zorg dat mensen in de textielindustrie gaan werken. In Brabantse termen van de 19e eeuw: teveel aardappeleters, te weinig Tilburgse textiel.

Dat dit verhaal (het productivity narrative) in Nederland niet aanslaat of hier niet geldt heeft twee redenen. De eerste is dat een cluster ook negatieve effecten oproept. Bij steden zijn dat bv. files, in de landbouw een aanslag op de leefomgeving (bv. waterkwaliteit, biodiversiteit en volksgezondheid) Die maatschappelijke kosten moet je ook meenemen in de afweging van marginale kosten (die dus grotendeels maatschappelijk zijn) en marginale opbrengsten (die privaat zijn).
En dan blijkt dat die maatschappelijke kosten hier hoger zijn dan elders, dus dat er een regionaal milieuprobleem is (en dus argumenten van level playing field met een forse korrel zout genomen moeten worden). Dat ons milieuprobleem groter is dan elders heeft twee redenen: aan de ene kant die krachtige cluster die zoveel concentreert, aan de andere kant onze productie in een delta-metropool waar veel mensen wonen en er ook nog specifieke natuur is (grutto etc) en we altijd dicht bij water zitten.
Met andere woorden: er zit een forse geografische component aan de analyse die op mondiaal niveau gemakshalve even is uitgeschakeld. (Of misschien in de modellen wel is meegenomen maar in de algemene conclusie voor het mondiale niveau niet meer voorkomt)

De tweede reden dat het productivity narrative niet zo aanslaat is gelegen in het feit dat boeren wel streven naar efficiency op hun bedrijf, maar zich verzetten tegen efficiency van het systeem als dat inhoudt dat zij de bedrijfstak vroegtijdig moeten verlaten. Zij zitten als gezinsbedrijf vaak vast aan een locatie en hebben daar lang niet altijd de mogelijkheid om de schaal te bereiken die nodig is in het efficiency paradigma met zijn kostprijsverlaging. Als dat minstens 200 zo niet 300 a 400 koeien inhoudt vrezen ze de shake-out en zien ze meer in verweving met natuur, recreatie, korte ketens.
Net zoals de tuinbouw in Noord Limburg ontwikkeld is als export industrie naar het Ruhrgebied vanuit kleine bedrijfjes (ontstaan uit armoede en erfrecht) terwijl het efficiency-paradigma misschien wel had aanbevolen er grootschaliger akkerbouw of veehouderij van te maken (en deels naar het Ruhrgebied te vertrekken), zo kiezen mensen er nu voor om een natuur-inclusieve sector te ontwikkelen (of een biologische sector etc) vanuit hun suboptimale structuur en hopen daarbij ook nieuwe markten aan te boren (van lokale niches voor voedsel en zorg tot biodiversiteitscontracten voor natuur).
Waardoor je wat minder specialisatie (land sparing) en wat meer verwevenheid (land sharing) krijgt met dus wat minder voedselproductie en wat minder biodiversiteit dan in het efficiency/eco-modernisme als ideaal wordt berekend.
Maar vooralsnog is dat (lijkt me) geen ramp omdat de bijdrage van de Nederlandse landbouw aan de wereldvoedselvoorziening heel klein is, en de biodiversiteit dan juist hier wordt gerealiseerd en niet op de vrijvallende landbouwgronden in bv. Oost Polen (bij specialisatie en land sparing).

Hopelijk is dat zo ook weer duidelijk. 

zondag 6 september 2020

Hoor nu mijn stem

De blogpost van deze zondag heeft een passende titel. Het is de titel van een boek dat ik bij het uitsorteren van een boekenkast al in het krat voor de kringloopwinkel had gelegd. Gebonden, en deze titel, het leek me een  reformatorische streekroman die niet aan mij besteed is. Maar don''t judge a book by the cover, zeggen de Engelsen treffend. Toen ik het volgende boek er bovenop wilde leggen viel mijn oog op de naam van de auteur: Franca Treur. Waarmee het boek in het andere krat terecht kwam.  

Ik besprak hier tien jaar geleden het debuut van Treur: Een dorsvloer vol confetti. Dit boek is even goed geschreven, zo niet beter. Met een paar zinnetjes weet ze mensen en situaties zeer treffend en beeldend neer te zetten. De compositie van het boek is ook goed gevonden, alternerend krijgen we hoofdstukken over het meisje Ina dat net als Katelijne uit de Dorsvloer opgroeit in het bevindelijke refo milieu van het Walcherse dorp en steeds ouder wordt, en uiteindelijk dankzij de wat verlichte domineesvrouw in Leiden gaat studeren. In de andere hoofdstukken duikt Gina steeds verder in haar verleden. Zij is de succesvolle (althans dat denkt ze zelf) radio-interviewster die haar relatie stuk zag lopen (niet voor het eerst) en op de Gooise matras een misstap begaat. Gina en Ina zijn dezelfde persoon (via Geraldina) en Gina ziet zich gedwongen voor de verzorging van twee ongetrouwde oude oud-tantes waarbij ze opgroeide terug te keren naar het Walcherse dorp. Daar vallen de twee verhaallijnen in elkaar.

Er zat een los knipsel uit de PZC met een foto van de auteur voor een zaal met mensen uit haar geboortedorp. "Treur voelt gewicht van Meliskerke" zo kopte de krant. maar gaat er verder niet op in. Net als bij de Dorsvloer bracht het boek voor mij de nodige nostalgie mee. Van boerderij-scenes tot de beschrijving van haar wandeling vanuit het station van Middelburg de stad in. En natuurlijk de gebruikte lokale namen (zodat je mijn familienaam tegenkomt in de persoon van de ouderling van de kerk) en de snelheid waarmee iemand een bijnaam opgeplakt kan krijgen. Zo wordt iemand die een keer langdradig is door Ina en haar opa meteen omgedoopt tot Psalm 119.  Volgens de recensie van het Reformatorisch Dagblad is het bet leven van Ina uiterst herkenbaar voor alle refomeisjes van haar generatie. Voor zij die het (Zeeuwse) platteland kennen, geldt iets dergelijks.

vrijdag 4 september 2020

Rli en veenweide


 Afgelopen maanden had ik het genoegen mee te werken aan het Rli advies over de bodemdaling in de veenweide. Het advies kwam gisteren uit, hier staat het.  En op ons verzoek keek Wageningen Economic Research naar de economische kant. Dat rapport staat hier. 

dinsdag 1 september 2020

De economie van natuurinclusief

 


Ook de natuur-inclusieve landbouw heeft te voldoen aan de economische wetten. Op verzoek van het Louis Bolk Instituut namen we hier in de Eendrachtspolder van Zuidplas op een mooie zomerdag een filmpje op waarin ik de mechanismes op hoofdlijnen uiteenzette. Door de makers perfect gemengd met een case in de Achterhoek. Sinds gisteravond staat het online bij YouTube.