maandag 30 december 2019

management of markt?

Besluiten centraliseren of decentraliseren, in de bureaucratie nemen of aan de markt overlaten. Het is een aloude vraag die een hoogtepunt vond in het socialistische calculatie debat dat na de eerste wereldoorlog losbarstte. The Economist verhaalt er over in zijn kersteditie onder the titel Beware the Borg en gezien de ontwikkeling van de ICT met alle algoritmes die afstemmingsprocessen in de markt (of de decmocratie) zouden kunnen vervangen is dat een zinvol essay. Herbert Simon wees er in de jaren 60 al op dat als je uit de ruimte naar de aarde zou kijken en je ziet groene vlakken verbonden met rode lijnen waarbij de rode lijnen de markttransacties voorstellen, de ET's in de ruimte de groene vlakken zouden bestuderen, terwijl de economen zich uitsluitend richten op de rode lijnen.

De aanstichter van het calculatiedebat was Otto Neurath, een Oostenrijker die onder de indruk was van het feit dat in WO-I door de staat heel goed uitgerekend kon worden hoeveel uniformen en andere zaken nodig waren. Zou je zo de hele economie niet centraal kunnen aansturen? Tegenstanders van de planeconomie stelden dat het niet kon werken omdat de economie een informatie-uitwisselingssysteem is. Ludwig von Mises en Friedrich von Hayek betoogden dat de rekencapaciteit nooit groot genoeg zou zijn om het allemaal te optimaliseren, Zoveel goederen, zoveel varianten, zoveel aspecten. Maar die hadden nog geen supercomputers, hoewel Hayek wel al de informatietechnoligie-termen gebruikte in 1945.
Een van de zaken die decentralisatie als voordeel heeft is de feedback-mechanismes. De discussie aan de basis levert allerlei infrormatie aan besluitvormers die een centrale aansturing mist. Feedback is een belangrijke informatiebron voor optimale besluitvorming. Als een democratie ontbreekt wordt daarvoor de inlichtingendienst ingezet. In de oude DDR spioneerde op het laatst bijna 2% van de bevolking bij of voor de Stasi.
Grote bedrijven doen ook veel aan centrale planning. Dit jaar verscheen het boek The people's republic of Walmart', over de geschiedenis en mogelijke toekomsten van planning. De titel spreekt boekdelen. Ingenieurs houden hiervan, zoals Rogier Creemers (Leiden Universiteit) uitlegt in het geval van de Chinese Partij. "They think that. like the natural world. social reality is underpinned by objective laws. If a government understands these laws, it can predict how society will work, which will allow society to be controllerd. "It is a pure rejection of Hayek" says MrCreemers. In werkelijkheid zijn de sociale wetten geen natuurkundige wetten, hoe graag wetenschappers ze daar ook op laten lijken.
Centrale planning van de economie wordt door de grote ICT capaciteit niet per definitie eenvoudiger, ook al zou Gosplan nu wellicht verder gekomen zijn. Een van de redenen is, zo stelt Alex Tabarrok van George Mason University, dat meer computerkracht de samenleving ook ingewikkelder maakt. Er ontstaan meer mogelijkheden, productvarianten etc. En dan is er nog (Charles) Goodhart's law: data waarvan bekend is dat ze voor planningdoelen wordt gebruikt en waarop mensen worden afgerekend, verliezen hun kracht om iets over de werkelijke wereld te zeggen. Ofwel ze worden gemanipuleerd.

Nooit geweten overigens dat de enige Sovject econoom die ooit de Nobelprijs economie kreeg, Leonid Kantorovihch was die hem in de dertiger jaren kreeg voor de  ontwikkeling van het lineair programmeren. Wel dat de Poolse econoom Oskar Lange daarna in 1937 het begrip Schaduwprijs introduceerde. Beide hielpen centrale planning. In bedrijven (en de landbouw) tot heden ten dage.
Het essay eindigt in de conclusie dat de platform-economie een mooie mix wordt van centrale planning en decentrale besluitvorming. Binnen de regels van een platform ontstaan er (nested) markten en op basis van functioneren van die markten kunnen platformregels worden aangepast zodat ze beter functioneren (of de concurrent doet het beter en mensen stappen over).



zondag 29 december 2019

De Top2000 als stikstofdebat

Het is weer tijd voor de top2000 en daarmee mijn jaarlijkse blogpost over de behoefte aan een nostalgisch platteland. Waarvoor we Wim Sonneveld's Het Dorp gebruiken. Het is duidelijk dat dit jaar in de bovenste regionen van de lijst der lijsten de strijd over de toekomst van het platteland wordt uitgevochten. Nieuw op nummer 9 is een strijdlied van Normaal, De Boer dat is de Keerl, een lied geïnspireerd door het traditionele Amerikaanse volksliedje "The Farmer Is the Man", ooit vertolkt door Ry Cooder. Dit na een stemadvies vanuit de tegen het stikstofbeleid (of beter: de onzekerheid over dat beleid) protesterende boeren.  Tegelijkertijd behaalde Het Dorp zijn hoogste plaats ooit. De bewerking van het Franse bergboerenlied van Jean Ferrat (die het origineel onlangs nog bij Paul Witteman ten gehore bracht) illustreert het verlangen naar die fameuze jaren 60, de TV van Mien en de plastic rozen.  Eneco deed ook nog een duit in het zakje en zette er in een commercial mooie moderne beelden bij. We zullen zien hoe die strijd in 2020 uitpakt.



zaterdag 28 december 2019

Toekomst Verkennen

Nu we het toch over toekomstverkennen hebben: ik meldde al de presentatie van het gelijknamige boek van Freija van Duijne en Peter van der Wel. De Kerstdagen waren een prima moment om het boek ook te lezen. Bijonzer prettig geschreven bevat het zo'n beetje alles wat je er voor nodig hebt: methoden, hoe organiseer je het, hoe verhoudt toekomstverkennen zich tot de geschiedenis etc.

Een mooie anekdote is dat The Times in 1894 voorspelde dat de straten van Londen in 1950 zouden zijn bedolven onder meters paardenmest. Iets teveel extrapolatie, iets te weinig weet van induced innovation (maar die theorie is ook van later).

Een andere observatie "Mensen die vooral op een technische, beta-manier te werk gaan, moeten vaak een inhaalslag maken met de systematische manier van denken die bij de futurologie / strategic foresight hoort"  Voordeeltje voor economen dus.

Al met al is het boek een aanrader. Een handig naslagwerk over toekomstverkennen.

vrijdag 27 december 2019

Bioprinters, grondstof-rotondes en brainternet

Is de titel van een toekomstverkenning die Silke den Hartog de Wilde eerder dit jaar bij STT publiceerde. Een interessant rapport over hoe wij in 2050 produceren, consumeren en herverdelen. Met een trendoverzicht en de onvermijdeljike 4 scenario's. Ook een gastbijdrage van Patrick van Duin over economische wetmatigheden en de toekomst. Hij koppelt recente Nobelprijswinnaars economie (althans hun theorieen) aan de verschillende scenarios. Aanbevolen dus.

maandag 23 december 2019

GMO en sustainable agriculture

Mies Loogman stuurde mij een exemplaar van haar afstudeeronderzoek aan de Design Academie: een natuurlijk mooi vorm gegeven rapport over de vraag hoe duurzame landbouw en genetische modificatie zich tot elkaar verhouden. We spraken er in een interview ooit eens over. Ze pleit voor nuance in de term gmo en ziet in bepaalde situaties zinvolle toepassingen.

zondag 22 december 2019

PBL en Landschap


Een attendering: onlangs verscheen bij het PBL het rapport Zorg voor landschap. In de media ging het meteen over Verdozing, maar het rapport bevat meer interessante gedachten, foto's en kaarten. Vergelijking van 1790 en nu, in bv. het Groene Woudt laat duidelijk zien hoe we inmiddels boeren tussen industrieterreinen en buitenwijken. Ik deed mee met een online-discussie en een sessie, dus ik laat het bij deze attendering

zaterdag 21 december 2019

Inkomens in relatie tot stikstof

Het was hier stil afgelopen weken. Drukte dus. We publiceerden inkomenscijfers en de stikstofperikelen  leidden tot de nodige discussie. Ook op Foodlog. Voor wie dat niet volgt, hier een stukje dat ik er dinsdag schreef. Blijft dat ook hier bewaard. Morgen weer een echte post.

De voorstellen van Minnesma & Vollenbroek zijn bedacht vanuit macro-economisch perspectief. De maatschappelijke kosten-baten daarvan krijg je conform hun laatste alinea vermoedelijk wel rond gerekend. Maar het probleem is natuurlijk de verdeling van lasten en lusten over de partijen: boeren en burgers, en binnen de boerenstand de moderne multifunctionele boer, de schaalvergroter en het kleinere klassieke gezinsbedrijf.

Maandag presenteerden Wageningen Economic Research, CBS en Eurostat de inkomensschattingen voor dit jaar. Zie ook de rapportage hier op Foodlog. Ze kregen tussen Catshuis ontbijt en CLB-FDF rechtszaak enige aandacht, maar een opname voor het NOSjournaal / Nieuwsuur sneuvelde op de redactietafel van de NOS onder het mediageweld over topcrimineel T.

Mijn analyse voor dat interview was een poging het eens van boerenkant te bekijken en luidde als volgt: Inkomens zijn dankzij de Afrikaanse varkenspest in China wat hoger dit jaar, maar toch zien we protesten. Met name de melkveehouderij heeft het economisch lastig. De melkprijs is op een normaal niveau, en laatste jaren in Europees verband zeker niet slecht. Veevoer is dit jaar aan de dure kant. Wat echter vooral een rol speelt is dat de boeren de gebruikelijke kostenstijgingen moeilijk kunnen goedmaken door het normale mechanisme van schaalvergroting. Daardoor loopt hun kostprijs op. Die schaalvergroting is lastig omdat de prijzen voor grond en quota heel hoog zijn: doordat na de afschaffing van de melkquota het even duurde voordat de fosfaatquota waren ingevoerd, moesten bedrijven 8.3% terug en nu willen heel veel boeren die teruggang weer opvullen. Dat is duur – of in andere woorden: er wordt grof geld geboden om de buurman uit te kopen.
In het buitenland zie je al jaren veel sneller grote bedrijven ontstaan van honderden koeien die een lagere kostprijs realiseren. De opvolgingsdruk lijkt er minder groot: is de overname van grond hier zo aantrekkelijk? Afgelopen jaar steeg bovendien de melkprijs in omringende landen wel, en name ook de melkproductie verder toe. Per saldo een plusje voor melkvee. In Nederland stijgt de kostprijs verder bij bedrijfsuitbreiding, met bouwkosten die al rekening houden met ammoniakreductie en automatisering omdat arbeid duur wordt. Vandaar ook de angst voor opnieuw verplichte kortingen op de productieomvang – voor sommigen een reden om met de tractor de straat op te gaan.

Lage inkomens zijn niet de aanleiding dat boeren protesteren, hoewel die inkomens en vooral de spreiding erin (2018: 38% huishoudens beneden lage-inkomens-grens en een deel heeft ook weinig eigen vermogen) wel aangeven dat men zich klem voelt zitten. Men protesteert omdat men gevoel heeft niet gewaardeerd te worden en omdat men vreest dat nieuwe milieumaatregelen inzake stikstof boeren extra zwaar treffen en tot gedwongen inkrimping van de veestapel zullen leiden. Daar bestaat veel onzekerheid over. En dat kun je bij een laag inkomen niet hebben.

Hoe verder? Voor sommige boeren zal dit een aanleiding zijn om wat eerder het bedrijf te beëindigen of voor een potentiële opvolger om te cashen en elders aan de slag te gaan. Een versnelde afvloeiing, die in de glastuinbouw en varkenshouderij al langer aan de gang is waarbij je ziet dat het middenbedrijf gedwongen wordt te kiezen, en relatief snel verdwijnt. Een beperkter aantal zal er in slagen het traditionele pad van de bedrijfsvergroting te volgen. Anderen zullen de stap maken naar een ander bedrijfsmodel met andere activiteiten als natuurbeheer, recreatie, zorg, energieproductie of aanvullende inkomsten van buiten de landbouw. CBS liet maandag nog eens zien dat afgelopen jaren die bedrijfsinkomsten uit multifunctionele activiteiten (waaronder energie) sterker zijn gestegen dan de plantaardige opbrengsten en die weer sterker dan die uit veehouderij.

Als deze analyse klopt is dus de vraag voor de beleidsmaker hoe je die onzekerheid snel wegneemt en boeren helpt een keuze te maken die maatschappelijk gewenst is. Moet het kabinet het dan zoeken in allerlei middelvoorschriften als veevoer, water bij de mest etc.? Of liever het vrijwillig opkopen of braakleggen van dier- en fosfaatrechten ? Of helpen stikstofrechten de positie van het bedreigde middenbedrijf te verdedigen, zoals de Nederlandse Melkveehouders Vakbond altijd stelde bij de melkquota? Of pakken we in navolging van Minnesma & Vollenbroek meteen door en gaan we voor CO2 rechten, die boeren niet alleen kunnen verhandelen, maar waar ze ook mee kunnen verdienen door CO2 de grond in te werken? Of krijgen we de maatschappelijk gewenste bedrijfsvoering vooral als we gaan betalen voor de grutto en andere natuur ?
Twee dingen lijken me niet werken: Betalen via de supermarktkassa gaat niet lukken, Misschien nog wel in de Amsterdamse grachtengordel, maar niet bij de Berliner platz. En ten tweede: een oplossing die voor alle groepen boeren de meest optimale / minst problematische is, bestaat niet.

maandag 9 december 2019

Rijst in Japan

Rijst is een zeer bepalend aspect van Japan. In de WTO (die een dezer dagen zijn juridisch panel verliest door Amerikaanse onwil) en zijn voorgangers werd de Japanse positie veelal bepaald door de bescherming van de rijstteelt. Japanse rijst is namelijk heel anders dan andere rijst, zo heette het.
Met verbazing las ik dan ook een mooi stuk in de NRC van zaterdag. Over Japanse vergeten groenten die door de Leidse hoogleraar Tinde van Andel en een promovendus aan de vergetelheid zijn ontrukt. Ze documenteerden een mooi werk ui het Japan van 1800. De Seikei Zusetzu, te vinden in Leiden, en hier digitaal 
In die agrarische encyclopedie staan veel groeten, die de Japanners in dat boek Hollandse namen hebben gegeven, zoals radeisu en woruteru (met de l, r verwisseling). Die groenten kenden ze al, en hadden een Japanse of Chinese naam. Maar dankzij Von Siebold dachten ze dat het Hollands de wetenschappelijke naam was. Inmiddels is die weer uit het Japans verdwenen.
Maar ook een deel van de groenten zelf zijn vergeten. Wat blijkt: na WO II hebben de Jappanners een vorm van nationale planning ingevoerd waarin bepaalden streken zich moesten specialiseren in bepaalde gewassen. Waar voor die tijd rijst een product was voor rijke mensen, ging de overheid in dat systeem de rijstteelt stimuleren (en met invoerrechten fors beschermen). Het landbouw- en voedselsysteem ging over van een situatie waarin veel mensen veel verschillende gewassen verbouwden naar het huidige uniforme, rijst-gedomineerde systeem. :"Als je een paar generaties teruggaat gebruiken mensen veel meer een mix van granen, men at gerst en gierst. Rijst was echt het voedsel voor de rijken, het was heel moeilijk te verbouwen omdat er zoveel water voor nodig is"". Rijst als cultureel erfgoed, ook door UNESCO onderschreven, is veel minder traditioneel dan gedacht.
Boeiend mechanisme dus: de overheid maakt iedereen voor zijn gevoel rijk met rijst, die duur is maar beschermd wordt en wel redelijk efficient in steden kan worden gedistribueerd (denk ik dan) terwijl groente helemaal onbetaalbaar wordt.

zaterdag 7 december 2019

De stad lonkt

Over Random Control Trials (zie vorige blog) gesproken. Nobelprijswinnaars Duflo en Banerjee voerden er een uit in het noorden van Banglasdesh. Sommige mensen werd informatie gegeven over de hogere lonen in de stad, andere kregen er geld voor een buskaartje en twee dagen voedsel bij, zodat ze in de stad niet meteen in de problemen kwamen. En dan was er nog de onbehandelde groep. Van de groep met buskaartje stuurden gezinnen in 22% extra gevallen iemand naar de stad. En doordat er dan geld wordt teruggestuurd gingen die gezinnen van 1400 naar 2200 calorieën. Dat is van forse honger naar normaal.
Ook in westerse landen is de trek naar de stad goed voor de economie en de betrokkenen. Er was een mooi natuurlijk experiment in IJsland waar in .1973 de Westaman eilanden door een vulcaan werden getroffen en at random werd 1 op de 3 huizen verwoest. Bewoners kregen volledige schadeloosstelling zonder herbebouwingsplicht. Van die groep vertrok 47% naar het vasteland, van de rest maar 26%. In 2014 keken onderzoekers naar de mensen die ten tijde van de ramp nog geen 25 waren. Degene die vertrokken waren, verdienden meer dan $ 3.000,- per jaar meer. en hadden een betere opleiding.
Kortom je kunt stemmen in het stemhokje (en protesteren) of er zelf door met de voeten te stemmen wat aan doen. Zo betoogt een special in The Economist van 16.11.2019 over immigratie. (The magic migration). Migratie is goed voor de wereld, In ieder geval voor de betrokken personen en hun werkgevers. Maar ook voor de rest van de economie. De achterblijvers krijgen veel geld toegestuurd en in het ontvangende land groeit de economie ook. Mensen die daar concurrentie ervaren van nieuwkomers komen vaak in betere banen met taalvaardigheden of leidinggeven aan de nieuwkomers. En bovenal profiteren ze van lage prijzen in de economie omdat door de immigranten de kostprijzen van producten laag blijven. Dat effect wordt door de anti-immigratie partijen vaak vergeten zo stelt The Economist in navolging van de OECD. Maar cultureel moet het natuurlijk niet al te hard gaan. Een helder toelatingsbeleid op basis van criteria zoals Australië of Canada hebben is nodig.
Enfin voor deze blog is vooral de trek van platteland naar stad belangrijk Inkomens in steden liggen hoger, kosten vaak ook maar per saldo is de trek naar de stad positief. En dat verhoogt de opportunity cost van arbeid op het platteland aan, wat dan het mechanisme is voor mechanisatie en meer welvaart door hogere arbeidsproductiviteit.

dinsdag 3 december 2019

Nobelprijs voor RTC

We besteedden hier nog geen aandacht aan de Nobelprijs voor dit jaar. Die ging naar een drietal ontwikkelingseconomen (waaronder een jong Frans-Indiaas in Amerika werkend echtpaar) die in de jaren negentig de Random Control Trial techniek hebben geintroduceerd: je geeft het ene dorp wel een behandeling (zeg: met malarianetten) en het andere niet, en kijkt wat er werkt.
In The Economist (23.11.2019) leidt het tot een discussie over de toekomst van het vak. De claim dat RCT de gold standard is, gaat te ver. Angus Deaton (ook van Nobel niveau) vindt dat te ver gaan. RCT is niet overal geschikt voor. Er zijn ook wel wat ethische vragen (je onthoudt een dorp de goede oplossing tijdens de test) hoewel die in de medische wereld wel verdwenen zijn (en terecht lijkt me).  Een betere kritiek lijkt me die van William Easterly, dat de methode leidt tot meer nadruk op technische oplossingen die we lekker testen met een RCT. Voor sociale innovaties is dat lastiger.
En leidt het niet tot het vooral beantwoorden van kleinere vragen en niet meer nadenken over het grote systeem van de economie? Veel economen hebben het vak gekozen voor een grotere rol dan die van 'policy-tweaker' (of loodgieter/plumber, zoals Nobelprijs winnaar Esther Dufflo het noemt).

The Economist, 23.11.2019 Works in Progress.

zondag 1 december 2019

subsidies voor oost van west

Veel landbouw in The Economist van een week geleden (23.11.2019). In Brussel is er veel discussie over wat externe convergentie heet. Of wel alle boeren in de EU hetzelfde bedrag per ha. Ik heb in lezingen al eens laten zien dat dit onzin is: kg-opbrengsten, grondprijzen, arbeidskosten zijn in bv. Hongarije of Bulgarije veel lager dan hier. En als je er forse milieu-eisen aanhangt, zijn de problemen hier groter. Het lijfblad wijst nu op een studie van de Centre for Global Development die aangeeft dat de subsidie in % van inkomen in het oosten veel hoger is dan in het westen, en geen land scoort zo laag als Nederland. Dankzij de tuinbouw en intensieve veehouderij....

Overigens voorkomt het niet de leegloop in Frankrijk, daar gaat een ander artikel over. Een slimme kleine gemeente heeft het gemeentehuis omgedoopt tot community centre: postkantoortje, café, 's ochtends baguettes (die elders gehaald worden) etc.

dinsdag 26 november 2019

Coyle over waarde van data

In de Financial Times van afgelopen donderdag, 21 november, ook nog een uitstekende column van prof. Diane Coyle (Un. Cambridge) met de titel Valuing data is tricky but crucial for the public good. Haar argumentatie rond het waarderen van data is grofweg als volgt:

  • Data is belangrijk, neem de data in een app op de smart phone die de leefstijl / gezondheid van een burger meet. Die data is belangrijk voor het individu, van waarde voor commerciele doeleinden en voor publieke doelen.
  • Het gaat in het debat erg om privacy en private eigendom van die data, maar die data is in anonieme vorm ook zeer van belang voor publieke doelen waarin data wordt samengevoegd of geanalyseerd. Twee punten zijn dan van belang als het gaat om waarde van de data en beleid
  • De markt alleen waardeert die data niet goed: data is non-rival (het kan door meerderen worden gebruikt zonder dat het slijt) en heeft positieve externalities (mijn data is ook voor anderen van nut en andersom). Dat betkent dat beleidsinterventie leidt tot meer waarde
  • De waarde die je kunt realiseren uit het verzamelen, analyseren en gebruiken van data is niet verankerd in de fundamentele kenmerken van dit proces omdat het afhangt van tal van karakeristieken: niet alleen accuraatheid en tijdigheid, maar ook gemak van koppeling aan andere data, de context van het gebruik en potentiële gevolgen van het gebruik. waarde kan afhangen van nog onbekend gebruik en (toekomstig) beleid kan invloed hebben op de waarde van data. Daarmee hebben een aantal grote tech bedrijven het genot van forse rents (netwerkeffecten) en dat hindert concurrentie en innovatie.
  • Daarmee is er geen true value van data. 
  • maar die is zeker geen nul, en veel beleid en organisaties doen wel alsof het nul is. Bedrijven die dat wel doen, worden hoog gewaardeerd (financieel). 
  • Voor overheden die naar data beleid kijken is ook nog van belang dat ze zelf veel data hebben. Ze onder-investeren in data
  • De verhouding tussen individuen en de grote techreuzen is onevenwichtig en een afhankelijkheidsrelatie die om aandacht vraagt. 

maandag 25 november 2019

Tofu en plastic

De NY Times van vrijdag had ook nog een voorpagina verhaal over wat er fout gaat op Oost Java: dioxine in de tofoe. Er wordt veel papier en plastic naar Indonesië geëxporteerd, zeker nu China ons afval niet meer wil verwerken. Veelal gaat het om oud papier, maar soms zit daar heel veel (tot wel 50%) plastic in. In plaats van dat aldaar te scheiden wordt het verkocht als brandmateriaal aan de makers van tofoe. De dioxine is dan overal terug te vinden, met name ook in eieren. Een recente test vond het meest besmette ei ooit in Azië, op 1 na. Maar dat was dan ook een ei in Vietnam naast een van de opslagplaatsen in de Vietnam-oorlog van het beruchte Agent Orange.

zondag 24 november 2019

Trump en de boeren

Vrijdag was ik bij de OECD in Parijs voor een bijeenkomst van directeuren van ons soort instituten. En dus las ik in de Thalys de internationale kranten. De NY Times had een pagina groot verhaal onder kop "Why farmers are falling out of love with Trump". Blijkbaar broeit het in de mid-west. De sojaboeren hadden daar al flink last van de handelsoorlog met China (waarvoor ze overigens ook flinke compensaties ontvangen). Maar nu blijkt het ook fout te zitten rond bio-ethanol uit mais. Zo'n 20% van de oogst gaat naar die markt voor biobrandstoffen (die het op lange termijn toch moeilijk gaat krijgen door de elektrificering, zo stelt de NY Times nog even). Trump heeft namelijk de kleinere olieraffinaderijen vrijgesteld van de bijmeng-verplichting van biobrandstoffen. En daar is dan na geklaag weer enige compensatie voor beloofd, maar bij de uitwerking blijkt dat minder te zijn dan in de besprekingen is gesuggereerd. Het wekken van verwachtingen leidt tot boosheid.
Het artikel meldt ook nog dat het American Farm Bureau, de Amerikaanse LTO, een boek met standpunten heeft dat 114 pagina's lang is. Van standpunten over elektrische bedrading van machines (moeten knaagdier-resistent zijn) tot het huwelijk (dat is iets tussen mannen en vrouwen).

maandag 18 november 2019

toekomst verkennen

Ondanks de regen wandelde ik vanmiddag naar het Ministerie van OCW. Voor een boekpresentatie met workshop. Freija van Duijne en Peter van der Wel publiceerden hun boek Toekomst Verkennen - het ultieme denken in organisaties. Ik heb het natuurlijk nog niet gelezen maar de inhoudsopgave en wat kadertjes beloven een boeiend boek. Mijn workshop ging over de toekomst van het toekomst verkennen: waar kan de methodologie beter. Onder leiding van de directeur van STT kwamen we uit op betrekken van alle geledingen, juist ook mensen uit de lastige hoeken van de samenleving, als ook op beter gebruik van data, vooral ook van data die niet officieel verzameld wordt. En niet altijd die kwadranten.... Enfin, het was een mooie vernissage, als je dat van een boekpresentatie mag zeggen.

zondag 10 november 2019

Voedselwoestijnen in de Midwest

Aan voedsel geen gebrek in de Midwest van VS, zo zou je denken. Het is tenslotte dé landbouwstreek, zij het met wel veel mais. De NY Times kwam vrijdag ïn zijn internationale editie [die ik in Japan oppikte] met het verhaal dat we de food deserts niet alleen moeten zoeken in arme districten in grote steden, waar mensen de wijk niet uitkomen en aangewezen zijn op een supermarkt die vooral processed food verkoopt (ook omdat er te weinig koopkracht is voor groenten en fruit). Juist in het leeglopende platteland verdwijnen nu ook de supermarkten en moeten mensen 50 km of meer rijden om hun dagelijkse boodschappen te doen. En is de super een keer weg, dan wordt het ook erg aantrekkelijk om in zo'n plaatsje te gaan wonen. Zodat het in Illionois, Kansas, Nevada, Allabama en zelfs Florida en die andere staten nog leger wordt. Soms wil een dollar-store als Dollar General zich er nog wel eens vestigen, maar ook lang niet overal.
Het antwoord: self organisation in wat elders een coöperatie wordt genoemd. Maar dat is in deze gebieden die 75% Republikeins zijn, een vies woord. Te socialistisch - hoewel de gebieden groot geworden zijn met landbouwcoöperaties. Wat dat betreft lijken ze op de ex-communistische staten, die houden ook niet van die term. In de VS heet het dus Community Store. Ze verkopen producten die dorpelingen over hebben en halen spullen bij lokale boeren en bij supermarkten verder weg, in bijzonder als grossiers of DCs van supermarkten hun niet willen bevoorraden. En veel vrijwilligers werk. Lokale overheden geven soms subsidie of belastingvoordelen, dat dan weer wel in Trump-land.

NY Times: Empty Shelves in Farm Towns, 8.11.2019

woensdag 6 november 2019

Klimaatslimme technologie bij G20 in Tokyo

Ik gaf vanochtend in Tokyo een presentatie in de G20 MACS workshop over het opschalen van klimaatslimme technologie en praktijken. De presentatie is online. 

maandag 4 november 2019

Walcheren 1944


In het Zeeuwse familie-archief vond ik ook nog deze indrukwekkende ansichtkaart. Van na de Slag om de Schelde en de bevrijding, ik vermoed dus uit 1945. Stond decennia lang getoond en en te verstoffen op een kast.

zaterdag 2 november 2019

75 jaar bevrijdng

Het is vandaag 2 november dat 75 jaar geleden in de ochtend Zoutelande werd bevrijd door de A Troop van het  Engelse 48 Royal Marine Commando. De slag om de Schelde was op een hoogtepunt. Het eiland stond al een maand onder water en 1 november was er een landing bij Westkapelle uitgevoerd. Dat Zoutelande met vooral toch nog forse materiële schade er vanaf kwam mag een klein wonder heten. Het dorp zal deels vol met boerengezinnen die hun boerderij hadden moeten verlaten. Bij het granaatvuur dat de schade veroorzaakte, waren velen bij de vijand in bunkers gaan schuilen. Geen lekkere positie.
Twee zaken waren essentieel voor de goede afloop: de A Troop van de succesvolle Captain Dan Flunder veroverde zonder veel tegenstand 1.5 km duin tussen Westkapelle via Snabbeldorp naar Zoutelande en bevrijdde het dorp nog voor de lunch. Terwijl een veel zwaarder regiment dat al lang met forser geschut had over moeten nemen omdat met veel tegenstand kon verwachten vanuit de Atlantikwall. En in het dorp zelf executeerden Polen-Duitsers hun commandant toen de commando's in zicht kwamen en gaven zich over, omdat kort daarvoor een kameraad was gedeserteerd en daarvoor ook de kogel had gekregen. Dat neemt niet weg dat de angst en de ravage enorm was en een aantal mensen door granaten om het leven kwamen.
Ik ontleen dit alles aan het boek Zoutelande in de Tweede Wereldoorlog van Hans Sakkers en Hans Houterman. Zij gaven dit boek in 2002 uit als een uitgave van de Stichting Bunkerbehoud. Het boek kwam een paar weken geleden mee uit het Zeeuwse familiearchief. Reden om het er zondag jl nog eens met een familielid die het meegemaakt heeft over te hebben.
In het boek veel aandacht voor de bunkers en hun technische details. Maar ook nog voor agrarische zaken: in september moesten veel boerenzoons (die tot nu toe waren vrijgesteld van werkplicht) met paarden en wagen Duitsers naar België transporteren. Met als gevolg dat men zich voor de oogst van herfst 1944 bij lange na geen paarden genoeg had. Op gegeven moment waren er nog 8 in het hele dorp.
De NRC had gisteren overigens een indrukwekkend interview met de Westkappelse gebroeders Gabrielse {93 en 91) die het hebben meegemaakt. Althans de ene, de andere zat in Drenthe. Ze vertelden ook nog wat er mis ging bij Domburg: daar zagen de geallieerden de watertoren voor de kerktoren aan, zodat het dorp werd beschoten, waarbij veel burgerslachtoffers vielen. Een daarvan was mijn overgrootmoeder die via evacuatie van Zoutelande (haar huisje was geconfisceerd in de Atlantikwal) via Brabant daar bij haar dochter terecht gekomen was. Met suikerziekte en gebrek aan medicijnen was een granaatscherf fataal. In het bunkerboek staat bij haar naam een vraagteken achter de overlijdensdatum. Niet alles wordt herinnerd.

vrijdag 1 november 2019

Veerkracht van Brabantse varkenshouderij

Een jaartje geleden rondden we ons project over Veerkracht af met een paper over een eeuw veerkracht in de Brabantse varkenshouderij. Ecology and Society publiceerde het gisteren. Akelig actueel paper. Hier is het online.

donderdag 31 oktober 2019

Mjolk

De NRC recenseerde gisteren de film Mjolk. Dat is IJslands voor melk. Het is het verhaal van een vrouw die na de dood van haar man doorgaat als boerin en de strijd opneemt tegen de melkmaffia. Althans de monopolyde zuivelcoöperatie Coop wordt van dergelijke maffiapraktijken beschuldigd. Ooit opgericht om de belangen van de boeren te dienen, is het nu een monopolist, althans ze hebben 90% van de productie in handen en boeren hebben niet veel meer te vertellen en moeten met lage marges leven. Volgens de regisseur van de film van een socialistisch ideaal naar een bureaucratische praktijk naar een systeem van zelfverrijking. De Sovjet-Unie in het klein. Ook een feministische film want vrouwen als boer, dat is in IJsland nog niet veel vertoond. Gebaseerd op een werkelijk gebeurd verhaal, zo begrijp ik uit het interview.
NRC: Sproeien met melk is haar wraak, 30.10.2019

donderdag 24 oktober 2019

Stierenplaatjes ipv voetbalplaatjes

Van tijd tot tijd is er weer een retailer die voetbalplaatjes laat verzamelen. Goed voor herhaalbezoek en voor de omzet. De consument kun je zo wel nudgen, maar bij professionele inkopers zoals bedrijven lukt dat niet. En dus bij boeren ook niet, zo denken we vaak.
Of het gewerkt heeft weet ik niet maar in het verleden is er een interessante poging gedaan. Ik kwam daar achter doordat ik nog een boek redde uit een Zeeuwse nalatenschap. In 1962 verscheen het boek Adellijk Bloed - de preferente F.R.S. stieren. Een uitgave van UT, dat is de UT die veel later bekend werd uit Hendrix UTD, maar ooit stond voor U. Twijnstra's Oliefabriek N.V. Uit Akkrum (Friesland) waar olie werd geperst en dan hield men een veevoerschroot over, de lijnkoeken. Later hadden ze ook een grote fabriek in Maarssen, ik vermoed degene die nu onder de naam Fabrique als feestlokatie in gebruik is. In 1922 gingen ze een samenwerking aan met Unilever en dat leidde ertoe dat ze kort na de uitgave van dit stierenboek, in 1963, fuseerden met de veevoerpoot van Calvé-Delft, van de pindakaas, en zo werd het UT-Delfia, later UTD. Op zich een mooi verhaal dat ook in de wiki staat.
In 1962 gaf UT dus een mooi boek uit dat je voor f 4.90 kon kopen, waarin alle 85 ooit preferent verklaarde stieren van het Fries Rundvee Stamboek vanaf de start in 1910 werden gedocumenteerd. Met ook nog diverse hoofdstukken over de historie van het stamboek, de werking van de registers en een lofzang op de Friese landbouw. Bij elke beschrijving van een stier (met zijn eigenaren en de onvermijdbare laatste zin: afgevoerd naar de slachtbank in 19xx) hoorde ook een plaatje met een foto, die men vooral voor de oudere stieren uit bedrijfsfoto's en schetsen had gereconstrueerd. Die plaatjes kon je inplakken, en je verkreeg een zakje met 10 plaatjes als je 40 UT logo's van de labels van de verpakkingen veekoeken op een spaarkaart had geplakt. Er waren 8 sets (80 stieren, de 5 alleroudste stieren kreeg je cadeau bij het album). Je kon bij een volle spaarkaart wel aangeven welke set je wilde hebben, dus je hoefde niet met de buurman stamvader Albert 1 te ruilen voor Adema 48.
Zijn er meer van die spaaracties gericht op boeren bekend?

zaterdag 19 oktober 2019

foodlog en de PAS

Weinig geblog dezer dagen. De PAS problematiek vraagt zijn aandacht, en op Foodlog probeer ik de discussie wat  verder te krijgen. Zie aldaar. en eerder al hier.

dinsdag 15 oktober 2019

Barcelona

For the record: vrijdag was ik in Barcelona, in dit oude ziekenhuis dat nu een conferentiecentrum is. Ik presenteerde er het rapport Recipe for Change, met een advies voor missie gedreven onderzoek in food en agri.

zondag 6 oktober 2019

historische kaartjes

Onlangs was ik bij de Drukkery in Middelburg, een van de betere boekhandels in dit land, en daar hadden ze nog een pallet staan met een uitgave uit 2006, De Grote Historische Atlas Zeeland. Het gaat om topografische kaarten uit het begin van de vorige eeuw. De atlassen zijn overigens voor alle provincies gemaakt. Voor nog geen tientje nam ik er een mee; mooie lectuur voor een regenachtige zondag.
Leuk om wat bekende locaties op te zoeken. Bij Boudewijnskerke heette de Baaiweg nog Oostweg, Bij Oostkappelle liep de Baaijenhovense weg nog voor de boerderij van die naam langs, die er nog niet was. Maar op Oud-Vossemeer was de Hikkepolder met de boerderij Welgelegen (maar zonder Speelhuys) al zoals ik hem van mijn fietstochten naar de lagere school herinner - inmiddels is dat door het Rijn-Schelde kanaal met een nieuwe brug ook al weer veranderd.
De auteurs hebben ook last van die nostalgie. Ze schrijven dat er een onwaarschijnlijke schoonheid van het toenmalige landschap verloren is gegaan. Dat is zo, maar deels is dat een bewering vanuit onze optiek. Deels ging het verloren door het zoute water van de oorlog en de ramp en dat waren in de ogen van die generatie goede reden het landschap maar eens even gereed te maken voor de tractor.
Overigens een mooie beknopte geschiedenis van het landschap ter inleiding in de atlas: hoe rond het jaar 1000 Zeeland en omliggend gebied er nog uitzag zoals nu het land van Saeftinghe - een veengebied dat sinds het jaar 0 was verzonken en waar de zee zijn klei op had afgezet waardoor schorren weer hoger werden. Zodat er in de zomer herders met schapen verschenen en in de Karolingische tijd mensen op wat kreekruggen ringwalburchten opwierpen, om zich tegen de Noormannen te beschermen: Burgh, Souburgh, Oostburg, Middelburg (dat 500 jaar later de 2e stand van Nederland zou zijn). En vanaf het jaar 1000 wordt er dan ook bedijkt. Dat Middeleeuwse landschap was rond 1900 op veel plaatsen nog in stand. Mooie atlas, voor geen geld.

zaterdag 5 oktober 2019

in Trouw

Trouw muntte donderdag de term Grote Boerenomslag. Ik opperde om eens naar Denemarken (streng milieubeleid, en 25% btw op voedsel, dat geeft de overheid financiële ruimte en de consument betaalt wellicht een true price) en Zwitserland (hoge eco-betalingen per ha voor landschap en natuur) te kijken. Kun je een mooi verdienmodel mee maken. En we blijven echt wel trots op een grote landbouwexporteur (bloemen, groente, bier, chocola)

donderdag 3 oktober 2019

de Nachtwacht: cooperatie avant la lettre

In de nieuwste uitgave (september 2019) van het NCR blad Coöperatie prijkt de Nachtwacht op de cover en interviewt Wilbert van den Bosch de meester Rembrandt van Rijn, dit jaar 350 jaar dood, zelf. Dit omdat een compagnie als van Frans Banninck Cocq een vorm van zelforganisatie was. Een soort burger militie (een schuttersvereniging) die een deel van de stadsmuur en poorten bewaakte en bij ordeverstoringen kon worden ingezet. Het stuk bevat een aantal interessante inzichten in de economie van die tijd:

  • het portret was in de schilderkunst natuurlijk al lang bekend, maar dit type grote groepsportretten was een belangrijke innovatie. Het kenmerkt een typisch Nederlandse kracht: samenwerking. De voorgestelden op het schilderij moesten duidelijk een individueel karakter en functie hebben, maar ook hun samenhang (waarom staan ze samen op het schilderij) was belangrijk. En visueel moest ordening ook nog gepaard gaan met beweging. Maar de orde en chaos stonden mogelijk ook voor de vrije samenleving gebaseerd op zelforganisatie - geen centraal gezag. Rembrandt legde naar de smaak van zijn tijdgenoten overigens iets teveel nadruk op beweging en chaos, net voordat de discipline de mannen deed ordenen.
  • Nederland is gegroeid vanuit samenwerking en cooperatie, niet vanuit grote machtsblokken. Vanaf de middeleeuwen ontstond er een veelheid aan kleine steden in de Nederlanden, die een zekere gelijkmatigheid in krachtverdeling kenden. 
  • De geestelijke stand, de kerk, heeft nooit eenzelfde macht gehad als in Duitsland of Frankrijk. De economische macht lag bij de koopmanstand en de boeren.
  • Boeren konden door inpoldering gemakkelijk nieuwe grond maken.
  • De hydrologische structuur in in de Lage landen dwong een bepaalde governance af. Enerzijds kan een waterland niet zonder zelfbestuur. Anderzijds was er goedkoop watertransport en kon een kleine boer of visser hier reizen als een grote heer. Aan een ridderpaard had je niet veel voordeel qua verkeer. Het sociale gewicht van de adel bleef hier veel kleiner dan elders.
  • We bleven ook gespaard voor de nadelen van overmatig grootgrondbezit. 
  • Het polderkarakter down een democratische coöperatieve structuur van de samenleving af.
  • De VOC zou al de periode van verval hebben ingezet. Het was op een monopolie gebaseerd, en een kleine groep kooplieden begon de markt voor kapitaal en grond te monopoliseren. Zie groep maakte zich meester van de politieke en bestuurlijke macht en richtte daarmee de markt ten eigen faveure in. De zelforganisatie van de middeleeuwen verdween of werd door hen gedomineerd..
  • Terwijl de welvaart dus werd opgebouwd door het laat-middeleeuwse systeem van economische decentralisatie.  Met een overvloedige drang tot ondernemen.  En geen centraal gezag met blokkerende wetgeving. 
  • De elite verruilde zijn koopmanshuizen voor herenhuizen in de grachtengordel  Bedrijven kwamen los van het gezinsleven. en de gemeenschap.

Van den Bosch noemt als bronnen:

  • Johan Huizinga - Onze gouden eeuw 'sociaal psychologisch' bekeken
  • Jan en Annie Romein - Erflaters van onze beschaving
  • H.E. van Gelder Rembrandt
  • Ernst van de Wetering Nachtwacht mislukt
  • Bas Kromhout Gouden Eeuw was een tijd van stagnatie.

dinsdag 1 oktober 2019

Brabants welvaartsplan

Op deze dag van de grote boerenprotestmanifestatie gingen mijn gedachten terug naar de jaren 50. De menging in bijvoorbeeld Brabant van mensen, vee en natuur gaat deels terug op die periode. Ik werd vorige week gewezen op twee aardige beleidsdocumenten, die de provincie keurig online heeft gezet. Allereerst was er het Welvaartsplan van de latere minister president Jan de Quay, toen Commissaris van de Koningin in Brabant. Dat voorzag in industrialisatie op fietsafstand van het agrarisch arbeidsoverschot. Met als gevolg de opkomst van wel heel veel industrieterreinen en steden. Je vindt het plan met preadviezen hier. In 1955 kwam men er achter dat dit lang niet het hele werkgelegenheidsprobleem had oplost, en kwam er een agrarisch supplement. met aandacht voor het kleine-boerenvraagstuk, ruilverkaveling en veredelingslandbouw.

zaterdag 28 september 2019

Bier na wijn

De NRC van vandaag bevat veel voor deze blog relevante stukken. Rosanne Hertzberger neemt het op voor de boeren, ze zitten klem en zijn een te gemakkelijke prooi voor kamerleden, zo is de teneur. Marc Chavannes kijkt wat verder en komt tot de conclusie dat onze natuur dan wel Naturodam is, maar dat dat het enige is wat we hebben. En dat de minister van Vroem (mooie woordspeling op Vrom) niet om een list moet vragen. Formule-1 races in een Natura2000 gebied komen er ook niet best af (ministers die daar voor pleiten hebben de tijdgeest niet begrepen), ook niet bij Youp. En Tom-Jan Meeus vermoedt dat het niet-1e kamer lid Remkes zo zijn eigen motieven heeft om de VVD te laten zweten. En dat alles naar aanleiding van diezelfde commissie, de eerdere uitspraken van D66 en het IPCC panel dat een fors hogere zeespiegel aankondigt. Genoeg materiaal voor discussie dus.

Eigenlijk wou ik het vooral hebben over het stukje uit de NRC Wetenschap waarin het gaat over de juistheid van het spreekwoord Bier na wijn geeft venijn, wijn na bier geeft plezier. Waarvan in het Engels en Duits ook varianten bestaan: Beer before wine and you'll be fine; wine before beer and you'll feel queer"  Uit een grondig gecontroleerd gerandomiseerd kruislings uitgevoerd blootstellingsexperiment van een Duits/Britse onderzoeksgroep bleek weer eens dat het spreekwoord geen letterlijke betekenis heeft.
De uitdrukking is overdrachtelijk en gaat over het verloop op de sociale ladder: wijn staat voor de betere klassen, bier voor de lagere.  Voor veel boeren geldt momenteel Bier na Wijn. Niet alleen door milieubeleid, ook door de snelle technologische ontwikkeling. Misschien dat met uitkopen er toch nog een glaasje wijn resteert en het respect terugkomt.

donderdag 26 september 2019

Polderpioniers

Deze week verdiepte ik me een avondje in de geschiedenis van de familie Rijk. Althans de tak uit de Wieringermeer die Marian Rijk beschreef in het boek Polderpioniers. Het boek kwam mee met het familiearchief en dateert uit 2016. Het start, hoe kan het anders, halverwege de 19e eeuw in de Zak van Zuid-Beveland en eindigt in de Wieringermeer. Wie Eva Vriend's  Het Nieuwe Land of Koen van Wijk's Land van Glas boeiend vond, zal dit ook appreciëren.
Het voorgeslacht had de nodige problematische tijden, zoveel is wel duidelijk. Niet alleen door oorlog, water en armoede. Er waren ook ruzies over geld en boerderijen in deze grote katholieke gezinnen met meerdere potentiële opvolgers.
Ik leerde uit het boek dat West-Zeeuws-Vlaanderen pas eind mei 1940 capituleerde, nog later dan Walcheren. En het een en ander over de inundatie van de Wieringermeer en hoe lang de wederopbouw duurde door gebrek aan materiaal om na de oorlog huizen te bouwen.  En ruilverkavelingen (de eerste op Ameland) zouden uit de VS zijn afgekeken.
Voor wie zoals ik Zeeland, West-Brabant en Flevoland een beetje denkt te kennen, een mooi boek  Alsnog een aanrader dus.

dinsdag 24 september 2019

Mazoyer & Roudart - slot

De laatste hoofdstukken van Mazoyer en Roudart bevatten bekendere geschiedenis. Ze wijzen op de enorme invloed van de gedaalde transportkosten in met name de 19e eeuw. Die er toe leidde dat regio's zich gingen specialiseren in wijn- of fruitstreken of melkveegebieden etc. En hoe bedrijven zich specialiseerden. 
Met het bekende verhaal van de reactie van Engeland, Denemarken en Frankrijk/Duitsland op de landbouwcrisis dat ze mooi hebben beschreven voor o.a. Denemarken en Frankrijk.
Tot slot een informatief hoofdstuk over de effecten op ontwikkelingslanden. Tussendoor nog wel wat informatie over het EU landbouwbeleid of de wereldeconomie die in andere bronnen wel beter beschreven is.
Maar al met al een mooi boek, dat we bijzetten in de boekenkast.

zondag 22 september 2019

na de braak en het 3slag stelsel

In de serie blogs n.a.v. het boek van Mazoyer en Roudart (a world history of agriculture) deze week een paar afsluitende. We waren blijven steken bij het drieslagstelsel van de Middeleeuwen, met een bouwplan van zomer- en wintergraan en een jaar braak. Dat er vooral was voor de bemesting en onkruidbestrijding.
De volgende grote innovatie was het vervangen van de braak door gezaaide groenvoedergewassen (gras, klaver). Het systeem van braken was namelijk verre van perfect: in die 15 maanden of meer gingen ook de nodige mineralen verloren door uitspoeling. Door gras/klaver in te zaaien ging het opbrengend vermogen niet achteruit, in tegendeel. Het idee dat grond 'rust' bij braak moet dan ook met een flinke korrel zout worden genomen. Daarmee geen de grondproductiviteit verder omhoog (een verdubbeling en meer), er kon meer vee worden gehouden en deel van de oude saltus veehouderijgronden konden de rotatie in. Er kwam ook ruimte voor industriële gewassen als vlas (linnen, textiel) en meekrap. Na Columbus ook de aardappel. De verbetering in vruchtbaarheid van de grond leidde ook tot veredeling van gewassen en dieren die meer inputs vroegen. Maar er waren ook meer mensen in de landbouw nodig, want de arbeidsproductiviteit steeg niet echt. 
De vernieuwing begon in Vlaanderen in de 15e eeuw. Ook in Engeland (het zgn Norfolk bouwplan) was men er vroeg bij. Maar het duurde eeuwen voor het zich over heel Europa had verspreid. Mazoyer en Roudart zijn wat onduidelijk waar en waarom nu juist op dat moment het heeft plaats gevonden. Het lijkt te maken te hebben met de toegenomen vraag uit de textielsteden. Bij matig lange-afstandsstransport vraagt dat om meer productie voor de stad, tegelijkertijd moet zowel die stad groeien als dat er op het platteland meer handjes nodig waren.
Een belangrijke voorwaarde (en daarmee een blokkade elders) is dat het vooral ook een sociale innovatie is: je moet de rechten afbreken van de mensen die hun vee op het braakland mogen weiden. Dat was ooit geïnstitutionaliseerd om mest van andermans vee te verwerven, nu moest je andermans vee van je grond zien te houden. Dat leidde tot afrastering, in Engeland de Enclosure beweging. Het hielp dus als de instituties in maatschappij toch op drift waren en Hervormings- of Verlichtingsideeen toesloegen.

zaterdag 21 september 2019

PAS

Het Programma Aanpak Stikstof houdt het land bezig. Discussies alom. Bij Wageningen Economic Research leidde het tot een blog van Petra Berkhout. Ik droeg bij aan de discussies die nodig zijn voor een goed stuk, en zo werd ik ook nog co-auteur. Hier een overzicht van wat er speelt. 

zondag 15 september 2019

exportkwaliteit

De beste kwaliteiten van een product worden vaak relatief veel geexporteerd. Klasse 2NL blijft in eigen land. Soms misschien omdat de beste producten het best tegen transport zonder bederf kunnen, of omdat de verre markten luxe markten zijn die klasse willen.
Maar er is ook een reden die gelegen is in de transportkosten. Die zijn per kg voor alle kwaliteiten gelijk. Als je die optelt bij de prijs in het land van productie dan zijn de relatieve prijsverhoudingen tussen de normale en de beste kwaliteit in het importerende land minder groot dan in het productieland. Een voorbeeldje: als de prijzen in het productieland 100 en 125 zijn (verschil 25%) en de transportkosten 30 dan zijn in het importland de prijen 130 en 155. (verschil 19%). En dus zal de vraag naar het luxere product relatief wat groter zijn. Dat staat in de economie bekend als het Alchian-Allen theorema. In de nieuwste editie van de ERAE tonen twee economen dat weer eens aan voor Braziliaanse Arabica en Robusta koffie: hoe verder weg, hoe meer Arabica er wordt gedronken.

vrijdag 13 september 2019

prijs of hoeveelheid

Als je als overheid iets wil doen aan de emissie van bv. CO2, kun je dan beter met een heffing werken of met een quotumsysteem met verhandelbare rechten waarin de hoeveelheid wordt vastgezet. Martin Weitzman, die eind augustus overleed, beredeneerde dat dit wel hetzelfde lijkt maar dat het afhangt waar de regulator relatief de grootste faalkosten zou kunnen hebben. Heb je vooral veel kosten als je het doel in kg niet haalt, dan moet je met quota werken (die zet je dan vast), zijn er veel kosten aan een te hoge prijs (bedrijven verdwijnen) dan kun je beter een heffing doen en hopen dat je de hoeveelheid haalt.
Een andere bijdrage van Weitzman, zo schrijft The Economist van 7 september, ging over de belangrijke vraag van de discount rate bij bv. klimaat mkba's. Vanwege de onzekerheid in de toekomst, zou die af moeten lopen.

zondag 8 september 2019

De opkomst en ondergang van de economen

The Economist besprak vorige week het boek The Economists' Hour van Binyamin Appelbaum. Dat gaat niet over het blad maar hoe in de beleidswereld na WO II economen een steeds grotere rol zijn gaan spelen, en hoe dat nu onder druk zu staan - en ruimte geeft voor heterodoxe bijdragen. Voor de leeslijst dus.

vrijdag 6 september 2019

de late middeleeuwen

We zetten de samenvatting van het boeiende hoofdstuk 7 van Mazoyer en Roudart nog even voort. Het succes van de  ploeg en de zeis  was begin 14e eeuw uitgewerkt. De bevolking was gegroeid en er deden zich bij misoogsten weer hongersnoden voor. Malthusiaanse praktijken (celibaat, late huwelijken, abortus, kindermoord) deden weer opgang. En bij ondervoeding kon de pest makkelijk toeslaan. De beruchte zwarte pest kwam uit Azië, via de handel op de zijderoute en Italiaanse schepen. De bevolking was met een factor 3 gegroeid, maar viel terug naar het niveau van de 10e eeuw.  Het ging gepaard met oorlogen en opstanden (zoals de 100 jarige Frans-Engelse oorlog, featuring Jeanne dÁrc).
Het begon met het duur worden op zelfs opraken van hout. Ook werden de graanvelden teveel uitgebreid ten koste van grasland. Kolonisatie bereikte marginale gronden.
Maar rond 1470 kwam aan de stagnatie een eind. De meeste productiemiddelen waren er nog, het bevolkingsoverschot weggewerkt. En nu begon de groei in de meest vruchtbare streken, die afgelopen eeuwen in productie waren genomen dankzij de ploeg. Ze trokken arbeid aan van elders. Het arbeidstekort bevorderde de status van de grotere pachtbedrijven t.o.v. de verpachtende landadel. Graanprijzen gingen stijgen en in de 16e eeuw werden ook marginale gronden weer interessant.
Eind 16e eeuw leek de cyclus zich opnieuw voor te doen, maar het viel mee: het drieslag stelsel werd nu overal ingevoerd, en er werden kanalen gegraven wat leidde tot verdere specialisatie en daarmee productieverhoging. En Nederland ontwikkelde een systeem zonder braak.

De oogst in Zwitserland

Tussendoor even de Zwitserse presentaties die we deze week gaven, voor wie ze zoekt. Bij ETH gaven we een presentatie over ICT in de landbouw vanuit de optiek van de social sciences.  Vervolgens reisde ik door naar Tanikon waar het 171ste EAAE seminar plaats vond over farm income. Mijn bijdrage ging over het issue van complex holdings. En vandaag presenteerde ik nog ons onderzoek naar volatiliteit van inkomensonderdelen.

woensdag 4 september 2019

de ploeg en de kolonisatie

We borduren nog even voort op de systeeminnovatie van de middeleeuwse landbouw. Een aantal van de ingrediënten voor de innovatie, zoals de zeis, de wagen e.d. waren al lang bekend. Dus waarom ontstond dit systeem rond het jaar 1000?
Mazoyer en Roudart houden het er op dat rond het jaar 1000 het oude systeem de bevolkingsgroei niet meer aan kon. Er ontstond overbevolking, graanprijzen liepen op, hier en daar ontstond onrust. Door landdeling waren bedrijfjes te klein geworden. Toch leidde het niet tot een grote crisis, want hier en daar was de ploeg ontdekt en begon men het nieuwe systeem te ontwikkelen. En toen bleek Europa ineens onderbevolkt: hele regio's van natte dalen in de Jura tot de lage landen, bleken met de ploeg bewerkbaar en nattere gebieden bleken als hooiland productief te kunnen zijn. De hogere graanprijzen maakten deze investeringen lonend. Kolonisatie vond plaats vaak door samenwerking van de adel (grondbezit) en kerkorden / kloosters (die deels baat hadden bij het celibaat dat in tijden van overbevolking populair was en dat de opvoeding van de volgende generatie monniken uitbesteedde aan de gewone man, zo merken Mazoyer et al snedig op). De cisterienzer orde was een multinational met landbouwbedrijven en ijzersmelterijen. Met watermolens en nieuwe blaasbalgen zagen ze kans ijzer bij 1200 graden Celsius te gieten, een innovatie die ze in de 14e eeuw snel over Europa verspreiden.
In de lage landen begonnen de Hertogen van Vlaanderen in de 11e eeuw met bedijken van land. In midden en Oost-Europa leidde de kolonisatie tot de graanteelt en de basis voor de Oostzeehandel van de Hanze steden. Vanzelfsprekend was er migratie uit de overbevolkte regio;s naar het nieuwe land.

dinsdag 3 september 2019

Bouwplan voor de ploeg

In de vorige blog beschreef ik de systeeminnovatie in de landbouw naar het drieslagstelsel in de Middeleeuwen. De gramlanden werden opgedeeld in hooilanden en weide.. Nattere gronden waar beweiding lastiger is (ook tot meer ziektes leidt) konden als hooiland worden ingezet. De veestapel kon groeien, mogelijk met een factor 4 tot 6 of meer. Rotsige velden en hellingen juist voor beweiding. Met de mest kon meer bouwland worden aangehouden: als een ha grasland 7.5 ton mest oplevert, en je hebt 15 ton per ha bouwland nodig dan kun je naar 1 op 3. Waarbij op den duur (maar dat duurde heel lang, in de 14e eeuw was het meeste nog twee jaarlijkse rotatie) een driejarige rotatie mogelijk werd op het bouwland: lange braak, wintergraan met korte braak in herfst en winter, zomergraan,  Dat was echter pas mogelijk als er genoeg mest was. En dan moesten wel de percelen heel anders worden ingedeeld.  Met dit systeem werden dieren en graanteelt echt aan elkaar gekoppeld, Dieren waren nodig voor de mest, maar ook voor het ploegen en vervoeren van hooi en mest.
De arbeidsfilm in dit systeem is vlakker. Mazoyer et al schatten dat de boer in dat systeem van de 13e eeuw 10 keer zoveel moet investeren dan in het oude systeem van de 10e eeuw. Veel kapitaalintensiever dus. Dat moet dus in generaties zijn opgebouwd.
Met de verdubbeling van de opbrengsten van granen kon de bevolking groeien, en kwamen er dus ook meer groentetuinen, boomgaarden en wijngaarden. Bossen werden kleiner en moesten steeds meer worden gereguleerd om te voorkomen dat er geen bos meer overbleef. Hout werd duurder.
Al met al konden er meer mensen worden gevoed. En er waren er wat meer die niet in de landbouw direct hoefden te werken, maar aan de slag gingen als wagenmaker, hoefsmid, molenaar etc. Of kathedralen gingen bouwen, In de steden vormden de handwerkmensen de gilden. Dat alles kon door  een surplus
En die surplussen leidden tot handel, zoals via het Hanze netwerk. Ze maakten ook nieuwe steden mogelijk. Heel veel (nu) oude dorpen en steden met namen als Neu-, Nieuw-, New-, Villeneuf etc zijn uit de Middeleeuwen.

zondag 1 september 2019

De ploeg en de zeis



Om tal van redenen is de introductie van de ploeg in de Europese landbouw een interssante episode. Niet alleen omdat het een belangrijk moment in de geschiedenis  was, maar ook omdat het een mooie illustratie is van moderne innovatie-theorien. En we er hoop uit kunnen putten voor de innovatie rond de klimaatcrisis. 

Tot in de vroege middeleeuwen domineerde het landbouwsysteem dat ik hier eerder besprak.  Het had twee bottlenecks in de bedrijfsvoering: de haakploeg was weinig effectief omdat hij niet echt ploegde en de grond omkeerde (belangrijk om mest onder te werken en onkruid te bestrijden), c.q. met de spa kon je niet hele grote oppervlaktes bewerken. En in de herfst moesten veel dieren worden geslacht omdat er geen wintervoer was. En in de voorzomer  was er voer over op de relatieve grote veevoeroppervlakte die voor de winter was aangehouden (de saltus). Vooral in midden en noordeuropa met wat koudere en langere winters was dat een forse bottleneck.

Het werd in de 11e - 13e eeuw (de centrale Middeleeuwen) opgelost door een systeeminnovatie waarin de ploeg en de zeis een grote rol speelden. Met de zeis kon gras worden gemaaid, waaruit hooi werd gemaakt en dat kon dan naar de stallen worden gebracht. Daarmee ging minder gras verloren en non de verhouding grasland/bouwland worden aangepast. En door het opstallen kwam meer mest beschikbaar.
Die vervolgens met de ploeg beter ondergewerkt kon worden.  Maar er was meer nodig, vandaar mijn term systeeminnovatie: voor het transport waren wagens en karren nodig. Runderen en paarden leverden trekkracht, waarbij de eerste groep ook nog melk levert. Voor de ploeg waren betere halsters nodig om trekkracht te leveren als ook hoefijzers. En eggen om het geploegde land te breken. En zo waren er nog wat investeringen. Waarmee de landbouw dus ook een stuk kapitaalsintensiever werd: stallen, transportmiddelen, paarden, ploegen. Het was ook een systeem innovatie omdat het om een andere verkaveling vroeg, ook niet makkelijk te realiseren.

De zeis is een Franse uitvinding van net voor onze jaartelling. En als eerste gebruikt om gras te maaien voor de hooioogst. Dat gebeurde aanvankelijk op open plekken in bossen, waar het op de gemene weides vrijlopende vee niet kwam. Bij gebrek aan transportmiddelen werd het geruiterd en werd het vee er in de winter naar toegebracht.
Die dagelijkse verplaatsing van vee leidde tot het bouwen van stallen en hooibergen bij de huizen. Om de mest handelbaar te maken werden er stro. bladeren, afval, twijgen etc aan toegevoegd in de potstallen. Tegelijkertijd waren er dus karren en wagens nodig om het hooi, en later de mest, te transporteren. Het wiel was al oud, en volop in militair gebruik en voor personenvervoer in de 3e eeuw voor Christus. Maar het was duur, en het Romeinse halster was voor verbetering vatbaar.

De ploeg schijnt in het begin van onze jaartelling op allerlei plekken in de noordelijke helft van Europa geintroduceerd zo niet ontdekt te zijn. Op zwaardere grond was een wielploeg nodig. Het goedkoper worden van de ijzerproduktie lijkt essentieel te zijn geweest. Paarden waren 3 tot 4 keer zo duur als een os, maar werkten wel twee uur meer per dag. Kleine boeren hielde het bij ossen, die ook beter hun weg vinden op land met boomstronken e.d.. Het was natuurlijk ook een impuls voor de paardenfokkerij.

Tegen het eind van het eerste millenium was dit systeem in vrijwel heel midden / noord Europa ingevoerd. Het mediterrane gebied bleef daarbij achter: de noodzaak was minder groot want de winters waren korter (dus minder slacht nodig in de herfst en beter voerverbruik) en er was vaak de mogelijkheid van de transhumance: zomer- en winterweiden, hetzij de berg op (zoals in Zwitserland) hetzij over grotere afstanden (zoals in Spanje).

Ontlend aan: Mazoyer et al.  A history of world agriculture, chapter 7

zaterdag 31 augustus 2019

Slag om de Schelde

Vandaag een (oud) fotootje van de vuurtoren van Westkapelle op miniatuurformaat uit het maduromdamachtige Miniatuur Walcheren (voor het uit de binnenstad van Middelburg werd verplaatst). Dit als bijdrage aan de herdenking van de Slag om de Schelde, die vandaag begint.
Voor mijn ouders en familie op Walcheren was het een life-changing event. Het eiland werd o.a. bij Westkapelle onder water gezet, boerderijen kwamen blank te staan of erger. Mooi dat deze slag nu uit de schaduw van de hongerwinter en Operation Market Garden meer aandacht krijgt.
Het Miniatuur Walcheren kwam vervolgens voort uit een wederopbouw activiteit om de trots op het eiland te herstellen. Als tijdelijk bedoeld, maar zoals dat gaat met goede tijdelijke opstellingen, bleek het in stand te houden toen na de oorlog de Duitsers terugkwamen als toerist.

zaterdag 24 augustus 2019

zwitserse keynote AKIS NL

Gisteren hield ik een keynote bij de Fachhochschule in Bern op het Schweizer Agrarpolitik Forum 2019 over innovatie en innovatiebeleid, case Nederland. Zoals gebruikelijk staan de slides op slideshare. Vooral een compilatie van eerdere presentaties overigens.

dinsdag 13 augustus 2019

Groene Amsterdammer en resilience

De Groene Amsterdammer was afgelopen week zo aardig een groot verhaal te besteden aan ons WUR programma Resilience / Veerkracht en het congres dat we vorig jaar over dit onderwerp hielden in de locatie Veerkracht in Klarenbeek. Hier het artikel en wie meer wil weten: kijk nog eens in het magazine dat we maakten.

maandag 12 augustus 2019

De oude Grieken en Romeinen en de landbouw

In de antieke oudheid (zie vorige blogpost) had je 16 ha nodig om een gezien van 5 mensen duurzaam eten te geven, zo berekenen Mazoyer en Roudart (p.243 e.v.): bij een opbrengst van 500 kg graan per ha waarvan 200 nodig voor zaaizaad (en wat verliezen) had je 3 ha nodig, met een jaar tussenbraak is dat 6 ha ager. Voor 1 lastdier (een rund) had je dan nog eens 9 ha saltus nodig. En nog een ha bos (silva) en je bent op  16 ha. Frankrijk zou dan 10 mln inwoners kunnen hebben, maar Athene maar 70.000.
En misschien nog minder want n het drogere klimaat heb je misschien wel 26 ha nodig (maar minder bos want de winters waren niet zo koud). In ieder geval betekent  het dat de maximale bevolkingsomvang vrij laag was, en niet noodzakelikerwijs hoger dan bij de slash-and-burn. Die overgang zal dus meer een noodzaak dan een verleidelijke zijn geweest. Meer push dan pull.
De crisis van ontbossing, gebrek aan cultuurland en aan voedsel leidden tot migratiestromen en met name tot kolonisatie. Het leidde tot oorlogen en plunderingen onder leiding van de lokale aristocratie en stadstaten en uiteindelijk tot veroveringstochten van Alexander de Grote en later de Romeinen.  Men had niet allen granen nodig uit die koloniën maar ook slaven die dan in Griekenland of Italië werden ingezet. Een business model gebaseerd op plundering. Het voordeel van slaven is dat ze zich niet mogen voortplanten in gezinsverband (later in de VS wel, daar was land genoeg en de aanvoer van slaven duur - kjp), en dus leverden de slaven een surplus op ten opzichte van de vrije arbeider of boer die een gezin moest onderhouden. De groen van de stad en de noodzaak van slaven en aanvoer van graan gingen hand in hand. Zolang er maar slaven over de buitengrens te maken waren, en waarop de reproductie werd afgewenteld. Bij de Romeinen liep het pas fout toen het rijk zeer groot was en de barbaren aan de grens te sterk.
Tegelijk ontstonden latifundia's en estates: sommige boeren kwamen bij een misoogst in de schulden en konden zich niet anders dan pachtboer of lijfeigene (serf) maken. Waarmee de grootste boeren en militaire grondbezitters de keuze hadden tussen lijfeigenen en slaven. Of men verdween als plebs naar Rome waar men deels leefde van staatshulp via het uitgedeelde brood (en spelen). Waarbij van tijd tot tijd een keizer probeerde het echte probleem op te lossen met een landhervorming, tegen de zin van de senaat, wier belang dat niet was.
De rol van de staat was bij de Egyptenaren en in Mesopotamië nog vooral die van rijkswaterstaat. Bij de Inca's die van infrastructuur en handel. Maar bij de Grieken en Romeinen was het koloniën en oorlog, om de wingewesten graan en slaven te laten leveren.
Moraal: een directe koppeling tussen het landbouwsysteem en de politieke ontwikkelingen. Waarbij de democratie tot stand kwam in perioden waarin eigengeërfde boeren er ook iets van mochten vinden. Slaven hadden geen stemrecht.