maandag 12 augustus 2019

De oude Grieken en Romeinen en de landbouw

In de antieke oudheid (zie vorige blogpost) had je 16 ha nodig om een gezien van 5 mensen duurzaam eten te geven, zo berekenen Mazoyer en Roudart (p.243 e.v.): bij een opbrengst van 500 kg graan per ha waarvan 200 nodig voor zaaizaad (en wat verliezen) had je 3 ha nodig, met een jaar tussenbraak is dat 6 ha ager. Voor 1 lastdier (een rund) had je dan nog eens 9 ha saltus nodig. En nog een ha bos (silva) en je bent op  16 ha. Frankrijk zou dan 10 mln inwoners kunnen hebben, maar Athene maar 70.000.
En misschien nog minder want n het drogere klimaat heb je misschien wel 26 ha nodig (maar minder bos want de winters waren niet zo koud). In ieder geval betekent  het dat de maximale bevolkingsomvang vrij laag was, en niet noodzakelikerwijs hoger dan bij de slash-and-burn. Die overgang zal dus meer een noodzaak dan een verleidelijke zijn geweest. Meer push dan pull.
De crisis van ontbossing, gebrek aan cultuurland en aan voedsel leidden tot migratiestromen en met name tot kolonisatie. Het leidde tot oorlogen en plunderingen onder leiding van de lokale aristocratie en stadstaten en uiteindelijk tot veroveringstochten van Alexander de Grote en later de Romeinen.  Men had niet allen granen nodig uit die koloniën maar ook slaven die dan in Griekenland of Italië werden ingezet. Een business model gebaseerd op plundering. Het voordeel van slaven is dat ze zich niet mogen voortplanten in gezinsverband (later in de VS wel, daar was land genoeg en de aanvoer van slaven duur - kjp), en dus leverden de slaven een surplus op ten opzichte van de vrije arbeider of boer die een gezin moest onderhouden. De groen van de stad en de noodzaak van slaven en aanvoer van graan gingen hand in hand. Zolang er maar slaven over de buitengrens te maken waren, en waarop de reproductie werd afgewenteld. Bij de Romeinen liep het pas fout toen het rijk zeer groot was en de barbaren aan de grens te sterk.
Tegelijk ontstonden latifundia's en estates: sommige boeren kwamen bij een misoogst in de schulden en konden zich niet anders dan pachtboer of lijfeigene (serf) maken. Waarmee de grootste boeren en militaire grondbezitters de keuze hadden tussen lijfeigenen en slaven. Of men verdween als plebs naar Rome waar men deels leefde van staatshulp via het uitgedeelde brood (en spelen). Waarbij van tijd tot tijd een keizer probeerde het echte probleem op te lossen met een landhervorming, tegen de zin van de senaat, wier belang dat niet was.
De rol van de staat was bij de Egyptenaren en in Mesopotamië nog vooral die van rijkswaterstaat. Bij de Inca's die van infrastructuur en handel. Maar bij de Grieken en Romeinen was het koloniën en oorlog, om de wingewesten graan en slaven te laten leveren.
Moraal: een directe koppeling tussen het landbouwsysteem en de politieke ontwikkelingen. Waarbij de democratie tot stand kwam in perioden waarin eigengeërfde boeren er ook iets van mochten vinden. Slaven hadden geen stemrecht.

Geen opmerkingen: