maandag 30 december 2019

management of markt?

Besluiten centraliseren of decentraliseren, in de bureaucratie nemen of aan de markt overlaten. Het is een aloude vraag die een hoogtepunt vond in het socialistische calculatie debat dat na de eerste wereldoorlog losbarstte. The Economist verhaalt er over in zijn kersteditie onder the titel Beware the Borg en gezien de ontwikkeling van de ICT met alle algoritmes die afstemmingsprocessen in de markt (of de decmocratie) zouden kunnen vervangen is dat een zinvol essay. Herbert Simon wees er in de jaren 60 al op dat als je uit de ruimte naar de aarde zou kijken en je ziet groene vlakken verbonden met rode lijnen waarbij de rode lijnen de markttransacties voorstellen, de ET's in de ruimte de groene vlakken zouden bestuderen, terwijl de economen zich uitsluitend richten op de rode lijnen.

De aanstichter van het calculatiedebat was Otto Neurath, een Oostenrijker die onder de indruk was van het feit dat in WO-I door de staat heel goed uitgerekend kon worden hoeveel uniformen en andere zaken nodig waren. Zou je zo de hele economie niet centraal kunnen aansturen? Tegenstanders van de planeconomie stelden dat het niet kon werken omdat de economie een informatie-uitwisselingssysteem is. Ludwig von Mises en Friedrich von Hayek betoogden dat de rekencapaciteit nooit groot genoeg zou zijn om het allemaal te optimaliseren, Zoveel goederen, zoveel varianten, zoveel aspecten. Maar die hadden nog geen supercomputers, hoewel Hayek wel al de informatietechnoligie-termen gebruikte in 1945.
Een van de zaken die decentralisatie als voordeel heeft is de feedback-mechanismes. De discussie aan de basis levert allerlei infrormatie aan besluitvormers die een centrale aansturing mist. Feedback is een belangrijke informatiebron voor optimale besluitvorming. Als een democratie ontbreekt wordt daarvoor de inlichtingendienst ingezet. In de oude DDR spioneerde op het laatst bijna 2% van de bevolking bij of voor de Stasi.
Grote bedrijven doen ook veel aan centrale planning. Dit jaar verscheen het boek The people's republic of Walmart', over de geschiedenis en mogelijke toekomsten van planning. De titel spreekt boekdelen. Ingenieurs houden hiervan, zoals Rogier Creemers (Leiden Universiteit) uitlegt in het geval van de Chinese Partij. "They think that. like the natural world. social reality is underpinned by objective laws. If a government understands these laws, it can predict how society will work, which will allow society to be controllerd. "It is a pure rejection of Hayek" says MrCreemers. In werkelijkheid zijn de sociale wetten geen natuurkundige wetten, hoe graag wetenschappers ze daar ook op laten lijken.
Centrale planning van de economie wordt door de grote ICT capaciteit niet per definitie eenvoudiger, ook al zou Gosplan nu wellicht verder gekomen zijn. Een van de redenen is, zo stelt Alex Tabarrok van George Mason University, dat meer computerkracht de samenleving ook ingewikkelder maakt. Er ontstaan meer mogelijkheden, productvarianten etc. En dan is er nog (Charles) Goodhart's law: data waarvan bekend is dat ze voor planningdoelen wordt gebruikt en waarop mensen worden afgerekend, verliezen hun kracht om iets over de werkelijke wereld te zeggen. Ofwel ze worden gemanipuleerd.

Nooit geweten overigens dat de enige Sovject econoom die ooit de Nobelprijs economie kreeg, Leonid Kantorovihch was die hem in de dertiger jaren kreeg voor de  ontwikkeling van het lineair programmeren. Wel dat de Poolse econoom Oskar Lange daarna in 1937 het begrip Schaduwprijs introduceerde. Beide hielpen centrale planning. In bedrijven (en de landbouw) tot heden ten dage.
Het essay eindigt in de conclusie dat de platform-economie een mooie mix wordt van centrale planning en decentrale besluitvorming. Binnen de regels van een platform ontstaan er (nested) markten en op basis van functioneren van die markten kunnen platformregels worden aangepast zodat ze beter functioneren (of de concurrent doet het beter en mensen stappen over).



zondag 29 december 2019

De Top2000 als stikstofdebat

Het is weer tijd voor de top2000 en daarmee mijn jaarlijkse blogpost over de behoefte aan een nostalgisch platteland. Waarvoor we Wim Sonneveld's Het Dorp gebruiken. Het is duidelijk dat dit jaar in de bovenste regionen van de lijst der lijsten de strijd over de toekomst van het platteland wordt uitgevochten. Nieuw op nummer 9 is een strijdlied van Normaal, De Boer dat is de Keerl, een lied geïnspireerd door het traditionele Amerikaanse volksliedje "The Farmer Is the Man", ooit vertolkt door Ry Cooder. Dit na een stemadvies vanuit de tegen het stikstofbeleid (of beter: de onzekerheid over dat beleid) protesterende boeren.  Tegelijkertijd behaalde Het Dorp zijn hoogste plaats ooit. De bewerking van het Franse bergboerenlied van Jean Ferrat (die het origineel onlangs nog bij Paul Witteman ten gehore bracht) illustreert het verlangen naar die fameuze jaren 60, de TV van Mien en de plastic rozen.  Eneco deed ook nog een duit in het zakje en zette er in een commercial mooie moderne beelden bij. We zullen zien hoe die strijd in 2020 uitpakt.



zaterdag 28 december 2019

Toekomst Verkennen

Nu we het toch over toekomstverkennen hebben: ik meldde al de presentatie van het gelijknamige boek van Freija van Duijne en Peter van der Wel. De Kerstdagen waren een prima moment om het boek ook te lezen. Bijonzer prettig geschreven bevat het zo'n beetje alles wat je er voor nodig hebt: methoden, hoe organiseer je het, hoe verhoudt toekomstverkennen zich tot de geschiedenis etc.

Een mooie anekdote is dat The Times in 1894 voorspelde dat de straten van Londen in 1950 zouden zijn bedolven onder meters paardenmest. Iets teveel extrapolatie, iets te weinig weet van induced innovation (maar die theorie is ook van later).

Een andere observatie "Mensen die vooral op een technische, beta-manier te werk gaan, moeten vaak een inhaalslag maken met de systematische manier van denken die bij de futurologie / strategic foresight hoort"  Voordeeltje voor economen dus.

Al met al is het boek een aanrader. Een handig naslagwerk over toekomstverkennen.

vrijdag 27 december 2019

Bioprinters, grondstof-rotondes en brainternet

Is de titel van een toekomstverkenning die Silke den Hartog de Wilde eerder dit jaar bij STT publiceerde. Een interessant rapport over hoe wij in 2050 produceren, consumeren en herverdelen. Met een trendoverzicht en de onvermijdeljike 4 scenario's. Ook een gastbijdrage van Patrick van Duin over economische wetmatigheden en de toekomst. Hij koppelt recente Nobelprijswinnaars economie (althans hun theorieen) aan de verschillende scenarios. Aanbevolen dus.

maandag 23 december 2019

GMO en sustainable agriculture

Mies Loogman stuurde mij een exemplaar van haar afstudeeronderzoek aan de Design Academie: een natuurlijk mooi vorm gegeven rapport over de vraag hoe duurzame landbouw en genetische modificatie zich tot elkaar verhouden. We spraken er in een interview ooit eens over. Ze pleit voor nuance in de term gmo en ziet in bepaalde situaties zinvolle toepassingen.

zondag 22 december 2019

PBL en Landschap


Een attendering: onlangs verscheen bij het PBL het rapport Zorg voor landschap. In de media ging het meteen over Verdozing, maar het rapport bevat meer interessante gedachten, foto's en kaarten. Vergelijking van 1790 en nu, in bv. het Groene Woudt laat duidelijk zien hoe we inmiddels boeren tussen industrieterreinen en buitenwijken. Ik deed mee met een online-discussie en een sessie, dus ik laat het bij deze attendering

zaterdag 21 december 2019

Inkomens in relatie tot stikstof

Het was hier stil afgelopen weken. Drukte dus. We publiceerden inkomenscijfers en de stikstofperikelen  leidden tot de nodige discussie. Ook op Foodlog. Voor wie dat niet volgt, hier een stukje dat ik er dinsdag schreef. Blijft dat ook hier bewaard. Morgen weer een echte post.

De voorstellen van Minnesma & Vollenbroek zijn bedacht vanuit macro-economisch perspectief. De maatschappelijke kosten-baten daarvan krijg je conform hun laatste alinea vermoedelijk wel rond gerekend. Maar het probleem is natuurlijk de verdeling van lasten en lusten over de partijen: boeren en burgers, en binnen de boerenstand de moderne multifunctionele boer, de schaalvergroter en het kleinere klassieke gezinsbedrijf.

Maandag presenteerden Wageningen Economic Research, CBS en Eurostat de inkomensschattingen voor dit jaar. Zie ook de rapportage hier op Foodlog. Ze kregen tussen Catshuis ontbijt en CLB-FDF rechtszaak enige aandacht, maar een opname voor het NOSjournaal / Nieuwsuur sneuvelde op de redactietafel van de NOS onder het mediageweld over topcrimineel T.

Mijn analyse voor dat interview was een poging het eens van boerenkant te bekijken en luidde als volgt: Inkomens zijn dankzij de Afrikaanse varkenspest in China wat hoger dit jaar, maar toch zien we protesten. Met name de melkveehouderij heeft het economisch lastig. De melkprijs is op een normaal niveau, en laatste jaren in Europees verband zeker niet slecht. Veevoer is dit jaar aan de dure kant. Wat echter vooral een rol speelt is dat de boeren de gebruikelijke kostenstijgingen moeilijk kunnen goedmaken door het normale mechanisme van schaalvergroting. Daardoor loopt hun kostprijs op. Die schaalvergroting is lastig omdat de prijzen voor grond en quota heel hoog zijn: doordat na de afschaffing van de melkquota het even duurde voordat de fosfaatquota waren ingevoerd, moesten bedrijven 8.3% terug en nu willen heel veel boeren die teruggang weer opvullen. Dat is duur – of in andere woorden: er wordt grof geld geboden om de buurman uit te kopen.
In het buitenland zie je al jaren veel sneller grote bedrijven ontstaan van honderden koeien die een lagere kostprijs realiseren. De opvolgingsdruk lijkt er minder groot: is de overname van grond hier zo aantrekkelijk? Afgelopen jaar steeg bovendien de melkprijs in omringende landen wel, en name ook de melkproductie verder toe. Per saldo een plusje voor melkvee. In Nederland stijgt de kostprijs verder bij bedrijfsuitbreiding, met bouwkosten die al rekening houden met ammoniakreductie en automatisering omdat arbeid duur wordt. Vandaar ook de angst voor opnieuw verplichte kortingen op de productieomvang – voor sommigen een reden om met de tractor de straat op te gaan.

Lage inkomens zijn niet de aanleiding dat boeren protesteren, hoewel die inkomens en vooral de spreiding erin (2018: 38% huishoudens beneden lage-inkomens-grens en een deel heeft ook weinig eigen vermogen) wel aangeven dat men zich klem voelt zitten. Men protesteert omdat men gevoel heeft niet gewaardeerd te worden en omdat men vreest dat nieuwe milieumaatregelen inzake stikstof boeren extra zwaar treffen en tot gedwongen inkrimping van de veestapel zullen leiden. Daar bestaat veel onzekerheid over. En dat kun je bij een laag inkomen niet hebben.

Hoe verder? Voor sommige boeren zal dit een aanleiding zijn om wat eerder het bedrijf te beëindigen of voor een potentiële opvolger om te cashen en elders aan de slag te gaan. Een versnelde afvloeiing, die in de glastuinbouw en varkenshouderij al langer aan de gang is waarbij je ziet dat het middenbedrijf gedwongen wordt te kiezen, en relatief snel verdwijnt. Een beperkter aantal zal er in slagen het traditionele pad van de bedrijfsvergroting te volgen. Anderen zullen de stap maken naar een ander bedrijfsmodel met andere activiteiten als natuurbeheer, recreatie, zorg, energieproductie of aanvullende inkomsten van buiten de landbouw. CBS liet maandag nog eens zien dat afgelopen jaren die bedrijfsinkomsten uit multifunctionele activiteiten (waaronder energie) sterker zijn gestegen dan de plantaardige opbrengsten en die weer sterker dan die uit veehouderij.

Als deze analyse klopt is dus de vraag voor de beleidsmaker hoe je die onzekerheid snel wegneemt en boeren helpt een keuze te maken die maatschappelijk gewenst is. Moet het kabinet het dan zoeken in allerlei middelvoorschriften als veevoer, water bij de mest etc.? Of liever het vrijwillig opkopen of braakleggen van dier- en fosfaatrechten ? Of helpen stikstofrechten de positie van het bedreigde middenbedrijf te verdedigen, zoals de Nederlandse Melkveehouders Vakbond altijd stelde bij de melkquota? Of pakken we in navolging van Minnesma & Vollenbroek meteen door en gaan we voor CO2 rechten, die boeren niet alleen kunnen verhandelen, maar waar ze ook mee kunnen verdienen door CO2 de grond in te werken? Of krijgen we de maatschappelijk gewenste bedrijfsvoering vooral als we gaan betalen voor de grutto en andere natuur ?
Twee dingen lijken me niet werken: Betalen via de supermarktkassa gaat niet lukken, Misschien nog wel in de Amsterdamse grachtengordel, maar niet bij de Berliner platz. En ten tweede: een oplossing die voor alle groepen boeren de meest optimale / minst problematische is, bestaat niet.

maandag 9 december 2019

Rijst in Japan

Rijst is een zeer bepalend aspect van Japan. In de WTO (die een dezer dagen zijn juridisch panel verliest door Amerikaanse onwil) en zijn voorgangers werd de Japanse positie veelal bepaald door de bescherming van de rijstteelt. Japanse rijst is namelijk heel anders dan andere rijst, zo heette het.
Met verbazing las ik dan ook een mooi stuk in de NRC van zaterdag. Over Japanse vergeten groenten die door de Leidse hoogleraar Tinde van Andel en een promovendus aan de vergetelheid zijn ontrukt. Ze documenteerden een mooi werk ui het Japan van 1800. De Seikei Zusetzu, te vinden in Leiden, en hier digitaal 
In die agrarische encyclopedie staan veel groeten, die de Japanners in dat boek Hollandse namen hebben gegeven, zoals radeisu en woruteru (met de l, r verwisseling). Die groenten kenden ze al, en hadden een Japanse of Chinese naam. Maar dankzij Von Siebold dachten ze dat het Hollands de wetenschappelijke naam was. Inmiddels is die weer uit het Japans verdwenen.
Maar ook een deel van de groenten zelf zijn vergeten. Wat blijkt: na WO II hebben de Jappanners een vorm van nationale planning ingevoerd waarin bepaalden streken zich moesten specialiseren in bepaalde gewassen. Waar voor die tijd rijst een product was voor rijke mensen, ging de overheid in dat systeem de rijstteelt stimuleren (en met invoerrechten fors beschermen). Het landbouw- en voedselsysteem ging over van een situatie waarin veel mensen veel verschillende gewassen verbouwden naar het huidige uniforme, rijst-gedomineerde systeem. :"Als je een paar generaties teruggaat gebruiken mensen veel meer een mix van granen, men at gerst en gierst. Rijst was echt het voedsel voor de rijken, het was heel moeilijk te verbouwen omdat er zoveel water voor nodig is"". Rijst als cultureel erfgoed, ook door UNESCO onderschreven, is veel minder traditioneel dan gedacht.
Boeiend mechanisme dus: de overheid maakt iedereen voor zijn gevoel rijk met rijst, die duur is maar beschermd wordt en wel redelijk efficient in steden kan worden gedistribueerd (denk ik dan) terwijl groente helemaal onbetaalbaar wordt.

zaterdag 7 december 2019

De stad lonkt

Over Random Control Trials (zie vorige blog) gesproken. Nobelprijswinnaars Duflo en Banerjee voerden er een uit in het noorden van Banglasdesh. Sommige mensen werd informatie gegeven over de hogere lonen in de stad, andere kregen er geld voor een buskaartje en twee dagen voedsel bij, zodat ze in de stad niet meteen in de problemen kwamen. En dan was er nog de onbehandelde groep. Van de groep met buskaartje stuurden gezinnen in 22% extra gevallen iemand naar de stad. En doordat er dan geld wordt teruggestuurd gingen die gezinnen van 1400 naar 2200 calorieën. Dat is van forse honger naar normaal.
Ook in westerse landen is de trek naar de stad goed voor de economie en de betrokkenen. Er was een mooi natuurlijk experiment in IJsland waar in .1973 de Westaman eilanden door een vulcaan werden getroffen en at random werd 1 op de 3 huizen verwoest. Bewoners kregen volledige schadeloosstelling zonder herbebouwingsplicht. Van die groep vertrok 47% naar het vasteland, van de rest maar 26%. In 2014 keken onderzoekers naar de mensen die ten tijde van de ramp nog geen 25 waren. Degene die vertrokken waren, verdienden meer dan $ 3.000,- per jaar meer. en hadden een betere opleiding.
Kortom je kunt stemmen in het stemhokje (en protesteren) of er zelf door met de voeten te stemmen wat aan doen. Zo betoogt een special in The Economist van 16.11.2019 over immigratie. (The magic migration). Migratie is goed voor de wereld, In ieder geval voor de betrokken personen en hun werkgevers. Maar ook voor de rest van de economie. De achterblijvers krijgen veel geld toegestuurd en in het ontvangende land groeit de economie ook. Mensen die daar concurrentie ervaren van nieuwkomers komen vaak in betere banen met taalvaardigheden of leidinggeven aan de nieuwkomers. En bovenal profiteren ze van lage prijzen in de economie omdat door de immigranten de kostprijzen van producten laag blijven. Dat effect wordt door de anti-immigratie partijen vaak vergeten zo stelt The Economist in navolging van de OECD. Maar cultureel moet het natuurlijk niet al te hard gaan. Een helder toelatingsbeleid op basis van criteria zoals Australië of Canada hebben is nodig.
Enfin voor deze blog is vooral de trek van platteland naar stad belangrijk Inkomens in steden liggen hoger, kosten vaak ook maar per saldo is de trek naar de stad positief. En dat verhoogt de opportunity cost van arbeid op het platteland aan, wat dan het mechanisme is voor mechanisatie en meer welvaart door hogere arbeidsproductiviteit.

dinsdag 3 december 2019

Nobelprijs voor RTC

We besteedden hier nog geen aandacht aan de Nobelprijs voor dit jaar. Die ging naar een drietal ontwikkelingseconomen (waaronder een jong Frans-Indiaas in Amerika werkend echtpaar) die in de jaren negentig de Random Control Trial techniek hebben geintroduceerd: je geeft het ene dorp wel een behandeling (zeg: met malarianetten) en het andere niet, en kijkt wat er werkt.
In The Economist (23.11.2019) leidt het tot een discussie over de toekomst van het vak. De claim dat RCT de gold standard is, gaat te ver. Angus Deaton (ook van Nobel niveau) vindt dat te ver gaan. RCT is niet overal geschikt voor. Er zijn ook wel wat ethische vragen (je onthoudt een dorp de goede oplossing tijdens de test) hoewel die in de medische wereld wel verdwenen zijn (en terecht lijkt me).  Een betere kritiek lijkt me die van William Easterly, dat de methode leidt tot meer nadruk op technische oplossingen die we lekker testen met een RCT. Voor sociale innovaties is dat lastiger.
En leidt het niet tot het vooral beantwoorden van kleinere vragen en niet meer nadenken over het grote systeem van de economie? Veel economen hebben het vak gekozen voor een grotere rol dan die van 'policy-tweaker' (of loodgieter/plumber, zoals Nobelprijs winnaar Esther Dufflo het noemt).

The Economist, 23.11.2019 Works in Progress.

zondag 1 december 2019

subsidies voor oost van west

Veel landbouw in The Economist van een week geleden (23.11.2019). In Brussel is er veel discussie over wat externe convergentie heet. Of wel alle boeren in de EU hetzelfde bedrag per ha. Ik heb in lezingen al eens laten zien dat dit onzin is: kg-opbrengsten, grondprijzen, arbeidskosten zijn in bv. Hongarije of Bulgarije veel lager dan hier. En als je er forse milieu-eisen aanhangt, zijn de problemen hier groter. Het lijfblad wijst nu op een studie van de Centre for Global Development die aangeeft dat de subsidie in % van inkomen in het oosten veel hoger is dan in het westen, en geen land scoort zo laag als Nederland. Dankzij de tuinbouw en intensieve veehouderij....

Overigens voorkomt het niet de leegloop in Frankrijk, daar gaat een ander artikel over. Een slimme kleine gemeente heeft het gemeentehuis omgedoopt tot community centre: postkantoortje, café, 's ochtends baguettes (die elders gehaald worden) etc.