De plofkip (een term waar ik overigens geen fan van ben, maar die wel een succesvolle marketingvondst was) begint nu een term te worden met een meer algemene betekenis, zo lijkt het. In de NRC van afgelopen zaterdag dook de term "plofkippartijen' op. Een analyse over het geklungel rond de asielwetten was aanleiding ruim aandacht te geven aan deze term die is gemunt door universitair politicologe Leonie de Jonge. Het zijn partijen die een sentiment in de samenleving goed verwoorden, een aansprekende leider hebben of een misstand aankaarten, daardoor razendsnel opkomen, na de groeifase geen ideologie of traditie blijken te hebben, geen deugdelijke organisatie en uitgeput raken, niet zelden met interne spanningen en ruzie. En ze verdwijnen weer net zo nel naar de marge als ze opkwamen. Vooral populistisch radicaal rechts lijkt er ontvankelijk voor: Leefbaar Nederland, LPF, Trots op Nederland, en FVD zijn voorbeelden. NSC en BBB dreigt hetzelfde lot, zo laten de peilingen zien.
Interessante metafoor, dat gebruik van het woord plofkip. Op het eerste gezicht was het woord Plofpartij genoeg geweest, maar het woord kip legt hier onbewust een verband met kakelen en kip zonder kop, zo vrees ik. Wat dan weer aansluit bij een analyse van een VVD strateeg die een boekje opendeed over het laatste decennium campagne voerden door zijn partij. Dat ging aan de hand van de psychologie van Kahneman: aanspreken van systeem 1, de emoties en niet van systeem 2 de langzaam werkende rationele hersens. Waarmee in de politieke partij(en) het centrum belangrijk is geworden en een machine die steeds losser staat van de basis. En dat loopt dus onherroepelijk fout doordat de koppeling met de opvattingen van de straat verdwijnt, waarmee je dan de plofkippartijen die het goed kunnen verwoorden, de ruimte geeft.
Guus Valk: Geklungel rond asielwet komt voort uit succes plofkippartijen. NRC7 juli 2025