Het bergachtige karakter helpt ook niet. Vooral het Noorden is zeer bergachtig met langgerekte valleien die door hoge bergen met nauwelijks wegen zijn gescheiden. De infrastructuur is belabberd, hoewel de Chinezen nu aan het helpen zijn wat wegen opnieuw goed te asfalteren. Het aantal grensovergangen is ook al beperkt. Met Thailand werd in de jaren 80 nog een oorlog gevoerd, maar nu zijn er dan 4 Friendship bruggen over de Mekong. Niet dat er veel over passeert: de procedures zijn nogal tijdsverslindend, Naar China zijn er een paar bergpassen en grensovergangen. We gingen er bij een kijken, en dat doet je ook meteen naar Schengen verlangen. De overgang naar Cambodja is wat beter maar ook daar kun je wel wat tijd (en 35 dollar) voor de grenspassage uittrekken.
Enfin, voor de toerist is dit natuurlijk een zegen. In het Noorden leven er in de valleien veel verschillende minderheden (de Mhong, de Aka etc) met hun eigen klederdrachten en gebruiken. En de natuur is fantastisch. Tweede voordeel: het land is voor ons westerlingen een koopje. Voor een habbekrats kun je er heerlijk eten in een vriendelijke Aziatische sfeer.
Geen wonder dat dit (ondanks de concurrentie van Birma) een backpackers hotspot is. Inkomsten uit toerisme worden dan ook steeds belangrijker en vullen die van hout, textiel, electriciteit en koffie mooi aan.
Het land groeit hard, 7% per jaar, vanaf een lage basis. Het is communistisch maar daar merk je niet veel van: het volgt bij gebrek aan geld en Sovjet steun al jaren het Chinese model met privaat eigendom van grond, winkels e.d. De rest is intransparant en volgens de boeken ernstig corrupt, maar ook daar merk je als toerist niets van.
Wie een mooie en goedkope vakantie wil (de vlucht daargelaten): denk aan Laos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten