Ongebruikelijk voor deze blog, maar laat ik je vandaag maar eens een roman aanraden. Met heel veel plezier las ik afgelopen dagen Dorsvloer vol Confetti, het al veel geprezen debuut van Franca Treur.
Het is het verhaal van het slimme jonge meisje Katelijne die in een groot gezin van jongens op een boerderij opgroeit. Ergens eind jaren tachtig in Zeeland. De tijd van Braks en het onder de ogen van de AID overhevelen van superheffingsmelk, zo blijkt uit het boek - maar daar gaat het niet over.
Het gaat vooral over het herkenbare thema van groot worden en je eigen weg vinden. In dit geval in een reformatorische, streng bevindelijke omgeving. Wie die wereld en de wijze van geloven en vooral van denken over de wereld niet kent, zal er veel van leren en aan de andere aspecten van het boek wel nauwelijks toekomen. Ook in haar geboortedorp lijkt dat vooral het issue, zo blijkt uit een EO uitzending die op YouTube staat.
Maar in werkelijkheid is de roman buitengewoon liefdevol en ook grappig geschreven. De Schrift en de Tale Kanaans mag er dan veel aan te pas komen, maar vaak in de context van grappige of diep-menselijke situaties en altijd op een logische, werkelijkheidsgetrouwe wijze. Als het niet al zo gebeurd is dan zou het zo gebeurd kunnen zijn.
Het taalgebruik is helder, in de stijl van de hoofdpersoon, en tegelijk betrokken terwijl anderzijds er een wat afstandelijk element in zit als het gaat om De moeder, De vader, De oma die er in die situatie vermoedelijk ook echt was. Nooit "mijn" of "haar". Een mooie combinatie.
En verder een aantal fraaie boerderijsituaties. De spanning die er hangt rond een middag graandorsen op een warme augustusdag of de discussies tussen vader en zoon over het overstappen van de eigen stier naar de rietjes van Sunny Boy zijn voortreffelijk getroffen - iedereen die van een boerderij komt, kent ze maar het is knap het zo op te kunnen schrijven.
Walchers
Voor mij was het boek vooral ook nostalgie. Het mag dan eind jaren tachtig gesitueerd zijn, voor mij was het alsof ik begin jaren zeventig terug las. Franca Treur komt van Meliskerke, ik bracht een jaar of tien voor ze in dat Walcherse dorpje geboren is, delen van zomervakanties bij mijn oma door, bijna op zichtafstand van Treur's boerderij maar dan een dorp verderop, dat door De oma van Katelijne wordt getypeerd als "het goddeloze Zoutelande". Hervormd ook nog.
En dus genoot ik van al die Zeeuwse uitdrukkingen die Treur in het gewone Nederlands van haar boek opneemt: het kalverkot, , "daar komen nog eens ongelukken van", wie aan deze kant van 't kanaal geboren is / heeft aan de andere kant niets te zoeken, de kleine huus, "de ene week zaait hij peetjes, de andere staat hij ze uit te kappen" - ben benieuwd of elke lezer beseft wat daar gebeurt.
Nostalgie natuurlijk ook in de plaatsnamen: Hoogelande (waar je hard kon rijden dwars door d'n hoek), Michieltje op de boulevard, de Tref (ook toen het al Maxis was, nog voor de huidige AH), De Vriendschap, het vuurtorenlicht waarbij je in slaap viel, en natuurlijk -van horen zeggen- JoJo in Zoutelande.
En dan natuurlijk de nostalgie van Zeeuwse namen: Wannes / Jewannes, Sekker, Kee, Sam van Ko en de achternamen: Kees Bierens, Geschiere, Minderhoud, Levien Flikkermachien (aan bijnamen ook geen gebrek op oude eilanden), Cijsouw. Ik sprak pas een familielid die het boek als een sleutelroman probeerde te lezen, maar dat gaat te ver: "Dit is een werk van fictie. Iedere gelijkenis met werkelijk bestaande personen berust op toeval." zo meldt pagina 4. Overbodig dus om te melden dat ik inderdaad misselijk wordt van kermisattracties, maar niet de Poppe ben die op pagina 157 bij een bezoek aan de Middelburgse kermis wordt beschreven.
Ook wie al die nostalgische elementen moet ontberen, moet toch de roman maar even aanschaffen en lezen. Een wijs en tegelijk vermakelijk boek, zo recenseerde nrc.next terecht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten