Ook voor de reconstructie van de veehouderij was het een bijzondere week. Directeur Martin Houben van Houbensteyn kondigde aan te stoppen. Dit bedrijf met 5.000 zeugen en 45.000 vleesvarkens (ofwel 1.1% van de nationale productie) heeft 6 locaties in Brabant en Limburg en is op alle 6 piekbelaster. Het is een vooruitstrevend bedrijf met mestverwerking, energieopwekking, gebruik van restproducten als voer etc, Het besluit leidt tot veel discussie in de sector en op Foodlog omdat het wel een innovatief voorbeeld bedrijf is. Dat overigens niet mee mag doen, vreemd genoeg, met 1-ster beter leven omdat het te groot is. Het bedrijf stelt dat in zijn persbericht nog even fijntjes vast.
Bedrijfseconomisch is het besluit vrij logisch, net zoals bij meer grote bedrijven die stoppen. Zoals een melkveehouder in Grashoek (L) met 500 koeien (en nu maar hopen dat we Grashoek niet moeten omdopen in Leliehoek - het waterschap Vallei en Veluwe maakt zich over dergelijke effecten zorgen).
Dit soort bedrijven is behoorlijk up to date en krijgt een zeer behoorlijke prijs van de overheid, die blijkbaar niet zoveel zin heeft om oudere stallen te kopen die misschien over een paar jaar toch wel stoppen. De directe opbrengstwaarde door de regeling is dus vrij hoog. De indirecte opbrengstwaarde (door doorboeren) is voor dit soort bedrijven echter relatief laag. Ze werken veel met betaalde arbeid, in tegenstelling tot de gezinsbedrijven, en hebben dus een lage marge. Ze moeten dus heel groot zijn en blijven, en het is onder de huidige omstandigheden zeer de vraag of ze zelfs met allerlei innovatieve technieken, daar op die (piek)locaties wel een vergunning voor krijgen. Houbensteyn was bang van niet en vreest de onzekerheid. Doordat personeel wordt ontslagen houdt de directie vermoedelijk nog een leuk bedrag over en heeft de vaardigheden om ergens anders iets nieuws te beginnen (of te rentenieren). De transitiekosten liggen dus lager dan in een gezinsbedrijf waar de boer van 55 een baan moet gaan zoeken.
Voor de overheid is het ook wel lekker efficiënt: weinig transactiekosten als je zo 1% kunt uitkopen, en je kunt nu heel veel boeren in die regio laten zitten, die je anders uit had moeten kopen om eenzelfde effect qua milieu te halen. Kun je toch zeggen dat je voor het gezinsbedrijf bent.
Maar wrang is het wel dat verlies van een voorloper, ook voor de structuur van de sector.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten