De geschiedenis van de chemie - daar hoor je toch zelden wat over. Gisteren kwam daar in de NRC verandering in. Een interview met Ernst Homburg wiens Hazardous Chemicals, - agents of risk can change 1800 - 2000 binnenkort uitkomt. Dan krijg je 500 pagina's met de biografien van een aantal chemische stoffen.
Dat ik het hier meld komt door het interessante intro van het artikel:begin 1900 was er in Europa glanzend groen (gifgroen?) snoep en gebak op de markt, gekleurd met 'Schweinfurter groen" (what's in a name). Dat is een giftige koper-arseen verbinding.
Soms bleef regelgeving achter door belangentegenstelllingen (volksgezondheid versus werkgelegenheid) maar soms ook door verschillende regelingsculturen in Europa. Zo was men in Frankriijk na de Franse revolutie liberaal en waren de uit dezelfde klasse afkomstige fabrikanten, wetneschappers en politici tegen regulering maar voor zelfregulering: als wetenschappers maar voor de juist info zorgden, kwam het goed. Hoe Amerikaans, zou je nu zeggen. In Pruisen ging men vanuit het idee dat het gevaarlijk is, wel voor een verbod.
In dezelfde NRC herinnerde columniste Louise Fresco ons nog even aan de alternatieve betekenis van de NL sticker op de auto in de jaren 50 en 60: Nur Limonade, de Duitse variant van Wel kijken, niet kopen van de Nederlanders die hun eigen goedkope aardappelen mee op vakantie namen. Vanwege weerstand tegen vreemd voedsel (olijfolie!), maar -denkt de econoom- omdat de aardappelen nergens zo goedkoop waren als thuis.
weblog over de toekomst van de Nederlandse landbouw en het platteland. Gemotiveerd vanuit het werk als econoom, de nevenfuncties als bestuurder en de woonomgeving van de moderator, maar als persoonlijke stellingname geheel buiten de verantwoordelijkheid van mijn werkgevers - zoals het hoort bij een weblog.
dinsdag 30 juli 2019
vrijdag 26 juli 2019
de Inca's: landbouw en handel
Terug naar A history of world agriculture van Mazoyer en Roudart. Ze hebben een interessant hoofdstuk over de ontwikkeling van het agrarische systeem bij de Inca's. Die hadden ook een centraal geleide staat (die dus makkelijk door de Spanjaarden omver te lopen was, je hoeft alleen de top onder de voet te lopen). Die was er niet zoals in Egypte voor de waterstaat, maar voor de handel: ze zorgde voor een stelsel van wegen en llama transporten. Want landbouw werd er op verschillende plekken en vooral verschillende hoogtes bedreven. Met specialismen tussen de gebieden (bovenin de Andes alleen vee op bergweides, wat lager de aardappelteelt etc). En dus was er handel. Wat nog een hele kunst is zonder schrift (wel konden ze met knopen aantallen vastleggen) en geen geweldig geldstelsel. Maar met een goed staatsapparaat met een "universiteit" in Cuzco.
donderdag 25 juli 2019
het grootbedrijf en innovatie
The Economist besteedde afgelopen weekend aandacht aan innovatie in de verzekeringsbranche (run for cover, 207.2019). Met een mooie observatie waar de grote bedrijven mee kampen (en niet alleen in deze bedrijfstak, zo lijktt me) als het gaat om innovatie met bv. big data en AI.
Gezien het toezicht van de overheid en de gevreesde reputatieschade als algorimes etnisch of anderzins zouden profileren, is er een cultuur van voorzichtigheid. "Try not to change anaything, nor break things" zoals iemand observeert. Daar komt bij dat die grootbedrijven ontstaan zijn door tal van fusies wat geleid heeft tot tal van data-systemen die slecht geintegreerd zijn. Dat maakt het zelfs lastig om start-ups op te kopen en te integreren.
Wat je dan vaak ziet, zo constateert een waarnemer, is dat er in de strategie besloten wordt dat innovatie onderdeel van het DNA moet worden. Dat botst met de cultuur en dan is het maar het makkelijkst voor het maangement om een arm's length model te kiezen met een vrijplaats die andere regels krijgt (wel een koelkast met bier en een tafeltennistafel). Onder te titel Lab, Studio of Garage. Dat roept weerstand op bij de staande organisatie waarin minder wordt geinvesteerd en het rendement lager is. Dus not invented here processen rond de innovatie. Einde Garage / Lab.
Volgende fase is dan om het maar uit te besteden aan een venture fund, het zij een intern fonds dat extern investeert of via een onafhankelijk gemanaged fonds. Maar die zijn gericht op start ups (of misschien scale ups) niet op innovatie in het grootbedrijf.
In de verzekeringsbranche leidt het ertoe dat de innovatie nu deels gebeurt door herverzekeraars als Munich Re. Hoe herkenbaar is dit proces. En wat betekent het voor innovatiebeleid van de overheid ??
Gezien het toezicht van de overheid en de gevreesde reputatieschade als algorimes etnisch of anderzins zouden profileren, is er een cultuur van voorzichtigheid. "Try not to change anaything, nor break things" zoals iemand observeert. Daar komt bij dat die grootbedrijven ontstaan zijn door tal van fusies wat geleid heeft tot tal van data-systemen die slecht geintegreerd zijn. Dat maakt het zelfs lastig om start-ups op te kopen en te integreren.
Wat je dan vaak ziet, zo constateert een waarnemer, is dat er in de strategie besloten wordt dat innovatie onderdeel van het DNA moet worden. Dat botst met de cultuur en dan is het maar het makkelijkst voor het maangement om een arm's length model te kiezen met een vrijplaats die andere regels krijgt (wel een koelkast met bier en een tafeltennistafel). Onder te titel Lab, Studio of Garage. Dat roept weerstand op bij de staande organisatie waarin minder wordt geinvesteerd en het rendement lager is. Dus not invented here processen rond de innovatie. Einde Garage / Lab.
Volgende fase is dan om het maar uit te besteden aan een venture fund, het zij een intern fonds dat extern investeert of via een onafhankelijk gemanaged fonds. Maar die zijn gericht op start ups (of misschien scale ups) niet op innovatie in het grootbedrijf.
In de verzekeringsbranche leidt het ertoe dat de innovatie nu deels gebeurt door herverzekeraars als Munich Re. Hoe herkenbaar is dit proces. En wat betekent het voor innovatiebeleid van de overheid ??
maandag 22 juli 2019
lange golven aan de Nijl
Terug naar A history of world agriculture van Mazoyer en Roudart. Ze hebben een interessant hoofdstuk over de ontwikkeling van het agrarische systeem in Egypte, afgelopen 5.000 jaar. Egypte kende al snel een sterk centraal gezag dat nuttig was om de verdeling van het water over de boven stroom en de delta.
Maar dat ging gepaard met periodes van welvaart en vooruitgang (het oude koninkrijk, het midden-koninkrijk en het nieuwe koninkrijk) en perioden van chaos en teruggang (1e, 2e 3n 3e tussenliggende periode en de late periode vanaf de 26e dynastie tot de verovering door Alexander de Grote).
Een interessante hypothese is dat elk nieuwe hydrologisch systeem ook een ecologische crisis ingebakken had. Een nieuwe techniek was op een gegeven moment niet alleen aan de grens uitgewerkt (bv. omdat het water niet verder het land in kon worden gebracht) maar werkte ook niet goed meer omdat er nadelen aanzaten (zoals dichtslibben van kanalen door bezinking). Alleen een nieuwe 'basisuitvinding' met een nieuw hydraulisch systeem kon het de periode van stagnatie oplossen. De perioden van teruggang begonnen met een hydraulisch probleem dat de regels van het sociale systeem verzwakte en bestuurlijke organisatie aantastte. Belastingen werden moeilijker inbaar en daarmee kreeg het centrale bestuur het lastig. Dat gaf ruimte voor lokale krijgsheren om hun macht te versterken die zich meer bezighielden met opbouw van hun machtsbasis dan het hydrologisch systeem. Het leidde tot het opbreken van het centrale systeem in de 1200 km lange vallei in stadstaten. Met meer kans op invasies uit Libiƫ, Nubiƫ etc. Landbouw productie liep in zulke perioden terug, hongersnoden karakteristiek. De oorlogen tussen de stadstaten leidde ook tot veroveringen en samenwerkingen tussen stadstaten en uiteindelijk weer een nieuwe centrale dynastie. Waarna het hydraulisch systeem in verbeterde vorm weer effectief wordt met een nieuwe periode van groei. (p.166).
Maar dat ging gepaard met periodes van welvaart en vooruitgang (het oude koninkrijk, het midden-koninkrijk en het nieuwe koninkrijk) en perioden van chaos en teruggang (1e, 2e 3n 3e tussenliggende periode en de late periode vanaf de 26e dynastie tot de verovering door Alexander de Grote).
Een interessante hypothese is dat elk nieuwe hydrologisch systeem ook een ecologische crisis ingebakken had. Een nieuwe techniek was op een gegeven moment niet alleen aan de grens uitgewerkt (bv. omdat het water niet verder het land in kon worden gebracht) maar werkte ook niet goed meer omdat er nadelen aanzaten (zoals dichtslibben van kanalen door bezinking). Alleen een nieuwe 'basisuitvinding' met een nieuw hydraulisch systeem kon het de periode van stagnatie oplossen. De perioden van teruggang begonnen met een hydraulisch probleem dat de regels van het sociale systeem verzwakte en bestuurlijke organisatie aantastte. Belastingen werden moeilijker inbaar en daarmee kreeg het centrale bestuur het lastig. Dat gaf ruimte voor lokale krijgsheren om hun macht te versterken die zich meer bezighielden met opbouw van hun machtsbasis dan het hydrologisch systeem. Het leidde tot het opbreken van het centrale systeem in de 1200 km lange vallei in stadstaten. Met meer kans op invasies uit Libiƫ, Nubiƫ etc. Landbouw productie liep in zulke perioden terug, hongersnoden karakteristiek. De oorlogen tussen de stadstaten leidde ook tot veroveringen en samenwerkingen tussen stadstaten en uiteindelijk weer een nieuwe centrale dynastie. Waarna het hydraulisch systeem in verbeterde vorm weer effectief wordt met een nieuwe periode van groei. (p.166).
zaterdag 20 juli 2019
lijstje: dinky toys
Het boek Tractor bevat ook orginele hoofdstukken over de toekomst van de tractor, en over speelgoedtractoren. Wat dit laatste betreft een lijstje van bekende merken:
- Dinky Toys
- Matchbox
- Corgi Toys
Sommige zijn geld waard, er zijn catologi en een blad Toy Farmer. Kijk op internet.
donderdag 18 juli 2019
Lijstje: van trekpaard naar trekker
De grote verliezer van de overschakeling van paard naar tractor was de haverteelt. Zo lees ik in het boek Tractor. Het geeft ook een lijstje van de jaartallen waarin in een land het aantal tractoren voor het eerst groter was dan het aantal paarden:
- 1944 Verenigde Staten
- begin jaren 50: Groot Britannie
- 1965: Nederland en Zwitserland
- 1969: Belgie
woensdag 17 juli 2019
De opkomst van de tractor
De eerste tractor reed vermoedelijk in 1904 over een Belgische akker. Na WO I zorgen ruim 100 tractoren voor het ploegen en egaliseren van de velden die door de oorlog in een maanlandschap waren veranderd. Maar daarna bleef het apparaat een verwaarloosbare rol spelen, ondanks de belangstelling van onderzokers. De doorbraak kwam pas na WO II. De achtergrond daarvan is leerzaam, ook voor wie zich verbaast dat het met de drones en robots nu niet veel sneller gaat.
Allereerst was de techniek aanvankelijk lomp en het wendbare trekpaard bleef nodig voor het lichtere werk. Het eerste wat hielp was de komst van luchtbanden, waardoor het apparaat de weg op kon. De loonwerkers die met de grote dorsmachines van boer naar boer trokken en daarbij een stationaire losse motor gebruikten, begonnen zich nu van een tractor te bedienen.
Andere technische verbeteringen kwamn na WO II. Allereerst was er de komst van de dieselmotor die zuiniger en krachtiger was - vooral gepromoot door de Duitse tractorbouwers als Hannomag en Deutz in de jaren 30. Vervolgens brak de driepuntsheffing door, zodat machines niet meer getrokken maar gedragen werden. Met als voordeel een betere verdeling van het gewicht en daarmee meer vermogen. Ook die luchtbanden waren goed voor meer vermogen.
Het opvallende is, zo melden de auteurs van het boek, dat deze technische doorbraken pas kwamen toen de constructeurs inzagen dat een tractor meer is dan de vervanging van een trekpaard en dat je andere functionaliteit moest toevoegen dan alleen trekkracht.
Ook de in de jaren 30 ontwikkelde aftakas (veelal ten onrechte uitgesproken als afta-kas zo is mijn ervaring) brak na WO II door. Daarvoor was normalisatie (dat noemen we nu standaardisatie) nodig van draairichting, snelheid, toerental en afmetingen zodat alle machines op alle tractoren pasten. Iets wat later ook bij hydrauliek zo spelen.
De echte versnelling kwam door de economie. Na de oorlog stegen de lonen snel. In Belgie nog meer dan in Nedeerland. Sociale zekerheid leidde tot meer loonkosten en dat werd het eind van het trekpaard. In Nederland waren de lonen in 1954 3,5 keer zo hoog dan in 1939. In Belgie 6,5 keer. De arbeid verdween naar de industrie. De grote akkerbouwbedrijven in Wallonie, op zware leemgronden, met de industrie in Luik en elders niet verweg waren dan ook de eersten die massaal de tractor de hoeve binnenreden. De paardenknechten verdwenen en het akkerbouwbedrijf werd voorgoed een gezinsbedrijf.
Kleinere bedrijven volgden, vooral toen de Europese fabrikanten ook lichtere modellen (12 pk, 20 pk) gingen maken nadat voor de oorlog de zware tractoren uit de VS en Engeland, genaakt voor het grootbedrijf en de grote dorsmachines. En net als nu bij de elektrische auto's kwam er een versnelling door het totstand komen van een tweedehandsmarkt. In 1955 was ruim een kwart van de aankopen een tweedehandsje. Waarmee ook status een aankoop aantrekkelijk maakte: de modernisering werd gemeengoed.
Allereerst was de techniek aanvankelijk lomp en het wendbare trekpaard bleef nodig voor het lichtere werk. Het eerste wat hielp was de komst van luchtbanden, waardoor het apparaat de weg op kon. De loonwerkers die met de grote dorsmachines van boer naar boer trokken en daarbij een stationaire losse motor gebruikten, begonnen zich nu van een tractor te bedienen.
Andere technische verbeteringen kwamn na WO II. Allereerst was er de komst van de dieselmotor die zuiniger en krachtiger was - vooral gepromoot door de Duitse tractorbouwers als Hannomag en Deutz in de jaren 30. Vervolgens brak de driepuntsheffing door, zodat machines niet meer getrokken maar gedragen werden. Met als voordeel een betere verdeling van het gewicht en daarmee meer vermogen. Ook die luchtbanden waren goed voor meer vermogen.
Het opvallende is, zo melden de auteurs van het boek, dat deze technische doorbraken pas kwamen toen de constructeurs inzagen dat een tractor meer is dan de vervanging van een trekpaard en dat je andere functionaliteit moest toevoegen dan alleen trekkracht.
Ook de in de jaren 30 ontwikkelde aftakas (veelal ten onrechte uitgesproken als afta-kas zo is mijn ervaring) brak na WO II door. Daarvoor was normalisatie (dat noemen we nu standaardisatie) nodig van draairichting, snelheid, toerental en afmetingen zodat alle machines op alle tractoren pasten. Iets wat later ook bij hydrauliek zo spelen.
De echte versnelling kwam door de economie. Na de oorlog stegen de lonen snel. In Belgie nog meer dan in Nedeerland. Sociale zekerheid leidde tot meer loonkosten en dat werd het eind van het trekpaard. In Nederland waren de lonen in 1954 3,5 keer zo hoog dan in 1939. In Belgie 6,5 keer. De arbeid verdween naar de industrie. De grote akkerbouwbedrijven in Wallonie, op zware leemgronden, met de industrie in Luik en elders niet verweg waren dan ook de eersten die massaal de tractor de hoeve binnenreden. De paardenknechten verdwenen en het akkerbouwbedrijf werd voorgoed een gezinsbedrijf.
Kleinere bedrijven volgden, vooral toen de Europese fabrikanten ook lichtere modellen (12 pk, 20 pk) gingen maken nadat voor de oorlog de zware tractoren uit de VS en Engeland, genaakt voor het grootbedrijf en de grote dorsmachines. En net als nu bij de elektrische auto's kwam er een versnelling door het totstand komen van een tweedehandsmarkt. In 1955 was ruim een kwart van de aankopen een tweedehandsje. Waarmee ook status een aankoop aantrekkelijk maakte: de modernisering werd gemeengoed.
dinsdag 16 juli 2019
De Belg en zijn tracteur
In april meldde ik al een wat zure recensie in de Volkskrant over het boek Tractor. Inmiddels ben ik er in begonnen. Een facinerend werk met inderdaad boeiend foto-materiaal. Een Vlaams boek over Belgie, dus fraai Vlaams taalgebruik over de perfomantie van het tuig. En citaten uit het Frans worden niet vertaald.
Over taal gesproken: de auteurs suggereren dat wij in Nederland over trekker spreken en zij over tractor en (in het frans) tracteur. Maar ook in Nederland was bij mijn weten tot ver in de jaren 70 tractor dominant, en werd trekker aanvankelijk als wat volkser gezien. Morgen een stukje over de opkomst van het machien.
Over taal gesproken: de auteurs suggereren dat wij in Nederland over trekker spreken en zij over tractor en (in het frans) tracteur. Maar ook in Nederland was bij mijn weten tot ver in de jaren 70 tractor dominant, en werd trekker aanvankelijk als wat volkser gezien. Morgen een stukje over de opkomst van het machien.
zaterdag 13 juli 2019
Resource over excuses
De industrialisatie van de landbouw in de afgelopen 75 jaar is niet zonder negatieve (milieu)gevolgen gebleven. Hoogleraar Esther Turnhout (hoogleraar Politics of Environmental Knowledge) stelde dat WUR daar excuses voor aan moet bieden. Dat lijkt me onzin. Dus wees ik er in de opinierubriek van 4 juli in Resource op dat in den beginne de intensieve veehouderij in de Peel (om eens een voorbeeld te noemen) welvaart heeft gebracht. En een prima ontwikkeling was. Wageningen is zelfs al eind jaren 60 gaan waarschuwen voor een mestprobleem. Dat heeft de politiek (wij allen dus) ook nu nog niet opgelost.
Een veerkrachtig systeem lost ook zijn eigen problemen op, want elke technologie heeft onverwachte nadelen die pas na verloop van tijd duidelijk worden. Kijk ook maar eens naar het internet. Of de auto. Zoals ik in Resource stelde: gaan we de familie Ford excuses vragen omdat Henri Ford de auto betaalbaar maakte ?
Waar Turnhout misschien een punt heeft is dat WUR teveel vereenzelvigd wordt met de verbetering van de dieselmotor in plaats van het maken van betere elektrische motoren en batterijen - om in de vergelijking te blijven.
Dat is in dezelfde Resource ook zo ongeveer de boodschap van Michel Berkelmans, scheidend directeur kennis van LNV. Hoewel er ook nog wel wat te discussiƫren valt over de in kringen van EU en LNV veel gehoorde stelling dat er een onevenwichtige positie van boeren in de voedselketen is als het om prijsvorming gaat. Ik vermoed dat de prijzen op een niveau liggen waarop de pakweg 10 a 20% meest efficiƫnte boeren een kostendekkende prijs krijgen. En de markt dus wel werkt. Alleen de structuurontwikkeling blijft achter. Bedrijven zijn te klein of hebben niet de kennis om een win-win te creƫren tussen winst en beperking milieuschade. Tegelijkertijd ontstaan er inderdaad afhankelijkheden omdat niet de politiek maar de markt via duurzaamheidsschema's en data-uitwisseling de milieuproblemen probeert op te lossen. Boeren worden daarmee franchisers - en interessant dat juist buiten de landbouw de afhankelijkheid van franchisers tot wetgeving gaat leiden. En een aantal boeren weet een nieuw verdienmodel te ontwikkelen, interessant daarbij is dat dat soms gaat door nieuwe ketenarrangementen - met contracten en afhankelijkheden.
Een veerkrachtig systeem lost ook zijn eigen problemen op, want elke technologie heeft onverwachte nadelen die pas na verloop van tijd duidelijk worden. Kijk ook maar eens naar het internet. Of de auto. Zoals ik in Resource stelde: gaan we de familie Ford excuses vragen omdat Henri Ford de auto betaalbaar maakte ?
Waar Turnhout misschien een punt heeft is dat WUR teveel vereenzelvigd wordt met de verbetering van de dieselmotor in plaats van het maken van betere elektrische motoren en batterijen - om in de vergelijking te blijven.
Dat is in dezelfde Resource ook zo ongeveer de boodschap van Michel Berkelmans, scheidend directeur kennis van LNV. Hoewel er ook nog wel wat te discussiƫren valt over de in kringen van EU en LNV veel gehoorde stelling dat er een onevenwichtige positie van boeren in de voedselketen is als het om prijsvorming gaat. Ik vermoed dat de prijzen op een niveau liggen waarop de pakweg 10 a 20% meest efficiƫnte boeren een kostendekkende prijs krijgen. En de markt dus wel werkt. Alleen de structuurontwikkeling blijft achter. Bedrijven zijn te klein of hebben niet de kennis om een win-win te creƫren tussen winst en beperking milieuschade. Tegelijkertijd ontstaan er inderdaad afhankelijkheden omdat niet de politiek maar de markt via duurzaamheidsschema's en data-uitwisseling de milieuproblemen probeert op te lossen. Boeren worden daarmee franchisers - en interessant dat juist buiten de landbouw de afhankelijkheid van franchisers tot wetgeving gaat leiden. En een aantal boeren weet een nieuw verdienmodel te ontwikkelen, interessant daarbij is dat dat soms gaat door nieuwe ketenarrangementen - met contracten en afhankelijkheden.
maandag 8 juli 2019
Going to Kansas CIty
Mijn collega's van de Amerikaanse USDA Economic Research Service gaan verhuizen van Washington naar Kansas. Hierbij het bericht uit de Washington Post.
Een wat vreemde beslissing van de Trump Administratie voor een federaal beleidsondersteunend instituut. Kwade tongen willen dat het is ingegeven door bezuinigingen: Kansas is goedkoper (behalve als je vanuit Europa er heen moet) en een deel van de staf zal wel niet mee gaan, dus kun je inkrimpen. Anderen speculeren dat er minder behoefte is aan gedegen beleidsadvies.
Sinds lange tijd dus weer eens luistertip: een cover van de oude Jerry Leiber en Mike Stoller hit Kansas City, live door de Beatles. in de tv show van Ed Sullivan. Om er wat enthousiasme bij te leveren...
Er is overigens ook een hele mooie versie van Muddy Waters, zonder gillende meiden...
Een wat vreemde beslissing van de Trump Administratie voor een federaal beleidsondersteunend instituut. Kwade tongen willen dat het is ingegeven door bezuinigingen: Kansas is goedkoper (behalve als je vanuit Europa er heen moet) en een deel van de staf zal wel niet mee gaan, dus kun je inkrimpen. Anderen speculeren dat er minder behoefte is aan gedegen beleidsadvies.
Sinds lange tijd dus weer eens luistertip: een cover van de oude Jerry Leiber en Mike Stoller hit Kansas City, live door de Beatles. in de tv show van Ed Sullivan. Om er wat enthousiasme bij te leveren...
Er is overigens ook een hele mooie versie van Muddy Waters, zonder gillende meiden...
woensdag 3 juli 2019
Lijstje: stadia van ontwikkeling
Vorige week zat ik in een sessie bij de WTO in Geneve, ik berichtte er al over. In die sessie trad ook Carin Smaller op die met een groep medeauteurs heeft gekeken via welke stadia landen aan de armoede ontsnappen. Dat is niet een lineair pad, maar ze onderscheiden 6 stadia aan de hand van bijdrage van de landbouw aan de totale economie (van dominant naar gering in 6 naar 1) en de mate van ondervoeding (in % van de bevolking):
1. industriƫle landen
2. landbouw geĆÆntegreerd in de macro-economie
3. landbouw draagt bij aan groei
4. arbeid stroomt uit de landbouw naar de rest van de economie
5. landbouw gaat zich ontwikkelen
6 zelfvoorzieningsliandbouw
1. industriƫle landen
2. landbouw geĆÆntegreerd in de macro-economie
3. landbouw draagt bij aan groei
4. arbeid stroomt uit de landbouw naar de rest van de economie
5. landbouw gaat zich ontwikkelen
6 zelfvoorzieningsliandbouw
Abonneren op:
Posts (Atom)