Pagina's

dinsdag 31 augustus 2010

Welkom in Wageningen

Wageningen heeft weer een lading studenten binnengehaald, tot van ver over de grenzen. Het Universiteitsblad Resource liet ze tijdens de introductieweek het "echte Wageningengevoel" definieren. In zeven woorden, maar de beste inzending hield zich daar gelukkig niet aan:
City of liberation, people of every nation
a resource for your imagination
and the implementation of integration
the only frustration: where is the station.

Je ziet het, ook beta's hebben literair talent. En voor wie het antwoord wil weten: dat station was ooit op de planningsborden wel voorzien, maar het verhaal wil dat het toenmalige Ministerie van Oorlog er een stokje voor stak: verlenging van de route Utrecht - Veenendaal - Rhenen naar Wageningen zou de Grebbeberg-stelling doorsneden hebben en de landsverdediging hebben verzwakt.
In een "What-if" analyse denken die liberale ex-Rotterdammers in Wageningen nu al snel "iets teveel overheidsbemoeienis, hadden ze het maar toegestaan, dan hadden we daar in de geschiedenis al vaak plezier aan beleefd" Posted by Picasa

maandag 30 augustus 2010

incentives matter

Prikkels doen er toe, zo betogen economen vaak. Het wordt nog wel eens ontkend, maar er zijn fraaie voorbeelden van. De NRC had er dit weekend ook een: vorig jaar is het aantal dagen dat een patient in een ziekenhuis ligt weer met 5% gedaald, tot 3,3 dagen. Sommige ziekenhuizen zitten al ver onder de drie (hoewel dat ook van het type behandelingen kan afhangen).
Oorzaak: men wordt niet meer per ligdag maar per behandeling betaald. En er is marktwerking. Gevolg is dat ziekenhuizen eindelijk logistieke programma's hebben opgezet. Besparing tot nu toe 100 a 200 miljoen.
Ik vind het resultaat niet alleen nuttig als illustratie van het nut van marktwerking en vooral dat prikkels er toe doen, maar ook van het feit dat er toch in de hoogste OECD kringen bij innovatie vooral aan het bedrijfsleven wordt gedacht, en op zijn best aan inkoopgedrag van de overheid. Maar ook de publieke sector, een zeer groot deel van de economie, kan innoveren. Via invoering van rekeningrijden, of dit soort innovaties.
Een enigzins gerelateerd verhaal in de NRC: Wagenings onderzoek toont aan dat veel mensen weinig in GMO zien om milieuproblemen op te lossen, of men nu een appelallergie heeft of niet. Maar als de GMO techniek zou worden ingezet voor appels waar ook allergische mensen tegen kunnen, dan zijn zij die er baat bij hebben minder tegen en meer voor. Zeer rationeel lijkt me: kwestie van kosten en baten (of zo je wil het voorzorgsbeginsel).
En verder was ik niet de enige die klaagde over een hoofdredactioneel artikel in de kwaliteitskrant over de Deltawerken. De NRC trekt het boetekleed aan.

zondag 29 augustus 2010

lokale voedselsystemen

In volume, en ook in waarde stelt het niet heel veel voor, maar er zijn in Europa tal van lokale voedselsystemen: van boerenmarkten tot box-schemes,boerenwinkels, country fairs en community supported agriculture. En ze mogen zich verheugen in een toenemende belangstellling. Langzamerhand zelfs van beleid.
De sterkte van die lokale voedsel systemen liggen in de mensen die er bij betrokken zijn, met goodwill van consumenten en producenten. Daar ligt vaak een sterke motivatie achter en veelal een ideologie. Soms van small is beautifull, van cultuurhistorie of kwaliteit (slow food) van zelfredzaamheid in situaties van verdrukking of isolatie, soms van verzet tegen de grote structuren en hun logo's. Vanuit zo'n ideologie is overigens de eerste zin van deze blog al verwerpelijk.

Enfin het is duidelijk dat deze lokale voedselnetwerken hun wortels in de maatschappij hebben, niet in de overheid. Maar via onderzoek waarin men aantoont tegen belemmeringen aan te lopen die voortkomen uit regelgeving voor het conventionele systeem komen de systemen toch op de beleidsradar.
Een Europees onderzoeksproject -Facilitating Alternative Agro-Food Networks- publiceerde onlangs een mooi boekje met hun onderzoeksresultaten: Local Food Systems in Europe. Met case studies uit 5 landen (Nederland niet natuurlijk) en beleidsaanbevelingen. Ik kreeg het vrijdag en marge van een vergadering over een heel ander onderwerp in Brussel. Gepubliceerd in Graz.

zaterdag 28 augustus 2010

sta voor de vogel

Een veldleeuwerik zingt niet voor niets. Nu heb ik niet zoveel met vogels, dus de titel van dit Wageningse rapport deed me het lijvige boekwerk niet meteen ter hand nemen. Evolutionair zal het wel handig zijn dat de veldleeuwerik zingt, het lijkt me de voortplanting te bevorderen.
De boodschap bleek te zijn dat de veldleeuwerik aan die beloning niet genoeg heeft, het gaat er de auteurs om dat hij niet gratis blijft zingen.
Een titel hoort in de regel de kortste samenvatting van de inhoud te zijn, en zowel in dat opzicht als ook als woordspeling is het een geslaagde titel. Ook de rest van het rapport is goed leesbaar. Het gaat niet goed met de akkervogels, en we hebben daar in Nederland weinig mee. Voor weidevogels is er nog beleid, maar de veldleeuwerik, patrijs, grauwe kiekendief en nog een hele rij andere akkervogels moeten het zonder doen. Misschien hangt er het beeld dat ze er meer naar het Oosten goedkoper voor kunnen zorgen.
Het rapport toont aan dat de opheffing van de braaklegging van granen en de maisteelt (waarmee ook de bio-energie er een sneer van langs krijgt) slecht zijn voor de stand van de akkervogels. Onbespoten graanranden, akkerranden en meer zomergranen zouden het tij moeten keren en het GLB zou daar volgens de auteurs best wat aan kunnen doen (weer een groene dienst). Of het helpt kan overigens niet worden gegarandeerd, voor hetzelfde geld blijf je steken in het verplaatsen van de vogels.
Overigens staat er een opvallende analyse in het discussiehoofdstuk van het rapport: de auteurs vermoeden dat er ook heel wat te bereiken is met andere beheersvormen van linten in het landschap die in beheer zijn bij weg- en bermbeheerders, waterschappen en terreinbeherende organisatie (en de NS vermoed ik). Maar daarin ontbreekt inzicht in de beheersgrondslagen en of men rekening houdt met akkervogels. Er zouden wellicht ook goedkoop wintervoedselgewassen kunnen worden geteeld.
Mooi voorbeeld van wat we niet meten krijgt minder aandacht en dus is er het risico van een vertekening (bias) in de te nemen maatregelen, temeer daar er voor GLB toch een instrument is.

J. Bos et al: Een veldleeuwerik zingt niet voor niets! -Wageningen UR WOT Natuur en Milieu, rapport 107, juli 2010

vrijdag 27 augustus 2010

Groot modellenboek

Soms krijg je nuttige cadeaus bij een workshop. Van Berenschot kreeg ik vorig jaar "Het groot management modellenboek". Het is een overzicht van 70 essentiele modellen uit de economie en de bedrijfskunde. De Boston Consultancy Group Matrix, Porter's 5 krachten, Du Pont, SWOT, Strategische dialoog, Business Proces Redesign, Kernkwadranten, Hofstedes cultuurdimensies, Senge's 5de discipline, Six Sigma, het 7S model, Mintzbergs configuraties, Balanced Score Card, 6 denkhoeden van De Bono,  Stakeholdermanagement en nog 55 andere. Netjes besproken en van een oordeel voorzien.
Buitengewoon handig, ook omdat ik een aantal er van toch nog niet kende (zoals Concept Value voor ruimtelijke ordening) en vooral ook omdat de figuren netjes op CD worden meegeleverd. Handig voor inleidingen en inleidinkjes.

Marcel van Asten, Gerben van den Berg en Paul Pietersma: Het Groot Management Modellenboek, Berenschot / Academic Service. Sdu, Den Haag 2008 ISBN 9789052616452
Posted by Picasa

donderdag 26 augustus 2010

zeeuwse notities

Er lag nog een stapeltje oudere uitgaves van het blad Zeeland, tijdschrift van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, op de leestafel. Dat leverde een interessante avond op. Ik maak wat notities.
Dat het overwegend katholieke Zeeuws-Vlaanderen Zeeuws is hebben we te danken aan de protestantse elite die er op aandrong "om bij een vermoedelijke scheiding" verenigd te blijven met het Noorden, maar vooral ook aan ene Joseph Ledel die vervolgens door koning Willem I als commandant werd benoemd. Hij wist tijdens de 10daagse veldtocht vooral met het aloude wapen van inundatie (in dit geval van zout water) te dreigen - zo schrijft Bert van Gelder in een biografie in nummer 16.3
In nummer 17.1 wordt aandacht besteed aan 170 vrije vaart op de Schelde, na het tractaat van 1839. Een boeiende geschiedenis die teveel wordt gedomineerd door Rotterdam en Antwerpen. De auteur Doeke Roos stelt aan het eind, verwijzend naar de tijden van de Republiek en op een moment dat de Hedwige al speelt:  "het zou een goede zaak zijn als we in de opstelling van de Zeeuwse bestuurders iets terug konden vinden van de toenmalige vrijbuitersmentaliteit". Blijkbaar is dat onderdeel van de Zeeuwse mentaliteit. Lijkt me alleen te werken als je dan bondgenoten in Gent en Amsterdam hebt - iets om over na te denken voor de Deltavereniging i.o.
Aan vrijbuiters en wereldveroveraars was er toendertijd geen gebrek en dat heeft tot mooie bijdragen aan de collecties van het Genootschap geleid. De speciale uitgave 10/0 Erfgoed in beweging uit 2001 documenteerde dat. Waaronder het fraaie verhaal van de Domburgse burgemeesterszoon Meinard Sprenger (1860 - 1951) voor wie Zeeland te klein was. Hij was van jongsaf aan gefacineerd door indianen en ging met de erfenis van zijn moeder in 1881 naar Calgary. Bouwde een collectie voorwerpen van de Blackfoot-indianen op, die hij in 1932 aan het Genootschap schonk. Na een val van zijn paard verkocht hij zijn ranch en bouwde in Domburg een huis met de naam Wigwam. Ik vond dat altijd een hele rare naam, maar na zo'n verhaal kijk je daar heel anders tegenaan.

woensdag 25 augustus 2010

Deltawerken 1.0

Een van mijn gasten uit het Zeeuwse, waarmee ik van gedachten wisselde over gestructureerde en ongestructureerde informatie, vroeg zich vanmiddag af of ik daar ook over zou bloggen. Meestal vind ik het verstandig om dat niet te doen (niet alles hoeft meteen transparant), maar na het lezen van de NRC van vanavond kan ik het niet nalaten in te gaan op dit verzoeknummer en te bloggen over ongestructureerde informatie in het hoofdredactioneel commentaar, dat aan de Deltawerken is gewijd.
Die zijn gisteren in Harlingen formeel afgerond met het ruimen van de zandzakken uit de doorgang in een keermuur. Aanleiding voor de kwaliteitskrant om te speculeren dat JP Balkenende zonder die Deltawerken misschien wel niet aan de VU had gestudeerd omdat hij anders nog de pont had moeten nemen. Verder constateert de commentator dat de Zeeuwen door de Deltawerken hun talen hebben moeten leren omdat er steeds meer Duitse badgasten kwamen en dat de export van oesters, mosselen en conserven er van geprofiteerd heeft (verbeterde logistiek).
Als de redactie in de ongestructureerde informatie van het internet gegoogled had, had ze andere voorbeelden gekozen om aan te geven dat de Deltawerken geleid hebben tot logistieke en maatschappelijke ontsluiting van de Zeeuwse eilanden.
Immers, Balkenende (1956) kan al sinds 1872 met de trein van Biezelinge (of Kruiningen) naar Amsterdam, nog afgezien van het feit dat er vele Zeeuwen voor hem waren die inderdaad met de pont de eilanden verlieten om te gaan studeren. Om er 1 te noemen, Pieter Zeeman werd geboren in Zonnemaire op Schouwen, waar zijn vader predikant was, verliet het eiland per pont of boot om te gaan studeren, en kreeg in 1902 de Nobelprijs Natuurkunde, voor het zgn. Zeeman-effect.
Die Duitse badgasten kwamen al vanaf 1900 naar Domburg, en het blijft een interessante vraag of het nu vooral de logistiek was of de welvaart van het Duitse Wirtschaftswunder (en het feit dat de Oostzee in de DDR lag) die er voor zorgde dat er Duits geleerd moest worden. Texel en Ameland hebben ook zo hun bordjes "zimmer frei". Tot slot: de export van de fruits de mer gaat terug op de 19e eeuw toen in het arme Yerseke bedacht werd dat je het hoofd boven water kon houden door mosselen en oesters te rapen en uit te venten aan de net iets minder armen op de kade van Antwerpen. De Deltawerken hebben die export niet zozeer geholpen als wel bijna om zeep geholpen;  er is nog niet zo lang geleden een mooi boek verschenen (als ik de uitvoerige recensie in de NRC mag geloven) hoe dat ten tijde van het kabinet Den Uyl via een half-open dam nog is gered.
Kortom het Zuidwesten is afgelopen 50 jaar ongelofelijk veranderd, net als Texel en Ameland deels door autonome ontwikkelingen zoals de welvaart, en deels ook door de ontsluiting als gevolg van de Deltawerken. Dat beoordeel ik als positief, en daar zijn mooie voorbeelden bij te bedenken. Mooiere dan die de NRC uit zijn informatieberg opdiepte. Een taak voor de Deltavereniging i.o. om die verhalen voor het voetlicht te brengen.
Morgen nog wat zeeuwse notities.

PS. Ik maak hier zelden reclame maar als we de afsluiting van de Deltawerken willen vieren, voor we aan de noodzakelijke volgende beginnen (al was het maar vanwege het klimaat en het feit dat de eerste versie niet erg milieuvriendelijk is uitgevallen), dan mogen we wel even stil staan bij de Punjab en giro 555.

dinsdag 24 augustus 2010

Weg met de kas

Kassen zijn een verouderd concept. Zo claimt PlantLab in Den Bosch dat diverse media haalt met een groentenkweek-concept op basis van LEDverlichting en heel veel wetenschap en groeimodellen. Op een oppervlakte van 100 * 100 m2 en 14 hoog kun je een stad wel van de benodigde verse groente voorzien. Intensivering, industrialisatie en stadslandbouw: het lijkt er aan te komen. Ben benieuwd naar de kostprijs.

maandag 23 augustus 2010

landschapsarchitectuur

Je kunt niet alles bijhouden, en dus hou je er over een vakgebied wat verder weg al snel een karikatuur op na. Dat landschapsarchitectuur het stadium van Mien Ruys (tuinarchitectuur is zelfs al lang weg uit de naam van het vakgebied) en mijn geliefde geometrie van de hollandse polders voorbij is was me bekend.
De oratie van prof. Adri van den Brink, Transformatie en Innovatie, die hij eerder dit jaar hield en waarvan onlangs een boekje verscheen vond ik zeer lezenswaardig om te zien wat het vakgebied nu bezig houdt. Toch weer meer en anders dan je denkt. Met een beschouwing over de spanning tussen onderzoek en ontwerpen, waarbij de indeling research on design, research for design en research by / through design er een is om te onthouden.

zondag 22 augustus 2010

Duwboek

De theorie van 'planned behaviour' lijkt langzamerhand uit de mode te raken. Onbewust gedrag daarentegen is in. Psychologen en hersenonderzoekers komen met steeds meer voorbeelden dat we veel dingen op de automatische piloot doen - en dus dure fouten maken.
In de economie is dat het terrein van de behavorial economics, dat heeft inmiddels een nobelprijs opgeleverd. Richard Thaler en Cass Sunstein schreven in 2008 de bestseller Nudge. Wie redelijk thuis is in dit vakgebied heeft er niets aan gemist, maar zeker deel I is een goed geschreven introductie.
Dat mag je Amerikanen toevertrouwen: het begint met een real life situatie waarin iemand een beslissing moet nemen (case method) en het boek loopt over van de voorbeelden. Er is ook een soort vijand: de auteurs zetten zich vanuit de wereld van de Humans af tegen die van de Econs - ze doelen dan op de karikatuur van de homo economicus, een mens die alleen maar zeer rationeel beslist.
Nu was die karikatuur nodig om te beredeneren dat in veel gevallen de markt werkt en iemand die uit eigen belang werkt automatisch ook rekening houdt met de algemene welvaart, zodat er op dat vlak geen extra actie nodig is. Die markt werkt ook als veel mensen zeggen dat ze graag meer zouden willen sporten, en de facto toch een boek gaan zitten lezen. Er is ook veel literatuur in de economie die de karikatuur wat meer aankleedt. Dus in die zin is de tegenstelling wat flauw. De auteurs werken in Chicago dus misschien zijn ze iets teveel door Milton Friedman cs beinvloedt.
Grappig is verder dat de auteurs ook veel zichelf in real life situaties opvoeren. Daar waar jan en alleman in het boek met voornaam wordt opgevoerd, kennen ze niet het woord "I" maar is het standaard Sunstein of Thaler (als bij Bordewijk zonder voornaam). Na deel I bevat het boek een aantal delen die de inzichten toepassen in veelal Amerikaanse voorbeelden op het vlak van pensioenen, gezondheidszorg, schoolkeuze etc.

Duwtje
Die hoofdstukken zijn voorbeelden van hoe je theorie niet alleen als positieve wetenschap interpreteert, maar juist ook toepast in de praktijk - en dus een normatief element geeft. Thaler en Sunstein spreken van keuze architectuur. Zorg bijvoorbeeld dat de defaultwaardes van keuzes goed in elkaar zitten, die hebben grote invloed op gedrag en zijn dus niet vrijblijvend.
Zeker in Amerika is dat inzicht niet vanzelfsprekend, en de auteurs doen dan ook veel moeite dit libertijns paternalisme te verkopen, ook aan bij wijze van spreken de Tea-party aanhang. De grens ligt wat hun betreft bij de regel van John Rawls: de overheid moet de werkwijze aan zijn eigen burgers kunnen uitleggen.
De titel van het boek is in ieder geval voor de buitenlandse markt geen gemakkelijke. Nudge staat voor een duwtje / por in de goede richting. Veel mensen hebben dat in allerlei situaties nodig omdat gemakzucht en impulsief korte termijn handelen dominante kanten van ons gedrag zijn. Voor wie wel wat meer inzicht wil in behavorial economics, is deze blog misschien de nudge om het boek aan te schaffen.

Richard H. Thaler en Cass R. Sunstein: Nudge - improving decisions about health, wealth and hapiness.

zaterdag 21 augustus 2010

Gebouw A

Dit weekend kun je nog terecht in Gebouw A van Radio Kootwijk. Op de tentoonstelling De Volgende Toon. Het kunstenaarscollectief Odd Enjinears (een engelstalige woordspelling) liet zich inspireren door de historie van het gebouw, dat beter bekend staat als De Kathedraal van Radio Kootwijk, of als De Sfinx (naar het ontwerp). Wij gingen gisteren vooral ook voor het gebouw zelf en kregen van Staatsbosbeheer een geweldige rondleiding over de historie met vanaf de toren over geweldig overzicht over het landschap.
Ooit een politiek project, op een hoogst onhandige plaats dat binnen een paar jaar al weer door de techniek werd ingehaald, maar een hele grote rol gespeeld heeft in de radio en telegraafgeschiedenis van Noordwest Europa. En met zeer fraaie architectuur en een akoestiek als bijproduct die tot de top-10 van de Europese zalen behoort, zo werd ons uitgelegd.
Het was gepast geweest als iemand live de smartlap ten gehore had gebracht die in 1929 door Willy Derby bij de opening van de telefoonlijn met ons Indie tot een grote hit werd gemaakt. Later door de broer van de Zangeres Zonder Naam, die gewoon Jerry Bey heette, nog op een EPtje gezet. Wat Vic van der Reijt in zijn magistrale top-100 van Nederlandse singels deed opmerken dat dit nummer het gsm-tijdperk heeft overleefd - maar niet het moedertje uit het liedje die in de emotie blijft.
Die telefoongesprekken kosten toen 30 gulden per 3 minuten, zo leerden we gisteren. En wie denkt dat dit vooral tot zakelijk gebruik leidde, heeft het mis. Zo vertelde de SBB rondleider gisteren dat men vaak niet verder kwam dan "is het bij jullie warm? / ja het is hier warm, en bij jullie koud?" gevolgd door veel emotie omdat men na jaren iemands stem weer hoorde.
Enfin, gaat dat zien. Tip van SBB: kom in januari dan bloeien er 25 soorten korstmossen (maar kun je niet in het fraaie art deco gebouw).
Posted by Picasa

vrijdag 20 augustus 2010

Lowlands

Lowlands dit weekend, in Biddinghuizen. Reden voor de Belvedere Scheurkalender om er vandaag even bij stil te staan. En voor mij om me af te vragen of de demografische ontwikkeling op het platteland niet overdreven wordt. Het aantal banen in de landbouw loopt terug, de bevolking stabiliseert (en zal wellicht teruglopen als de immigratie uit andere EU landen niet toeneemt).
En dus schrijven de kalendermakers "De werkgelegenheid in de agrarische sector is echter sterk afgenomen en dorpen als Biddinghuizen en Swifterbant lopen langzaam leeg". En vragen zich af of de frequentie van Lowlands niet omhoog moet en het dorp er van zou moeten profiteren.
Toevallig ken ik het dorp: onzin. Wie vanuit de polder naar Lowlands rijdt moet even opletten: er is net weer een boerderij tegen de vlakte voor een nieuwe woonwijk. Dronten is zelfs booming, toegegeven dat komt ook door een nieuwe spoorlijn.
Interessanter is wellicht dat er tussen Biddinghuizen en de Knardijk die Oostelijk en Zuidelijk Flevoland scheidt, al heel lang mensen 25 km van een dorp wonen. Net als in Zuidelijk Flevoland trouwens. Dat gaat al jaren goed. Kan iemand eens uitrekenen hoeveel mensen er in 2030 meer dan 25 km van een dorp met een paar winkels wonen? Zou me niet verbazen als dat er erg weinig zijn. Waarmee de leegloop misschien geen mythe is, maar de gevolgen dan toch beperkt.

Lords in action

Eerder deze zomer (en zaterdag in de NRC) meldde Lord Cavendish, de hertog van Devonshire, en niet de minste in de Britse adel, dat het tijd wordt dat de adel zijn posities opgeeft (niet zijn landhuizen overigens). Eerder deze week las ik in de NRC dat de Britse premier, very upper class, zichzelf als middle class ziet. Al met al moeten we er dus rekening mee houden dat het Britse hogerhuis met zijn niet-verkozen Lords in deze vorm zijn langste tijd heeft gehad.
Zeer nobel dus dat de Lords nog even de tijd namen om een LEI rapport te bespeken en - I declare my interest - daarbij vaststelden dat ze ook niet meer van oude data houden. Wees gerust, met nieuwere data ziet het beeld er vast niet anders uit. Posted by Picasa Geniet via deze link even mee my dear. Order.

donderdag 19 augustus 2010

Randstad en landschap

De Heck-runderen (die hier gisteren even ter sprake kwamen) danken hun naam aan een directeur van de Berlijnse dierentuin, Lutz Heck, die in het interbellum trachtte het oeros terug te kweken. Ik las dat in het leuke slotverhaal  en afscheidsrede The tiger and the tram - zoos as an urban wilderness in een bundel van prof. Pim Kooij die begin dit jaar verscheen bij zijn afscheid als hoogleraar geschiedenis in Wageningen en in Groningen. Agarische en Stedelijke geschiedenis, de dierentuin brengt dat mooi samen.
Het verhaal beschrijft hoe dierencollecties begonnen als een statussymbool van vorsten, vervolgens de nadruk komt op de wetenschappelijke kant van collecties als Artis (maar waarvan aannemelijk wordt gemaakt dat dit toch ook vooral een collectie was van de nouveau riche in de Amsterdamse Plantage om mee te pronken), waarna het vermaak nodig is om een en ander finaniceel rond te zetten; waarbij de Hamburger Hagenbeck het natuurlijke panorama introduceert en de tralies door een gracht vervangt. Nu moeten we dus het exotische landschap als expeditie ervaren en inmiddels benadrukken de dierentuinen hun bijdrage aan de biodiversiteit door fokprogramma's en zelfvoorzienendheid zodat er niet meer uit de natuur geroofd hoeft te worden.

Industriele ontwikkeling
Er staan tal van leuke papers in het boek. Een aantal over urbanisatie en de wijze waarop in de 19e eeuw door tal van spoorwegen het land bereisbaar werd: in 1870 kon je in een dag van Groningen naar Amsterdam, twee jaar later kon je zelfs op een dag heen en weer en 3 a 4 uur in Amsterdam zaken doen, net zoals je dat nu van Amsterdam naar Parijs kunt doen. En zo werd de redelijk onafhankelijke stad Groningen, lang ook op Noord-Duitsland georienteerd, vernederlandiseert en gericht op het westen.
Daarmee ook aandacht voor de opkomst en ondergang van steden en de afstemming in functies. Als ook voor het (sociale) karakter van de steden, met bv. het grote onderscheid tussen Rotterdam (veel laaggeschoolden) en Amsterdam. De functie van Den Bosch als marktplaats (lieve zoete Gerritje) en de opkomst van Tilburg (wolindustrie) en Eindhoven (lichtstad Philips). Nooit gerealiseer dat de elektrische tram tussen Den Haag en Rotterdam er toe leidde dat veel Rotterdamse notabelen naar de duinen (het zand) tussen Den Haag en Scheveningen vertrokken. En ook hier het verhaal dat Den Haag de zandkant goed wist te vermarkten, maar aan de veenzijde ook veel metaalindustrie had.
In dat kader ook papers over de introductie en opkomst van infrastructurele innovaties, zoals gasfabrieken, electriciteit en de tram, maar ook bioscopen. Sommige steden waren laat met de transitie naar electriciteit omdat ze net in gas hadden geinvesteerd: picking the winners is niet makkelijk voor de overheid.
Dat brengt ook mooie verhalen mee over opkomst van de winkelketens. De bekende Westfalische rijtjes Brenninkmeijer, Kreymborg, Peek en Cloppenburg, Lampe en Voss, en natuurlijk Sinkel (wiens winkel inderdaad van alles en nog wat verkocht). De Brenninkmeijers begonnen overigens in Sneek, en Vroom kwam uit Veendam. Mooi lijstje.
Daarbij past ook aandacht voor de industrie in Groningen. Veel agrarische industrie in de provincie (strokarton), de eerste moderne multinational Scholten (met fabrieken tot in Oostenrijk en Rusland), maar ook opvallend hoeveel bedrijven na verloop van tijd vanwege schaalvoordelen van de markt (agglomeratie-effecten) naar de randstad verdwijen. Vaak niet eens door eerst overgenomen te worden, maar gewoon door openen van bedrijven die het moederbedrijf overvleugelen. Ook aandacht voor de migratie van mensen waarbij voor ommelanders de stad Groningen de eerste stap was, waarna sommigen terugkeerden, anderen naar Amsterdam of de VS gingen en weer anderen bleven. En waarbij er duidelijk sprake was van een duale arbeidsmarkt: de immigranten deden de laagst betaalde klussen. Er is weinig verandert sinds die tijd, zo lijkt het.
Een nuttig paper is dat over de schade in de oorlog aan de Nederlandse steden. Ik zag die niet eerder gedocumenteerd. Die was om allerlei reden behoorlijk, hoewel Kooij er op wijst dat niet getroffen steden in de jaren 50 op dezelfde wijze moderniseerden in hun stadshart. Anderen hebben wel beweerd dat de Nederlandse woningmarkt met huurbescherming, corporaties en hypotheekrente-aftrek in vergelijking met de situatie in Belgie, een direct gevolg is van die schade (en onze neutraliteit in WO I die minder vrouwen in het arbeidsproces bracht).

landschap en randstad
Kooij schrijft ook mooi over het image van de Nederlandse steden in de 19e en 20ste eeuw. O.a. aan de hand van buitenlandse reisverslagen. Het was vooral het totaal wat de buitenlanders aardig vonden, individuele monumenten waren er niet veel. In de 19e eeuw komt de belangstelling voor het platteland en landschap op. Van Hogendorp en Van Lennep die als studenten in 1823 het land doorkruisten besteedden de nodige aandacht aan nieuwe fabrieken, en dat beinvloedde hun appreciatie voor een plaats in positieve zin. Met dat vooruitgangsdenken was het al snel gedaan. Bij van Craandijk in 1870 worden ze nog genoemd als onderdeel van het landschap, in de 4 delen Van Eems tot Schelde van Blink is de industrie uit beeld.

Waar het gaat om het Groene Hart (een term uit 1958 toen het in beleidsnota's opdook), dat kan niet gezien worden zonder het Randstad concept. Eerste vermelding daarvan is in een KLMbrief van Albert Plesman in 1938 aan de overheid. Hij zag vanuit de lucht een randstad, hoewel er toen nog heel veel ruimte tussen de steden was (en zoals Kooij opmerkt: er nog laag gevlogen werd, zodat je die ruimte ook wel moest zien). Maar Plesman had een politiek doel: die wilde 1 nationale luchthaven en niet 3 of vier stedelijke.
Het landschap in die randstad was in de 19e eeuw nog niet en vogue. Genoemde Craandijk beschreef de omgeving van Gouda als 'boring'. Het zou nog even duren voor het grasland met koeien en de wolkenpartijen een icoon werd. Pas het laatste Verkade album uit 1937 had een omslag dat we nu zouden associeren met het Groene Hart, en het gebied zelf werd, m.u.v. de Vecht, nooit door Jac P. Thijsse de hemel in geprezen. Buitenlanders zagen de polders als karakteristiek maar monotoon.
Naast de gebruiksvisie (utilitarian) was het vooral de arcadisch-paradijselijke blik die de waardering voor landschap bepaalde. Pas later kwam de natuur-emphatie. Waar de Oostvaardersplassen aan bijdroegen (die overigens niet in Oostelijk maar Zuidelijk Flevoland liggen).
Kooij ziet de randstad uiteenvallen in een Noord en Zuidvleugel (die veel slechtere economische perspectieven heeft met de Haagse overheid en Rotterdamse haven) en het Groene hart ook weer verpulveren met decentralisatie en ruimte voor ontwikkeling. Het paper The evolution of the countryside over time is een mooi overzicht van de 3 visies op het platteland, dat daarmee een arena is geworden.

Kortom een mooie verzameling papers, deze bundel. Warm aanbevolen voor wie de (economische) geschiedenis een bron van reflectie vindt:
Pim Kooij: Town and countryside in a Dutch perspective, Historia Agriculturae 42

Posted by Picasa

woensdag 18 augustus 2010

Potas

Voor de NRC-lezer van vanavond die zich net als ik afvroeg of je potash wel met potas mag vertalen (of dat dit een gemakzuchtige vertaling is), naar aanleiding van verhalen over fusies in de kunstmestindustrie in Canada en in Rusland: tot mijn verbazing vertaalt mijn woordenboek potash ook met potas, terwijl ik dacht dat het kalium is. De wiki brengt uitkomst: het is ook in het Nederlands echt potas (spreek uit pot-as), maar die verzameling zouten wordt helemaal niet meer in een pot uit houtas en water gewonnen.
Nu is potas een synoniem voor het belangrijkste zout uit potas: kaliumcarbonaat. En daaruit maak je dus kali (potassium in het Engels).
Zo weten we dus weer hoe het echt zit. Het kibbelende zakenduo Potasch en Perlemoer bespaar ik je. Dan zijn die berichtjes over 30 koeien die vannacht snel weg wilden uit hun weiland en de A28 opwandelden toch simpeler. Ook dat kan nog in de stadsstaat Nederland.
Posted by Picasa

breindoping en natuur

In hetzelfde NWO-blad (zie de blog van maandag) staan nog een paar aardige verhalen. Mooi samengevat in info-graphics trouwerns. Een over de opkomst van breindoping: de farmacie mag alleen geneesmiddelen verkopen die een ziekte genezen of verlichten. En dus geen prestatieverbeteraars. Maar met meer inzicht in de hersenen verschuiven de normen. Piloten slikken Modafinil tegen jetlag, studenten Ritalin voor betere leerprestaties.  En bij psychische aandoeningen is de grens tussen ziekte en verbetering van een gezond mens ook al vaag. De ene filosoof benadrukt dat mensen die het innemen als positief ervaren en zich er mee identificeren nog authentiek zijn en dat er weinig aan de hand is, de ander dat mensen zich ook hier sociaal-wenselijk gaan gedragen en hun eigen aard inleveren. Mooi transitie-onderwerp dus. 
De andere bijdrage gaat over Natura 2000 en is dus voor deze blog wat relevanter. Prof. Keulartz (Radboud) constateert dat de overheid klem zit tussen het beleid dat men in Brussel heeft ingediend en de druk van lokale groepen waar de maatregelen genomen moeten worden. 80 tot 90% van ons natuurbeleid is Europees.
Keulartz spreekt van een drama in drie bedrijven. Deel 1 is de overgang van natuurbehoud naar natuurontwikkeling.  Van defensief naar offensief. Het Oostvaardersplassen-idee. Echte natuur is genetische variatie en dynamiek en dat vraagt om schaalgrootte (later kwam daar het idee bij dat door klimaat planten en dieren naar het Noorden moeten kunnen trekken -kjp).
Het tweede bedrijf zijn de uitvoeringsproblemen. Natuurbeleid was van ecologen, niet van burgers en politici.  Er ontstaan lokaal niet alleen conflicten over compensatie maar ook over het gewenste natuurbeeld: Gaasterland is al mooi genoeg. De cultuur-historie van de streek gaat een rol spelen.
En dat leidt tot het derde bedrijf waarin de overheid de centralistische top-down aanpak vervangt door interactieve en participatieve beleidsvorming. Natuur voor mensen, mensen voor natuur. Juist die bottum-up aanpak leidt tot veel problemen, zo stelt Keulartz. Het kost tijd en geld, en de besluiten komen bij 10 a 20% van de bewoners op het platteland te liggen, terwijl het om internationale belangen gaat. Hoewel van meebeslissen vaak ook helemaal geen sprake is. Het is soms meer informeren.
Duidelijk is dat er allerlei visies op natuur zijn: utilitair of arcadisch. Mens-gericht of Natuurgericht. Met als gevolg ruzies over van alles en nog wat, tot het bijvoeren van de Heck-runderen aan toe.
De onderzoekers zien de oplossing in bridging organisations die kloven overbruggen en kom tot werkelijke participatie. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Posted by PicasaNWO Ethiek, onderzoek en bestuur 2010/1 Meer draagvlak natuurbeleid mogelijk. Breindoping schreewt om beleid.

dinsdag 17 augustus 2010

Sint Juttemis

Vandaag is het Sint Juttemis (voor de Duitse meelezers: Sankt Nimmerlein). Zo meldt de Belvedere scheurkalender. 17 augustus is namelijk de naamdag van St Judith, verbasterd tot Juttemis.
De volledige uitdrukking was Tot Sint Juttemis, als de kalveren op het ijs dansen. Wat op het noordelijk halfrond natuurlijk niet voorkomt.
Op deze dag van nooit ga ik me dus maar eens met de kunst van het toekomstvoorspellen bezig houden.
Posted by Picasa

maandag 16 augustus 2010

Kant over MVO

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is een appel aan ondernemers om meer te doen dan zich aan de wet te houden en geld te verdienen. En zich bijvoorbeeld bovenwettelijk in te spannen voor het milieu of dierenwelzijn of kinderarbeid. Sommige liberale economen vroegen zich al af waarom bedrijven dat zouden moeten doen, anders dan om er geld in een bepaald marktsegment mee te verdienen of acceptatie van een merk of vestiging voor te krijgen.Mischien om dat de nationale staat niet altijd meer de macht heeft zaken te regelen. Zodat het bedrijfsleven er maar voor moet zorgen dat de wereld op lange termijn doordraait.
In een NWO blad over ethiek, onderzoek en bestuur wordt het MVO-beleid naar aanleiding van een Tilburgse studie op de pijnbank van de filosoof Immanuel Kant (die inderdaad in de 18e eeuw in het Pruisische Koningsberg werkte, maar het in het artikel afgedrukte standbeeld kan hedentendage onmogelijk in Koningsberg staan, het was de redactie blijkbaar ontgaan dat dat nu Kalingrad heet, maar dat terzijde).
Kant beredeneerde dat ons moreel oordeel over gedrag niet van het resultaat afhangt, maar door de intentie. Auteur Dubbink geeft het voorbeeld van de man die het dochtertje van zijn baas in het kanaal ziet spartelen. Springt hij er in om haar te redden dan vinden we dat moreel goed, zelfs als het niet lukt en het kind verdrinkt. Is zijn intentie niet het redden maar het daarmee verbeteren van zijn kansen op salarisverhoging, dan keuren we dat af, ook als de redding slaagt.
En zou je als overheid niet naar de uitkomsten van het MVO beleid moeten kijken. We meten teveel de 3 P's en kijken te weinig naar de intentie. Dat frustreert bedrijven die oprecht moreel handelen maar (bv. in hun marktsituatie) geen opzienbarende resultaten kunnen tonen. Zo worden bedrijven en consumenten cynisch over MVO en sterft het een zachte dood.
Tja, daar lijkt wat voor te zeggen. Maar of het zo gaat werken? MVO lijkt ook ingegeven doordat de politiek hier maar lastig tot wetgeving kan komen die effectief kinderarbeid in Laos voorkomt, of zelfs iets aan het Nederlandse milieu te doen. Maar men wil wel resultaten zien. Dan kun je weinig anders doen dan die resultaten meten, net als het schoolrapport niet alleen kan bestaan uit cijfers voor vlijt en gedrag. Maar een goede waarschuwing is het wel: wie een beroep doet op moreel handelen moet een moreel gesprek houden, niet het cijferfetisme van de beurs na-apen.

NWO Ethiek, beleid, bestuur 2010-1: MVO-beleid kan beter
Posted by Picasa

zondag 15 augustus 2010

Speculatie

Stijgende graanprijzen leiden tot de nodige belangstelling voor de term 'speculatie'. Dat is een lastige discussie. Allereerst omdat de term 'speculatie' niet duidelijk gedefinieerd is. Mijn exemplaar van de Van Dale houdt het op een transactie waarbij "men een groot risico neemt, maar met kans op veel winst". Dat komt wel overeen met de termen beleggen (voor de langere termijn inkomsten) en speculeren (voor het korte termijn gewin).
De Wiki geeft een wat andere definitie: Speculatie is een transactie die slechts bedoeld is om er winst mee te maken door het goed te zijner tijd weer te verkopen of terug te kopen. De speculant is niet van plan de onderliggende waarde zelf te gebruiken, en neemt met de transactie een zeker risico. Wie dus goud koopt voor het maken van mobieltjes of als tandarts is geen speculant, wie het doet om over 5 jaar te verkopen wel. Niet helemaal de gevoelswaarde van de korte termijn belegging dus, deze definitie.
Economen raadplegen hun Routledge Dictionairy of Economics: "Buying and selling in commodity or financial markets which are subject to many price fluctuations in order to make a capital gain. It has been described as 'arbitrage through time'. Although much condemned as an unreal activiy for private gain, it does contribute to price stability".
Op dat laatste punt is de eerder genoemde Wiki ook verhelderend: met name in tijden van schaarste wordt het als immoreel gezien omdat het kan leiden tot bv. leegstand van woningen bij woningnood of volle pakhuizen bij honger. Daar is wat voor te zeggen. En dat is vermoedelijk de bron van de negatieve lading van de term.

Cacao
The Economist van afgelopen week had een mooi verhaal over hoe dat in de huidige cacaomarkt werkt. Het hedge fund Armajaro heeft daar 7% van de oogst opgekocht en (ongebruikelijk) voor een miljard dollar 240.000 ton op laten slaan in vrieshuizen. Twintig jaar houdbaar.
Maar hier lijkt echte economie achter te zitten: een derde van de wereldwijde oogst komt van 900.000 private cacaoboeren in Ivoorkust. Na een burgeroorlog aan het begin van deze eeuw (en bij belastingen op de opbrengst van 40%) is er volgens het hedgefund te weinig investering in nieuwe bomen. De laatste aanplantcyclus was in de jaren 70 en na 30 jaar loopt de productie terug.  Laastste jaren hebben de boeren ook nog bezuinigd op bestrijdingsmiddelen vanwege stijgende kosten, terwijl er eigenlijk meer insecticiden nodig waren vanwege meer regenval. En ook voor chocola is de verwachting dat de Chinees er meer van wil, want die eet nu maar een onsje per jaar. Wij 100 keer zo veel.
Een marktvisie die Nestle blijkbaar onderschrijft want die hebben al 100 miljoen uitgetrokken om 10 miljoen nieuwe bomen aan te laten planten. Indonesie en Nigeria hebben intussen hun productie al uitgebreid (en zetten hybrides met hogere opbrengsten in) en door de hogere prijzen is ook Columbia geinteresseerd. De hogere prijzen lokken dus nieuwe aanplant uit. En dat is maar goed ook want het duurt 4 jaar voor die bomen bonen produceren.
Wat je hier dus ziet, zo concludeer ik uit deze feiten van The Economist, is dat als er nu niet gespeculeerd zou worden (en de feiten kloppen), de prijs nu misschien nog wel even laag zou blijven maar over een aantal jaren de pan uit zou rijzen. Door de voorzienigheid (en gok) van het hedgefund is de prijs nu hoger en straks lager. Dat is wat we arbitrage in de tijd noemen.

Op dezelfde wijze kun je ook de graanboeren die eerst van plan waren te verkopen en nu even vasthouden omdat de prijs oploopt, moeilijk van speculatie betichten. Ze zoeken vooral het optimale verkoopmoment op. Zelfs de speculanten/beleggers spelen een nuttige rol: zij nemen risico over van de producenten (via de termijnmarkten). Als ze dat niet zouden doen zou de productie duurder zijn. Maar als ze vooral op een prijsdaling hadden gespeculeerd vanwege de goede vooruitzichten in de VS, moeten ze zich nu ineens indekken door de droogte en branden in de Russische markt. In zo'n situatie kan de prijs ineens snel stijgen na een nieuw marktinzicht. Leuk voor de graanboeren, en verder in de regel niet al te schadelijk. Natuurlijk kan er een forse prijsbubble ontstaan. Maar zelfs van de tulpen-mania in de 17e eeuw (een van de eerste gedocumenteerde prijsbubbles) is aangetoond dat de schade ervan op de nationale economie zeer beperkt was. Zolang de banken er maar buiten blijven en niet het risico van een systeemcrisis vormen.

Ook in the Economist een mooi verhaal over industrial policy / industriebeleid

Economist: 7.aug 2010: Trading cocoa - Sweet dreams

Posted by Picasa

zaterdag 14 augustus 2010

intensief of extensief

Intensieve of extensieve melkveehouderij - wat is er beter? Een paar spaanse collega's keken ernaar en ik gebruikte hun resultaten voor een column op Ziezo.biz.
Posted by Picasa

vrijdag 13 augustus 2010

Bewust onbewust

Priming, nudge, framing, behavourial economics, neuro economics: steeds meer komen we er achter dat de mens ingewikkelde in elkaar zit en lang niet altijd rationeel reageert. Evolutionair gezien is dat niet vreemd : onbewuste processen als beinvloeder van gedrag waren er eerder dan bewust denken. Het bewustzijn is traag, het loopt vaak achter de feiten aan. Je vraagt je af waar het eigenlijk voor nodig is.
De NRC meldde vorig week dat de psychologen Roy Baumeister en E.J. Masicampo daar in een baanbrekend artikel in de Psychological Review van juli in een nieuwe integrerende theorie nu uit zijn. Het type denken dat typerend is voor de mens (zelfbewustzijn, kunnen reflecteren op ervaringen, redeneervermogen, bewust van verleden en toekomst) is er niet om onze omgeving waar te nemen en ons gedrag aan te sturen. Dat is hooguit een adviesfunctie waar het onbewuste vaak aan voorbij gaat.
Nee, het is er vooral als vertaalmachine: door er over te praten kunnen we kennis met anderen delen. Daardoor krijgen de hersenen ook informatie van anderen beschikbaar. Bewust denken dient namelijk vooral praten en taal. Zonder taal is het lastig denken, bewust denken is vooral intern praten.
Door spraak en taal groeiden ook de hersenen. Het bewustzijn is ook een simulatiemachine waarmee we scenarios doordenken. Die simulatiefunctie vinden de auteurs de belangrijkste en ook die is grotendeels sociaal: we kunnen ons voorstellen hoe een ander een situatie beleeft.
Zo komen psychologie, sociologie en economie weer een stapje dichter bij elkaar vermoed ik.

NRC: Zonder bewustzijn hadden we geen cultuur. 5 augustus 2010 Posted by Picasa

donderdag 12 augustus 2010

Resource efficiency

Zuinig of in ieder geval efficient omgaan met materialen is zinvol. Voor de bedrijfswinst maar ook omdat sommige materialen een keer op raken en er dan misschien geen vervanger is. Twee jaar geleden publiceerde de OECD de brochure "Measuring material flows and resource productivity", die pas nu mijn bureau bereikte.
Met handige overzichtjes. Zoals van kengetallen als Total Material Requirement (het totaal aan materialen dat een land nodig heeft voor zijn productie inclusief het indirect materialen verbruik in het buitenland (dus als voor de productie van bier stalen machines nodig zijn die in Duitsland zijn gemaakt met ijzer uit Australie, dan zit dat er in). En zo ook Domestic resp. Total Material Consumption.
Ook een aardig schema dat aangeeft dat de Material Flow Analysis afhankelijk van zorg en interesse zes typen analyse kent: als de zorg vooral specifiek is en op milieuvlak ligt kan het object van interesse een substantie, een materiaal of een product zijn. In het laatste geval maakt men een life cycle analyses.
Is de zorg meer algemeen en gerelateerd aan milieu en economie dan zijn er analyses voor bedrijfsniveau, economische activiteiten (input output analyse) en regio-niveau.

OECD: Measuring material flows and resource productivity, Synthesis report 2008 Posted by Picasa

woensdag 11 augustus 2010

RIA

Beleidsevaluatie, in het Engels ook wel Regulatory Impact Assessment, is de afgelopen 15 jaar geprofessionaliseerd en gestandaardiseerd. Als je het goed doet is het een interactief proces met de samenleving / stakeholders op zoek naar de beste wetgeving.
In dat kader las ik een boek van C. Kirkpatrick en David Parker van een paar jaar geleden, die de ervaringen documenteren. Veel gevalsbeschrijvingen, ik vond de eerste hoofdstukken het interessants: current trends, maar ook een meta-niveau waarin auteurs op zoek zijn naar criteria om de toepassing van RIA in een land te beoordelen. Ook een mooi hoofdstuk over hoe dit in de Europese Commissie tot standaard is verheven, nota bene onder o.a. het Nederlands voorzitterschap. Nu wijzelf nog.

Wat niet zo aan de orde komt is dat velen RIA toch met papierwerk door ambtenaren associeren en tegelijk menen dat de politiek op heel andere gronden besluit, en er daarom niet zoveel inzien. Meer van eerst koppen tellen en dan argumenten erbij zoeken. Ik zou de verklaring voor afwijzing zoeken in het feit dat RIA veel transparantie met zich mee brengt. En hoewel wetenschap en verwetenschappelijking ook niet meer op een voetstuk staat, leidt die transparantie misschien wel tot (vermeend) machtsverlies. Des te meer een reden om het veel toe te passen, zo lijkt me.
Colin Kirkpatrick and David Parker: Regulatory Impact Assessment: Towards Better Regulation? Edward Elgar, 2007

Posted by Picasa

dinsdag 10 augustus 2010

Groenblauwe governance

 Vakantietijd is bijlezen. En zo kwam ik ook toe aan een boek dat al een tijdje op mijn bureau lag: een bundel over governance uit het Wageningse. Governance is een begrip dat sinds een jaar of 15 een zekere populariteit geniet om aan te geven dat het centrale overheidsgezag (government) plaats maakt voor andere vormen van sturing, zoals netwerksturing. In de bundel Governance in de groenblauwe ruimte, onderzoeken tal van auteurs dit verschijnsel.

Nu was Nederland polderland altijd al meer governance dan bv. Frankrijk met zijn centrale gezag, dus de vraag is natuurlijk what's new? Governance is ook lastig af te bakenen zo lijkt het. In de allerlaatste paragraaf constateren de auteurs eerlijk "we dachten dat dit een boek over governance zou worden. Terugkijkend kunnen we stellen dat het boek toch vooral gaat over het zoeken van vormen van passende interactie en coordinantie voor de vele uitdagende vraagstukken in de groene en blauwe ruimte".
Niet voor niets hebben de auteurs en uitgever een fraai Escheriaans schilderij op de kaft gezet, waarin aan een onmogelijk terras wordt gebouwd (van de hand van David Macdonald). Ook governance kan niet zonder leiderschap en centrale knooppunten.

De auteurs hebben er dan al een heel hoofdstuk opzitten waarin ze tal van barrieres inventariseren die ontstaan bij het goed toepassen van governance. Naast die lijstjes, genoot ik zelf vooral van bijdragen over het transitiemanagement door LNV (waaruit weer eens blijkt dat je transitie niet echt kunt managen, en zeker niet los van de crises en druk van buiten), een vergelijkbaar hoofdstuk over de reconstructie, een nuttige classificatie in 4 typen van commissies die de overheid adviseren, een hoofdstuk met een analyse van het GLB-debat, en een hoofdstuk over landschapsbeheer tussen sensemaking en staatssteuntoets met een nuttige uitleg van het Altmark arrest. Dat laatste doet me opnieuw afvragen waar toch de klacht van boeren vandaan komt dat er voor natuurbeheer geen normale beloning met een normaal winstelement mogelijk zou zijn. Landschapsdiensten ljken me volkomen marktconform beloonbaar.

Deze keuze is overigens biased, er staan ook heel veel nuttige bijdragen over waterbeheer in. Plus nog wat artikelen. Wie dus in governance en actuele beleidsthema's geinteresseerd is, vindt inspiratie in:

Gerard Breeman, Henri Goverde en Katrien Termeer (red). Governance in de groen-blauwe ruimte. Van Gorcum, 2009.
Posted by Picasa

maandag 9 augustus 2010

political economy

Uit de serie Oude labels
Politiek is economie: in de political economy (en zo heette de economische discipline in zijn beginjaren) verklaren economen politieke processen vanuit hun vakgebied. Zoals het feit dat ontwikkelingslanden hun landbouw vaak belasten, terwijl rijke landen de sector juist subsidieren (het zgn. ontwikkelingspatroon). En  de observatie dat sectoren die concurreren met importen vaak beter worden ondersteund (of minder worden belast) dan de sectoren die exporteren (het anti-handelspatroon). En het feit dat bescherming van agrarische sectoren vaak toeneemt als hun inkomen in vergelijking met de rest van de economie achterblijft (het relatieve inkomenspatroon).
In de gisteren genoemde issue van AEPP geeft de Belgische hoogleraar Jo Swinnen een mooi overzicht van de stand van zaken in het vakgebied van de political economy met betrekking tot de landbouw. Ik citeer er nog een paar bevindingen uit.
Als een land zich ontwikkelt, wordt er minder aan voeding besteed. Dat betekent dat consumenten (en de industrie) zich minder zullen verzetten tegen bescherming van de landbouw. De kosten van bescherming nemen ook af, want het gaat om steeds minder mensen. In die ontwikkeling nemen de inkomens in de rest van de economie vaak ook sneller toe dan in de landbouw, en dus hebben boeren een prikkel om zich te organiseren en te lobbyen voor ondersteuning. Het wordt als het ware aantrekkelijker om in lobbying en niet alleen in het bedrijf te investeren. Als de sector kleiner wordt is het ook makkelijker om zich te organiseren. Exportsectoren zullen minder worden ondersteund, omdat de prijselasticiteit daar minder gunstig is: een deel van de ondersteuning lekt weg naar het buitenland. Daarom is in veel landen de ondersteuning kleiner naarmate de export relatief groter is.

Afgelopen jaren is de theorie verder ontwikkeld aan de hand van het Grossman & Helpman paper (1994) met de mooie titel "Protection for sale". Zij gaan er vanuit dat iedereen net zoveel in lobbying investeert als nuttig, en dat politici hun eigen nut maximaliseren als een gewogen functie van de lobby-bijdragen (stemmen, geld voor de partijkas) en de maatschappelijke welvaart.  Wie meer kans heeft op en meer belang heeft bij een goed invoertarief zal ook meer investeren in lobbying.  Dat model kun je nog wat uitbreiden met de wens om verlieslatende activiteiten te ondersteunen. Een groeiende bedrijfstak zal ook minder in lobbying investeren omdat de binnen te halen bescherming gedeeld moet worden met nieuwe concurrenten. Bij krimpende bedrijfstakken is dat niet zo. Verder maakt het nog uit of er veel van de voordelen uit de lobby weer doorgegeven moeten worden aan andere schakels, zoals grondeigenaren of arbeid.

In zo'n framework maakt het natuurlijk ook uit of politici eigen manoevreer-ruimte hebben, of erg op de huid gezeten worden door hun kiezers. De dicatator heeft hier de meeste ruimte. Hoewel dat nog weinig zegt over hoe men dan deze eigen ruimte aanwendt: voor meer of minder bescherming. Maar in de literatuur is aangetoond dat de landbouw in een democratische omgeving meer beschermd wordt bij proportionele verdeling van zetels (rechtevenredige kiesstelsels) dan bij meerderheidsregels (zoals in een districtenstelsel, the winner takes all), waarin een kleine sector minder invloed heeft.
Verder zegt ook de politieke kleur nog wat: rechtse regeringen doen meer aan bescherming dan linkse, met als uitzondering in die landen waar de landbouwstructuur zeer ongelijk is: kleine boeren en grote latifundia's: dan wil links de kleintjes nog wel eens beschermen (en proberen een landhervorming door te drijven). Swinnen zelf heeft aangetoond dat in Europa de katholieke en conservatieve partijen voor bescherming van de landbouw zorgen.

Verder is er toenemend bewijs dat dramatische veranderingen in het landbouwbeleid vooral tot stand komen na een verandering in het politieke regime en een crisis. Voor een omwenteling heb je een man, een plan en een crisis nodig zo leerde ik vroeger al. Sommigen zullen terugdenken aan Paars en de varkenspest. In Europa de budget of WTO crises en sterke commissarisen zoals Mansholt of MacSharry of Fischler. Swinnen noemt als bewijs vooral wat sterkere staaltjes, zoals de dood van Mao in China samen met de hongersnoden. Of eind 19e eeuw de landbouwcrisis in Europa gelijk met toenemende politieke rechten voor de not-haves.

Verder is er de rol van de massa-media. Inmiddels is aangetoond in een vergelijking van 60 landen dat die een forse invloed hebben. In ontwikkelingslanden dragen ze bij aan minder sterke belasting (taxation) van de landbouw, in de ontwikkelde landen aan lagere bescherming. Ze werken dus corrigerend.  De rol van twitter en bloggers is nog niet onderzocht, daar ligt nog een kans voor vernieuwend onderzoek. Mijn hypothese laat zich raden.

Maar lees eerst:
Johan F.M. Swinnen: The political economy of agricultural and food policies - recent contributions, new insights and areas for further research. In: Applied Economic Perspectives and Policy 2010 - 32.1 p 33-58

Posted by Picasa

zondag 8 augustus 2010

Biofuels and bean counting

De Review of Agricultural Economics heeft zijn naam veranderd in Applied Economic Perspectives and Policy - en belooft nu nog meer beleidsrelevant onderzoek te publiceren, vooral ook in de vorm van overzichtsartikelen (in plaats van papers die een kleine toevoeging aan de theorie presenteren).
Zo lichten in het voorjaarsnummer van dit jaar de Amerikanen Harry de Gorter en David Just het biobrandstoffen-dossier nog eens door. Het goede aan dat beleid, zo constateren ze, is dat het gerichter beleid is dan algemeen landbouwbeleid, en dat bijmenging (mandates) behoorlijk efficient is. Maar verder hebben ze een lange lijst bezwaren, ondanks hun kanttekening dat niet alleen het beleid, maar ook het beleidsonderzoek nog in de kinderschoenen staan.
Zo is biobrandstoffenbeleid duidelijk inferieur aan doelgericht (targetted) energiebeleid (zoals een CO2 tax) of landbouwbeleid. De kosten voor belastingbetalers zijn erg hoog, zeker in relatie tot de voordelen. Verder kan er een forse invloed zijn op graanprijzen. Als je dit soort beleid al doet, dan zou het in ieder geval prijsgevoelig gemaakt moeten worden, zodat bij lage graanoogsten je niet een enorm prijsopdrijvend effect krijgt omdat ongeacht de prijs er bijgemengd moet worden.

Bean counting
De interdisciplinaire samenwerking tussen economen en agronomen is nogal eens lastig. Mijn indruk is doordat dit komt dat veel mensen / betrokken agronomen denken dat economie gaat over geld en neer komt op het vermenigvuldigen van hoeveelheden met prijzen, zoals in het uitrekenen van een kostprijs. Dat lijkt niet zo moeilijk dat je al op voorhand een econoom moet inhuren. Hebben ze vaak nog gelijk in ook.
Economen moet je er bij betrekken als het je om gedrag van mensen gaat. Dat is wat anders. Ik kom daarop omdat in hetzelfde nummer van de AEPP Gregory Perry zich buigt over de toekomst van de landbouweconoom en concludeert "Economic analysis in multi-disciplinary issues should remain strong, but economists will need to be engaged at the beginning of projects to avoid them becoming "bean counting" exercises". Waarvan acte.

H. de Gorter and D. Just: The social costs and benefits of biofuels: the intersection of environmental, energy and agricultural policy
G. Perry: What is the future of agricultural economics departments and the agricultural and applied economics association
beide in: AEPP, vol. 32-1, spring 2010

De foto is een pagina uit de New Scientist van 17 juli.

Posted by Picasa

zaterdag 7 augustus 2010

scenario's voor voedselveiligheid

Drie scenarios voor de toekomst veilig voedsel (en andere producten) zijn er terug te vinden in een goed leesbaar boek dat de VWA een tijdje geleden publiceerde:
  • Volkomen veilig: de overheid heeft een dominante rol in de samenleving en zeker rond het punt van veiligheid. Maakt daarbij zelf gebruik van de nieuwste technieken. Bedrijven die goed scoren krijgen een keurmerk, wie onder de maat presteert komt op de naming & shaming lijst. Preventie staat centraal.
  • Risk is business ontstaat (ik citeer pag. 43) onder het eerste kabinet Rutte dat de overheidstaken vanwege noodzakelijke bezuinigingen terugbracht tot staatsveiligheid en handhaving van de rechtsorde, terwijl de rest werd geprivatiseerd. Het bedrijfsleven is verantwoordelijk voor risicobeheer, is aansprakelijk, kan zich verzekeren, en differentieert in de markt met producten met een hoog en laag veiligheidsniveau. Risico-bewustzijn is mogelijk bij een deel van de bevolking ook niet zo groot in deze maatschappij, al was het maar omdat men er toch geen geld voor heeft.
  • Delen is weten: burgers hebben weinig vertrouwen in overheid en bedrijfsleven maar organiseren zich zelf (wisselen al of niet juiste kennis van risico's uit via internetfora?), en bepalen en betalen zelf hun eigen veiligheidsmaatregelen (de gated community). Het risicobewustzijn is groot.
Naast deze scenario's geeft het boek een mooi overzicht van innovatieve technologien, risico's en een update van het begrip Risk Governance.

VWA: Voorzorg voor voedsel- en productveiligheid - een kijkje in de toekomst. 2010

vrijdag 6 augustus 2010

aardbeien, melk, vlees en vet.

In de American Journal of agricultural economics buigen enkele auteurs zich over de vraag of het verschijnsel van contracten er toe leidt dat de dagmarkt van producten (spotmarket) hogere en meer beweeglijke prijzen kent. Dat wordt veelal verondersteld: een contract voor de oogst leidt er toe dat er risico's worden overgedragen naar bv. de supermarkt, en aangezien riscio ook geld waard is, zou de contractprijs dus wat lager kunnen zijn, terwijl de spotmarkt juist risicovoller wordt, en dus een wat hogere prijs zou moeten doen (en interessant is voor boeren met een behoorlijke risicobuffer in de vorm van eigen vermogen). En omdat de dagmarkt dus 'dunner' of 'minder diep' is (er is minder volume), zouden de prijzen ook meer bewegen omdat bij bv. extra vraag door mooi weer, of lage productie door slecht weer, daar vraag en aanbod in balans moeten worden gebracht.
Aan de hand van de aarbeienmarkt laten de auteurs zien, dat er ook nog wel andere redeneringen mogelijk zijn: als je er vanuit gaat dat een supermarkt van tijd tot tijd toch een grote campagne van aarbeien wil doen, dan zou het aankopen op de dagmarkt tot grote volatiliteit leiden, en vermindert een contract dus de volatility op de dagmarkt. Evenzo, als het motief van de supermarkt voor contracten een regelmatige aanvoer is zodat ze een vaste hoeveelheid schapruimte kunnen reserveren en kunnen adverteren met vrij vaste prijzen, dan zijn ze wellicht bereid om voor die dienst wat te betalen, en zou de contractprijs ook wel wat hoger kunnen liggen dan de dagmarkt.
Enfin in de Amerikaanse aardbeienmarkt verhogen de pre-commitments (contracten) de dagprijzen, maar de effecten op de volatility zijn niet zo eenduidig.

Bio-melk
In het zelfde nummer van de AJAE ook een paper over de kostprijs van biologische melk in de VS. De auteurs hebben met een dataset van melkveebedrijven de efficiente productiemethoden geschat. Die verschillen voor bio en conventioneel: biologische melk is wanneer het efficient wordt geproduceerd 11% duurder dan efficient geproducteerde conventionele melk. Maar binnen die twee groepen produceren biologische even (in)efficient als gangbare boeren: de afstand van de gemiddelde producent tot de meest efficiente bedrijfsvoering is in beide gevallen ongeveer even groot. Tot nu toe gingen onderzoekers vooral uit van dezelfde technologie voor beide groepen en vonden biologische bedrijven veel minder efficient.

Vlees en Vet
Hetzelfde nummer van de AJAE bevat ook nog een meta-analyse naar de prijselasticiteit van vlees (hoog voor rund, laag voor kip) en een paper van een aantal Fransen over het idee om een belasting op vet te introduceren. Het effect op de voedingskwaliteit zou niet groot zijn, zou ook afhangen van het gedrag van de food industry (die samenstellingen zullen aanpassen) en zou zeer regressief zijn (dus vooral de armere gezinnen belasten). Niet doen dus, zo is hun advies.


S. Mohapatra, R.E. Goodhue, C.A. Carter and J.A. Chalant: Effects of forward sales on spot markets: pre-commitment sales and prices for fresh strawberries in Am. Journal of Ag. Economics, 92(1), 2010.
C.A. Mayen, J.V. Balagtas and  C.E. Alexander: Technology adoption and technical efficiency: organic and conventional dairy farms in the United States. in Am. Journal of Ag. Economics, 92(1), 2010.
C.A. Gallet: Meat meets Meta: a quantitative review of price elasticity of meat. in Am. Journal of Ag. Economics, 92(1), 2010.
O. Allais, P. Bertah en V. Nichele: the effects of a fat tax on french household purchages: a nutritional approach. in Am. Journal of Ag. Economics, 92(1), 2010.

donderdag 5 augustus 2010

opkomend stormtij

Prof. Roel in t' Veld maakt zich al 45 jaar druk over democratie, zo lees ik op de achterkant van zijn nieuwe boek Kennisdemocratie - Opkomend Stormtij - en dat een passende dreigende voorkant heeft.
In dit boek onderzoekt hij vooral de rol tussen wetenschap en democratie, in het bijzonder beleid. Sinds we in een post-moderne, reflexieve samenleving verzeild geraakt zijn is de autoriteit van de wetenschap tanende. Dat is niet verbazend, maar wel verontrustend.
In 't Veld besteed vooral veel aandacht aan de verbinding tussen wetenschappers en beleidsmakers. Met bijzondere aandacht voor toekomstig - en toekomstonderderzoek. En ook enkele observaties over LNV.
Voor wie op dat vlak tussen beleid en onderzoek bezig is, is dit een zeer boeiend boek.

Roel in 't Veld: Kennisdemocratie - opkomend stormtij. Sdu Den Haag, 2010

woensdag 4 augustus 2010

Spaanse Drol

De Belvedere Scheurkalender vraagt vandaag aandacht voor het cultureel erfgoed van de Staats-Spaanse linies bij Sluis, Damme en Retranchement (nee dat ligt niet in Frankrijk). Dat omdat op deze dag in 1587 Sluis zich overgaf aan de Spanjaarden.  Ik zou daar verder niet over geblogd hebben als de Scheurkalender niet ook het recept voor de Zeeuwse Bolus van Willem Droppers (de beste Bolusbakker van 2007) had gegeven on der de titel De Zeeuwse Bolus - ook wel Spaanse drol.  De overeenkomst tussen Bolus en drol ligt voor de hand en had ik wel eens eerder gehoord. Maar Spaanse?
Dat is tegenwoordig aanleiding maar even op internet te zoeken. Zo gauw geen bevestiging gevonden van deze combinatie, maar wel dat Bolus uit het jiddisch komt, en daarin weer van het Spaanse (!) bolla dat fijn broodje of bal / bol betekent.
Maar de bolus werd niet door de Spanjaarden bij de Staatsen geintroduceerd - dat deden de bakkers uit de Portugees-joodse gemeente in Middelburg, begin 17e eeuw. En daarom kun je ook bolussen kopen in Jerusalem, Moskou en New York. Ziet eens hoe internationaal dit streekproduct is.
Mooi verhaal, met dank aan de wiki. Weer zo eentje die schuil gaat achter de Deltawerken. Die horen we te weinig, zo verkondig ik tegenwoordig in de Deltavereniging i.o. Op LinkedIn wees ik ze er gisteren ook op dat het Zuidhollands Landschap al schrijft dat de bij het land van Saeftinge de Westerschelde overgaat in de Schelde richting Belgie. Zo kijkt de Chinese kapitein vanaf de Noordzee er ook tegenaan. Maar het meeste water stroomt andersom. Nederland kan nog een hoop leren over de Delta.
Posted by Picasa

trade offs tussen health en wealth

Tot slot van de Denver reeks nog wat aantekeningen over onderzoek naar de keuze van voedingsmiddelen door consumenten. Een paar papers keken naar het effect van belastingen op suikerhoudende frisdranken. Met verschillende resultaten. Die dranken worden vooral gebruikt door gezinnen met hogere inkomens, maar die zijn vreemd genoeg ook wat prijsgevoeliger. Natuurlijk is er ook de nodige substitutie tussen dranken: als de ene duurder wordt, neemt men de andere. Volgens 1 paper zou een 20% omzetbelasting overgewicht terugbrengen van 67% naar 63% van de bevolking, vooral ook omdat veel mensen net rond die grens van wel/niet overgewicht schommelen.

De belasting zou meer dan 5 miljard dollar per jaar opleveren, waarbij de lagere inkomensgroepen wel 1 dollar meer per jaar betalen dan de rijkere (19 resp 20 dollar per gezin per jaar). Dit onderzoek is overigens sterk gebaseerd op de thuisconsumptie die maar de helft is van het totaal, de rest is out of home. Waar nog laag hangend fruit is zoals een Duitse hoogleraar zei: hou eerst maar eens op met die gratis refill policy in restaurants.

Een tweede paper in deze sessie kwam tot veel lagere effecten en wees erop dat de consumptie na 2000 al sterk is gedaald, en die van geflest water sterk is toegenomen.

Ook een britse studie keek naar deze trade off tussen health and wealth. Ook in het VK eten armere gezinnen ongezonder en worden dus meer getroffen door een belasting. Maar zo stelden de auteurs, dat is wat je wilt. En probeer het niet tegelijkertijd te compenseren door het geld te besteden aan een subsidie op groenten en fruit, want daar wordt het herverdelingseffect nog schever van: het zijn vooral de rijkere gezinnen die daar van profiteren.

Tot slot de interessante vraag of een verbod op softdrinks op school (wat in de VS hier en daar gebeurt) leidt tot compensatie thuis. Betrokken onderzoekers hadden het probleem uitgebreid onderzocht, door ook te kijken naar TV reclame (expenditure en exposure), die overigens niet toenemen na een ban op schoolsoftdrinks, en mogelijk ook weersomstandigheden. Bij het schatten van effecten is een compleet model erg belangrijk. Ze vergeleken ook gebieden met en zonder ban en gezinnen met en zonder schoolgaande kinderen. Op geen enkele wijze werd er een bewijs gevonden dat er thuis gecompenseerd wordt bij een verbod op softdrinks op school. Overigens bleek in de discussie dat er ook met framing van de keuzesituatie al heel wat bereikt kan worden en dus een wettelijk verbod wel een heel sterke maatregel is.

Tot zover de berichtgeving uit Denver. Alle papers van de conferentie zijn gratis te downloaden uit de zoekmachine AgEcon Search.

dinsdag 3 augustus 2010

Hay & Horses

De laatste resultaten van de Amerikaanse landbouwtelling laten zien dat het aantal landbouwbedrijven in Denver, maar ook in Texas, Arizona en elders rond de Rocky Mountains sterk groeit. Volgens mij een onzinnig resultaat en in onze sessie over ontwikkelingen in de landbouwstructuur hadden we er een nuttige discussie over, die zich voortzette in het oudste restaurant van Denver (alcohol licentie Colorado #1), een romantische cowboy tent uit 1893 met de kogelgaten van de shoot outs uit de tijd van Buffulo Bill nog in de bar.

De nieuwe landbouwbedrijven in Denver en omgeving zijn kleine bedrijfjes die vooral in de business van hay en horses zitten. Wat grasland en een paar paarden. En in de business zitten ze eigenlijk helemaal niet, want je bent in de VS al een landbouwbedrijf als je in staat bent om voor 1000 dollar productie per jaar te verkopen. Of je dat doet is wat anders. En dus is 1 op de 5 bedrijven een zgn. point farm, die mogelijk verkoopt maar dat meestal niet echt doet.

De regio's die ik hierboven noemde zijn de afgelopen 10 jaar allemaal sterk gegroeid kwa bevolking. Om een of andere reden willen de Amerikanen graag in de woestijn wonen (een econoom heeft er op gewezen dat daarom het energiegebruik maar ook het GDP in de VS structureel hoger ligt dan in Europa), en sommigen graag op een boerderijtje met een paar paarden. Niet omdat Denver zeer concurrerend is in paardenvlees, maar voor de hobby. Voor veterinair beleid kan het handig zijn te weten wie er een paard heeft, maar met landbouwproductie en landbouwbeleid heeft het m.i. niets te maken en leidt het tot vertekende beelden.

Hoeveel methodes er toe doen bleek ook uit het Braziliaanse paper in de sessie: die hebben hun landbouwtelling eens uitgewerkt met de methodiek van de VS (ook een ondergrens van 1000 dollar, die daar natuurlijk er fors inhakt) en niet de braziliaanse definities van een gezinsbedrijf, die erg kleinschalig is en waardoor ze veel niet-gezinsbedrijven lijken te hebben. De resultaten leiden tot heel andere inzichten, en de structuur in Brazilie is dan veel meer gelijkend op de VS of EU. Ook opvallend: sinds 1986 is er grond verdwenen in Brazilie: er wordt wel veel ontgint, maar rond de grote steden en in het Zuidoosten en Noordoosten gaat er ook grond in bos.
Kortom: methoden doen er toe en moeten internationaal worden geharmoniseerd - een typisch Europees woord en EU vaardigheid zo merkte de Amerikaanse voorzitster nog op.