Pagina's

zondag 31 december 2006

Oudjaars worst

De laatste zaken uit het oude jaar. De Europese Commissie meldt dat in 2009 alle subsidies openbaar worden. Het duurt dus nog even met de transparantie, maar het komt er aan - zij het tergend langzaam. Op 23 oktober blogde ik al over dit onderwerp. De site www.farmsubsidy.org kan dus nog even vooruit. En innovatoren kunnen alvast nadenken wat voor leuke toepassingen je zou kunnen maken met een lijst van alle ontvangers van europese landbouwsubsidies: een Google Earth toepassing met een kaart van de subsidies?
Ze zeggen wel eens dat politiek net is als worst: je wil niet weten hoe het gemaakt wordt, alleen het resultaat telt. The Economist had in zijn kersteditie een leuk verhaal over klassieke conservering van vlees door drogen, pekelen en roken: 'cured meat'. Een aantal van die methoden is nog net niet verdwenen en maakt weer een opleving door in de vorm van luxe producten. De industrialisatie van de voedingsindustrie met het oog op lage kostprijs in de afgelopen eeuw heeft deze producten uit de markt geprijsd, en de industrialisatie heeft een controlemechanisme opgeroepen (onder andere bij de Ministeries van landbouw) met methodieken die maar lastig uit de voeten kunnen met oude ambachtelijke productiemethodes. Zo is de beroemde Jambon iberico pas vanaf volgend jaar in de USA te koop. Tot voor kort was de USDA niet overtuigd dat de eeuwenoude productiemethode geen honderden Amerikaanse slachtoffers zou maken. In het onderzoek dat wij van de zomer voor Brussel uitvoerden liepen we aan tegen het voorbeeld van hout: houten snijplanken kunnen deels zelfreinigend zijn, een voordeel dat plastic niet heeft, maar desalniettemin hebben sommige warenautoriteiten moeite met verpakken van produkten in hout.

Op de (eigen) foto een Australisch Black Angus stiertje dat speciaal voor de Europese markt wordt gefokt en daarmee extra administratieve lasten heeft. Maar de Australische eigenaar vond dat prima: het wordt goed betaald.
Posted by Picasa

zaterdag 30 december 2006

Groeten uit Grolloo

Bij het schoonmaken van het bureau las ik gisteren de oratie van Dirk Strijker die hij eind mei in Groningen uitsprak. Ik kon er niet bij zijn en helaas was van lezen nog niet gekomen. "Rural dynamics - of hoe het platteland sneller verandert dan de stad" zo is de titel.
Dirk is een goed observator en bovenal goed in beelden en one-liners. Met plezier citeer ik hem nog wel eens bij lezingen als het gaat om de vermeende slechte bereikbaarheid van het platteland: je kunt bent sneller in het ziekenhuis in Drente, dan tijdens de spits in Pijnacker.
In zijn oratie wijst hij erop dat het platteland veel sneller verandert dan de binnensteden. Zo ziet de binnenstad van Groningen er nog vrijwel net zo uit als honderd jaar geleden, maar dat kun je van Grolloo niet zeggen. Dat kende ontwikkeling van woeste grond, ruilverkaveling, de introductie van snijmais, natuurontwikkeling. Komt omdat hoogwaardige (dure) gebieden geen ontwikkeling behoeven, c.q. duur zijn om van bestemming te veranderen. Buitengebied is goedkoop en zet je dus voor minder geld op zijn kop. Ook in steden zie je dat een gebied vaak eerst moet verloederen en in waarde dalen (oude havens, verkrotte woonwijken) voor er wat gebeurt.
Grolloo wordt zo wel populair in de plattelandsliteratuur. Pakweg anderhalf jaar geleden publiceerde Cock Hazeu in de laatste uitgave van SPIL ook al over Grolloo. Althans hij nam mijn suggestie over van de titel 'Groeten uit Grolloo'. We kwamen daarop omdat in het concept een gedocumenteerde ervaring uit de jaren 50 stond: een bus toeristen uit Grolloo ging een paar dagen naar Luxemburg maar durfde daar nauwelijks de bus uit. Zo geisoleerd was platteland toen nog - nu is het geintegreerd en kent het nauwelijks aparte problemen was de strekking van het verhaal.
Ik vond dat wel een herkenbare ervaring. Rond 1960 zat ik in Oud-Vossemeer op een lagere school die dichter bij Antwerpen dan Rotterdam lag, dus in de tweede klas ging je naar het buitenland op schoolreisje (in de eerste naar de Efteling). We kwamen wel in de speeltuin maar het uitgeven van de franken aan een ijsje leek me als kind te spannend of te lastig - alle geld kwam weer mee terug.
Overigens eindigt Dirk Strijker zijn oratie natuurlijk niet in Groningen maar in de Veenkolonien en de vraag waarom dit laagwaardige gebied dan niet verandert zoals Grolloo. Lang waren de vaarwegen met hun lintbebouwing de optimale inrichtingsvariant. Dat werd een nadeel en na de ruilverkavelingen liggen er nu goede wegen. Maar het blijft tobben met het gebied.
Eerst hebben we geprobeerd er met Philips en de Rijksdienst voor het wegverkeer werk naar toe te brengen, zodat mensen konden blijven of ook konden komen. Beklijft maar matig. Vervolgens wordt geprobeerd mensen te trekken met bv. de Blauwe stad. Sommigen denken dat ook een Zuiderzeelijn zou helpen (kun je vanuit het Noorden in Amsterdam werken zonder er te wonen - maar er zijn ook gebieden die leeggelopen zijn toen ze ontsloten werden). En dan is er nog een community ontwikkelingsmodel, dat vooral probeert het gebied uit eigen kracht te ontwikkelen.
En misschien - zo voeg ik toe- moet je er geen probleem van maken en kijken we wellicht op te korte tijdschaal. Over 50 jaar vindt men het een mooi leeg gebied met vergelijkbare kwaliteit als andere lege gebieden. En wil men er ineens wel wonen. Dat aantrekkelijkheid voor wonen in toenemende mate de economische omvang van een gebied bepaalt, is ook duidelijk.
Verder luisteren we verder naar de Top2000 met de Groeten uit Grolloo van Harry Muskee's Cuby & the Blizzards.

Op de foto een poster van Joris Driepinter, vandaag poster van de dag op www.reclemearsenaal.nl. Aanbevolen


donderdag 28 december 2006

Erven van de toekomst

Onder die titel verscheen een fraai boek met vijf jaar onderzoek van de Vlaamse organisatie Stedula (‘Steunpunt voor duurzame landbouw’). Het geeft een mooi beeld van het modern onderzoek naar de veranderende landbouw in Vlaanderen (en Nederland waar je hetzelfde type onderzoek vindt) in het begin van de 21ste eeuw. Ook buitengewoon mooi uitgegeven als hardcover boek met fraaie foto’s en een voorbeeldige CD-Rom met alle onderzoeksrapporten en papers. Door omstandigheden kon ik hun eerste en laatste lustrum (de projectorganisatie is opgegaan in ILVO) niet bijwonen, maar Hennie sleepte toch het boek mee naar Nederland (nogmaals dank) en gisteren las ik het bij de top-2000 uit. Warm aanbevolen.

Overigens blijkt ook uit Erven van de toekomst weer dat op een punt de Belgische landbouw blijft afwijken van de Nederlandse: die van boekhouding. In Belgie is een boer nog steeds niet verplicht om voor de inkomstenbelasting een boekhouding bij te houden. Het Belgische LEI, dat CLE heette, heeft dan ook geen gegevens over betaalde belastingen en besteedbaar inkomen van boeren en kan dus maar lastig uitspraken doen over eventuele armoede situaties. Stedula heeft zich er ook niet aan gewaagd en rept over een politiek gevoelig onderwerp. Het lijkt me de economische en sociale duurzaamheid bevorderen als we daar net als in veel andere landen inzicht in zouden krijgen en Vlaamse boeren ook gewoon inkomstenbelasting op basis van werkelijke in plaats van forfaitaire inkomens gaan betalen. Boeren zouden er zelf ook wat aan hebben, want uit een analyse blijkt dat het aantal jaren dat een bedrijf mee doet aan het boekdhoudnet van CLE (en dus werkelijke cijfers onder ogen krijgt) een positieve invloed heeft op het economisch functioneren. In Nederland vindt je dat effect niet meer.

Steunpunt Duurzame Landbouw: Erven van de toekomst – over duurzame landbouw in Vlaanderen. Gontrode, Belgie; 2006

Op de (eigen) foto: een typisch Hollands landschap: de Linge bij Leerdam
Posted by Picasa

woensdag 27 december 2006

ontwikkelen of ontwerpen

De beste zakelijke kerstkaart van dit jaar kwam bij mij van het Deense LEI, dat FOI heet. Soren Frandsen stuurde informtaie 'for fun - as the primary intent is to entertain'. En zo weten weer alles van poinsettia (kerststerren), haring en schnapps, roast pork en de kerstboom, waarin Denemarken marktleider is.

Het meest ergeniswekkende artikel dat ik tijdens de kerstdagen las, stond in het Wageningse Resource. "Het romantische boerenland wordt te duur" zo kopte auteur Martin Woestenburg. Een rare titel. Door verdwijnen van de landbouwsubsidies wordt het onderhouden van het landschap onbetaalbaar, zo licht de lead toe. De gedachte is blijkbaar dat als de subsidie op melk of suikerbieten naar beneden gaat, de boer geen geld meer heeft om een bosrand langs de kavel te onderhouden. Mijn indruk is dat het onderhouden van de bosrand heel weinig te maken heeft met de opbrengsten uit melk of suikerbieten. Grootste effect van de verdwijnende subsidies is dat de grondprijs daalt - boerenland wordt dus helemaal niet te duur.
Dat betekent dus dat je voor de miljoenen die nu aan de tunnel van de HSL onder een hoekje Groene Hart is betaald, niet meer een kwart van dit heilig hart kunt opkopen voor een nationaal park (zoals architekt Adriaan Geuze eens uitrekende), maar een nog groter deel. Of je kunt uit de subsidiepot de boeren betalen die bosrand te onderhouden. De enige uitzondering die ik kan bedenken is een zeer beperkt areaal marginale (vaar-)gronden, waar niemand meer wil boeren en die we laten vernatten, of bebossen.
In het artikel worden de subsidies betiteld als de "kurk waarop de Nederlandse landbouw drijft", maar dat is feitelijk onjuist, zelfs als je de tuinbouw niet meetelt. De suggestie dat de klassieke boer verdwijnt, is dan ook onzin.
Vervolgens stelt de auteur dat het verdwijnen van boeren automatisch tot verloedering en "Belgische toestanden" leidt. "Geen sterk polderlandschap met zwartwitte koeien en idyllische boerderijtjes maar een rommelig zootje met wat zompige weides en allerleid bouwsels van ondefinieerbare hobbyarchitectuur". Nu zijn er veel plaatsen in Vlaanderen die aan die beschrijving niet voldoen en er Nederlands uitzien. Dat plus het feit dat Belgie onder het zelfde Europese landbouwbeleid valt, had de auteur al aan het denken moeten zetten voor dat hij deze -voor onze Vlaamse vrienden ook nog beledigende- onzin uitkraamt.
Wat wel verschilt tussen Nederland en Vlaanderen is de ruimtelijke ordening (met in Nederland de befaamde schoonheidscommissies), de historie (zo kent Belgie sinds WO I veel meer full time werkende vrouwen, en niet het Nederlandse huurbeleid dat na de schade aan de woningvoorraad in WO II nodig werd geacht) en de geografie (Belgie is kleiner en kent een dicht spoorwegnet zodat in de jaren 50 en 60 men op het platteland bleef wonen, waar de Nederlander naar de stad trok). De Vlaming is dan ook met een baksteen in zijn maag geboren en de burger kiest voor een andere ruimtelijke ordening. Maar dat heeft weinig te maken met de kracht van de landbouw, ook in Vlaanderen waren er veel boeren schepen / wethouder, zo vermoed ik.
Ook orakel Piet Vereijken mag zijn visies in het artikel weer eens ontvouwen. Hij vreest dat de grondprijzen zo hoog worden in dit land, dat we niet meer normaal kunnen wonen. De hypotheeklast is nu al twee maal de staatsschuld. Economisch zijn dat drie rare redeneringen in een zin - een kunst op zich. Om te beginnen gaan de grondprijzen als het aan het landbouwbeleid ligt eerder omlaag dan omhoog. Door de huidige goede inkomens stijgen ze momenteel overigens - maar in dat geval verdwijnt de boer ook niet. Ten tweede heeft de grondprijs maar een zeer beperkte invloed op de huizenprijzen. Of er nu voor 50.000 euro per ha of voor 80.000 euro per ha wordt onteigend, dat maakt voor de prijs van een huis van drie ton niet zo heel veel uit. Wel kun je constateren dat er voor bepaalde categorien huizen veel te weinig gebouwd wordt, en dat die daarom duur zijn. En bovenal: de hypotheekschulden liggen over het algemeen duidelijk beneden de waarde van het onroerend goed. Fiscaal is het zelfs interessant niet af te lossen en in plaats daarvan te beleggen. Er is dus geen sprake van een forse overfinanciering in de hypotheekmarkt. Al met al kunnen we nog jaren normaal wonen in dit land - met of zonder boeren.
Vereijken vraagt zich ook af 'waarom zouden mensen die nu in armoedige flatwijken wonen, niet een woning in het groen kunnen hebben'. Stuur de mensen uit de Dapperstraat dus niet meer naar de Vinex-locatie in overloopgemeente Hoorn, maar naar Odoorn. Zou volgens Vereijken ook passen bij de klimaatsverandering. Nog afgezien van de vraag hoe ze dan op hun werk moeten komen: ze kunnen het niet betalen. Zo simpel is dat. Het wachten is op het moment dat we mensen bij Plant Research International na laten denken over de vraag 'waarom zouden mensen die nu in armoedige flatwijken fietsen, niet in een BMW rond kunnen rijden'.
Alterra collega Herbert Diemont ziet nog wel een rol voor de kleinere boer, "bijvoorbeeld door zich langs de ecologische hoofdstruktuur te vestigen en zich te richten op biologische landbouw en natuurbeheer". Nu heb ik niet de indruk dat de schaalvergroting in de biologische landbouw langzamer verloopt dan in de gangbare. Wel kan een gangbare boer door omschakeling ineens een schaalgrootte-effect verkrijgen zonder grond aan te kopen: een biologische ha groenten brengt meer op dan een gangbare, dus heb je er minder van nodig. Maar bij melkvee ligt dat al weer veel lastiger want er gaan minder koeien op een ha. Verder gaat Diemont er vanuit dat de biologische boeren zich even makkelijk verplaatsen naar een andere lokatie dan de productieboeren, die het soms ook al lastig vinden van Brabant naar de Veenkolonien te verhuizen om even op te schalen. De praktijk is dat kleine boeren bij de generatiewisseling verdwijnen en dat iemand bij een ecologische hoofdstructuur door zich te richten op natuurproductie, een extra kans heeft. Ik betwijfel of er veel boeren zijn die zich daar gericht naar toe verplaatsen, c.q. of dat zoveel rendement oplevert dat je dat aan moet raden.
En natuurlijk mag het thema van de multifunctionele landbouw niet ontbreken in deze eindejaarsbeschouwing van het universiteitsblad. Een tegenbeweging volgens socioloog Han Wiskerke. Deels waar, deels wordt het tijd de vraag te stellen wat de onder deze vlag opkomende bedrijfsmodellen als zorglandbouw, slow food, recreatie, natuurbeheer e.d. met elkaar gemeen hebben, anders dan het zich los maken / afzetten van de gangbare landbouwsystemen en het fungeren als visitekaartje voor het platteland. Het gaat hier om ondernemers die, zoals in het MKB, niches in de markt proberen op te vullen. Heel goed, vooral doorgaan, zonodig ondersteunen maar het zal de landbouw en het platteland net zo weinig veranderen als dat het MKB (cq. het retaildeel daarvan) veranderd is door de opkomst van de videotheken, de computerwinkels en de tatooshops. [Ze bestaan, helpen soms wat mensen naar het lokale winkelcentrum trekken en kennen ook forse concurrenten als de Mediamarkt.] En vanuit de gangbare landbouw vooral steunen, net zoals grote havenbedrijven in Rotterdam belang hebben bij het Maritiem buitenmuseum.
De stelling van Han Wiskerke dat kleine ziekenhuizen efficienter zijn dan grote instellingen, zou ik graag met een artikel onderbouwd zien. Natuurlijk hebben kleinere soms een 'menselijker maat' dan grotere - hoewel dat veel meer een cultuuraspect van het personeel is. En natuurlijk zijn er grote instellingen die een hogere kostprijs hebben dan middelgrote: in hele grote ondernemingen zijn de organisatiekosten soms te hoog - maar veel voorbeelden zijn daar niet van. Heel veel bedrijfstakken eindigen met een handjevol ondernemingen waarin alleen de allergrootste twee of drie echt geld verdienen. Soms zijn kleine heel goedkoop (en goed), maar vaak komt dat dan door specialisatie op een beperkt productpakket. Maar als je daarvoor corrigeert, dan blijft er naar mijn beste weten weinig over van de stelling Small is efficient.
Al met al heb ik maar twee opmerkingen gevonden die me en juist leken, en de moeite waard. Wim Heijman: "Er is een romantische neiging om de boer te beschermen. Als je de boer genoeg geld geeft, verkoopt hij zijn land. Boer zijn over het algemeen realistisch en economisch ingesteld. Ze hebben alleen te lijden onder een sukkelig en aaibaar imago. Dat is een verkeerd boerbeeld."
En de uitslag van een Interview-NSS enquete: "De respondenten vinden het platteland mooi zoals het is. Boeren moeten ook in de toekomst ruim baan krijgen om te produceren, de overheid moet boeren meer belonen om het platteland te onderhouden en voor de natuur te zorgen".
Tot slot de vraag waarom de geleerde collega's niet zo realistisch zijn als de gemiddelde burger. Ik denk dat het komt doordat economen en ingenieurs op dit vlak anders denken. Collega Jim Woodhill maakte dat onderscheid onlangs (zonder het aan die twee vakgebieden te koppelen) in een professioneel gesprek in datzelfde Wageningen.
Economen gaan er vanuit dat mensen wel weten wat goed voor ze is, en dat de wereld (en bijbehorende organisatievormen) zich ontwikkelen door stap voor stap op die behoeftes in te spelen. Technici vertrouwen op experts en de overheid om met een goed ontwerp te komen en de wereld in te richten, een meer technisch instrumentele blik. Iets ontwikkelt versus iets wordt ontworpen, zo zou ik het willen noemen. Maar wie met een ontwerpblik toekomstscenario's voor de ontwikkeling op middellange termijn gaat maken, kan beter twee keer nadenken.
O, ja - wat nog wel leuk was in Resource: de naam van Wageningen UR is bedacht door een Russische hostess. Een dame op een reisbureau in Moskou schreef "wageningen university and research center" op een naamkaartje van Cees Karssen, toenmalig lid van de RvB die nog op zoek was naar een nieuwe naam voor het fusieproduct uit het rapport Peper.

dinsdag 26 december 2006

lijstje aankoopmotieven bio

Een van de eerste producten, zo niet de eerste, die het slachtoffer werd van een boycott was suiker. En dan met name de suiker uit West-Indie die met slavenarbeid werd geproduceerd. The Economist heeft er in zijn kersteditie een mooi verhaal over. De romantische dichter Shelley speelde er een belangrijke rol in en zoals alle consumentenwoede was ze selectief. Mooi verhaal en zoals Shelley al dichtte: "A thing of beauty is a joy forever".
Intussen zochten mijn collega's bij het LEI uit waarom mensen selectief wel kopen, en dan met name biologische producten. Belangrijke aankoopreden voor biologische producten zijn:
  1. lekker
  2. gezond
  3. hoge kwaliteit
  4. koop het meestal
  5. goed voor het milieu

wat niet veel afwijkt van die voor gangbare producten:

  1. lekker
  2. vers
  3. koop het meestal
  4. gezond
  5. hoge kwaliteit

Geen wonder dat mensen het bio product laten liggen als het veel duurder is.

W.H.M. Baltussen et al: Een biologische prijsexperiment - grenzen in zicht?, LEI Den Haag, 2006

lijstje: ontwerp je landschap



In de geest van de beste Nederlandse ingenieurstradities kun je nu je eigen landschap ontwerpen. Althans op de site www.daarmoetikzijn.nl kun je kenmerken van landschappen opgeven en dan zoekt de computer van de Alterra collega's er een bestaand landschap bij. Handig voor de kerstwandeling of de verhuizing. En voor de projectontwikkelaars.
Hiernaast mijn kaartje met typisch open agarisch landschap als resultaat. Raar overigens dat Flevoland niet beter scoort, zal wel door mijn eisen aan horizonvervuiling en geluidsoverlast komen, of de wens tot 5% sloten en water.
Maar de winnaar is Appelscha, zo meldt het Wageningen blaadje Resource. De top 5 van meest populaire landschappen:
  1. Rond Appelscha
  2. Rond Dwingeloo
  3. De Weerribben
  4. Rond Harskamp
  5. Terschelling

En de 5 minst populaire:

  1. Rond Amsterdam
  2. Zuidelijk deel Groene Hart
  3. Rond Leeuwarden
  4. Rond Sittard Geleen
  5. Knooppunt Arnhem-Nijmegen

zaterdag 23 december 2006

Lijstje: foute kerst

Stichting Wakker Dier maakte een lijst van 10 foute, want dierenleed gerelateerde, kerstvleesgerechten en liet 500 Nederlanders de top 3 kiezen:
  1. foie gras (dwangvoedering met buis in strot),
  2. varkensvlees (van onverdoofd gecastreerde biggen),
  3. blank kalfsvlees (van kalf met bloedarmoede om vlees blank te houden),
  4. vis (die veelal levend van ingewanden wordt ontdaan; ‘gekaakt’),
  5. kip (is een plofkuiken die op slachtleeftijd van 6 weken 2 ½ kilo weegt),
  6. kalkoenfilet (van kalkoen met gewrichtsproblemen door snelle groei),
  7. eend (met duizenden in stallen zonder badwater),
  8. biefstuk (van rund in stal op betonvloer),
  9. konijn (uit draadgazen kooi, soort legbatterij voor konijnen) en
  10. reebout (uit bos geschoten).

Een van de meest onderschatte trends van deze tijd is de opwaardering van het dier, zo las ik elders. Het begon bij Darwin die liet zien dat de mens ook maar een onderdeel is van de Schepping. Laatste jaren wordt steeds duidelijker dat menselijk gedrag ook een sterk fysieke (hersen-gerelateerde) achtergrond heeft. Het leerstuk van de 'vrije wil' kraakt, zo meldt The Economist in haar kersteditie. Veel diersoorten blijken menselijk gedrag te vertonen, en zijn intelligenter dan we dachten. Deze trend stopt dus niet bij de kamerzetels voor de Partij voor de Dieren.

Ik wens u een prettige en smakelijke kerst.

woensdag 20 december 2006

inkomens goed genoeg voor discussie

Inkomens van boeren zijn dit jaar met 40% gestegen, en daarmee uit de malaise van voorgaande jaren - zo meldt de NRC naar aanleiding van een persconferentie van het LEI. Gemiddeld natuurlijk en niet voor alle sectoren en boeren. Zo zijn er de zetmeelaardappelboeren die zich prettig voelen bij uitschakeling van het prijsmechanisme door een Brusselse interventieprijs. Met als gevolg dat slechte oogsten niet meer gecompenseerd worden door hogere prijzen en er dus verliezen ontstaan. En dan heb je consumptieaardappeltelers die dit zelf regel door veel contracten tegen vaste prijzen af te sluiten. Dat is risicobeheer dat leidt tot meer risico's. Overigens wordt ook dat allemaal door het avondblad gemeld.
Een collega stelde gisteren onder de oesters van de kerstborrel nog voor om bij dit soort ontwikkelingen wat meer superlatieven te gebruiken omdat goed nieuws altijd wat minder aandacht trekt dan slecht nieuws. Maar ook zonder dat kun je commentaar verwachten.
Dat kwam vanmiddag al op een onverwacht moment. Ik bezocht met mijn schoonvader het kerstdiner van zijn zorginstelling in Dronten en kwam er tot mijn verrassing een oude bekende tegen uit mijn plattelandsjongerenverleden in dezelfde regio. Ze is nu akkerbouwster en liet weten zich wel aan dit onderzoek te hebben gestoord. Bijna LTO gebeld. Ze kon zich wel in het resultaat herkennen maar was bang dat nu bij consumenten het beeld ontstaat dat boeren van hen profiteren. Mijn repliek is dat wil je geloofwaardig blijven als sector (en onderzoeker) je niet alleen slechte resultaten kunt melden. Als het weer beter gaat moet ook dat gemeld. Anders hoef je ook geen brand meer te roepen als het slecht gaat. En de consument weet al lang dat de prijs van zijn frietjes niet zozeer van de aardappelen afhangt maar ook van de energieprijs en bovenal de loonkosten. En hij eet er geen portie frites minder bij. Eens zijn we het geloof ik niet geworden, maar het diner en het weerzien waren er niet minder hartelijk onder.
En verder moet de visquota weer worden vastgesteld, dat heeft zin nu er nog vis is. Maar het is niet makkelijk met de lage inkomens in de visserij. Daarover (commercial!) verscheen mede van mijn hand net een artikel in EuroChoices. Ter inspiratie voor de onderhandelaars op de foto een experimentele IJslandse viskwekerij.
Posted by Picasa

dinsdag 19 december 2006

you

Het weekblad Time heeft ons allen, bloggers althans, uitgeroepen tot Person of the Year. Waarmee we in een eregallerij van hoogwaardigheidsbekleders terecht gekomen zijn. Waarvoor mijn dank, wie had dat gedacht na een jaartje bloggen.
En nu maar hopen dat het niet zo gaat zoals bij menig CEO die tot manager van het jaar wordt uitverkozen, of de bedrijven die in de schijnwerpers worden gezet als zijnde excellent. Dat zijn meestal de betere verkooptips voor de aandelenmarkt: als een bedrijf aangeprezen wordt door de taxichauffeur of onder de thee door je schoonmoeder, dan is er sprake van een strong sell.
Vanuit deze bescheiden wetenschap blogt de internetcommunity verder - met dank aan Time.

maandag 18 december 2006

onduurzaamheid

Duurzaamheid is een woord dat ik in het afscheids-essay van Minister Veerman, althans zoals samengevat in de agrarische pers, weinig tegenkwam. Vorige week discussieerden we in Wageningen over transities en leerprocessen in de samenleving. Ik hield er de notie aan over dat 'onduurzaamheid' in de landbouw of visserij vooral veroorzaakt wordt door het feit dat de koppeling met de rest van de samenleving deels verbroken is. En dan bedoel ik niet in termen van materiaalstromen, maar in feed back mechanismes: burgers vinden dat zaken in de sector niet kunnen, maar het ontbreekt aan informatiestromen en prikkels om dat ook door te laten klinken. En zo kan het ontsporen op een overmaat van negatieve externe effecten.
Wat dan opvalt, is dat we in onderzoek en beleid weinig aandacht geven aan hoe je die koppelingen weer aanbrengt. We richten ons op technische oplossingen of aan het bij elkaar brengen van wetenschappers van diverse pluimage om zo multidisciplinair met een nieuwe oplossing te komen - en zo te leren hoe de kennisinfrastructuur anders moet. Maar echt ingrijpen op feed back loops is blijkbaar lastig.
Mogelijk komt dat omdat in sommige situaties veel mensen een beetje last hebben van een negatief effect als milieuvervuiling of dieronwelzijn, maar dat bij maatregelen een kleine groep boeren een groot effect voelt. Liever proberen we dan positieve feed back, zoals het stimuleren van biologische producten. Dat valt ook al niet mee, blijkt uit een onderzoek dat mijn collega's vandaag in Nieuwspoort aan Minster Veerman aanboden. Men let vooral op lekker en gezond en wil maar een beetje extra betalen.

Op de (eigen) foto een onduurzaam landschap van lava op IJsland: ooit vervalt dit tot vruchtbare grond. Posted by Picasa

zondag 17 december 2006

suikerquotum kopen?

Een economisch probleem goed stellen is niet altijd even eenvoudig. Neem nu de vraag of je suikerquotum moet bijkopen. Deze week viel er een brief van Cosun, de cooperatieve suikerfabriek in de bus met de vraag of we wat suikerquotum wilden bijkopen. De Europese Unie begint dat quotum als het ware verhandelbaar te maken binnen de EU: fabrieken die er mee willen stoppen, nu de beschermde europese prijzen dalen naar het stijgende wereldmarkt niveau, kun quotum aan de EU verkopen, en wie daar wat van wil kopen kan zich ook in Brussel melden. Dat heeft de Nederlandse industrie gedaan, en die biedt nu de Nederlandse telers aan hun quotum te vergroten met een aantal procenten. Kosten: 35 cent per kg.
Een voorman van de Nederlandse bietenindustrie stelt in het Agrarisch Dagblad van 14 december dat telers moeten aankopen. Zijn argument is dat er komende jaren een korting op de quota in het verschiet ligt, waardoor je minder zou mogen gaan telen. Als je dan nu alvast bijkoopt, kun je je areaal gelijk houden en hoef je niet naar laagwaardiger producten over te schakelen. Een door het blad geinterviewde teler uit Friesland twijfelt hardop: "stel ik neem 7% en er komt een korting die net zo groot is, dan ben ik het meteen weer kwijt. Investeer ik niet, dan verlies ik het dubbele".
Het is de formulering van het probleem als een soort prisoners dilemma. In dit geval onnodig ingewikkeld. Ik heb even op de web site van de Limburge bietentelersvereniging COVAS gekeken. Die verhandelen al jaren onderling quotum, en de laatste prijsnotering is 50 cent per kg. Als individuele teler hoef je dus alleen maar die 35 en 50 cent te vergelijken. Moeilijker moet je het niet maken. En dus lijkt het simpele advies: bijkopen. Of er nu kortingen komen of niet.
Tenzij je je zorgen maakt dat er zoveel quotum nationaal beschikbaar komt dat daardoor de nationale prijs zakt. En wie denkt dat hij de waarde van 50 cent komende jaren niet terugverdient, moet onmiddelijk zijn hele quotum verkopen.

Op de foto een deel van een rietsuikerfabriek in Australie. Posted by Picasa

vrijdag 15 december 2006

juridische zaken

Een juridisch dagje vandaag. Vanochtend zat ik met een groep boeren bijeen om een kavelruil te bespreken. Het was een mooie illustratie van het feit dat administratieve lasten niet alleen komen uit wetgeving, maar vooral uit wijziging van de wetgeving. Subsidies op kavelruil komen nu nog van DLG en per 1 januari krijgen we de Wet ILG die door provincies wordt uitgevoerd. Dus doet zich de vraag voor of je iets met haast en kans op fouten in het oude systeem moet afhandelen, of dat de nieuwe regeling aantrekkelijk is en of de overgang tussen de wetten wel goed geregeld is. We lijken er bevredigend uitgekomen, en het is leerzaam om weer eens te zien hoe dit werkt en wat zo'n wijziging aan effecten en gedrag oproept.
Vanmiddag bezocht ik een deeltje van het symposium van de vakgroep Recht en bestuur (v/h Agrarisch Recht) van Wageningen, die in zijn huidige vorm 25 jaar bestaat (maar al 70 jarige wortels heeft). Er was een interessante discussie over GMO's, waarover iemand opmerkte dat de rechtsvorm van een patent maar matig geschikt is voor GMO's. Het suggereert dat je over zo'n uitvinding de volledige controle hebt, maar GMO's 'ontsnappen' in het veld. En als dan in het zaad van de buren GMO wordt aangetroffen loopt zo'n boer de kans op een proces wegens diefstal of patent fraude. Maar als dat een biologische teler is die schade heeft van het ontsnappen, dan is de patent-eigenaar ineens niet aansprakelijk. Je kunt je wel af vragen of dat nou zo fraai geregeld is.
En verder leerde ik dat de betrokken vakgroep uniek is in kennis over 'legal pluralism': het feit dat rechtsystemen naast elkaar kunnen bestaan en dat mensen zelfs kunnen kiezen: staatsrecht, contractrecht naar Nederlands of naar Amerikaans recht. De onderzoekstraditie gaat terug op onderzoek naar dit verschijnsel in de oude kolonie Indie, waar Nederlands koloniaal recht, adat en islamitisch en hindu familierecht naast elkaar bestaan of door elkaar heen liepen. Door de globalisering heeft deze kennis nu hele nieuwe toepassingen, juist ook in de westerse wereld. Alweer een voorbeeld waaruit blijkt dat onderzoek in ontwikkelingslanden betekenis heeft voor de Nederlandse context. Posted by Picasa

donderdag 14 december 2006

MKB in Markelo

Politiek is ook een kwestie van presentatie en stemmingmakerij. Ook dat illustreert de Markelo case waarover ik gisterend blogde. De organisatie van de betrokken varkenshouders presenteert zich zonder dikdoenerij als 'Gezinsbedrijven Plus'. Waar dat Plus op slaat is niet erg duidelijk. Het gaat om bedrijven met 350 zeugen en 2500 mestvarkens zo meldt de krant, ofwel anderhalve arbeidskracht. Een glastuinbouwbedrijf van die omvang zou niet levensvatbaar zijn.
Een VVD politicus uit de groep tegenstanders ziet er echter een kolchoze in: "we hebben de kolchozen bij het vallen van de muur net afgebroken, dan moet je ze niet meer opbouwen", zo citeert de NRC Gert Jan Oplaat. Als econoom zet ik toch wat kritische kanttekeningen bij het hanteren van het begrip kolchoze. Volgens Van Dale staat dat voor een groot collectief landbouwbedrijf gekenmerkt door een combinatie van gemeenschappelijke en persoonlijke eigendom en gebruiksrecht. Het is de vraag of er wel sprake is van een groot collectief bedrijf. Het lijkt me even groot en collectief als de meubelboulevard Alexandrium III in Rotterdam of de eerste de beste autoboulevard. Misschien moeten we daar voortaan ook van meubel- of autokolchoze spreken?
Conclusie: de gezinsbedrijven worden door hun omvang niet meer herkent als specifiek gezinsbedrijf in de landbouw, en worden vanaf nu gewoon tot het MKB (Midden- en Kleinbedrijf) gerekend. Posted by Picasa

woensdag 13 december 2006

Nimby in Markelo

Het leek zo'n leuk idee: je haalt vervuilende en storende vormen van (intensieve) landbouw weg waar ze ongewenst zijn, je hebt multifuncitonele gebieden waar prettige vormen van landbouw gemengd worden met natuur, recreatie en wonen, en je maakt agrarische productiegebieden. Die laatste hebben dan soms het karakter van een agrarisch industrieterrein - en daar zit de achilleshiel van het reconstructie-idee. Want wat op papier in de Tweede Kamer nog een aardige (re)constructie lijkt, loopt spaak op het NIMBY effect in de realiteit van de locale politiek: alles best maar Not In My Back Yard.
Na Nederweert is Markelo het recentste slagveld, zo meldde gisteren het avondblad. Daar willen zes varkenshouders hun bedrijven clusteren op 25 ha die ze alvast hebben gekocht. Ze hebben de medewerking van allerlei overheden, maar niet van hun collega-boeren. Die vrezen dat ze zelf nu in de toekomst minder kunnen groeien, klagen over oneeerlijke concurrentie of over hun uitzicht als plattelandsbewoner. Onder de tegenstanders zelfs een collega-pluimveehouder die tot voor kort lid was van de VVD Tweede Kamerfractie, niet bepaald een club die de landbouw naar het leven staat.
De situatie illustreert dat ook boeren elkaar tegenwoordig als concurrenten behandelen, en dat de eigendomsrechten aan het uithollen zijn. Denk je 25 ha grond en vergunningen te hebben (of te krijgen), maar blijken ook de buren 'eigendomsrechten' op de ontwikkeling van je grondbezit te hebben. Als dit zo door zet, dan verdwijnt of het deel van de intensieve veehouderij dat wel moet maar niet mag verplaatsen, of het wordt zaak de intensieve veehouderij locatie maar echt als een industrieterrein te zien: met projectontwikkelaars die eerst voor veel geld grond kopen en het bestemmingsplan laten aanpassen of als varkensflat op een haventerrein. Veel NIMBY-actievoerders zijn in hun denken blijkbaar al zover. Posted by Picasa

Good food?

Ethisch winkelen benadeelt de wereld. Neem de biologische landbouw. Die gebruikt dan wel geen bestrijdingsmiddelen en kunstmest, maar is daarmee nog niet milieuvriendelijker. Het energiegebruik kan hoog liggen, onder andere door de lagere opbrengsten per ha. En als je alle voedsel biologisch wil produceren, dan moet je nog heel wat regenwoud kappen.
Met fair trade zijn er nog meer economische problemen. Je verleidt de consument een subsidie op koffie van kleine boeren te betalen, maar daardoor wordt er meer koffie geproduceerd dan zonder die subsidie. Het effect is dus nog lagere koffieprijzen, waardoor anderen ten ondergaan. Of waardoor aanpassingen in de productie (overgaan van koffie op avocado's) uitblijft. En dan is er nog de beweging van de aankoop van locale producten. Die zijn niet per definitie milieuvriendelijker dan die van ver weg. Sommige producten worden in Nieuw-Zeeland veel milieuvriendelijker geproduceerd dan hier, en die zeemijlen voegen niet zoveel verontreiniging toe. Dat doen wel de autokilometers naar de boerenmarkten, het transport van supermarkt naar huis is toch al verantwoordelijk voor bijna de helft van de transport-vervuiling van voedsel. Het gaat niet om food miles maar om food-tonne-miles in plaats van food-vehicle-miles. En tomaten in de winter kunnen soms beter van ver dan vanuit een inefficiente kas ter plekke komen.
En tot slot is er het punt dat je deze producten ook al niet moet kopen als je tegen de multinatonals bent, want die hebben ook al een stevige vinger in veel van deze productstromen. Als je iets wil veranderen, kun je dus beter in de politiek dan naar de winkel gaan. Dan kun je tenminste een belasting op energie of iets dergelijks invoeren. Aldus de redenering van The Economist in het coverartikel van afgelopen weekend.

De voorbeelden zijn interessant om over na te denken, dat de politiek meer kan bereiken dan de consument is waar, maar toch is de mening dit gezaghebbende blad maar de halve waarheid. Om te beginnen is het geen 'of' issue, maar 'en-en'. Je kunt zowel bij de stembus als in de winkel aktief zijn. Daar hoef je niet consistent in te zijn (ik stem voor meer openbaar vervoer, maar zolang het niet nog beter is of de files niet langer zijn, neem ik de auto), maar dat mag natuurlijk best.
Een tweede punt is dat de voorbeelden interessant zijn, maar niet meer dan voorbeelden. Er zijn wel degelijk biologische of locale producten die milieuvriendelijker zijn. En er zijn andere aankoopmotieven: sommigen kopen op smaak ('lekker' is so wie so een van de belangrijkste aankoopmotieven, ook bij biologische producten) of een streekproduct vanwege de autenticiteit of eveneens de smaak. Net zoals anderen een milieuvriendelijke Toyota Prius kopen of een dure fles Champagne. Waarom zou je mensen dat afraden, als ze zich daarmee identificeren. Zolang we een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid hebben met buitengrenzen en overproductie kun je via europese biologische producten hier wel bijdragen aan minder waterverontreiniging, en wil dat niet zeggen dat je vindt dat alle chinezen ook biologische produkten geteeld op gronden van gekapt oerwoud moeten kopen.
Bij biologische producten speelt dan nog het koopmotief van gezondheid (allergie e.d.), vaak vermeend, maar er zijn toch ook onderzoeken waarin wel verschillen in inhoudsstoffen worden aangetoond tussen gangbaar en biologisch, en waarom zou je mensen ontzeggen uit een persoonlijk voorzorgsmotief daar rekening mee te houden. Omgekeerd moeten die mensen (en de bedrijfstak) overigens tegen zo'n kritische waarschuwing als van de Economist kunnen.
Een specifiek punt is nog de economische redenering rond de fair trade, waarbij de fair trade premie de productie opjaagt. Dat is natuurlijk waar, maar qua effect wel een beetje afhankelijk van de aanbodselasticiteit. Bovenal: de redenering gaat wel heel erg uit van een economie zonder teveel fricties met kostenloze aanpassingen. Toen ik tijdens een vakantie de fair trade cooperatie in Chiapas - Mexico bezocht (onderzoek ligt er dus niet echt aan ten grondslag) kreeg ik toch de indruk dat veel arme indiaanse boeren in dit systeem wat konden verdienen, en trots als ondernemer aan de slag waren. Dat velen hun kinderen een studie in de stad of in de VS wensten en geen bestaan als arme koffieboer was ook duidelijk. Net als het feit dat enkele latifundia's (grootgrondbezitters die afstammen van europese immigranten van 100 jaar geleden) wel last hadden van deze concurrentie of zelfs ten gronde gingen. Maar het economisch optimale evenwichtsmodel waar The Economist vanuit gaat, zou de indiaanse koffieboeren vermoedelijk niet zozeer dwingen avocado's te telen, maar te migreren naar de sloppenwijken van Mexico-stad of als illegaal vluchteling naar de Californische groenteteelt. Daar zitten nog al wat 'schakelkosten' aan vast, zo lijkt me; de volgende generatie doet dat goedkoper als ze van onze fair trade premie ook naar school kunnen. Ik koop zelden fair trade biologische koffie bij Albert Heijn, maar alleen al in het kerstpakket of bij Starbucks wens ik het wel aan te treffen - en te kopen.

Economist: Good food? - why ethical shopping harms the world. December 9th.
Foto toont een (milieuvriendelijke??) melkveehouderij in Queensland, Australie. Eigen foto
Posted by Picasa

maandag 11 december 2006

Lijstje: de trends van Bakas

De opiniepagina van de NRC van vanavond bevat een column van Marjoleine de Vos waarin ze de varkensflat verwelkomd als een verbetering in dierwelzijn en een hoofdredactioneel commentaar waarin kritische noten worden geplaatst bij bio-energie, in het bijzonder als die uit palmolie ten koste van het oerwoud wordt gemaakt. En de Economist van afgelopen weekend maakt het helemaal interessant, maar daarover morgen wellicht meer.
Nu even een lijstje, en wel de 7 megatrends voor Nederland uit het boek dat Adjiedj Bakas vorig jaar publiceerde:

1. Van natiestaat naar tribalisering
2. van tradities naar technologische, spirituele en milieurevoluties
3. Van laissez faire naar veiligheidsobsessie
4. Van overheidscontrole naar het einde van de verzorgingsstaat
5. Van corporatieve democratie naar aandeelhoudersdemocratie
6. Van het Argentiniemodel naar het nieuwe VOC model
7. Van calvinistische cultuur naar Aziatisering, islamisering en de deseksualisering van Nederland

Leuk boek, van harte aanbevolen: A. Bakas, Megatrends Nederland, Scriptum 2005
De foto komt uit de bedrijfscollectie van de firma Stork, zie
www.geheugenvannederland.nl Posted by Picasa

zondag 10 december 2006

locale technologie: schurvelingen

De globalisering doet belangstelling voor locale historie en technologie opleven. Sommigen (vooral sociologen) denken dat de lokale kennis een bron van vernieuwing van bedrijfssystemen in de landbouw kan zijn. Economen betwijfelen dat nog wel eens, maar inspirerend kan het wel zijn.
De meest recente uitgave van het blad van het Zuidhollands Landschap (2006-4) besteedt aandacht aan de "schurvelingen" in Ouddorp (Goeree). Die stammen uit de Middeleeuwen, toen boeren zandwallen rond hun percelen aanlegden, als veeafscheiding en tegen verstuiving. Naast de wal lag een greppel, waaruit de wal (van circa een meter) opgeworpen was, en er groeiden braamstruiken en andere planten op. Rond 1900 was door inklinking het waterpeil in de polders zover gezakt dat men last kreeg van droogte. Men besloot akkers af te graven ("uit te mijnen") en de wallen werden wel drie meter hoog. Na 1930 was een vergunning nodig van het polderbestuur en nam de belangstelling af. De meeste verdwenen na de ramp van 1953 omdat het zand nodig was in dijkherstel.
Nu blijkt dat het systeem helemaal niet zo uniek is als sommigen dachten. Op Schouwen en Voorne zijn er 'Heveringen'. Op Texel deden ze het met graszoden. En nu blijken in Portugal en Normandie dezelfde soorten landschappen te bestaan.
Dat is minder vreemd dan het lijkt. Innovaties ontstaan vaak op verschillende plaatsen in gelijke tijd. De omstandigheden zijn gelijk en men komt op dezelfde ideeen. Die hangen als het ware in de lucht. Onderzoek naar de vraag of er contact tussen Ouddorp en Portugal is geweest en daar de techniek is doorgegeven, lijkt me dan ook niet hard nodig, en als het toch gebeurt, lijkt me dat zal worden aangetoond dat deze overdracht van een innovatie niet heeft plaats gevonden. Mijn tweede punt is dat dergelijke arbeidsintensieve innovaties als muurtjes en wallen, en zeker ook het uitmijnen, vooral hebben plaats gevonden in gebieden waar er relatief veel arbeid was. Ouddorp was lang moeilijk bereikbaar, het is nog steeds de plaats in Nederland die het verst van een treinstation (Goes, 54 km) ligt, zo meldt de wikipedia. Er waren wel bootverbindingen met bv. Rotterdam, maar dat was een emigratie en Ouddorp is een van de grootste doopsgezinde gemeentes van Nederland, met een sterke sociale samenhang. En tot slot is er dan het punt of deze lokale kennis een bron van vernieuwing kan zijn. Niet voor de landbouw denk ik. Maar blijkbaar wel voor natuurbehoud en recreatie.

zaterdag 9 december 2006

globalisering is de trend!

Globalisering is alles, en het tegendeel ervan. Dat is de these van Thomas Friedman. Ik herlas zijn nog immer actuele, uit 2000 daterende 'The Lexus and the olive tree: understanding globalisation. In het Nederlands vrij matig vertaald als Het Gouden Keurslijf.
Met de val van de Berlijnse muur in 1989 is niet alleen een eindd gekomen aan een rivaliteit tussen twee politieke en economische systemen, maar is ook duidelijk geworden dat de krachten van de economie op veel vlakken uiteindelijk sterker zijn dan die van de politiek. De belangrijkste krachten zijn te symboliseren door de Lexus of de PC en de Olijfboom. Persoonlijk prefereer ik de PC boven de Lexus. De experimenten met andere economische systemen, inclusief het communisme, hebben de kapitalistische economie als winnaar in het genereren van welvaart opgeleverd. Die welvaart heeft geleid to mogelijkheden voor ontplooiing en individualisering, die met de PC en internet nieuwe dimensies krijgt. De kennis van de welvaart in het Oostblok heeft bijgedragen aan de val van de muur. Globalisering was het gevolg. Met de PC zelf als beste voorbeeld: chipsontwerpen worden vernieuwd in Californie, machines voor chipsfabrieken gebouwd in Eindhoven, de fabrieken zelf staan in Taiwan, waarvan de producten in Ierland in PCs worden gezet om vanuit een call centrum in Amsterdam verkocht te worden aan Zwitserse banken, waar ze worden ingezet om electronisch geldstromen van Oslo via de beurs van Londen naar Mumbay te sluizen. Zijn de locale omstandigheden een tijdje wat minder gunstig dan kan elk van de genoemde plekken worden ingewisseld voor een andere.
Het tegendeel ervan is de kracht van de oude onverplaatsbare olijfboom. De plek die mensen thuis noemen, die staat voor de locale cultuur, de wijze van werken, de religie, zaken die zekerheid lijken te verschaffen. Maar voor de overheid die in essentie alleen iets over dat geografische territorium heeft te zeggen. De olijfboom is ook de plek waar mensen aan vast grijpen die in de globaliseringsprocessen in de knel komen, die niet zo mobiel zijn dat ze hun eigen overheid kunnen kiezen of die al in armoede leefden.
De PC en de olijfboom hebben hun pendant in voedsel en groen. De globaliserende ketens die bloemen in Nairobi en Naaldwijk produceren en via Aalsmeer naar Atlanta leveren. Ketens die sterk aan schaalvergroting doen. De Nederlandse consument die nu ook elke week een ander type kaas kan eten en kan betalen. Maar die daar soms ook een locale betekenis bij wil. Romedu uit Limburg. Of die eisen stelt aan de productiewijze uit ethische of gezondheidsoverwegingen. En die soms meer behoefte heeft aan locale natuur en recreatie dan aan een productielandschap.

Op de foto een vliegtuig van Cathay Pacific in Cairns, eerder dit jaar. Eigen opname Posted by Picasa

donderdag 7 december 2006

kamelen kaas en kijk naar jezelf

Nu we toch informatie uit the Economist aan het recyclen zijn: op 25 november was er aandacht voor een alleraardigste studie naar handelsbarieres. Want nu we meer vrijhandel krijgen, kruipt het bloed waar het niet gaan kan en verzinnen mensen weer nieuwe barrieres. Zo heeft de EU ooit geweigerd een award-winning kamelenkaas uit Mauretanie te importeren, omdat de kamelen met de hand werden gemolken, en niet met een machine. Niet te geloven, maar het zal wel gecheckt zijn door dit blad.
De onderzoeker Daniel Kono, van Davis - University of California, heeft nu eens gekeken of landen die aan de grens zo moeilijk doen met barieres op basis van duurzaamheid, veiligheid en kwaliteit, binnenlands dergelijke eisen ook strenger stellen en handhaven dan anderen. Nee dus - cynische economen hadden niet anders verwacht. Het blijft politiek aantrekkelijk eerst naar een ander te wijzen.

woensdag 6 december 2006

zichtverpakkingen en kuddegedrag

Wie schrijft of blogt zou ook graag een woord aan de taal toevoegen. Normaal alleen weggelegd voor de Maarten Toonders, Wim T. Schippers' en Van Kooten & de Bies van deze wereld, maar in deze blog ga ik ook een kansje wagen: zichtverpakkingen - let op dat woord.
Ik zat vandaag een groot deel van de dag een rapport over consumentenonderzoek te editen. Binnenkort kan ik je uitleggen over welk onderwerp, maar daar gaat het nu even niet om. Waar het wel om gaat is dat het voor het analyseren van het gedrag van ons als consument in de supermarkt ook van belang is hoe vaak we met een product in de supermarkt worden geconfronteerd. Dat kun je uitdrukken in strekkende (vierkante) meters: 40 cm voor de Blue Band, 1 meter voor de kratten Heineken of de luiers. Maar ons gedrag wordt minstens zoveel gestuurd door het aantal verpakkingen dat we tegelijk zien van de Blueband of de kratten Heineken. In vaktaal het aantal facings. Een goed Nederlands woord heeft de grachtengordel naar verluid nog niet gevonden, dus ik stel aantal zichtverpakkingen voor. Vrij naar zichtlocaties.
Dat brengt me bij kuddegedrag, dat nu ook in de supermarkt uitgebuit kan worden. We kenden al het fenomeen dat we voor het vlees of brood naar achterin de supermarkt moeten lopen, dan zien we meer zichtverpakkingen en kopen we meer. En de repen chocola bij de kassa voor als je in de rij staat en zin in wat krijgt (weinig zichtverpakkingen maar wel langdurig in beeld op het verveel-moment). Of de dure produkten op ooghoogte en verse baklucht in de supermarkt doen ook verkopen.
Op het internet is inmiddels ontdekt dat verkopen doen verkopen: als je aangeeft dat een boek of cd al 10.123 keer is verkocht, verkoopt het beter: 'dat moet wel goed zijn'. De kracht van sociale invloed. Dat wordt nu in Amerika ook toegepast in supermarkten: als je voorbij de produkten loopt kan men nu informatie geven over de produkten die het meest verkocht worden (sommigen pakten al iets van het produkt met de meeste zichtverpakkingen): de twijfelende consument koopt dan het "goede" produkt - dat is het product dat anderen ook kopen.
Tekst geinspireerd op artikel over verkooppsychologie in Economist 11 november 2006

maandag 4 december 2006

Lijstje: Maakbaarheid van Nederland in de 19e eeuw


In de tweede helft van de 19e eeuw ontstond het moderne Nederland qua infrastructuur, zo blijkt uit een nieuwe studie van Auke van der Woud. De Boekenbijlage van de NRC van 24 november 2006 had een mooi lijstje van infrastructurele vernieuwingen:


  • 1845 Telegraaf: 'Alom verlangt dit middel van gemeenschap eene ongelooflijke uitbreiding'

  • 1849 e.v. Normalisatie van de grote rivieren: 'het is raadzaam het regelmatig maken der rivieren te bevorderen'

  • 1850 Postwet: 'met de vliegende haast van den trein houdt de koortsachtige bezigheid in den postwagen gelijken tred'

  • 1850 e.v.: verhard wegennet: 'onze landwegen zijn van lieverlede voor het meerendeel hard gemaakt en daardoor geschikt gemaakt om voortdurend, voor grooter vrachten en voor veel sneller verkeer te worden gebruikt'

  • 1860 e.v.: spoorwegennet: 'we meenen ons niet aan overdrijving schuldig te maken door de opbrengst der spoorwegen een gevolige waardemeter van het algemeen welzijn te noemen'

  • 1860 e.v.: fiets: 'het aantal velocipedes dat op een dag een centrum als de provincie Utrecht doorkruist is ontelbaar'

  • 1861 e.v. Nederland stelselmatig in kaart gebracht: 'zulk een welgelijkend portret des oppervlaktes des lands, dat tevens door zijn officieel karakter eene volkomen zekerheid verschaft'

  • 1877 e.v. Telefoon: 'het is tegenwoordig als bevond zich de mensch in een koortsachtige toestand. Dit betreft ook de gejaagdheid in het ontvangen van tijdingen van bloedverwanten, vrienden en andere betrekkingen'

  • 1880 e.v.: Tram: 'tussen Heerenveen en Gorredijk verkreeg de tram 78.000 reizigers, war de vroegere wagendienst het niet hoger dan 5500 kon brengen'

  • 1898 e.v.: Auto: 'er kan met elke snelheid tot een maximum van 16 km per uur worden gereden, terwijl de machinist den wagen onmiddelijk kan doen stilstaan'

Auke van der Woud: Een nieuwe wereld. Het ontstaan van het moderne Nederland . Bert Bakker, 464 blz.
Het affiche komt van www.reclamearsenaal.nl en is van later datum

zondag 3 december 2006

kip zonder poten

Economisch heeft een kip teveel poten. Een mooie stelling van mijn collega Peter van Horne in het Magazine van NRC van gisteren. Gerard van Westerloo maakte een interessante rapportage van de vleeskuikenhouderij en de twijfel bij alle partijen rond ethiek. Als burger-dominee hebben we een mening over de ethiek van de dierhouderij en benoemen volksvertegenwoordigers om er wat aan te doen. Als consument-koopman kiezen we in de supermarkt voor het goedkope filetje. De poten gaan voor weinig geld naar Rusland.
Het gesleep met de dieren doet van Horne ook verzuchten dat er heel wat geld bespaard zou worden als we de bedrijven op 1 locatie zouden integreren. Waarmee de varkensflat weer in beeld komt, een MVRDV idee dat Wageningen UR collega Bram Bos onlangs als Groen Links raadslid in Amsterdam nog eens onder de aandacht en in de problemen bracht. Een mooi idee overigens omdat het ons dwingt tot nadenken en het afwegen van de 30% rationaliteit dat dit goed te doen is als ruimte schaars is (ook voor dierwelzijn) en de 70% onderbewustzijn dat dit niet past.
Toch zie ik die mega-bedrijven nog niet meteen van de grond komen. Het huidige systeem van gedistribueerde productie op allerlei bedrijven heeft het voordeel dat je arbeidskrachten (boeren) met een hoog kennisniveau voor weinig geld kunt inschakelen. Die mensen willen voor 10 a 15 euro per uur werken, ongeacht of dit in het weekend of door de week is, o.a. omdat voor hen er in onze belastingwetgeving weinig verschil is tussen bruto en netto en omdat ze na hun 40ste weinig alternatieve werkgelegenheid zien. Kom daar bij een geschoolde operator in de haven eens om - die kost je al snel bruto 50 euro per uur tijdens normale kantooruren en probeer hem niet te ontslaan. En dan is er nog de risicodeling en de flexibiliteit van het systeem. Als het wat minder loopt in de sector, kunnen makkelijk een aantal bedrijven worden afgekoppeld (jaarlijks stoppen er toch een aantal), of ze kunnen meedelen in de verliezen. Maar misschien staat er een venturecapitalist op die dat wel voor zijn rekening wil nemen of kan wegzetten in de kapitaalmarkt.
De echte bottleneck voor de megabedrijven (een discussie die ook al 25 jaar geleden werd gevoerd rond de Agarfabriken), is vermoedelijk het politiek verzet. Want de burger-dominee en consument-koopman zijn niet alleen twee kanten van een Nederlander, het zijn deels ook twee groepen. De ene denkt uit een rationalisatie / efficiency paradigma. De ander vindt dat niet meer geldig en komt tot nieuwe normen en waarden. Tegen de tijd dat de trein werd uitgevonden, konden we ons nog niet voorstellen dat we dagelijks honderduizenden mensen over een afstand van 50 km zouden verplaatsen om in kantoorflats bij stations op de 20ste verdieping te werken. En bij de eerste wolkenkrabbers konden we ons nog niet voorstellen dat we binnen 100 jaar ook in een dorp als Dronten de bejaarden in een verzorgingstehuis op de 5e verdieping zouden stoppen, lekker makkelijk voor ze in het dorpscentrum. Of, om sommige dierenliefhebbers aan te halen, in de 17e eeuw konden de Middelburgse slavenhandelaren en de plantage-eigenaars in Charleston zich een verbod op slavernij niet voorstellen.
De vraag is nu natuurlijk of we werkelijk in zo'n paradigma shift zitten, die zich uitbreidt in de voorloperlanden van Scandinavie, Nederland en Engeland en vandaar de wereld verovert. Of dat het zo'n vaart niet loopt. Het zou wel eens op het laatste uit kunnen draaien omdat de globalisering het wint: bij verdere liberalisatie van de handel verdwijnt een deel van de productie naar Brazilie en Azie. De vraag hoe we de dieren houden en of we er oerwoud voor kappen ligt dan niet meer op onze deurmat, maar lekker ver weg. Wat dan resteert zijn verhalen bij de Chinees dat je ze in China kippen in kooien in wolkenkrabbers houden en dat je er ook hond kunt eten, zonder het verband te zien met de ingevlogen sateh. Dan wint vermoedelijk de consument-koopman. Zolang er maar geen kinderarbeid aan te pas komt. Posted by Picasa

zaterdag 2 december 2006

paarden, btw en Amerigo

Het ene paard is het andere niet. Zo hebben we in de visie van de ministerrraad werkpaarden en luxepaarden. Op de eerste categorie, die in de landbouw gebruikt moet worden zit 6% btw, op de andere, de recreatiepaarden, gaat 19% btw geheven worden, ook al lopen ze in dezelfde wei. Moet in het kader van Europese btw-harmonisatie zo schreef de krant vorige week.
Evengoed een opvallend voorstel. Historisch wel te begrijpen: voedingsmiddelen worden gezien als eerste levensbehoefte en dus zit er minder btw op een fles goede franse wijn dan op de kindercreche of de fiets. En dan geldt dat ook voor paarden die je als trekpaard gebruikt of voor de slacht op eet. Punt is alleen dat beide in Nederland niet meer voorkomen. Ik heb nog een paar familieleden die een Zeeuws trekpaard hebben en er wel eens wat mee ploegen. Maar dat doen ze voor hun plezier, omdat ze ringrijden, kortom voor hun eigen nostalgische genoegens of om nog een centje in de toeristenindustrie bij te verdienen. Dat zouden ze ook doen met 19% btw zonder dat ze veel armer werden. Maar de overheid denkt blijkbaar dat werkpaarden nog belangrijk genoeg zijn in de productie van voedingsmiddelen om de btw-regels ingewikkeld te maken. Zo komt een uniform simpel tarief van bv. 25% voor btw, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting zoals sommige nieuwe EU landen hebben, niet naderbij. Een uniform tarief heeft tot voordeel dat de economie weinig anders wordt ingericht als gevolg van het belastingsysteem - en daarmee wordt de welvaart zo min mogelijk geschaad.
De 19% btw op de recreatiepaarden (van het rijpaard uit de manege tot het renpaard voor Duindigt neem ik aan) zal in ieder geval degenen aanspreken die moeite hebben met de 'verpaarding' van het buitengebied. Het wordt wat duurder om paarden te houden. Opvallend is dan weer dat dat argument voor de btw-verhoging weinig gehoord wordt. Misschien is het prijseffect ook niet groot. En het bezwaar van de landschapsgenieters is wellicht ook niet gericht tegen de paarden, maar tegen de witte Dallas-hekken rond de weiden. Men heeft liever het 150 jaar geleden, eveneens in het Wilde Westen uitgevonden prikkeldraad.
Het ene paard is het andere niet - dat bleek me vanochtend ook in de Rotterdamse Kunsthal waar de collectie Sinterklaaspapier van onze dorpsgenote Madelein Duijvestijn voor het eerst in een museaal overzicht wordt gepresenteerd. Amerigo zag er in de loop der jaren anders uit dan nu. Mijn favoriete sinterklaaspapier was dat uit de jaren vijftig, toen de Sint tussen de nieuwe tv antennes werd afgebeeld. Leg dat je kinderen nog maar eens uit. Posted by Picasa

vrijdag 1 december 2006

van Milton Friedman en overheidstaken

Gevelstenen hadden vroeger, toen er nog geen goede straatnamen waren, de functie van wegwijzer. Net zoals boerderijen bekend stonden onder hun namen. Ik heb oudere familieleden die het nog steeds hebben over 'zij van Plantlust' of 'die van het Vertrouwen' om een clan neefjes of nichtjes of anderen aan te geven.
De vorige week overleden econoom Milton Friedman zou dat vermoedelijk wel gewaardeerd hebben. Hij had weinig op met het spenderen van belastinggelden. Als de overheid zich terugtrekt dan komt het tot zelforganisatie. En dat kan voordelen hebben. Je kunt gewoon je eigen naam kiezen die je leuk vindt (zoals sommigen een nummerbord met aparte lettercombinatie op hun auto willen). Een villa met de naam Welgelegen, wat bij de verkoop meer kopers trekt dan een villa aan de na veel ambtelijk vergaderen ontwikkelde straatnaam en huisnummer "Zachtgroen 41/13", met een bewegwijzeringsgedachte die niemand buiten de Vinexlocatie snapt.
Toch kan overheidsoptreden ook heel efficient zijn. De straatnamen zijn niet voor niets ingevoerd: dat is handiger dan alle aanduidingen en omschrijvingen ('2e huis om de hoek na het Paradijs'). In die zin is de overheid in feite ook een vorm van (zelf)organisatie. En soms zijn er belangrijke externe effecten. Neem de postcode. Ooit ingevoerd door een staatsbedrijf, nu ook gebruikt in veel software om snel een adres in te voeren.
Volgens de inzichten van de insitutionele economie hangt het dan ook van kosten en baten in een bepaalde situaties af wat een overheidstaak is en wat beter door bedrijfsleven of burgers zelf gedaan kan worden. En daarbij kunnen technologie en onderling vertrouwen tussen burgers een belangrijke rol spelen in de kosten en baten. Zeg dus niet dat iets per se een overheids- of een bedrijfsleventaak is. Het hangt van de situatie af. Posted by Picasa