Het waterschap is ongeveer klaar met het ophogen van de veendijk aan de overzijde van onze ringvaart. Een mooie exercitie om een (indertijd licht verontreinigd) baggerdepot, ontstaan bij het uitbaggeren van de Rotte weg te werken. Waaruit weer maar eens blijkt dat de bodemverontreiniging indertijd in Nederland erg somber is ingeschat: biologische processen zorgen voor afbraak van verontreiniging en maken hergebruik in indertijd niet noodzakelijke geachte bestemmingen mogelijk. Waarmee niet gezegd is dat zo'n redenering ook opgaat voor de in het nieuws zijnde export van verarmd uranium door Urenco naar Rusland, ook al beroept men zich daar nu op.
Over Rusland gesproken, ik was vandaag voor het eerst van mijn leven op de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht. We hadden er een boeiend gesprek over faagtherapie, dat ooit een verworvenheid van de USSR was.
De faculteit is een echte betonnen jaren 80 kolos, momenteel nog minder aantrekkelijk door een opknapbeurt. Ook fantasieloze straatnaamgeving: iemand heeft ooit bedacht dat je de straten in een wijk waar een universiteit zit maar naar (andere?) gerenommeerde universiteiten moet noemen. Met het idee dat je de Harvardlaan en Uppsalastraat vanzelfsprekend in de buurt van een universiteit moet zoeken. Nederlandse nobelprijswinnaars of wetenschapsgebieden lijken me inspirerender voor de mensen die daar werken.
En het dateeert nog uit een tijd dat universiteiten niet met elkaar om fondsen concurreerden. Ik kan me niet voorstellen dat Unilever aan de Danone-avenue wil zitten, en Siemens heeft voor elkaar gekregen dat het in Zoetermeer aan de Dr Siemensstraat (of iets dergelijks) zit. Vraag me trouwens af of dat bij postbodes, koeriers en uitzendkrachten van schoonmaakbedrijven altijd goed gaat: "je moet aan de Jeellaan 1 zijn". "Staat niet in mijn tomtom / telefoongids, hoe spel je jeel?". Maar misschien dat het vandag geintroduceerde Windows Vista (reclame op het journaal) de spellingsvereenvoudiging ondersteunt.
weblog over de toekomst van de Nederlandse landbouw en het platteland. Gemotiveerd vanuit het werk als econoom, de nevenfuncties als bestuurder en de woonomgeving van de moderator, maar als persoonlijke stellingname geheel buiten de verantwoordelijkheid van mijn werkgevers - zoals het hoort bij een weblog.
Pagina's
▼
dinsdag 30 januari 2007
zondag 28 januari 2007
geen ruimtegebrek
Gisteren verhuisden we twee grote banken uit de bungalow van mijn schoonvader naar onze eigen voorkamer. Ze nemen meer plaats in dan wat er stond, maar de kamer lijkt ruimer. Architectuur, ook van het binnenshuiskarakter, is een vak.
En op de (voor ons nieuwe, maar wel bekende) bank las ik de nieuwe SPIL met een artikel van Pieter Lukkes die zich beklaagd dat de overheid de begrippen grond en ruimte door elkaar gooit. Ruimtelijke ordening is vooral planning van vierkante meters, het gaat zelden over de ruimtelijke effecten. Zo wordt van windmolens gezegd dat ze weinig ruimte in nemen, maar een tiental vierkante meters. In werkelijkheid is hun ruimtelijk effect groot.
Lukkes pleit ook voor betere maatschappelijke kostenbatenanalyse. Geheel mee eens, maar ik vermoed dat toch ook in dat geval veel binnenstedelijk en ander groen opgeofferd zal worden aan de bouw. Omdat nu eenmaal dat meer opbrengt, de lobbies sterker zijn (rentseeking gedrag in een politieke economie context), de effecten van groen nog weinig begrepen zijn en de burger denkt: in rij voor groen toch naar de Hoge Veluwe.
Overigens moeten we ook uitkijken dat het allemaal niet te conserverend wordt, de Zuidas wordt best mooi, La Defense en de pyramide in het Louvre zijn ook aanwinsten - soms moet je vakmensen hun gang laten gaan.
Pieter Lukkes: Planologie en ruimtelijke ordening moeten grondig in revisie, in SPIL: 2006, nummer 6
En op de (voor ons nieuwe, maar wel bekende) bank las ik de nieuwe SPIL met een artikel van Pieter Lukkes die zich beklaagd dat de overheid de begrippen grond en ruimte door elkaar gooit. Ruimtelijke ordening is vooral planning van vierkante meters, het gaat zelden over de ruimtelijke effecten. Zo wordt van windmolens gezegd dat ze weinig ruimte in nemen, maar een tiental vierkante meters. In werkelijkheid is hun ruimtelijk effect groot.
Lukkes pleit ook voor betere maatschappelijke kostenbatenanalyse. Geheel mee eens, maar ik vermoed dat toch ook in dat geval veel binnenstedelijk en ander groen opgeofferd zal worden aan de bouw. Omdat nu eenmaal dat meer opbrengt, de lobbies sterker zijn (rentseeking gedrag in een politieke economie context), de effecten van groen nog weinig begrepen zijn en de burger denkt: in rij voor groen toch naar de Hoge Veluwe.
Overigens moeten we ook uitkijken dat het allemaal niet te conserverend wordt, de Zuidas wordt best mooi, La Defense en de pyramide in het Louvre zijn ook aanwinsten - soms moet je vakmensen hun gang laten gaan.
Pieter Lukkes: Planologie en ruimtelijke ordening moeten grondig in revisie, in SPIL: 2006, nummer 6
zaterdag 27 januari 2007
nog een quote
De quote van Dwight Eisenhower die ik hier donderdag opdook, komt uit een speech in Peoria, Illinois, op 25 september 1956. Dat meldt the Penguin International Thesaurus of Quotations van Rhoda Thomas Tripp. Een handig naslagwerk voor schrijvers met een writersblock. Nog maar zo'n quote dan, misschien wordt het een lijstje.
Uit het zelfde tijdperk van John F. Kennedy die tijdens een campagne toespraak op de nationale ploegwedstrijden op 22 september 1960 in Sioux Falls, South Dakota de volgende bijdrage aan het vak landbouw-economie (of zo je wilt economische geografie) deed:
Uit het zelfde tijdperk van John F. Kennedy die tijdens een campagne toespraak op de nationale ploegwedstrijden op 22 september 1960 in Sioux Falls, South Dakota de volgende bijdrage aan het vak landbouw-economie (of zo je wilt economische geografie) deed:
The farmer is the only man in our economy who buys everything at retail,
sells everything at wholesale and pays the freight both ways.
donderdag 25 januari 2007
over ploegen en potloden
Vandaag een simpele quote die ik ooit ergens noteerde en die van (een speechwriter van) de Amerikaanse president Dwight D. Eisenhower komt. Uit de tijd dat presidenten en troonredes nog volop aandacht besteden aan de boer als kiezer:
"farming looks mightly easy when your plow is a pencil,
and you're a 1000 miles away from the cornfield"
Daar kan de blogger over de veranderende landbouw het meedoen.
woensdag 24 januari 2007
echte emotie
Toch nog een paar dagen winter. En op de foto een beeld van net voor de vorst: zwammen op oud hout in eigen tuin. Op het journaal las ik dat de emoties rond Winterswijk oplopen vanwege de uitbreiding van Natura 2000 waarmee weer boerenland verloren gaat. Ook sneu voor betrokken boeren is dat donkergroen voor groen nauwelijks geld oplevert, terwijl rood voor groen goed betaalt: het Agrarisch Dagblad melde gisteren dat de gemiddelde grondprijs rond Rotterdam op 350.000 euro per ha ligt. Een interessant gegeven voor wie nog een stukje heeft - ik volg het met belangstelling.
Gistermiddag hadden we een bijeenkomst rond scenarioplanning en daar vertelde iemand me dat hij ook bezig was met groen voor rood: hoe laten we de amsterdamse zuidas meebetalen aan het open landschap in Amstelland. En kun je groen verder de stad in laten lopen waardoor huizen er meer waard worden. Dat lijkt allemaal te kunnen. Bij de Vinexwijken zijn ze er ook achter, stond vandaag in de NRC: men mist er het groen en de uitloop naar het groene landschap er omheen.
Niet alleen in Winterswijk maar ook bij onze Poolse buren liepen de emoties hoog op, zo las ik in de locale sufferdjes. Er kwamen messteken en de politie aan te pas. En zo kwam het dat onze zondag deels opging aan een buurtonderzoek. Tijd voor winterse afkoeling.
Gistermiddag hadden we een bijeenkomst rond scenarioplanning en daar vertelde iemand me dat hij ook bezig was met groen voor rood: hoe laten we de amsterdamse zuidas meebetalen aan het open landschap in Amstelland. En kun je groen verder de stad in laten lopen waardoor huizen er meer waard worden. Dat lijkt allemaal te kunnen. Bij de Vinexwijken zijn ze er ook achter, stond vandaag in de NRC: men mist er het groen en de uitloop naar het groene landschap er omheen.
Niet alleen in Winterswijk maar ook bij onze Poolse buren liepen de emoties hoog op, zo las ik in de locale sufferdjes. Er kwamen messteken en de politie aan te pas. En zo kwam het dat onze zondag deels opging aan een buurtonderzoek. Tijd voor winterse afkoeling.
dinsdag 23 januari 2007
emoties
Mensen zijn helemaal niet zo rationeel als we wel denken, en economen in hun theorien aannemen. Er komt steeds meer hersenonderzoek dat aantoont dat we eerst iets op gevoel of emoties besluiten en dan rationaliseren. Op zich is dat handig en verklaarbaar uit de evolutie: als je een beslissing heel vaak moet nemen (welke pindakaas neem ik uit het vak in de supermarkt) is dat lekker snel en in de evolutie zijn dus selectiemechanismes in onze hersenen ontwikkeld die dat kunnen. Zeker bij het vinden van voedsel en in situaties van gevaar.
Ecomomen gaan van rationeel gedrag uit waarin mensen werk, geld besteden en sparen tegen elkaar afwegen. Op basis van prijzen die een signaal zijn om te beslissen. Ratio in plaats van emotie, maar de uitkomst is in de regel hetzelfde als in het emotie-proces. Uit proeven blijkt nu dat de mens in de supermarkt niet zozeer de aankoop van pindakaas afweegt tegen wat je in de toekomst of bij het volgende schap met je geld kunt doen, maar dat we het directe plezier van het pindakaas-bezit afwegen tegen de directe pijn van betalen. Een geweldig handelsinstinct dus. Zowel ratio als emotie maken de mens dus geschikt tot ruilen.
Dit zou overigens ook verklaren waarom sommigen altijd rood staan met een credit-card: dan werkt de emotie niet goed omdat het betalen niet met pijn gepaard gaat: koop nu, betaal later.
gebaseerd op een artikel in The Economist van 13 januari 2007
Ecomomen gaan van rationeel gedrag uit waarin mensen werk, geld besteden en sparen tegen elkaar afwegen. Op basis van prijzen die een signaal zijn om te beslissen. Ratio in plaats van emotie, maar de uitkomst is in de regel hetzelfde als in het emotie-proces. Uit proeven blijkt nu dat de mens in de supermarkt niet zozeer de aankoop van pindakaas afweegt tegen wat je in de toekomst of bij het volgende schap met je geld kunt doen, maar dat we het directe plezier van het pindakaas-bezit afwegen tegen de directe pijn van betalen. Een geweldig handelsinstinct dus. Zowel ratio als emotie maken de mens dus geschikt tot ruilen.
Dit zou overigens ook verklaren waarom sommigen altijd rood staan met een credit-card: dan werkt de emotie niet goed omdat het betalen niet met pijn gepaard gaat: koop nu, betaal later.
gebaseerd op een artikel in The Economist van 13 januari 2007
zondag 21 januari 2007
lijstje: transitiepaden
Nog een paar aardige noties van de SenterNovem studiedag waar ik gisteren ook al over blogde. Peter Hofman van de TU Eindhoven legde nog eens uit dat je toekomstscenario's kunt schilderen aan de hand van potentiele spelers. Drie vormen zijn er dan:
1. Reconfiguratie: het speelveld / de markt (maar soms ook overheidspartijen) bestaan uit oude (huidige) en nieuwe actoren.
2. Transformatie: de huidige actoren veranderen onder druk van de omstandigheden hun doelstellingen of werkwijzes.
3. De-alingment / re-alignment: nieuwe actoren gaan een leidende rol spelen.
Vooral die eerste en laatste transitiepaden zijn vaak lastig te bedenken, maar zeker geen theorie: boeren die windenergie gaan produceren, internetsites die nieuwsleverancier worden ten koste van kranten, een computermaatschappij als Apple die muziekleverancier wordt en het woord 'computer' uit zijn naam streept, telefoonmakers die fotocamera's mee-verkopen. Wie verzint er een reconfiguratie voor de visserij of de duurzame landbouw?
Het riep bij mij de vraag op hoe je vanuit beleid de glastuinbouw als nieuwe actor een goede rol als energieleverancier kunt laten spelen en tot een reconfiguratie van het energie-speelveld komt.
Een andere spreker merkte op dat marktpartijen zekerheid willen over de politieke maatregelen en dat de politiek zekerheid wil over het winnende transitiepad voordat men regels maakt die andere mogelijkheden uitsluiten. Dit leidt tot afwachtend gedrag.
En tot slot was er op deze ochtend in Amsterdam veel discussie over de samenwerking tussen technische wetenschappers en gamma-wetenschappers zoals economen. Dat gaat bij energie blijkbaar even lastig als in Wageningen. Technici en gedragswetenschappers denken nu eenmaal fundamenteel anders en zeker in wetenschap is dat lastig. Waarbij iemand treffend opmerkte dat studenten in techniek iets moeilijk vinden, in gamma vindt men iets 'vaag'. Het eerste krijg je onder de knie, het tweede praat je je uit.
Overigens vond ik dat er ook hier veel technici waren die als ideaal beeld van de gammawetenschappers toch vooral hadden dat ze marketing deden of kosten/baten uitrekenden van hun technische ontwerpen. We komen er alleen uit als je teruggaat naar de wensen van de consument en dan gaat ontwerpen. Ik heb het voorbeeld gegeven van biologisch: als je dat eerst maakt tegen een hoge kostprijs en dan tegen een marktkundige zegt: help me de consument te overtuigen dat dit duurzame product de hoge kostprijs waard is, dan wordt het niets. Vraag eerst de marktkundige naar de wensen van de consument te kijken en die ontdekt een groep die veel wil betalen voor verpakte, gewassen sla die duurzaam geteeld is, en waaarbij de hogere kostprijs van de teelt in de prijs van de verpakte sla veel minder doorweegt dan in een krop sla. Dat heeft veel meer kans. Maar het zal wel uitgelegd worden als het streven naar een leidende rol voor gamma. Lastig, dat multidisciplinair samenwerken als je niet constant focust op het het probleem van de consument.
Eigen foto uit de bemoste tuin
1. Reconfiguratie: het speelveld / de markt (maar soms ook overheidspartijen) bestaan uit oude (huidige) en nieuwe actoren.
2. Transformatie: de huidige actoren veranderen onder druk van de omstandigheden hun doelstellingen of werkwijzes.
3. De-alingment / re-alignment: nieuwe actoren gaan een leidende rol spelen.
Vooral die eerste en laatste transitiepaden zijn vaak lastig te bedenken, maar zeker geen theorie: boeren die windenergie gaan produceren, internetsites die nieuwsleverancier worden ten koste van kranten, een computermaatschappij als Apple die muziekleverancier wordt en het woord 'computer' uit zijn naam streept, telefoonmakers die fotocamera's mee-verkopen. Wie verzint er een reconfiguratie voor de visserij of de duurzame landbouw?
Het riep bij mij de vraag op hoe je vanuit beleid de glastuinbouw als nieuwe actor een goede rol als energieleverancier kunt laten spelen en tot een reconfiguratie van het energie-speelveld komt.
Een andere spreker merkte op dat marktpartijen zekerheid willen over de politieke maatregelen en dat de politiek zekerheid wil over het winnende transitiepad voordat men regels maakt die andere mogelijkheden uitsluiten. Dit leidt tot afwachtend gedrag.
En tot slot was er op deze ochtend in Amsterdam veel discussie over de samenwerking tussen technische wetenschappers en gamma-wetenschappers zoals economen. Dat gaat bij energie blijkbaar even lastig als in Wageningen. Technici en gedragswetenschappers denken nu eenmaal fundamenteel anders en zeker in wetenschap is dat lastig. Waarbij iemand treffend opmerkte dat studenten in techniek iets moeilijk vinden, in gamma vindt men iets 'vaag'. Het eerste krijg je onder de knie, het tweede praat je je uit.
Overigens vond ik dat er ook hier veel technici waren die als ideaal beeld van de gammawetenschappers toch vooral hadden dat ze marketing deden of kosten/baten uitrekenden van hun technische ontwerpen. We komen er alleen uit als je teruggaat naar de wensen van de consument en dan gaat ontwerpen. Ik heb het voorbeeld gegeven van biologisch: als je dat eerst maakt tegen een hoge kostprijs en dan tegen een marktkundige zegt: help me de consument te overtuigen dat dit duurzame product de hoge kostprijs waard is, dan wordt het niets. Vraag eerst de marktkundige naar de wensen van de consument te kijken en die ontdekt een groep die veel wil betalen voor verpakte, gewassen sla die duurzaam geteeld is, en waaarbij de hogere kostprijs van de teelt in de prijs van de verpakte sla veel minder doorweegt dan in een krop sla. Dat heeft veel meer kans. Maar het zal wel uitgelegd worden als het streven naar een leidende rol voor gamma. Lastig, dat multidisciplinair samenwerken als je niet constant focust op het het probleem van de consument.
Eigen foto uit de bemoste tuin
zaterdag 20 januari 2007
blowing in the wind
Ik ben net teruggestormd uit Gent waar we het EAAE landbouweconomen congres van 2008 hebben voorbereid. Komt allen want Gent is interessant, leuk en lekker (het eten en het bier). In mijn vorige blog beloofde ik het nog even over windenergie te hebben. Niet die van de storm, maar voor de electriciteitsvoorziening. Om de bijeenkomst van donderdag van SenterNovem hield Susan Agterbosch van de Universiteit van Utrecht er een boeiend betoog over.
Het is met de windenergie in Nederland pas wat geworden aan het eind van de jaren 90, toen de energiemarkt werd geliberaliseerd en ook boeren en projectontwikkelaars de ruimte kregen als aanbieder te fungeren. Hier is een mooie parallel met de zorglandbouw die volgens mij ook niet zozeer groot geworden is door strategische beslissingen van ondernemende boeren, maar door de veranderende institutie in de zorgmarkt dat mensen hun eigen zorg konden gaan inkopen.
In Denemarken en Duitsland was er begin jaren 90 al veel meer groei, ook door een andere institutionele omgeving. In Duitsland waren de elektriciteitsmaatschappijen bij wet uitgesloten van subsdie en kleine producenten waren veel beter in staat zich aan te passen aan lokale eisen van burgers. In Denemarken moesten eindgebruikers in projecten betrokken worden en de eigenaar binnen 3 kilometer van de molen wonen. Dat leidde ook tot betere inpasbaarheid. Beide landen zijn nu exporteur van windturbines, Nederland heeft die markt gemist.
In Nederland werd vooral het CO2 argument ingezet maar dat legitimeert niet op lokaal niveau waar de landschapseisen en (vermeende) hinder sterke argumenten zijn om projecten te stoppen.
Een ingewijde wees er op dat in de Nederlandse energiefora sprake was (en mogelijk is) van een gesloten netwerk tussen ministerie(s), Gasunie, NAM, Shell, elektriciteitsmaatschappijen en andere grote partijen, wat regelgeving ten gunste van nieuwkomers niet voor de hand liggend maakt.
Agterbosch beveelt dan ook segmentering van beleid aan, dat rekening houdt met de 'implementatiecapaciteit' bij actoren.
Het is met de windenergie in Nederland pas wat geworden aan het eind van de jaren 90, toen de energiemarkt werd geliberaliseerd en ook boeren en projectontwikkelaars de ruimte kregen als aanbieder te fungeren. Hier is een mooie parallel met de zorglandbouw die volgens mij ook niet zozeer groot geworden is door strategische beslissingen van ondernemende boeren, maar door de veranderende institutie in de zorgmarkt dat mensen hun eigen zorg konden gaan inkopen.
In Denemarken en Duitsland was er begin jaren 90 al veel meer groei, ook door een andere institutionele omgeving. In Duitsland waren de elektriciteitsmaatschappijen bij wet uitgesloten van subsdie en kleine producenten waren veel beter in staat zich aan te passen aan lokale eisen van burgers. In Denemarken moesten eindgebruikers in projecten betrokken worden en de eigenaar binnen 3 kilometer van de molen wonen. Dat leidde ook tot betere inpasbaarheid. Beide landen zijn nu exporteur van windturbines, Nederland heeft die markt gemist.
In Nederland werd vooral het CO2 argument ingezet maar dat legitimeert niet op lokaal niveau waar de landschapseisen en (vermeende) hinder sterke argumenten zijn om projecten te stoppen.
Een ingewijde wees er op dat in de Nederlandse energiefora sprake was (en mogelijk is) van een gesloten netwerk tussen ministerie(s), Gasunie, NAM, Shell, elektriciteitsmaatschappijen en andere grote partijen, wat regelgeving ten gunste van nieuwkomers niet voor de hand liggend maakt.
Agterbosch beveelt dan ook segmentering van beleid aan, dat rekening houdt met de 'implementatiecapaciteit' bij actoren.
donderdag 18 januari 2007
riders on the storm
Altijd leuk om met de trein van Nieuwerkerk aan de IJssel door het groene hart naar Amsterdam te reizen - maar vandaag dus even niet. Het begon leuk omdat ik mijn buurman die ik al te lang niet gezien had bij toeval op het station ontmoette. We spraken over de omgewaaide boom en bestemmingsplannen. En de heenreis was als vanouds: rapporten lezen en genieten van het groene hart. Vervolgens met de pont over het IJ naar het KSL terrein van Shell voor een conferentie over energie transities.
Menig wetenschapper kon het niet laten iets over de storm en de relatie met het klimaat en zijn eigen onderzoek te berde te brengen, ook al zou men dat in een paper nooit hard kunnen maken. Het waait wel vaker, ook voor de klimaatsverandering. Overigens boeiende presentaties en in komende blogs zal ik er nog wat impressies van geven.
Met de lunch ging het mis. De catering kon het gebouw niet bereiken, dus wij naar het personeelsrestaurant. Onder het eerste broodje rosbief kwam de mededeling dat de brandweer het terrein ontruimd wilde zien en iedereen aanraadde naar huis te gaan. Nu voeren de ponten nog, werd er dreigend bij gezegd. Bij het tweede broodje kaas kon de organisatie ook niet anders doen dan de conferentie afblazen. Sneu van de voorbereidingen. Tussen windvlagen van orkaankracht en rondvliegend glas nog snel persoonlijke mappen uit de conferentietoren gehaald en naar de pont.
Op het CS gingen de treinen naar Utrecht zo te zien niet meer, dan maar over Schiphol. Die vertrok niet want de westzijde van het CS moest ontruimd. Toch nog een trein naar Utrecht die er al driekwartier over tijd staat. Zowaar hij vertrekt en stapvoets rijden we naar Utrecht, de verdere reis naar Maastricht wordt als onhaalbaar aangekondigd. Bij Utrecht staan we een kwartier op het emplacement, het CS is vol, inmiddels is het half vier.
In Utrecht vertrekt nog af en toe een pendeltrein, maar mijn vrouw weet over de telefoon te melden dat er niets meer zal rijden. Op naar de koffie want lezen, bellen en nadenken kun je overal dus de productiviteit hoeft er niet onder te lijden. Verder zal het wel overwaaien, we komen vanavond nog wel thuis.
Een uur later lijkt het daar al minder naar uit te zien. De NOS is gearriveerd met een cameraman op laarzen en de Jaarbeurs wordt geopend met gratis koffie. Op naar een biertje. Het wordt na zessen, ik bel mijn reis naar Gent af. Hoor dat de Moerdijk afgesloten is, dus dat was toch al niets geworden. Inmiddels heeft de NS eindelijk iemand gevonden die ook in het Engels kan meedelen dat er extreme weather is en van de politie mag er ook niet meer gereden worden op het spoor. Langzamerhand dringt door dat we zo niet thuis komen.
Maar dan is er nog de bus. Connexion rijdt zowaar naar Gouda. De eerstvolgende bus gaat maar tot Oudewater, dus we halen een frietje en dan rijden we volgens dienstschema naar Gouda. Een fraaie route als het al niet donker was geweest. Vandaar brengt een buschaufeusse ons veilig over de hoge dijk van de Hollandse IJssel naar Nieuwerkerk. Ik stel een vrouw gerust die haar man al twee uur (!) niet gesproken heeft en vergeet bijna uit te stappen. Ik pak de auto, en luister zo naar mijn broer die via BNR Nieuws Radio de stormen in de Rotterdamse haven kleurrijk beschrijft dat ik ook nog geflitst wordt. Om 10 uur zit ik voor het nieuws en Nova gaat over de klimaatdiscussie.
Menig wetenschapper kon het niet laten iets over de storm en de relatie met het klimaat en zijn eigen onderzoek te berde te brengen, ook al zou men dat in een paper nooit hard kunnen maken. Het waait wel vaker, ook voor de klimaatsverandering. Overigens boeiende presentaties en in komende blogs zal ik er nog wat impressies van geven.
Met de lunch ging het mis. De catering kon het gebouw niet bereiken, dus wij naar het personeelsrestaurant. Onder het eerste broodje rosbief kwam de mededeling dat de brandweer het terrein ontruimd wilde zien en iedereen aanraadde naar huis te gaan. Nu voeren de ponten nog, werd er dreigend bij gezegd. Bij het tweede broodje kaas kon de organisatie ook niet anders doen dan de conferentie afblazen. Sneu van de voorbereidingen. Tussen windvlagen van orkaankracht en rondvliegend glas nog snel persoonlijke mappen uit de conferentietoren gehaald en naar de pont.
Op het CS gingen de treinen naar Utrecht zo te zien niet meer, dan maar over Schiphol. Die vertrok niet want de westzijde van het CS moest ontruimd. Toch nog een trein naar Utrecht die er al driekwartier over tijd staat. Zowaar hij vertrekt en stapvoets rijden we naar Utrecht, de verdere reis naar Maastricht wordt als onhaalbaar aangekondigd. Bij Utrecht staan we een kwartier op het emplacement, het CS is vol, inmiddels is het half vier.
In Utrecht vertrekt nog af en toe een pendeltrein, maar mijn vrouw weet over de telefoon te melden dat er niets meer zal rijden. Op naar de koffie want lezen, bellen en nadenken kun je overal dus de productiviteit hoeft er niet onder te lijden. Verder zal het wel overwaaien, we komen vanavond nog wel thuis.
Een uur later lijkt het daar al minder naar uit te zien. De NOS is gearriveerd met een cameraman op laarzen en de Jaarbeurs wordt geopend met gratis koffie. Op naar een biertje. Het wordt na zessen, ik bel mijn reis naar Gent af. Hoor dat de Moerdijk afgesloten is, dus dat was toch al niets geworden. Inmiddels heeft de NS eindelijk iemand gevonden die ook in het Engels kan meedelen dat er extreme weather is en van de politie mag er ook niet meer gereden worden op het spoor. Langzamerhand dringt door dat we zo niet thuis komen.
Maar dan is er nog de bus. Connexion rijdt zowaar naar Gouda. De eerstvolgende bus gaat maar tot Oudewater, dus we halen een frietje en dan rijden we volgens dienstschema naar Gouda. Een fraaie route als het al niet donker was geweest. Vandaar brengt een buschaufeusse ons veilig over de hoge dijk van de Hollandse IJssel naar Nieuwerkerk. Ik stel een vrouw gerust die haar man al twee uur (!) niet gesproken heeft en vergeet bijna uit te stappen. Ik pak de auto, en luister zo naar mijn broer die via BNR Nieuws Radio de stormen in de Rotterdamse haven kleurrijk beschrijft dat ik ook nog geflitst wordt. Om 10 uur zit ik voor het nieuws en Nova gaat over de klimaatdiscussie.
woensdag 17 januari 2007
ongemakkelijke waarheden
De klimaatverandering gaat gepaard met extremer weer, zo leerde ik vorige week uit de film 'An inconvenient truth' met Al Gore in de hoodrol. Niet dat de boom in mijn tuin nou meteen is omgewaaid door het klimaat (zie foto), maar toch.
In de laatste Shell Venster verzet hoogleraar en publicist Salomon Kroonenberg zich tegen het idee dat het klimaat niet zou mogen veranderen. We hebben al eerder een warmtegolf op aarde gehad, de mens liep toen ook al rond en de zeespiegel was zes meter hoger. Het is dus onzin dat het klimaat stabiel is, en het zou toeval kunnen zijn dat de stijging van de CO2 samengaat met een veranderend klimaat. Laten we ons dus maar aanpassen (dat zal deels vermoedelijk toch moeten).
Al Gore voelt meer voor het voorzorgsbeginsel en komt met fraaie grafieken en voorbeelden die de stellingen van het type Kroonenberg onderuit halen. Uitstekende documentaire overigens. Gore is een goede performer, zijn verhaal wint aan authenticiteit door de verhalen over gebeurtenissen die hem zelf hebben geraakt en keerpunten in zijn leven waren, en het is boeiend om te zien hoe iemand na een forse tegenslag ('Hi, I'm Al Gore - for a while I used to be the next president of the USA') zijn roeping heeft gevonden. Zoals de aftiteling de kijkers opdraagt: ga het zien.
Een opmerking van Kronnenberg in zijn interview vind ik wel een interessant punt van discussie: dat we alleen om people en profit geven, en niet om de planet. Bij planet bedoelen we de planeet voor zover die voor ons mensen van belang is. We zijn bezorgd over het voortbestaan van onze soort, niet om de planeet an sich. Planet is dus ook people. Aldus Kroonenberg. Net als profit overigens. Ik vermoed dat er ook mensen bestaan die juist wel Gaia georienteerd zijn en een minder etnocentrische blik hebben. En het ging ook om de balans tussen de 3 P's.
In de laatste Shell Venster verzet hoogleraar en publicist Salomon Kroonenberg zich tegen het idee dat het klimaat niet zou mogen veranderen. We hebben al eerder een warmtegolf op aarde gehad, de mens liep toen ook al rond en de zeespiegel was zes meter hoger. Het is dus onzin dat het klimaat stabiel is, en het zou toeval kunnen zijn dat de stijging van de CO2 samengaat met een veranderend klimaat. Laten we ons dus maar aanpassen (dat zal deels vermoedelijk toch moeten).
Al Gore voelt meer voor het voorzorgsbeginsel en komt met fraaie grafieken en voorbeelden die de stellingen van het type Kroonenberg onderuit halen. Uitstekende documentaire overigens. Gore is een goede performer, zijn verhaal wint aan authenticiteit door de verhalen over gebeurtenissen die hem zelf hebben geraakt en keerpunten in zijn leven waren, en het is boeiend om te zien hoe iemand na een forse tegenslag ('Hi, I'm Al Gore - for a while I used to be the next president of the USA') zijn roeping heeft gevonden. Zoals de aftiteling de kijkers opdraagt: ga het zien.
Een opmerking van Kronnenberg in zijn interview vind ik wel een interessant punt van discussie: dat we alleen om people en profit geven, en niet om de planet. Bij planet bedoelen we de planeet voor zover die voor ons mensen van belang is. We zijn bezorgd over het voortbestaan van onze soort, niet om de planeet an sich. Planet is dus ook people. Aldus Kroonenberg. Net als profit overigens. Ik vermoed dat er ook mensen bestaan die juist wel Gaia georienteerd zijn en een minder etnocentrische blik hebben. En het ging ook om de balans tussen de 3 P's.
dinsdag 16 januari 2007
Brussel en onderzoek naar wensen van mensen
Een dagje Brussel vandaag. We spraken er over onderzoek voor de visserij in de komende jaren, in het zogenaamde 7e kaderprogramma. Ik heb er nog maar eens een pleidooi gehouden voor het feit dat er veel verandert in de sector en de keten, en dat vooral de mensen en hun wensen veranderen of duurzamer zouden moeten worden, niet de vissen. Maar technisch onderzoek is altijd veel belovender, zo lijkt het wel.
Op weg er naar toe las ik de brievenrubriek in de Economist, geheel gewijd aan het artikel over biologische en fair trade landbouw waarover ik in december bij het verschijnen al blogde. Weinig nieuwe argumenten, behalve dan van David Hughes, emeritus hoogleraar in Wye College, die er op wijst dat het groen consumeren toch als een luis in de pels het gedrag van grote voedingsconcerns doet veranderen in een sociaal gewenste richting.
Een mooie aanleiding om een anekdote op te halen. Zo'n tien jaar geleden liet David me Wye College en de collegezalen zien. Aan het voortreffelijke diner verhaalde hij dat hij met nieuwe studenten altijd twee dingen deed om ze te wijzen op de sterk veranderende gewoontes in voedselconsumptie. Allereerst haalde hij een voorvoet van een lam bij een slager en nam dat mee naar college en vroeg studenten wat ze zagen. Meestal aanleiding voor allerlei moord-scenario's, maar de jeugd herkent geen voorvoet van een lam meer. Het tweede was de simpele vraag; 'wanneer is het aardbeien-seizoen'. Meest voorkomende antwoorden: met kerst, als ik jarig ben en varianten daarop. Zelden het lokale groeiseizoen, tenzij er studenten boven de 40 jaar bij waren.
Op weg er naar toe las ik de brievenrubriek in de Economist, geheel gewijd aan het artikel over biologische en fair trade landbouw waarover ik in december bij het verschijnen al blogde. Weinig nieuwe argumenten, behalve dan van David Hughes, emeritus hoogleraar in Wye College, die er op wijst dat het groen consumeren toch als een luis in de pels het gedrag van grote voedingsconcerns doet veranderen in een sociaal gewenste richting.
Een mooie aanleiding om een anekdote op te halen. Zo'n tien jaar geleden liet David me Wye College en de collegezalen zien. Aan het voortreffelijke diner verhaalde hij dat hij met nieuwe studenten altijd twee dingen deed om ze te wijzen op de sterk veranderende gewoontes in voedselconsumptie. Allereerst haalde hij een voorvoet van een lam bij een slager en nam dat mee naar college en vroeg studenten wat ze zagen. Meestal aanleiding voor allerlei moord-scenario's, maar de jeugd herkent geen voorvoet van een lam meer. Het tweede was de simpele vraag; 'wanneer is het aardbeien-seizoen'. Meest voorkomende antwoorden: met kerst, als ik jarig ben en varianten daarop. Zelden het lokale groeiseizoen, tenzij er studenten boven de 40 jaar bij waren.
maandag 15 januari 2007
GLB Hervorming en risico VI en slot
Het wordt tijd om onze serie over de effecten van de GLB hervorming op het risicobeheer van ons akkerbouwbedrijfje maar eens af te sluiten. In 5 afleveringen liepen we de effecten door. Het inkomen en vermogen liggen na de hervorming op een lager niveau, zo concludeerden we in de afgelopen afleveringen. Een deel van het inkomen is zekerder (want een vaste subsidie), maar het inkomen uit de markt zal veel meer fluctueren door -vooral in neerwaartse richting- meer wisselende kg-opbrengsten, die in tegengestelde richting worden versterkt door prijsbewegingen. Zelfs zonder dat boeren vanuit de verzekering van een stabielere staatssteun, meer risicovol ondernemen in de productie. Mijn indruk is dat per saldo de totale inkomens dan ook meer zullen schommelen, net zoals ze nu in de consumptieaardappelteelt en varkensshouderij meer schommelen dan in de fabrieksaardappelteelt en in de melkveehouderij. Bij lagere vermogens zullen die schommelingen ook eerder een liquiditeits- of zelfs continuiteitsprobleem zijn: een bedrijf komt eerder in de problemen.
Toch blijven ook na de GLB hervorming de 3 D's veruit de grootste risico's van een bedrijf. De Australische guru voor risicomanagement in de landbouw, prof. Hardaker, wees me er tijdens een lunch na een seminar eens op dat veel boeren zich verzekeren tegen computerstoringen of hagelschade, maar dat de grootste gevaren voor de bedrijfscontinuiteit nog altijd slecht verzekerd worden, of onverzekerbaar zijn: de 3 D's: Death, Disabality and Divorce.
Toch blijven ook na de GLB hervorming de 3 D's veruit de grootste risico's van een bedrijf. De Australische guru voor risicomanagement in de landbouw, prof. Hardaker, wees me er tijdens een lunch na een seminar eens op dat veel boeren zich verzekeren tegen computerstoringen of hagelschade, maar dat de grootste gevaren voor de bedrijfscontinuiteit nog altijd slecht verzekerd worden, of onverzekerbaar zijn: de 3 D's: Death, Disabality and Divorce.
zaterdag 13 januari 2007
GLB Hervorming en risico V
Na de onderbreking voor een blog over de kavelruil, terug naar van mijn serie over effecten van de GLB Hervorming op risico. Het vermogen van boeren daalt doordat eigendomsgrond minder waard wordt, zo stelde ik in de vorige aflevering. En ook door een derde effect (naast directe subsidies en minder ingrijpen in markten) van de hervorming: afbouw van quota. Die vertegenwoordigen ook een forse waarde.
Lagere grondwaardes zijn het gevolg van lagere opbrengsten van grond. Die komen door de lagere prijzen maar ook door lagere kilogramopbrengsten. Er zijn een paar redenen waarom die kilogramopbrengsten wat zullen dalen, of minder zullen stijgen. Allereerst de lagere prijzen: als de oogst minder waard is, is ook de laatste 20 kg kunstmest of de laatste bespuiting tegen afrijpingsziekten in de tarwe niet meer rendabel. De ondernemer weegt daarbij immers marginale kosten (de extra bespuiting) af tegen de -nu lagere- marginale opbrengsten (de extra kilos tarwe). Goed voor het milieu trouwens, dit effect. Door dit effect zullen de opbrengsten ook meer zullen fluctueren.
De hervorming houdt ook nog een vierde effect in: cross compliance - waarmee gedoeld wordt op het feit dat een boer zich netjes moet houden aan allerlei voorschriften uit europese richtlijnen zoals rond vogelbeheer en waterkwaliteit. Voor zover men dat nu al niet doet, betekent dat onder andere ook minder chemische middelen met een zelfde effect van lagere kilo-opbrengsten. Het lijkt me dat vooral de risico's op fors lagere kilogram opbrengsten toenemen.
Lagere en meer flucturerende kilogramopbrengsten dus. Omdat markten vrijer zijn zullen lage oogsten leiden tot hoge prijzen, gemiddeld zijn jaren met slechte oogsten zelfs de jaren met goede inkomens omdat het prijseffect sterker is dan het volume-effect. Maar goede oogsten leiden dus tot lage omzetten. Al met al dus meer fluctuerende geldopbrengsten en meer flucturende, en lagere grondwaardes.
Lagere grondwaardes zijn het gevolg van lagere opbrengsten van grond. Die komen door de lagere prijzen maar ook door lagere kilogramopbrengsten. Er zijn een paar redenen waarom die kilogramopbrengsten wat zullen dalen, of minder zullen stijgen. Allereerst de lagere prijzen: als de oogst minder waard is, is ook de laatste 20 kg kunstmest of de laatste bespuiting tegen afrijpingsziekten in de tarwe niet meer rendabel. De ondernemer weegt daarbij immers marginale kosten (de extra bespuiting) af tegen de -nu lagere- marginale opbrengsten (de extra kilos tarwe). Goed voor het milieu trouwens, dit effect. Door dit effect zullen de opbrengsten ook meer zullen fluctueren.
De hervorming houdt ook nog een vierde effect in: cross compliance - waarmee gedoeld wordt op het feit dat een boer zich netjes moet houden aan allerlei voorschriften uit europese richtlijnen zoals rond vogelbeheer en waterkwaliteit. Voor zover men dat nu al niet doet, betekent dat onder andere ook minder chemische middelen met een zelfde effect van lagere kilo-opbrengsten. Het lijkt me dat vooral de risico's op fors lagere kilogram opbrengsten toenemen.
Lagere en meer flucturerende kilogramopbrengsten dus. Omdat markten vrijer zijn zullen lage oogsten leiden tot hoge prijzen, gemiddeld zijn jaren met slechte oogsten zelfs de jaren met goede inkomens omdat het prijseffect sterker is dan het volume-effect. Maar goede oogsten leiden dus tot lage omzetten. Al met al dus meer fluctuerende geldopbrengsten en meer flucturende, en lagere grondwaardes.
donderdag 11 januari 2007
ruilen in de Meerpaal
Het stormt vandaag, de windvlagen vellen in de tuin een populier die twee jaar geleden al door bliksem was getroffen. Toen het gebeurde zat ik feestelijk in de Meerpaal in Dronten, voor een stuif ’s in rond een kavelruil. Leuk om ook de verbouwde Meerpaal te zien, Frank van Klingeren zijn erfenis is goed aangepast aan de tijd. In de jaren zeventig zat ik er nog een paar jaar in een culturele commissie namens de jeugd. De tijd waarin we Neerlands Hoop (Freek en Bram) naar de polder haalden voor broodnodig links cabaret. Nu zaten we er om de handtekeningen te zetten voor een kavelruil van 260 ha.
Prijzen van produkten worden door de markt gedicteerd, kosten kunnen boeren proberen zelf in de hand te houden. Een belangrijk deel van de bewerkingskosten van gewassen ontstaat niet door de werkzaamheden zelf, maar door aan- en afvoer van producten, het op een perceel in werking stellen van machines en het schoonmaken en op transport stellen van machines na een bewerking. Wie voor schaalvergroting kiest, is er dus nog niet met de aankoop of pacht van grond. Grotere percelen, die dichter bij elkaar en bij de bedrijfsgebouwen liggen, zijn nodig om kosten te minimaliseren. Liever een kavel met 30 ha aardappelen dan drie percelen van 10 ha.
Nu is lang niet altijd buurmans grond te koop. En sommigen komen tot schaalvergroting door samenwerking, bijvoorbeeld in familieverband. Gevolg is dat kavels soms op forse afstand van elkaar liggen.Twintig kilometer over de openbare weg is niet ongebruikelijk. Kavelruil kan dan een uitkomst bieden. Ook de overheid is daar voorstander van: niet alleen verbetert de concurrentiepositie van de landbouw, maar ook de verkeersveiligheid neemt toe en de milieubelasting af. Vandaar dat kavelruil wordt bevorderd, onder andere door subsidies. Bij kavelruil is de grondoverdracht vrijgesteld van overdrachtsbelasting en worden de notariskosten gesubsidieerd. Administratieve kavelruil is daarmee de opvolger van de aloude ruilverkaveling, waar ook draglines in het landschap aan te pas kwamen.
De Flevolandse ruil is een project waar wat van te leren valt, omdat het op vele wijzen uniek is. Wie door Flevoland rijdt, ziet een goed verkavelde polder, maar na veertig jaar is het grondgebruik toch meer versnipperd dan je van de weg af en in de statistieken ziet. Waar op het ‘oude land’ de schaalvergroting geleidelijker gaat, wordt hier een hele generatie akkerbouwers in een korte periode met strategische keuzes geconfronteerd.
Akkerbouwbedrijven die met 35 ha een generatie geleden optimaal waren, zijn nu te klein. In deze kavelruil waren dan ook negen boeren betrokken met heel verschillende doelstellingen: ondernemers die de landbouw nu of binnen afzienbare tijd willen verlaten om iets anders op te bouwen; ondernemers die op een locatie willen samenwerken in combinatie met activiteiten buiten het erf; ondernemers die graag hun mogelijkheden tot bedrijfsvergroting benutten. Zulke grote verschillen in doelstelling maakt ruilen makkelijker, want ieder wil wat anders. Uiteindelijk zijn er zelfs complete boerderijen geruild. Maar het maakt het ook veel moeilijker omdat belangen ver uiteen liggen en de kans groot is dat mensen elkaar over en weer minder goed begrijpen. Alleen dat al vraagt om inschakeling vanaf het prille begin van mensen die hun beroep gemaakt hebben van het begeleiden van zulke processen, in dit geval een excellente makelaar. Zodat de ondernemers zelf, met hun bankier, accountant, fiscalist en notaris zich vooral op hun eigen belang kunnen concentreren.
Zeer uniek in deze ruil is ook de wisselwerking tussen ondernemers en overheid. Het idee kwam nu eens niet van de overheid, maar van een van de ondernemers, die zich niet liet afschrikken door beelden van de ‘eeuwigdurende’ oude ruilverkavelingen. Tussen startbijeenkomst en de laatste handtekening (de wintertarwe was toen al op nieuwe locaties gezaaid) zat minder dan een jaar. Dat kwam niet in de laatste plaats door de vlotte medewerking van de overheid, en dan met name Domeinen. Via deze zelfstandig werkende dienst is de Nederlandse staat in de kavelruil betrokken als grondeigenaar-verpachter en eigenaar van erfpachtsrecht. Op sommige van de eigendomsgrond die boeren eerder van Domeinen kochten zit ook nog een anti-speculatiebeding. Als overheid heeft Domeinen niet alleen te letten op het eigen belang, maar ook op rechtsgelijkheid naar andere burgers in vergelijkbare (toekomstige) situaties. Door haar vlotte medewerking heeft Domeinen bijgedragen aan het succes van deze ruil en het verbeteren van de landbouwkundige structuur van het gebied dat men vanoudsher ‘in beheer’ heeft.
Kortom een gedenkwaardige dag.
Prijzen van produkten worden door de markt gedicteerd, kosten kunnen boeren proberen zelf in de hand te houden. Een belangrijk deel van de bewerkingskosten van gewassen ontstaat niet door de werkzaamheden zelf, maar door aan- en afvoer van producten, het op een perceel in werking stellen van machines en het schoonmaken en op transport stellen van machines na een bewerking. Wie voor schaalvergroting kiest, is er dus nog niet met de aankoop of pacht van grond. Grotere percelen, die dichter bij elkaar en bij de bedrijfsgebouwen liggen, zijn nodig om kosten te minimaliseren. Liever een kavel met 30 ha aardappelen dan drie percelen van 10 ha.
Nu is lang niet altijd buurmans grond te koop. En sommigen komen tot schaalvergroting door samenwerking, bijvoorbeeld in familieverband. Gevolg is dat kavels soms op forse afstand van elkaar liggen.Twintig kilometer over de openbare weg is niet ongebruikelijk. Kavelruil kan dan een uitkomst bieden. Ook de overheid is daar voorstander van: niet alleen verbetert de concurrentiepositie van de landbouw, maar ook de verkeersveiligheid neemt toe en de milieubelasting af. Vandaar dat kavelruil wordt bevorderd, onder andere door subsidies. Bij kavelruil is de grondoverdracht vrijgesteld van overdrachtsbelasting en worden de notariskosten gesubsidieerd. Administratieve kavelruil is daarmee de opvolger van de aloude ruilverkaveling, waar ook draglines in het landschap aan te pas kwamen.
De Flevolandse ruil is een project waar wat van te leren valt, omdat het op vele wijzen uniek is. Wie door Flevoland rijdt, ziet een goed verkavelde polder, maar na veertig jaar is het grondgebruik toch meer versnipperd dan je van de weg af en in de statistieken ziet. Waar op het ‘oude land’ de schaalvergroting geleidelijker gaat, wordt hier een hele generatie akkerbouwers in een korte periode met strategische keuzes geconfronteerd.
Akkerbouwbedrijven die met 35 ha een generatie geleden optimaal waren, zijn nu te klein. In deze kavelruil waren dan ook negen boeren betrokken met heel verschillende doelstellingen: ondernemers die de landbouw nu of binnen afzienbare tijd willen verlaten om iets anders op te bouwen; ondernemers die op een locatie willen samenwerken in combinatie met activiteiten buiten het erf; ondernemers die graag hun mogelijkheden tot bedrijfsvergroting benutten. Zulke grote verschillen in doelstelling maakt ruilen makkelijker, want ieder wil wat anders. Uiteindelijk zijn er zelfs complete boerderijen geruild. Maar het maakt het ook veel moeilijker omdat belangen ver uiteen liggen en de kans groot is dat mensen elkaar over en weer minder goed begrijpen. Alleen dat al vraagt om inschakeling vanaf het prille begin van mensen die hun beroep gemaakt hebben van het begeleiden van zulke processen, in dit geval een excellente makelaar. Zodat de ondernemers zelf, met hun bankier, accountant, fiscalist en notaris zich vooral op hun eigen belang kunnen concentreren.
Zeer uniek in deze ruil is ook de wisselwerking tussen ondernemers en overheid. Het idee kwam nu eens niet van de overheid, maar van een van de ondernemers, die zich niet liet afschrikken door beelden van de ‘eeuwigdurende’ oude ruilverkavelingen. Tussen startbijeenkomst en de laatste handtekening (de wintertarwe was toen al op nieuwe locaties gezaaid) zat minder dan een jaar. Dat kwam niet in de laatste plaats door de vlotte medewerking van de overheid, en dan met name Domeinen. Via deze zelfstandig werkende dienst is de Nederlandse staat in de kavelruil betrokken als grondeigenaar-verpachter en eigenaar van erfpachtsrecht. Op sommige van de eigendomsgrond die boeren eerder van Domeinen kochten zit ook nog een anti-speculatiebeding. Als overheid heeft Domeinen niet alleen te letten op het eigen belang, maar ook op rechtsgelijkheid naar andere burgers in vergelijkbare (toekomstige) situaties. Door haar vlotte medewerking heeft Domeinen bijgedragen aan het succes van deze ruil en het verbeteren van de landbouwkundige structuur van het gebied dat men vanoudsher ‘in beheer’ heeft.
Kortom een gedenkwaardige dag.
dinsdag 9 januari 2007
GLB Hervorming en risico IV
Risico's nemen is iets voor arme en welvarende mensen. De eerste groep heeft niet het geld om veiligheid te kopen. Dat zie je goed als je in de derde wereld reist: treinen en wegen in India zijn veel onveiliger dan hier. Niet zozeer omdat het land de technologie niet kent of de overheid niet werkt, maar omdat het te duur is. Geld wordt liever aan het dagelijks eten besteed, of aan onderwijs. Een leven is er letterlijk minder waard.
Ga naar Lloyd's in Londen en je vindt een voorbeeld van de tweede groep. De risico's voor grote rampen worden gedragen door de 'names' van Lloyd die voor herverzekeraar spelen (en zich daar voor laten betalen, geld maakt natuurlijk wel geld). Dat kan omdat ze zeer vermogend zijn. Wisselende inkomens zijn niet zo erg (als het gemiddelde maar van een goed niveau is) maar wie minder gefortuneerd is, en niet onbeperkt kan lenen, loopt het risico dat hij met een erg tegenvallend jaar failliet gaat of geen geld meer heeft terug te komen. Net als boeren die in hun eerst bedrijfsjaren, vlak na een zwaar gefinancierde overname, slechte jaren hebben: die komen daar vaak pas naar lange tijd en soms helemaal niet meer echt overheen: ze blijven voor de bank werken.
Dat brengt ons bij het vermogenseffect als tegenhanger van het verzekeringseffect waar ik gisteren over blogde. Als je door de GLB hervorming verzekerd ben van een deels stabieler inkomen omdat het rechtstreeks uit de staatskas op de bankrekening komt, zul je er voor kiezen in de productie wat meer risico te lopen. Dat is het verzekeringseffect.
Maar door de hervorming wordt het inkomen ook lager en dalen de grondprijzen (zoals ik komende dagen nog zal uitleggen). En dus wordt je wat minder welvarend en neemt het vermogen om risico's te dragen af. Dat is het vermogenseffect. Normaal gesproken werken beide effecten tegen elkaar in, en ik vermoed op mijn boerenklompen dat het effect per saldo niet groot is. Maar wie ben ik, want de europese wetgever dacht van deels wel: die heeft verboden dat je omschakelt naar bv. groentenproduktie (als je althans de toeslagrechten wil blijven ontvangen). Econometristen zien kans dergelijke effecten uit te rekenen, en die zullen dat komende jaren ook wel volop doen. Wil je net als Harry Mulisch een doctoraat: hier ligt een onderwerp. Werktitel: de ontdekking van de risico's te velde.
maandag 8 januari 2007
GLB Hervorming en risico III
In deze mini-serie over risico constateerden we afgelopen dagen en blogs dat door de GLB Hervorming boeren deels van een stabieler inkomen uit directe overheidssubsidies krijgen en deels een onstabieler inkomen uit de markt. Het totale inkomen zal lager liggen en onduidelijk is of dat stabieler zal zijn.
Zou dat het in eerste instantie het geval zijn dan leidt -zo wil althans de theorie- die stabiliteit tot aanpassingen bij ondernemers. De gedachte is dat ondernemers net als beleggers kiezen voor een bepaald rendement en een bepaalde hoeveelheid risico. Wie wat meer risico neemt, krijgt gemiddeld een wat hoger rendement (aandelen TomTom en consumptieaardappelen leveren meer rendement op dan staatsobligaties en granen) maar je loopt ook wat meer risico. Er is dus een afweging tussen rendement en risico.
Uit die theorie volgt dus dat wie verzekerd is van een grotere stabiliteit van een deel van zijn inkomen (dat uit subsidies) zal kiezen voor meer risico in de rest van zijn onderneming. Dan blijft de gewenste rendement/risico verhouding gelijk. Dat noemen we dus het verzekeringseffect (insurance-effect).
Onduidelijk is hoe groot dat effect is. Sommigen vinden het moeilijk voorstelbaar dat het bestaat, want je hoort boeren nooit tegen elkaar zeggen: doe mij volgend jaar maar een hectare meer uien, want ik wil wel wat meer risico lopen. Alhoewel - het omgekeerde ('te risicovol') soms wel aan de koffietafel wordt verteld. Voor gedragswetenschappers als economen is dat overigens geen argument - die stellen wel vaker gedrag vast dat mensen zelf niet zo ervaren. Zo stond van de week in de krant dat nu ook bij mensen net als in de natuur is aangetoond dat mannen die vermoeden dat hun kind door een ander is verwekt, nog minder voor hun kind zorgen dan voor hun vermoedelijk eigen kinderen. Ook dat zullen mensen niet snel zeggen, maar blijkbaar handelen ze (onbewust of zonder het toe te geven) wel zo.
In de praktijk geldt verder dat het verzekeringseffect wordt tegengewerkt door het vermogenseffect, dat komt morgen aan de orde.
Zou dat het in eerste instantie het geval zijn dan leidt -zo wil althans de theorie- die stabiliteit tot aanpassingen bij ondernemers. De gedachte is dat ondernemers net als beleggers kiezen voor een bepaald rendement en een bepaalde hoeveelheid risico. Wie wat meer risico neemt, krijgt gemiddeld een wat hoger rendement (aandelen TomTom en consumptieaardappelen leveren meer rendement op dan staatsobligaties en granen) maar je loopt ook wat meer risico. Er is dus een afweging tussen rendement en risico.
Uit die theorie volgt dus dat wie verzekerd is van een grotere stabiliteit van een deel van zijn inkomen (dat uit subsidies) zal kiezen voor meer risico in de rest van zijn onderneming. Dan blijft de gewenste rendement/risico verhouding gelijk. Dat noemen we dus het verzekeringseffect (insurance-effect).
Onduidelijk is hoe groot dat effect is. Sommigen vinden het moeilijk voorstelbaar dat het bestaat, want je hoort boeren nooit tegen elkaar zeggen: doe mij volgend jaar maar een hectare meer uien, want ik wil wel wat meer risico lopen. Alhoewel - het omgekeerde ('te risicovol') soms wel aan de koffietafel wordt verteld. Voor gedragswetenschappers als economen is dat overigens geen argument - die stellen wel vaker gedrag vast dat mensen zelf niet zo ervaren. Zo stond van de week in de krant dat nu ook bij mensen net als in de natuur is aangetoond dat mannen die vermoeden dat hun kind door een ander is verwekt, nog minder voor hun kind zorgen dan voor hun vermoedelijk eigen kinderen. Ook dat zullen mensen niet snel zeggen, maar blijkbaar handelen ze (onbewust of zonder het toe te geven) wel zo.
In de praktijk geldt verder dat het verzekeringseffect wordt tegengewerkt door het vermogenseffect, dat komt morgen aan de orde.
zondag 7 januari 2007
GLB Hervorming en risico II
De prijzen van soft commodities als graan en suiker gaan komend jaar stijgen. Dat is de beleggingstip van sommige beleggingsadviseurs nu de prijzen van hard commodities als koper en olie aan het dalen zijn - zo meldt de NRC van zaterdag. Droogte (in Australie) en zaken als de bijmengverplichting van biobrandstoffen zouden daar voor zorgen. We zullen zien.
Het brengt me in ieder geval bij het tweede effect van de GLB Hervorming op de risico's van ondernemen. De prijzen van een aantal producten gaan naar beneden, wat een lager inkomen uit de markt inhoudt. En ook een lager totaal inkomen want dit effect is groter dan de directe inkomenstoeslag. De marktwerking betekent ook dat de beweeglijkheid van de prijzen van producten toeneemt. De prijzen van zetmeelaardappelen, suiker en melk gaan dus meer lijken op de schommelende marktprijzen van consumptieaardappelen of varkens. De opbrengsten uit de markt worden dus meer risicovol.
Prijzen gaan niet alleen op korte termijn meer schommelen, maar worden ook meer cyclisch: als prijzen hoog zijn, breiden meer boeren deze productie uit en neemt het aanbod toe, waarna de prijzen dalen, en er weer ondernemers inkrimpen of stoppen. De varkenscyclus, of zoals economen dat meer formeel noemen: 'het spinneweb-theorema'.
De cyclus wordt nog sterker doordat boeren als gevolg van het "verzekeringseffect" meer risico gaan nemen in hun produktiebeslissingen. Daarover morgen meer.
zaterdag 6 januari 2007
GLB Hervorming en risico - I
Ondernemen is risico nemen. Komende dagen wordt het tijd om hier eens stil te staan bij de vraag of onder het nieuwe landbouwbeleid (waarin de staatssteun verschuift van hoge prijzen voor producten naar een jaarlijkse uitbetaling van een bedrag aan subsidie) de risico's voor boeren nu toe of afnemen. We deden dat in september in een EU project aan de Universiteit van Bonn, en nu ik door omstandigheden mede-eigenaar van een boerenbedrijfje ben geworden, zet ik dat ook voor mezelf nog eens op een rijtje.
Zodra er over een onderwerp een politieke discussie ontstaat, neemt de onzekerheid toe. Hoe zal de toekomst van de subsidies eruit zien, zullen gedane investeringen nog rendement opleveren, zijn nieuwe zinvol. Heb ik als bedrijf meer baat bij een subsidie gebaseerd op een historische grondslag, of profiteer ik juist van een plat bedrag (flat rate) per ha.
Om dit soort beleidsrisico's gaat het me hier overigens niet. Stel dat het nieuwe stelsel vast staat (bv. een historische grondslag waar Nederland voor gekozen heeft), brengt dan mijn huidige bedrijfsopzet meer schommelingen in mijn inkomen (want zo meten economen in de regel risico) met zich mee?
Op het eerste gezicht zou je wellicht zeggen dat de risico's afnemen. Immers als je vroeger een slechte oogst had, bijvoorbeeld door droogte, dan had je minder producten en bij een vaste, gesubsidieerde prijs kreeg je dus minder inkomsten en minder subsidie. Dat laatste zelfs als dat bedrag aan subsidie per kg vast staat, en niet is gedefinieerd als het verschil tussen de garantieprijs en de lagere marktprijs (want dan daalt de subsidiecomponent ook: door de lagere oogst stijgt de marktprijs).
Bij een vaste betaling die aan het begin van het jaar al vast staat is een deel van je inkomen dus al zeker. Voor melkveehouders in de toekomst misschien wel 50% van hun inkomen. Risico neemt dus af.
Maar de werkelijkheid is veel gecompliceerder - dat zien we komende dagen.
Op de eigen foto een van de gebouwen van de Universiteit Bonn
Zodra er over een onderwerp een politieke discussie ontstaat, neemt de onzekerheid toe. Hoe zal de toekomst van de subsidies eruit zien, zullen gedane investeringen nog rendement opleveren, zijn nieuwe zinvol. Heb ik als bedrijf meer baat bij een subsidie gebaseerd op een historische grondslag, of profiteer ik juist van een plat bedrag (flat rate) per ha.
Om dit soort beleidsrisico's gaat het me hier overigens niet. Stel dat het nieuwe stelsel vast staat (bv. een historische grondslag waar Nederland voor gekozen heeft), brengt dan mijn huidige bedrijfsopzet meer schommelingen in mijn inkomen (want zo meten economen in de regel risico) met zich mee?
Op het eerste gezicht zou je wellicht zeggen dat de risico's afnemen. Immers als je vroeger een slechte oogst had, bijvoorbeeld door droogte, dan had je minder producten en bij een vaste, gesubsidieerde prijs kreeg je dus minder inkomsten en minder subsidie. Dat laatste zelfs als dat bedrag aan subsidie per kg vast staat, en niet is gedefinieerd als het verschil tussen de garantieprijs en de lagere marktprijs (want dan daalt de subsidiecomponent ook: door de lagere oogst stijgt de marktprijs).
Bij een vaste betaling die aan het begin van het jaar al vast staat is een deel van je inkomen dus al zeker. Voor melkveehouders in de toekomst misschien wel 50% van hun inkomen. Risico neemt dus af.
Maar de werkelijkheid is veel gecompliceerder - dat zien we komende dagen.
Op de eigen foto een van de gebouwen van de Universiteit Bonn
donderdag 4 januari 2007
polskie produkty
Nieuwjaarsdag blogde ik over de EU uitbreiding en het feit dat hier de nodige Polen werken. Ze zijn weer terug van de Nieuwjaarswisseling thuis zag ik. En dat het geen klein fenomeen is, werd me vanmiddag bij de C1000 duidelijk. Daar is een speciaal rek vlak voor de kassa met onleesbare produkten en een bord Polskie Produkty. Het is dus business, ook in Zevenhuizen. Of rukt de tuinbouw hier op?
lijstje: constructief veranderen
Eerder deze week hadden we het hier over veranderen, want dat is innoveren. Gisteravond las ik de oratie die Katrien Termeer begin december in Wageningen uitsprak. Een leuke middag overigens, en alleraardigst dat ze ook onze samenwerking rond professionele gesprekken noemt. Haar oratie gaat over veranderen, als zaken vast zitten - en dan vooral als de overheid er bij betrokken is want het gaat hier om bestuurskunde. En binnen die veranderkunde gaat het haar om een sociaal-cognitieve benadering: verschijnselen zijn sociale constructies, niet door de natuur of onze lieve Heer voor eeuwig neergezet, maar door mensen met elkaar bedacht en gemaakt. Ze heeft een zgn. configuratietheorie bedacht om inzicht te krijgen in de veranderingen van die verschijnselen. En daar kun je een lijstje van maken:
- micro-dimensie: betekenis geven
- meso-dimensie: patroon vorming
- tijds-dimensie: continue verandering
waarbij je de micro-dimensie in 5 eigenschappen kunt ontrafelen:
- betekenisgeven als construstueren van werkelijkheidsfuncties
- betekenisgeven als zin-geven
- betekenisgeven als verhaal maken
- betekenisgeven als circulair proces
- betekenisgeven als sociaal leerproces
Een gevarieerde meervoudige wereld dus. Postmodern als het ware. Er staat nog veel meer interessants in de oratie, maar dat moet je eventueel zelf maar lezen zodra hij in druk uit is.
prof.dr.ir. C.J.A.M. Termeer Oratie bestuurskunde, 7 december 2006
woensdag 3 januari 2007
postmodernisme
Beleving is belangrijk bij het consumeren van een produkt of dienst. Tom Kelly (zie blog van gisteren) beveelt het zelfs aan in de zakelijke markt. Stuur klanten geen rapport over de noodzaak van innovatie in de varkenshouderij maar neem ze een middagje mee naar een begrafenisondernemer en laat ze zien dat zelfs in die oude bedrijfstak volop wordt geinnoveerd.
Bevrijdingsmarketing (liberation marketing) noemt een Amerikaanse expert dat. De markt fragmenteert in niches en mensen worden de artiest van hun eigen leven. Ze bloggen of filmen voor YouTube. Of doen mee aan een reality show om zo het verhaal van hun leven kleur te geven aan de top van Maslow's piramide.
Dat is allemaal aardig postmodern, zo stelt The Economist vast in een alleraardigst artikel in zijn kersteditie. Filosofen als Jacques Derrida en Michel Foucault kwamen tot het idee dat de waarheid moment-, plaats- en vooral persoonsgebonden is. Iedereen zijn eigen verhaal en context. Leve de contingency (het hangt van de omstandigheden af) en de diversiteit. Op het gemeenschapsniveau zijn er meta-verhalen (narratives), maar die moeten vooral worden afgebroken. Wat ik niet wist is dat deze deconstructie voortkomt uit de oorsprong van de stroming, de Tweede Wereldoorlog. Toen kwam men tot de overtuiging dat het rationalisatiedenken van de Verlichting wel moest leiden tot totalitaire staten (en concentratie bij ondernemingen?). De oplossing was het bevorderen van diversiteit. Allemaal behoorlijk neo-liberaal. Postmodernistische filosofen hielden zich niet met economie bezig, maar toen Foucault er wat over zei, beval hij F.A. Hayek aan.
In de landbouw vind je het belevingsdenken terug bij de 'multifunctionelen': verkoop geen kaas maar een middagje bij de boer tussen de knotwilgen op het platteland. Na afloop neem je nog wat kaas ter herinnering mee naar huis - de prijs daarvan is minder van belang.
Zie: The Economist: shopping and philosophy - post-modernisme is the new black, 23 december 2006
Bevrijdingsmarketing (liberation marketing) noemt een Amerikaanse expert dat. De markt fragmenteert in niches en mensen worden de artiest van hun eigen leven. Ze bloggen of filmen voor YouTube. Of doen mee aan een reality show om zo het verhaal van hun leven kleur te geven aan de top van Maslow's piramide.
Dat is allemaal aardig postmodern, zo stelt The Economist vast in een alleraardigst artikel in zijn kersteditie. Filosofen als Jacques Derrida en Michel Foucault kwamen tot het idee dat de waarheid moment-, plaats- en vooral persoonsgebonden is. Iedereen zijn eigen verhaal en context. Leve de contingency (het hangt van de omstandigheden af) en de diversiteit. Op het gemeenschapsniveau zijn er meta-verhalen (narratives), maar die moeten vooral worden afgebroken. Wat ik niet wist is dat deze deconstructie voortkomt uit de oorsprong van de stroming, de Tweede Wereldoorlog. Toen kwam men tot de overtuiging dat het rationalisatiedenken van de Verlichting wel moest leiden tot totalitaire staten (en concentratie bij ondernemingen?). De oplossing was het bevorderen van diversiteit. Allemaal behoorlijk neo-liberaal. Postmodernistische filosofen hielden zich niet met economie bezig, maar toen Foucault er wat over zei, beval hij F.A. Hayek aan.
In de landbouw vind je het belevingsdenken terug bij de 'multifunctionelen': verkoop geen kaas maar een middagje bij de boer tussen de knotwilgen op het platteland. Na afloop neem je nog wat kaas ter herinnering mee naar huis - de prijs daarvan is minder van belang.
Zie: The Economist: shopping and philosophy - post-modernisme is the new black, 23 december 2006
dinsdag 2 januari 2007
Lijstje: 10 rollen in innovatie
Van innovatie moeten we het hebben, ook al zullen we de Lissabon doelstelling wel niet halen. Een van de recentere innovaties is dat je voor het invullen van een internet-enquete een boek cadeau krijgt. Althans dat doet de Economist Intelligent Unit en zo verdiende ik binnen 10 minuten een exemplaar van Tom Kelly's The Ten Faces of Innovation - Strategies for heightening creativity. Vandaag las ik het uit bij de laatste oliebol. Kelly (met IDEO faam) beschrijft 10 rollen die mensen op zich kunnen nemen om een innovatie te bewerkstelligen:
- The Anthropologist
- The Experimenter
- The Cross-Pollinator
- The Hurdler
- The Collaborator
- The Director
- The Experience Architect
- The Set Designer
- The Caregiver
- The Storyteller
Leuk boek, van harte aanbevolen. Ook gewoon te koop bij Amazon.com
Gelukkig
Gelukkig Nieuwjaar - economen wensen het wel maar hebben weinig over geluk te vertellen. We weten dat de rijken veelal gelukkiger zijn dan armen (althans dat komt uit enquetes), maar het gemiddelde gaat er niet op vooruit als een land rijker wordt. We zijn nog even gelukkig en ongelukkig als in de jaren vijftig. Geluk is dus een positioneel goed, het hebben ervan kan alleen ten koste van anderen, net als er maar een persoon per jaar een bepaalde Oscar of Nobelprijs kan winnen. Mensen raken gewend aan wat ze al hebben, en letten vooral op wat ze nog niet hebben - en de buren wel. 'To keep up with the Joneses' blijft voor de aankoop van sommige goederen en salarisonderhandelingen een belangrijk motief.
Cognitieve economen bemoeien zich wel steeds meer met dit onderwerp en twisten nu ook over smaak. Nobelprijswinnaar Kahneman onderzocht pijn in een ziekenhuis en constateerde dat de duur van de pijn minder belangrijk is dat het hevigste pijn moment en de pijn aan het eind van het proces. De laatste en hevigste herinneringen blijven hangen. Objectieve herinnering is dus lastig en het voorspellen van het effect van je eigen actie nog meer. Daarom is innovatie (hoeveel pijn brengt het mee?, hoeveel levert het op?) dus lastig.
Gebaseerd op een artikel uit The Economist van 23 december 2006 ' Hapiness and economics'.
Op de (eigen) foto typische knotwilgen in een nieuw natuurgebied ten zuiden van Delft
Cognitieve economen bemoeien zich wel steeds meer met dit onderwerp en twisten nu ook over smaak. Nobelprijswinnaar Kahneman onderzocht pijn in een ziekenhuis en constateerde dat de duur van de pijn minder belangrijk is dat het hevigste pijn moment en de pijn aan het eind van het proces. De laatste en hevigste herinneringen blijven hangen. Objectieve herinnering is dus lastig en het voorspellen van het effect van je eigen actie nog meer. Daarom is innovatie (hoeveel pijn brengt het mee?, hoeveel levert het op?) dus lastig.
Gebaseerd op een artikel uit The Economist van 23 december 2006 ' Hapiness and economics'.
Op de (eigen) foto typische knotwilgen in een nieuw natuurgebied ten zuiden van Delft
maandag 1 januari 2007
GN - EU breidt uit
Gelukkig Nieuwjaar.
Het is u vanacht wellicht ontgaan, maar het aantal boeren in de EU is middernacht (of misschien al om 11 uur gisteravond, middernacht in Sofia) uitgebreid van 10 miljoen naar 15 miljoen. Met name het nieuwe lid Roemenie brengt 4,5 miljoen boeren binnen. Althans zo staan ze in de statistieken.
Afgelopen dagen hoorde ik een ondernemer vaststellen (nog net niet klagen) dat er al geen Polen meer te krijgen zijn. En niet dat ze er niet zijn want ik ken de nodige oude plattelandswoningen in mijn omgeving waar ze onderdak hebben voor hun tuinderij- en bouwvakklussen. In Polen zelf, zo luidde het verhaal, zouden geen Poolse bouwvakkers meer te krijgen zijn, dat werk wordt nu door Oekrainers en Witrussen uitgevoerd. En in de Oekraine zelf zouden al Chinezen aan de slag zijn. Zie hier de globaliserende economie, ook in de dienstverlening.
Ik zou me er dus niet al te veel zorgen over maken dat we nu de Roemenen en Bulgaren binnen boord hebben. Als ze maar een vak hebben geleerd.
Het is u vanacht wellicht ontgaan, maar het aantal boeren in de EU is middernacht (of misschien al om 11 uur gisteravond, middernacht in Sofia) uitgebreid van 10 miljoen naar 15 miljoen. Met name het nieuwe lid Roemenie brengt 4,5 miljoen boeren binnen. Althans zo staan ze in de statistieken.
Afgelopen dagen hoorde ik een ondernemer vaststellen (nog net niet klagen) dat er al geen Polen meer te krijgen zijn. En niet dat ze er niet zijn want ik ken de nodige oude plattelandswoningen in mijn omgeving waar ze onderdak hebben voor hun tuinderij- en bouwvakklussen. In Polen zelf, zo luidde het verhaal, zouden geen Poolse bouwvakkers meer te krijgen zijn, dat werk wordt nu door Oekrainers en Witrussen uitgevoerd. En in de Oekraine zelf zouden al Chinezen aan de slag zijn. Zie hier de globaliserende economie, ook in de dienstverlening.
Ik zou me er dus niet al te veel zorgen over maken dat we nu de Roemenen en Bulgaren binnen boord hebben. Als ze maar een vak hebben geleerd.