Pagina's

donderdag 31 december 2009

lijstje: de jaren nul ten einde - de agri & food top 10

De jaren nul zitten erop. Ter afsluiting een excerpt uit de Top 50 van de Jaren nul, met 9 items die ook de food & agri wereld aan de start van de 21e eeuw beroerden, en op nummer 1 eentje waar we nog achteraan lopen:
10. [50] Double tall decaf soy milk caramel latte macchiato met extra schuim to go: de consument had het voor het zeggen en product differentiatie met service was een voor de hand liggende aanbeveling, ook in veel onderzoeksrapporten
9. [43] Oerbrood: back to basics, nostalgie naar hoe de landbouw vroeger was, een andere trend bij de consument.
8. [40]. De P.C. Hooft Tractor; vanwege de naamgeving in de lijst, maar ook landbouwmachines werden weer veel en veel groter; de SUV rijdsters zochten veiligheid. Onder dat motto mogen tractoren nu ook 40 km/uur.
7. [36] Prosecco en Rosé: Ooit vrouwelijke drankjes, maar de jaren nul hadden iets feminiems en dus werden via het homo circuit eerst rose en daarna prosecco populair. Decadentie mocht, mits het niet te duur was. En zo krabbelde de Europese wijnbouw weer een beetje op.
6. [25] Senseo: individueel thuis koffiedrinken. in ontelbare innovatie-workshops is het voorbeeld van de samenwerking tussen hardware-leverancier Philips, product-leverancier DE en de designers als lichtend voorbeeld aangeprezen. En anders wel de Beertender.
5. [20] TomTom als icoon voor de doorzettende ICT. Op de weg, maar ook in precisielandbouw (terug van weggeweest), in Google en wikipedia, in laptops met wifi, in Hyves en YouTube. Wordt zeker vervolgd. Zelfs in deze lijst
4. [8] De Euro. Bracht Europa echt in huis. Maakte duidelijk hoeveel specialisatievoordelen er in Europa nog te halen zijn - nu nog vooral door nationale fusies en in de jaren 10 door internationale fusies. Zouden we de hoofdkantoren hier weten te houden?
3. [6] 中国 China dus. Mocht in geen enkel rapport over de toekomst ontbreken. Zeker niet toen de wereldmarktprijzen van grondstoffen en agri door het plafond gingen.
2. [4] Het Klimaat. Domineerde eveneens in menige beschouwing. Hoewel er een groepje blijft dat er niet in gelooft. Zij sympatiseren met het protestbord hier op foto.
1. [1] iPod De nummer 1 volgens de makers van de orginele lijst. ICT en individualisme in 1. Agri- & food hadden er minder mee. Maar wat niet is kan nog komen.

Voor de hele lijst, zie: http://www.top50vandejarennul.nl/de-lijst/
Tot slot voor dit jaar: Bedankt voor het lezen en de reacties. Ik wens iedereen een Goede Jaarwisseling.

woensdag 30 december 2009

Braakliggend veld

De Raad Landelijk Gebied publiceerde in november zijn slotadvies Braakliggend veld. Met DVD waarop achtergrond rapporten (inclusief een essay van mijzelf), en eerdere adviezen van de Raad.
De RLG wil graag meer waardering voor het landelijk gebied, vooral vanuit de stad. Te vaak wordt het buitengebied verbonden met kneuterigheid en tragiek, als restpost van de stedelijke ontwikkeling. Met een sluipende afkalving van waarden van het landelijk gebied als gevolg.
Om dat tegen te gaan moeten we het gebied verbinden met een icoon. Leegte zou daarvoor in aanmerking komen.
De analyse lijkt me prima, of Leegte de stedelijke hoofden in de gewenste richting weet om te buigen weet ik niet. Misschien is daar nog wat marktonderzoek voor nodig. Zelf zou ik voor "Ons Buiten" hebben gekozen, dat is wat positiever, maar misschien ook wel kneuterig. Enfin, lezen dat advies.

RLG: Braakliggend Veld, Utrecht, 2009

dinsdag 29 december 2009

renationalisatie plattelandsbeleid?

Plattelandsbeleid zou je misschien wel net zo goed regionaal kunnen regelen, dan op Europees vlak. Wat weten wij nu van nuttig plattelandsbeleid in Griekenland of Noord-Zweden? En wat weten ze daar van Ganzendijk? Maar zo'n renationalisatie zou natuurlijk ook de concurrentieverhoudingen kunnen verpesten. Want in bv. Nederland is nog maar de vraag of de samenleving er wel zo veel geld in wil steken.
Bij het LEI verscheen een rapport met een subsidiariteitstoets van de tweede pijler van het GLB, dus daar kun je je voor deze discussie laten informeren. Het rapport ziet voor- en nadelen in renationalisatie, en brengt nuances aan tussen financiering en uitvoering. Uiteindelijk stelt het dat er toch wat voor een EU aanpak bij pijler 1 en 2 is te zeggen, en dat de wat langere lijst voordelen van renationalisatie vooral opgaat bij de meer territoriale pijlers 3 en 4.
.
Pim Roza: Plattelandsbeleid: Europees of nationaal? LEI Rapport 2009-074
De foto is uit de serie Misfits van Thibaut Burgman

maandag 28 december 2009

de nostalgie index


Het is weer tijd voor de Top2000. En dus voor de jaarlijkse nostalgie-index. Het idee is dat Wim Sonneveld en Friso Wiegersma's ode aan Deurne, Ons Dorp, een goede indicator is voor Neerlands verlangen naar het oude boerenleven. Vorig jaar waren we even in verwarring of het herstel wel echt was doordat de samenstellers de voorgaande jaren meetelden, maar nu kunnen we constateren dat de stabilisering van Sonneveld op plaats 40 inderdaad duidt op het feit dat de behoefte aan nostalgisch platteland onverminderd hoog is. Een eerdere daling zet niet meer door.
.
[wat wel doorzet is de automatisering: een update van de google's doc grafiek leidt automatisch tot een update van de grafiek in de 2008 blog; hoewel dat het stukje er met terugwerkende kracht niet beter opmaakt, toch een geweldige vinding]

zondag 27 december 2009

Kerstbladeren

De NRC had in zijn kersteditie een paar fraaie afbeeldingen uit de serie Misfits van de kunstenaar Thibaut Burgman. Zoals deze. Meer op zijn website.
Nog meer kerstbladeren: in de laatste editie van EuroChoices schreef David Hughes een mooi overzicht van marketingtrends en geeft een paar handige schema's. NRC's kersteditie doet er nog een onderscheid bij: zorgkoken en showkoken. Vrouw en Man. Door de week en in het weekend. Vroeger at je door de week draadjesvlees en in het weekend biefstuk omdat het duur was, nu eet je door de week biefstuk omdat het snel klaar is en in het weekend draadjesvlees uit het Vechtdal met een Jonny Boer recept.
Dezelfde EuroChoices bevat ook een artikel van Monika Hartmann et al over de marketing van groente en fruit richting kinderen. Die blijft achter bij de marketing van snacks en andere voedingmiddelen. De auteurs trekken vier conclusies: marketing naar kinderen werkt, breng een betere boodschap (aan gezondheid hebben kinderen weinig boodschap, doe als de snoepfabrikanten: benadruk sociale en persoonlijke behoeften), gebruik meerdere communicatiekanalen en richt je niet alleen op het individu maar verander ook de omgevingsfactoren (zoals beschikbaraheid van fruit op school).
Die vergelijking met snoep, maar ook andere voedingsmiddelen, deed me realiseren dat de mate van industrialisatie van een product de marketing heeft beinvloed. Levensmiddelen die soms al meer dan een eeuw geleden via de fabriek werden gemaakt kregen te maken met reclame om nabestellingen van kruideniers te bevorderen. Dat groeide uit tot de reclame industrie. Groente en fruit bleven veelal lokaal geproduceerd en via anonieme veilingen afgezet. Reclame werd daar op z'n best generieke reclame en die kwam onder druk toen er toch concurrentie tussen veilingen en bedrijven ontstond.
Vaak wordt beweerd dat groente en fruit ook minder goed te differentieren zijn (ook in dit artikel), maar dat is m.i. mogelijk een minder doorslaggevende factor dan die industrialisatie met zijn eigen merken. Koopman's bloem of Shell benzine lijken me intrensiek ook lastig te differentieren van de concurrentie.
Rijst
Verder heeft de kersteditie van The Economist een mooi verhaal over de Japanse rijstteelt en de culturele waarde ervan. Beinvloedt meninge WTO onderhandeling, en het artikel geeft een aardige indruk van de achtergrond. Ook wijnliefhebbers komen aan hun trekken inzake de historie van Claret, wat wij Bordeaux noemen.
Verder herinnert het blad ons nog eens aan het feit dat het woord company echt uit het Latijn komt, van cum pane, wat staat voor "samen brood breken", dus maatschappelijk ondernemen is misschien wel passend.
Ook liefhebbers van stadslandbouw kunnen in het blad terecht, een grote rapportage over Detroit, dat in een snel tempo leegloopt. Wijken komen leeg te staan, en een aantal achterblijvers begint er met subsistence landbouw (tuinbouw dus), tenslotte was dit 100 jaar geleden goede prairiegrond. Vooruitgang is soms moeilijk te meten.
Uit: Eurochoics 2009-3
David Hughes: European Food Marketing: understanding consumer wants- the starting point in adding value to basic food products
Monika Hartmann & Geze Maschkowski: Increasing children's fruit and vegetable consumption: lessons from advertising.
The Economist: You are what you eat - rice in Japan, 19.12.2009

agribots

De robots komen eraan. In ieder geval in de tuinbouw, zo meldt the Economist in zijn laatste Technology Quarterly. De Japanners hebben al een rijstplant-robot en werken nu aan een aardbeienplukrobot. Een snel verouderend, maar technologisch sterk Japan dat weinig met immigratie heeft, is een stimulerende omgeving.
Het is niet zo eenvoudig als in een fabriek omdat de buitenomgeving minder voorspelbaar is. Doet me denken aan het verhaal uit de jaren 80 dat een van de eeste sinaasappelplukrobots op hol sloeg omdat hij de zon wou plukken. Het Robotics insitute van Carnegie Mellon meldt nu dat het niet zo moeilijk is om een sinaasappelplukrobot te maken, maar wel erg moeilijk om er een te maken die goedkoper is dan de Mexicaanse plukkers. MIT heeft een tomatenkasje compleet gerobotiseerd, met veel gegevens per plant zodat bestrijdingsmiddelen per plant in ideale hoeveelheden kunnen worden gedoseerd. Ook snoeirobots voor wijngaarden zijn er al, en de rozijnenoogst heeft baat bij robots die de oogst doen.
De crisis in de tuinbouw kon ook nog wel eens helpen, want slechte tijden zijn goed voor systeem-innovaties: daarvoor is een man, een plan en een crisis nodig. In hetzelfde blad constateert men dat de iPod zijn debuut maakte in de recessie van 2001 en de e-reader Amazon's Kindle in 2009. En inderdaad sprak ik vorige week een amerikaan die er een had; belangrijkste reden: dan kost een boek maar $10 in plaats van $25, en je kunt het kopen als je het op dat moment nodig hebt want het wordt direct afgeleverd. Kortom die agribots komen er wel.
Hier een paar sites rond agribots:
http://www.botjunkie.com/2008/05/29/agribot-eats-sun-smites-weeds/
http://growbot.wordpress.com/2009/11/04/bolivian-students-prototype-agribot/

The Economist: Fields of automation, Technology Quarterly, 12.12.2009

zaterdag 26 december 2009

Merry Christmas.


Dank voor alle goede wensen met de kerst, van heinde en verre. De leukste heb ik hiernaast afgebeeld: een spreadsheet met een flash-toepassing. Click je op een doos dan begint een schaap of ander beest een kerstlied te bleren.
Na mijn kritisch stukje over spreadsheets, is dit toch een eye-opener. Met enige aarzeling meld ik dat ik hem toegestuurd kreeg uit Griekenland, een land dat dit jaar kans zag de getallen voor de Europese Commissie beter op te tellen dan onder de vorige regering.

Boter verheft properheid tot norm

Tot een van de interessantste economisch-historische onderzoeken van dit jaar behoorde het veel gerapporteerde paper van Van Bavel en Gelderblom in Past and Present over de spreekwoordelijke properheid van de Hollandse huisvrouw. Interessant om allerlei reden.
Allereerst omdat de economen weer eens een sociologische verklaring aftroeven. Namelijk die van Simon -Embarrassment of Riches - Schama, die de verklaring voor de alom gerapporteerde properheid van de hollandse huisvrouw in sociaal-psychologische faktoren zocht. Dit was calvinisme waarin het straatje werd schoon geveegd in de strijd met ijdelheid, vreselijke vleselijke lusten en ongeloof. En na de opstand tegen Spanje ook nog een daad van pattriotisme: we maken het land vrij van vreemde smetten.
Van Bavel en Gelderblom tonen aan dat ook al voor de Reformatie er sprake was van properheid, zo calvinistisch was de properheid blijkbaar niet. Het gaat terug op tot de 14e eeuw toen na 1350 de productie van kaas en boter in West-Nederland een grote vlucht nam. In het bijzonder voor boter, maar ook wel voor kaas, moest alles kraakhelder zijn. Voor het karnen handen wassen, emmers uitspoelen en steriliseren boven vuur. Boerderijen werden aangepast: stallen werden gescheiden van de zuivelbereiding, melkkelders werden op het koudere Noorden gebouwd.

Tweede mooie inzicht is dat deze plattelandsgebruiken zeer gemakkelijk over konden slaan naar de grote stad. Van eind 14e tot eind 16e eeuw was er een massale migratie van platteland naar stad. Tot in de 17e eeuw kwamen de dienstmeisjes van de burgerij van het platteland, pas daarna uit Duitsland en Skandinavie. Die meiden namen niet alleen hun gewoontes mee, maar die moesten ook worden voortgezet want er werd steeds meer melk, kaas en boter in de stad gegeten. En die moest hygienisch worden opgeslagen.
Bovendien waren tot 1600 de hollandse steden ook nog gewoon landbouwproducenten, met boerderijtjes in de stad (in Elburg en Kampen verdwenen de laatste stadsboerderijen pas rond 1960). De getallen spreken boekdelen: rond 1500 waren er zo'n 55.000 huishoudens in Holland. Op de helft daarvan maakten vrouwen en meisjes zuivel. 30% van de stedelijke huishoudens had zelf nog 1 of 2 koeien. En zo werd Nederland tot in de stad brandschoon.

Een derde inzicht dat hier dan bijhoort (maar mijn bron niet meldt) is dat dergelijke gebruiken, die aanvankelijk economisch zijn gemotiveerd, hun eigen leven gaan leiden en een norm worden in het sociale verkeer. En dat kan nog honderden jaren doorwerken. Zolang zelfs dat de achtergrond van de norm verloren is gegaan en wetenschappers opzoek gaan naar de oorzaak. Omdat het nu vooral een sociale norm is wordt er dan een sociale verklaring bijgezocht, maar vaak is het een economische. Zie Williamson (institutional economics) en Marx (historisch materialisme) voor de theoretische verklaring.

Zie ook NRC Boter- en kaasland Holland was schoon, 15.12.2009

donderdag 24 december 2009

Prettige Kerstdagen

Met deze foto van mijzelf, geflankeerd door de organisator van het 113e EAAE Seminar en de voorzitster van het Servische parlement, die ik als Kerstwens uit Belgrado mocht ontvangen, wens ik alle weblog lezers PRETTIGE KERSTDAGEN Posted by Picasa

woensdag 23 december 2009

Souvenir#5

Hiernaast een perfect nostalgisch werkje van kunstenaar Ruud van Empel, getiteld Souvenir#5. Met Droste, Verkade, Buisman, hagelslag en de electrische koffiebonenmaler. Pre-Senseo dus. Een print bracht eerder dit jaar op de PAN in Amsterdam 11.000 euro op.
Wat is er trouwens met #5? We hadden al Chanel 5, Love potion #5 en nu dus een nostalgische jaren 50 keuken.

worldmapper en ziezo.biz

Dank aan Josien voor de reactie op mijn foto van een kaartje uit het World Development Report. De site Worldmapper heeft er nog veel meer.
Verder wijs ik je even op Ziezo.biz waar een nieuwe column van mij staat, een bewerking van een eerdere blog over de economische achtergrond van Boer-zoekt-vrouw.

dinsdag 22 december 2009

hond in de pot

Wie nog gespreksstof zoekt voor het kerstdiner en zich wil wagen aan de discussie vlees of vis (op vrijdag) of een soya-hapje, zou ook de rol van ons huisdier ter sprake kunnen brengen. Een Duitse herder heeft een foodprint van 0,84 ha per jaar, zo heeft het Nieuwzeelandse echtpaar Robert en Brenda Vale, architecten van professie, uitgerekend in hun boek Time to eat the dog?


Wie geen hond heeft kan ook met een gerust hart 20.000 km in een Toyota Land Cruiser afleggen, die heeft dezelfde energie nodig. Voor de wetenschappelijke juistheid sta ik niet in (hoewel het ook de website van de New Scientist gehaald heeft), maar het lijkt me wel een interessant issue voor een kerstdiner en een serieus onderzoek in het nieuwe jaar. Een paar sites:





maandag 21 december 2009

Multifunctionele landbouw en regionale groei

Het gebruikelijke argument voor het ondersteunen van multifunctionele landbouw is dat de markt onvoldoende werkt. Via de markt krijg je wel de optimale hoeveelheid haver en honing, maar niet van publieke goederen als landschap of natuur. Je zou dan overigens vooral voor landschap of natuur moeten betalen, en niet noodzakelijkerwijs een toeslag per ha, maar dat terzijde.

Je kunt je afvragen, en dat deed Alan Randall van Ohio State in een key note op het 113e EAAE Seminar, wat de samenhang is met regionale economische ontwikkeling. Dat is een zinvolle vraag, want bij plattelandsontwikkeling gaat het vooral om het leefbaar houden van regio's, het openhouden van scholen e.d. Landschap en natuur in afgelegen gebieden an sich heeft (afgezien van biodiversiteit om soorten in stand te houden) weinig zin.

Als je kijkt naar de bevolkingsgroei naar regio, dan is er 'pluspunten- gedreven' groei (amenity driven growth) in plattelandsregio's die niet dicht bij steden liggen. Dat zijn dan regio's met fraai natuurschoon, bergen, kusten, mooi landschap. Die trekken onder andere ouderen en zelfstandigen aan.
Maar als dat ontbreekt dan zijn afgelegen gebieden gebieden die leeglopen: Distance still matters and conversely remoteness remains an impediment for growth.

Al met al kan de ondersteuning van de multifunctionele landbouw dus bijdragen aan regionale groei als er een aansluiting gevonden kan worden bij al aanwezige pluspunten. Als die er niet in potentie zijn (en zoals Randall stelt: het voorkomen van bergen, kust en zee of bijzonder landschap is niet erg beinvloedbaar door beleid) dan wordt het ook heel lastig om ze te maken. Zelfs met veel subsidies.

A. Randall: multifunctional agriculture and regional economic growth in: D. Tomic et al: The role of knowledgd, innovation and human capital in multifunctional agriculture and territorial rural development. Belgrade Serbia, 2009

zondag 20 december 2009

De wereld op maat

Het WDR2009 bevat een interessante kaart van de wereld, die de landen tekent naar omvang van hun economie. Afrika hangt er nog net bij. Korea en Taiwan zijn net als Japan hele grote vlekken ten oosten van China. Ook Nederland mag er zijn op deze kaart.Dat is weer eens een wat andere kijk op de wereld dan die projecties die proberen de landmassa van Afrika zo goed mogelijk weer te geven.

zaterdag 19 december 2009

Terug naar de regio

Transportkosten doen er toe. het verschepen van een container van China naar de VS kost $400. Vanuit India al het dubbele: $ 800.-, en vanuit Sierra Leone in West Afrika: $1.300.- Waaruit je meteen mag concluderen dat de kosten niet van de afstand in zeemijlen afhangt, maar ook van andere zaken zoals het functioneren van zeehavens en de omvang van de transportstroom. Laden en lossen kost meer dan varen. Ook hier gelden agglomeratie-effecten.

Veel mensen denken dat als de transportkosten onder invloed van de energieprijzen of een CO2 belasting omhoog gaan, dat dat vooral ten koste gaat van de handel over verre afstand, en dat de handel binnen een continent wel in stand blijft.
Dat is echter nog maar de vraag, het zou wel eens een onzinnig idee kunnen zijn. Neem de situatie van Engeland. Toen de transportkosten in 1910 nog relatief hoog lagen ging 35% van de export naar het Europese continent en 24% naar Azie. Na de daling van de transportkosten ging in 1996 niet meer naar Azie, maar relatief juist minder: slechts 10%, en 60% ging naar Europa. Deels kan de val van het British Empire en de toetreding tot de EU een rol gespeeld hebben, maar bovenal is de stelling dat bij lagere transportkosten de verre handel relatief hard groeit, niet juist. Bij lage transportkosten gaat men juist op kortere afstand aanmerkelijk meer handelen en integreren economien: geen leuke T-shirts in Zoetermeer, dan rij ik toch even naar Gouda.
Omgekeerd kan dus bij hoge transportkosten de verre handel in stand blijven. De reden is dat de producten die je van ver haalt relatief ongevoelig zijn voor een prijsstijging (prijsinelastisch): we blijven koffie, ananassen en bloemen uit Kenia importeren, want ook al worden die wat duurder, de concurrentie met productie hier of de vraaguitval door hogere prijzen is relatief beperkt. Maar het verschil tussen Hollandse en Belgische peren of tussen varkensvlees uit Nederland of uit Duitsland is gering. Deze handel is dus zeer prijsgevoelig.
Wie dus denkt dat door stijgende energieprijzen we meer uit eigen streek gaan eten, kon wel eens gelijk hebben voor het karbonaadje en de aardappelen, maar niet voor de mozarella en de Argentijnse biefstuk. En al helemaal niet voor de mango's en de koffie. De lange afstandshandel kon wel eens behoorlijk intakt blijven.
Worldbank: WDR2009, chapter 6.

vrijdag 18 december 2009

Migratie niet wat het geweest is

Verschillen in inkomen tussen gebieden worden in de loop der tijd opgeheven doordat mensen verhuizen. Vooral jonge mensen stemmen met hun voeten, maar ook ouderen kunnen er wat van. De Wereldbank publiceerde een staatje met het percentage van de bevolking dat als emigrant te boek stond.
In 1900 was 40% van de inwoners van de Britse eilanden geemigreerd. Van de Noren was meer dan 35% vertrokken (vooral naar de VS vermoed ik). Italie bijna 30% (naar de VS maar ook naar Argentinie, dat een behoorlijk Italiaans land is). Denemarken 15%. Voor Nederland was het maar zo'n 4%.
Natuurlijk, nu zijn de bevolkingsaantallen veel groter, maar de lijst van 2000 wordt aangevoerd door Mexico en Afganistan met beiden slechts zo'n 10%. Marokko scoort 9%. Kortom, van echte volksverhuizingen is nog geen sprake.

Uit: Worldbank WDR 2009,table 5.1

donderdag 17 december 2009

Lijstje: 12 schaaleffecten

Met small is beautifull is het nooit veel geworden, de harde economsiche werkelijkheid van hoe groter hoe beter bleek dominant. Economen praten over (bedrijfsinterne) economies of scale als het gaat om voordelen door de grootte van een organisatie, en over agglomeratie-effecten (of externe economies of scale) als het gaat om voordelen omdat bedrijven bij elkaar zitten. Er zijn heel wat soorten voordelen benoemd, en de Wereldbank maakte in zijn World Development Report 2009 een aardig lijstje. Het waren er meer dan ik zelf realiseerde, dus ik geef ze maar even door:
Internal economies of scale:
· inkoopvoordelen (bv. kwantumkorting op inkopen)
· statisch technologische (bv dalende kostprijs omdat de vaste kosten door meer eenheden worden gedekt)
· dynamisch technolgisch (bv na verloop van tijd leren een fabriek steeds beter te laten draaien)
Agglomeratie-effecten / external economies of scale vallen uiteen in localisatie effecten (het voordeel van nabijheid van van een aantal bedrijven in dezelfde omgeving) en urbanisatie effecten (het voordeel van een groot aantal verschillende bedrijven die interessant zijn voor dezelfde toeleverancier, bv. een logistieke dienstverlener of een internationale accountant):
· shopping voordelen (bv kopers komen af op een plek waar veel verkopers zijn, een reden waarom de visboeren op de markt bij elkaar staan)
· Adam Smith specialisatie (bv oustourcen van specifieke activiteiten naar gespecialiseerde toeleveranciers of afnemers zodat productiviteit hoger ligt)
· Marshall arbeidspooling (bv. werknemers worden aangetrokken door een plek waar meerdere werkgevers voor hun werk zit, dat maakt ze minder afhankelijk)
· Marshall-Arrow-Romer learning by doing, een dynamische variant van de vorige statische (bv. lagere kosen die na verloop van tijd ontstaan door veelvuldige productie en ook voordelen bieden voor anderen in de regio via een zgn. spillover)
· jane jacobs innovation als urbanisatie-effect (hoe meer diversiteit aan productie in een regio, hoe meer er kans is op innovatie op basis van deze diversiteit)
· Marshall arbeidspooling (als hierboven, maar effect ontstaat niet door meer en betere werknemers, maar door diversiteit die innovatie bewerkstelligt
· Adam Smith specialisatie (als hierboven maar dan doordat er verschillende typen ondernemingen zijn die eenzelfde activiteit (aan bv. reclamebureaus) uitbesteden
· Romer endogene groei (hoe groter de markt hoe aantrekkelijker voor een bedrijf want hoe meer winst; en hoe aantrekkelijker het is voor migranten om zich er te vestigen omdat er veel banen zijn; en dus hoe groter de markt; een perfect vliegwiel tot de congestie-en vervuilingseffecten te groot worden)
· Pure agglomeratie-effecten ontstaan omdat de kosten van infrastructuur over meer belastingbetalers kunnen worden verdeeld.

Worldbank, WDR 2009, tabel 4.1

Groot dictee

Gisteravond was er ook het Groot Dictee van Zevenhuizen. Ik blogde er eerder over. Het bleek een internationale avond, gewonnen door een Vlaming uit Gent. Nog best een hele rit, voor de door de plaatselijke boekhandel beschikbaar gestelde Dikke van Dale die de beste man al bezat.
Bericht voor de sponsors: ik maakte 28 fouten, zodat ik in de categorie prominente wetenschappers achterbleef bij een jonge hoogleraar natuurkunde.
Meest agrarische zin uit het dictee: Soms lag men wel eens (weleens mag ook) op apegapen, niet van de vruchtenbowl, maar van een berenburger (nee niet Beerenburger) of van een pikketanisie uit de distilleerderij van Florijn.
Tip van de dag: woorden uit het Latijn hebben nooit een accent. In het Latijn ook niet.

woensdag 16 december 2009

Afrikaanse problemen

Afrika heeft veel problemen. Sommigen daarvan, zoals weinig vruchbare en zeer heterogene gronden, zijn moeilijk op te lossen. Andere lijken op lange termijn wel bij te stellen. Het World Development Report 2009 laat in een grafiek zien dat Afrika ook een mozaiek van talen is.
Wereldwijd geldt: hoe dichter bij de evenaar, hoe meer talen per millioen vierkante kilometer. Voeg daarbij nogal kunstmatige staten, met rechte lijnen getrokken op Europese kaarten bij de verdeling van deze gebieden, en "dikke" grenzen met veel grenscontroles en handelsbarrieres. En relatief kleine landen. Het wordt tijd voor een Afrikaanse Economische Unie, met Engels als voertaal. Althans als je echt voor ontwikkeling bent.

World Bank WDR 2009 Map 3.4

dinsdag 15 december 2009

Concentratie brengt voordelen

De laatste decennia zijn economische geografen anders gaan denken over de plekken van productie, handel en ontwikkeling. Een analyse die gebaseerd is op twee elementen. De eerste is dat grote markten (zoals in NW Europa) buitengewoon aantrekkelijk zijn voor bedrijven omdat ze er op grote schaal (economies of scale) kunnen produceren. Lagere kosten en meer winst per eenheid dus. Dat trekt ook weer toeleveranciers aan, of die kunnen uitbreiden. Daarmee ontstaan er gespecialiseerde arbeidsmarkten.

Ten tweede trekken die grote markten dus ook weer nieuwe bedrijven en migranten aan, waardoor er een zichzelf versterkend effect ontstaat. Nabijheid (proximity) is dan erg belangrijk.
Daarmee is er een onderscheid tot het klassieke evenwichtsdenken: als daar een gebied achterblijft qua inkomens en lonen, zal het op een zeker moment bedrijvigheid gaan aantrekken. Hoe verder je achterligt, hoe sneller je bij kunt komen. In bovenstaande nieuwe economische geografie is de conclusie: hoe verder je achterligt, hoe lastiger het wordt, vooral als het niet om miljoenenmarkten gaat. Daar is migratie vooral de oplossing.

Sommigen denken dat het belang van nabijheid door de ICT minder sterk wordt: the world is flat. Maar dat is vooralsnog even discutabel als het papierloze kantoor. De meeste (mobiele) telefoongesprekken vinden plaats tussen mensen die elkaar ook regelmatig ontmoeten. Het brengt het WDR 2009 tot drie stellingen:

  • Concentratie is de regel

  • Convergentie is het doel

  • Integratie is het antwoord

Zie Worldbank: WDR 2009. box 0.4.

maandag 14 december 2009

De Wereldbank ziet meer in stad dan land

Afgelopen weken las ik het World Development Report 2009 van de Wereldbank. Dat verscheen al veel eerder dit jaar, maar het is een kloek boekwerk, dus dat vraagt even tijd.
De uitgave van dit jaar is geheel gestoeld op de nieuwe economische geografie, en daarmee erg interessant geworden. Reshaping Economic Geography is de titel. En niet onomstreden omdat het rapport in zekere zin de urbanisatie omhelst: steeds meer mensen wonen in steden, dat is blijkbaar aantrekkelijk, het is efficient en goed voor het milieu, dus ga daar als overheid nu niet tegenin, maar ondersteun het en probeer de nadelen op te vangen - zo is de boodschap.
De kaft van het rapport constateert zelf al dat deze conclusie controversieel is. Maar, zo is het argument, economische groei is altijd ongebalanceerd. Er zijn steden, regios en mensen die zich snel ontwikkelen, anderen langzaam. Het boek bevat dan ook veel kaders met informatie over oude sloppenwijken in bv. Londen of New York. Maar, zo is de boodschap, na verloop van tijd profiteert iedereen. Probeer niet de groei te spreiden, dan werk je het tegen. Je kunt wel mensen helpen om deelgenoot (inclusive) te worden.
Het gaat om economische integratie. Zowel bij urbanisatie als regionale ontwikkeling. Maar maar al te vaak ligt daarin teveel de nadruk op plaatsgebonden interventies.
Het WDR onderzoekt de nieuwe economische geografie langs drie lijnen: de 3D's van density (dichtheid), distance (afstand) en divisions (scheidingen). Density is het gevolg van economische krachten als agglomeratie en urbanisatie. Distance vind je terug in migratie en regionale ontwikkeling. Division in specialisatie en regionale economische integratie.
Economische integratie vraagt om drie instrumenten, de 3 i's: institutions (die spatially blind moeten zijn: goed bestuur, eigendomsrechten moeten overal gelden en moet je niet naar gebied differentieren), infrastructuur (dat gebieden verbindt: spatially connective) en tot slot (ook in beleid): incentives (die spatially targetted moeten zijn om een specifiek doel te realiseren).
In komende stukjes nog wat meer uit WB's WDR 2009, dat overigens zeer fraai vorm is gegeven met veel kaartmateriaal.

zondag 13 december 2009

De economie van Boer zoekt vrouw

Voor wie nog moet wennen aan een zondagavond zonder Boer zoekt vrouw.
Een aspect van het succesvolle programma is nog onbelicht gebleven: waarom is het voor boeren zo lastig er een te vinden? Psychologen en sociologen zullen daar wel hun eigen verklaring voor hebben (introvertere types worden meer dan gemiddeld boer en introvertheid helpt niet?, de status van het vak is niet hoog?), maar er zijn bovenal hele goede economische verklaringen waarom boeren harder moeten zoeken naar een vrouw dan anderen.
Eerder las ik er Franse papers over, en de Wereldbank heeft er in zijn World Development Report van dit jaar een heel kader aan gewijd met mooie cijfers van Duitsland. Het aantal vrouwen per 100 mannen is nergens zo laag als in de plattelandsgebieden van de voormalige DDR. In de categorie 18 - 30 jaar soms maar 75 per 100. Er zijn twee economische redenen voor het feit dat jonge vrouwen en masse naar plaatsen als Munchen zijn getrokken. Allereerst doen vrouwen het beter in het onderwijs en de beste onderwijsinstellingen staan in de steden in het Westen (en Berlijn). Daar blijven ze hangen.

Want vervolgens is een omgekeerde trek van vrouwen niet aantrekkelijk omdat de werkgelegenheid op het platteland voor een groot deel bestaat uit typische mannenberoepen in de landbouw, de (mijn)bouw en de industrie. Waarin zelfs in de ex-DDR voor vrouwen minder plaats is (en onderschat niet het aantal relaties dat ontstaat op en rond de werkplek).
Kortom de schaarste van vrouwen in de buurt van boeren is economisch verklaarbaar. Mooi dat moderne ict en tv deze schaarste enigzins helpen oplossen.
Zie: Worldbank - World Development Report 2009; box 8.2

zaterdag 12 december 2009

spreadsheets

"The big task of management is to manage down the number of spreadsheets". In verschillende spreadsheets worden vaak overeenkomstige maar net iets anders gedefinieerde begrippen gebruikt, zonder dat men dat door heeft. Bedragen tellen niet altijd op. Managers van verschillende afdelingen vertrouwen elkaars cijfers niet. Je moet een detective zijn om je weg te vinden door alle aan elkaar geknoopte systemen, en soms loopt het spoor dood.
Nee, dit gaat niet over onderzoeksorganisaties maar over banken. Aldus een groot verhaal in The Economist over hoe "messy IT systems are a neglected aspect of the financial crisis".

The Economist: Silo but deadly, 5.12.2009

recensie inkomensstabiliteit

Wie publiceert wil gelezen worden, en met een recensie ben je dus helemaal blij. Deze week viel de nieuwste uitgave van de European Review of Agricultural Economics, waarin een OECD medewerker een boek recenseert waarin ik mede-auteur van een hoofdstuk was. Zo hier en daar had de recensist het boek wat minder beleidsgericht willen hebben, zo begrijp ik, maar de Nederlandse bijdragen komen er zeer goed van af. Onze bijdrage wordt gekarakteriseerd als "an important contribution": "risk exposure is rarely analysed in the literature at fthe individual farm level". De recensist zou graag nog meer van dit werk zien. Vandaar dat ik het boek nog maar eens aanbeveel.

Jesus Anton: Bookreview Income Stabilisation in European Agriculture, ERAE 36-3, September 2009.

vrijdag 11 december 2009

klimaatsverandering

De surveys van The Economist zijn altijd heel leesbaar en nuttig, en dat geldt zeker voor die van afgelopen weekend over de klimaatagenda. Zo bevat draagt het survey in de Stern-Nordhaus discussie over de disconteringsvoet (moet je nu al investeren voor iets dat over 60 jaar gebeurd, of moet je in Bangladesh eerst de welvaart vergroten zodat ze het straks kunnen betalen) het verzekeringsargument aan: er is een kleine kans op rampzalige uitkomsten en als je dat met een premie van 1% van je inkomen kunt voorkomen, kan dat zinvol zijn.
Richt je dus ook bij de uitvoeringsagenda op het voorkomen van extreme gevolgen. In dat kader vindt ook dit blad het niet zo'n goed idee om alles maar in CO2 om te rekenen (een paar zeer schadelijke gassen als zwarte koolstof en HFCS kun je beter snel via het zeer succesvolle Montreal protocol van de ozone killer CFCS afhandelen).
Aardig is ook de presentatiewijze om bij gesubsideerde projecten zoals alternatieve energie de implicit prijs voor CO2 uit te rekenen. Die is immers voor pakweg 15 euro te koop, en soms worden projecten gesubsideerd met veel hogere prijzen: 38 dollar voor windenergie op het land, 136 dollar op zee en bij 200 dollar voor zonne-energie. "Seriously sub-optimal". Waarbij dan ook nog komt dat de overheid vaak te kort subsidieert en niet duidelijk is op lange termijn. Een Spaanse zonnecelavontuur is daarbij wel een heel apart voorbeeld.
Tot slot een mooie quote: "Governements generally like regulation (because it appears to be cost-free), economists like carbon prices (because they are efficient) and business likes subsidies (because they get the handouts).

The Economist: Getting waremer - a special report on climate change and the carbon economy. 5.12.2009

donderdag 10 december 2009

Munchen en mozarella uit Berlijn

Munchen heeft een vreemd vliegveld, zo viel me dinsdag weer op. Er is een apart gebouw ontworpen om grote groepen passagiers te sorteren, en dit logistieke proces op verschillende lagen wordt met fraaie winkels en restaurants dragelijk gemaakt. Tot je door de gate gaat, want je bent dan wel met mooie roltrappen omhoog gekomen, maar dan ga je via een kale trap weer 3 verdiepingen naar beneden. Naar een bus. Want vliegtuigen staan er nauwelijks met een slurf aan dat gebouw. Die worden een kilometer verderop op een geasfalteerd weiland geparkeerd met langs de rand een bagagesorteerhal. Passagiers worden met bussen tussen vliegtuig en sorteergebouw heen en weer gereden. Raar concept, maar het lijkt te werken, want in ruim een half uur kun je overstappen, inclusief douanecontrole.

Ik was er op weg naar Belgrado en las er de Suddeutsche Zeitung. Die hadden een leuk verhaal over de firma Francia die in Berlijn op basis van koemelk mozzarella maakt en over de hele wereld exporteert, ook naar Italie. Het is een Italiaanse firma, uit Sonnino, ten zuiden van Rome, die in 1993 besloot zich ook in de Berlijnse wijk Tempelhof te vestigen. Omdat ze in Italie een tekort aan melk hebben. En nu laten ze dagelijks 150.000 liter uit Brandenburg aanrukken. In hun Italiaanse bedrijf wordt ook melk uit Duitsland geimporteerd, dus verschil is er eigenlijk niet. In de Berlijnse vestiging werken veel Italianen, ook dat helpt.
Een verschil is er bij nader inzien wel: in Berlijn maken ze ook bio-mozzarella, dat kan in Italie weer niet. Mooi voorbeeld van globalisering. En de beperkingen van het idee dat streekproducten uit de streek moeten komen van aldaar geproduceerde grondstoffen.

[op de foto strandstoelen langs de Spree, Berlijn]

woensdag 9 december 2009

Groeten uit Belgrado

Net terug van een dagje Belgrado. Ik mocht er met de voorzitster van het Servische parlement en de minister van landbouw het 113e EAAE seminar openen. Dat ging over kennis en innovatie in plattelandsbeleid. Georganiseerd ter gelegenheid van de 60e verjaardag van het Servische LEI. Daarmee werd de openingssessie, in het oude parlementsgebouw (het Servische parlement is verhuisd naar het ex-Joegoslavische parlement - aan democratische instituties zo te zien geen gebrek daar), een bijzondere gebeurtenis.
Staand werd het volkslied gezongen en het blijkt een Servische gewoonte om cadeaus in de vorm van schilderijen en -tjes aan te bieden. Collega-instituten uit de regio (van Bosnie en Kosovo tot het onderzoeksinstituut voor tabak in Macedonie) en Roemeense en Poolse collega-instituten boden hun beste wensen en veelal een schilderijtje aan. En er werd veel gezoend, zonder aanzien van geslacht.

Zelf had ik het makkelijk nu deze week ook Nederland heeft toegestemd in het afschaffen van de visa-plicht. Dat bracht twee jaar geleden al enige euforie bij Serven, en nu opnieuw. 60 jaar terugkijkend is er politiek en in de landbouw veel veranderd, en dat zal komende jaren ook wel het geval zijn. En om op die toekomst voorbereid te zijn is dit soort internationale seminars van groot belang, zo was zo ongeveer mijn boodschap.
Het leverde nog een radio-interview op voor een agrarisch programma van de zender van Novi Sad (centrum van de soya teelt, dus ik heb ze voorgehouden dat ze daarmee toch zouden moeten kunnen concurreren met Zuid-Amerika). We spraken over het nut van ondernemersnetwerken en contacten tussen ondernemers en onderzoek. Die zijn in deze landen met veelal een laag vertrouwen tussen groepen, niet vanzelfsprekend.

Het seminar had vervolgens twee interessante key notes, van Alan Randell (Ohio, VS) over multifunctionele landbouw in relatie tot regionale ontwikkeling (goed theoretisch overzicht), en van Eirik Romstadt (Noorwegen) over het feit dat in plattelandsonwikkeling veel te weinig rekening met de vraagkant wordt gehouden. Hij had een paar mooie voorbeelden, rond toerisme (hoe een gezin op vakantie een menu van activiteiten wil) en rond de elandenjacht: waar een ondernemer de lokale jagers een normale jachtpacht vraagt, maar ook meer dan 2.000 euro betaalt als ze per mobiel een juiste lokatie doorgeven van een oudere krachtige elandstier, die afschotrijp is. Dan verschijnt een groep kapitaalkrachtige Duitsers die een veelvoud van dat bedrag (per persoon!) betalen om hem neer te mogen leggen. Dat is nog eens marktsegmentatie. Uitsmijter: de innoverende ondernemer is iemand uit Oslo die de markt kent, niet een lokale boseigenaar.
Na deze interessante lezingen nog een lunch met mijn gastheren en discussie over mogelijkheden voor toekomstige samenwerking, weer terug naar het vliegveld. Belgrado schijnt een mooie stad te zijn, hoewel het er vandaag regende. Ik zag er slechts jaren vijftig en zestig flatgebouwen van Oost-Europese makelij in druilerige regen. Je kunt niet alles hebben.

dinsdag 8 december 2009

Evalueren van plattelandsontwikkeling

Evaluatie van beleid voor plattelandsontwikkeling staat nog in de kinderschoenen. Bij de OECD verscheen onlangs een rapport dat de ervaringen van de lidstaten op een rijtje zet. Een paar van de conclusies en aanbevelingen spraken me in het bijzonder aan:
· De problemen van het evalueren van het effect van het hervormde landbouwbeleid op de plattelandseconomie hebben te maken met complexiteit, verschillende lagen van oorzaak-gevolg relaties, systeem-effecten en dynamische effecten.
· evaluatie van landbouwbeleid moet zich niet alleen richten op simpele prestatie indicatoren, maar moet ook uitleggen hoe veranderingen in beleid effecten heeft op en samenhang heeft met (causal pathways) de structuur en en prestaties van de regionale plattelandseconomie en andere beleidseffecten. Dit vraagt om een outcome-gerichte evaluatie.

OECD: Methods to monitor and evaluate the impacts of agricultural policies on rural development, 2009

maandag 7 december 2009

we gooien wat weg

Veel voedsel wordt weggegooid. Vooral tot verdriet van de WO II generatie (die ook de depressie nog had meegemaakt) en van de milieubeweging. De vraag is hoeveel er wordt weggegooid. Vaak worden percentages van 20 a 25% genoemd, maar de basis daarvan is niet zo sterk. Veelal gaat het om kleine steekproeven waarbij vuilnisbakken worden uitgeplozen.
Een aantal Amerikanen heeft de productie van calorien vergeleken met de consumptiestatistiek. Volgens mij is dat niets nieuws, maar The Economist dacht van wel en citeerde vorige week een paper uit de Public Library of Science. Dat berekent dat in de VS 40% van de productie niet wordt geconsumeerd. In 1974 was het nog 28%. Ofwel een kwart van het zoetwater gebruik in de VS, 300 miljoen vaten olie en de uitstoot van veel methaan. Overigens gooien bij mijn weten amerikaanse supermarkten meer weg dan Nederlandse.Voedsel is dus gewoon niet schaars genoeg (zoals in WO II) en de inkomens liggen gelukkig hoger dan in de depressiejaren.
The Economist: A hill of beans, 28.11.2009

beleid en wetenschap

There is no doubt that politics and science make uncomfortable bedfellows. Politicians sell certainty. Science lives off doubt.
Aldus een editorial in the Economist (28.11.2009) n.a.v. onwelkome e-mails uit het klimaatdebat.

zondag 6 december 2009

Sociaal culturele duurzaamheid

Duurzame ontwikkeling is een begrip dat lastig op goede wijze handen en voeten te geven is, en dat geldt al helemaal voor de zgn. people-kant, het sociaal-culturele. Reden voor een proefschrift dus. Birgit Boogaard van de vakgroep Rurale Sociologie deed me het boekje toekomen waarop ze eind oktober promoveerde.
De auteur zocht uit hoe in Nederland en Noorwegen de burgers, gewapend met digitale camera op bedrijfsbezoek, tegen de moderne veehouderij aankijken. Het blijkt bij de burger te draaien om drie kernwaarden: natuurlijkheid, traditie en moderniteit. Dat levert natuurlijk dilemma's op. Temeer omdat die kernwaarden ook nog een positief en een negatief gezichtspunt hebben.
Interessant is de vergelijking met Noorwegen. Het land heeft over het algemeen dezelfde Skandinavische waarden en normen als Nederland, maar tegen de veehouderij wordt anders aangekeken: De Noren zien de veehouderij als onderdeel van een overgangsgebied tussen stad en natuur. De Nederlanders zien landbouwhuisdieren als onderdeel van de natuur. Echte natuur hebben we hier blijkbaar niet.

Het onderzoek leert ook nog dat mensen overtuigen met informatie, bv. in de vorm van een flyer, niet werkt. Al was het maar omdat het overgrote deel niet geinteresseerd is in zulke informatie.
Dit alles en nog meer gaat gepaard met een aantal alleraardigste stellingen:
· Children's books and children's farms strongly convey an image of the 'rural idyl', shaping a romantic image of farming at an early age. This completely neglects the importance of modernity in farming, which children should also learn about.
· The ultimate blurring of the boundary between consumption and affection in human-animal relationships is vegetarian cat food.

Birgit K. Boogaard: The Socio-Cultural Sustainability of Animal Farming - an inquiry into social perceptions of dairy farming in the Netherlands and and Norway. PhD thesis, Wageningen, 2009.

zaterdag 5 december 2009

1 duurzaamheidslogo: prijs

Hieronder het ene duurzaamheidslogo dat ik even van Foodlog heb gepikt. Daar woedt mede naar aanleiding van het debat in de Rode Hoed van afgelopen dinsdag een discussie of het zin heeft om 1 duurzaamheidslogo te maken. En de minister van Landbouw wordt uitgedaagd om dan 1 nationale standaard te creeren. Een trend die ook al bij Albert Heijn is ingezet door veel onder "puur en eerlijk" te schuiven.
Volgens mij heeft dat niet zoveel zin, en er wordt -voor een analyticus als ik net zo erg- veel door elkaar gegooid in de discussie. Wat dit laatste betreft: sommigen pleiten voor volledige transparantie rond de inhoud en productiewijze van voedsel. Met de barcode en meer gebruik van ICT moet dat mogelijk zijn, al of niet op basis van een overheidsverplichting die informatie te leveren. Uitstekend punt, goed idee, maar dat gaat over transparantie, niet over logo's.

Logo's zijn er om snel te kunnen beslissen (zodat je niet al die specificaties over het betaalde uurloon aan de koffieplukkers en hun leeftijd hoeft te lezen) en soms ook nog een onderscheidend gevoel aan het product mee te geven. Het kenmerk van onze samenleving is dat die steeds heterogener wordt (en dat met ICT aan die vraag naar differentiatie kan worden voldaan) en dat de een iets heeft met allergie, de ander met behoud van visbestanden, de derde met kleine boeren en de vierde met CO2 uitstoot. Zoals de minister deze week in het kamerdebat snedig opmerkte richting de oppositie: de een rijdt in een Hummer en eet zelden vlees, de ander neemt de Prius en prikt een biefstukje. Mooi dat ze beiden wat aan het milieu doen.
We hebben verschillende wensen en consumer concerns en dus gaat 1 logo niet lukken. Natuurlijk kan de overheid er 1 introduceren en voorschrijven, maar mijn inschatting is dat er toch weer een NGO opstaat die in de strijd voor het uitbreiden of juist de afschaffing van mosselzaadinvanginstallaties (of wat dan ook) een nieuw logo introduceert.
[ik laat business to business systemen als GlobalGap, ISO22000 en HACCP hier even buiten beschouwing, die werken wat sneller als algemene standaard, maar die blijven buiten beeld van de consument].
Er is de nodige wetenschappelijke literatuur die de differentiatie in logo's en de concurrentie tussen logo's in kaart brengt. Sommige hebben forse eisen (Max Havelaar), zijn daarmee duurdere producten en anderen (Utz) proberen het met een breder marktbereik en wat lagere eisen (en halen zo de verduurzaming binnen). Maar wie weet brengt het te entameren onderzoek nog nieuwe inzichten.

Duurzaamheid moet gedefinieerd
Deze discussie is mede ingegeven doordat veel mensen worstelen met wat duurzaam is. Het geliefde voorbeeld van Foodlog's Dick Veerman is de plofkip die duurzamer zou zijn dan de biologische. Althans op de meeste aspecten, en die andere (dierwelzijn) is aan te passen. In mijn werk merk ik dat mensen last hebben van feit dat ze een volledig duurzaam systeem voor ogen willen zien (en het liefst nu uit dat systeem al producten willen kopen of voorschrijven). Of ze willen Wageningen zo'n systeem laten ontwikkelen, net zoals je in de autoindustrie ontwerpers de opdracht geven een "zero-emission car" te ontwikkelen.

Dit denken is nuttig voor wat Wageningse ontwerpers, maar het helpt niet de discussie oplossen hoe (on)duurzaam nu huidige systemen zijn en of je wat moet sturen: wat meer dierwelzijn, of geen soya (bedoeld wordt minder kap van tropisch bos), minder antibiotica, minder nitraatvervuiling of wat dan ook? En zodra het ene product(iesysteem) en logo wat meer van het ene doet en wat minder doet van het andere ontstaat dus verwarring.

Voor wie alle aspecten van duurzaamheid mee wil wegen is er naar mijn idee een vrij simpele maatstaf: de integrale maatschappelijke kostprijs van een product. Het is niet zo heel moeilijk om de kosten van de onduurzame aspecten in euro's uit te rekenen: voor de CO2 uitstoot staat een prijs, je weet wat het kost om de varkens 1m2 ruimte te geven (als dat de ideale dierwelzijnsomvang is), je kunt schatten wat het kost een ha tropisch oerwoud te kopen en te bewaken tegen de houtkap. Enzovoorts.
En zo kun je dus uitrekenen dat een liter melk of een kg vlees in werkelijkheid Y euro kost en dat we in de winkel maar X euro betalen (net zoals we in de nostalgische jaren 50 voor het landbouwbeleid de kostprijs op efficiente landbowbedrijven uitrekenden). Een product is dus X/Y% duurzaam. Als we retailers nu verplichten dat percentage voor hun producten uit te rekenen en op de verpakking te zetten (of een logo met een schuifbalkje van 0 to 100%) dan weet de consument hoe duurzaam het is. De retailers verplichten we ook de de berekeningen te laten auditen en openbaar te maken, zodat de NGOs kunnen controleren.

Met zo'n systeem los je ook het probleem op dat overheidsregels aan de productiekant alleen in Nederland werken en je in feite dus de productie naar het buitenland verplaatst met soms een nog minder duurzame werkwijze. En wie nog verder wil gaan kan het belastingstelsel vergroenen: we leggen accijnsen of hogere btw op producten zodat in de winkel X en Y aan elkaar gelijk worden en we gebruiken het geld om lage inkomens te compenseren in de inkomstenbelasting / bijstand. De rest is een fonds om ondernemers te helpen duurzamere productiemethoden te ontwikkelen. En dan zijn we terug bij het feit dat het ging om duurzame ontwikkeling: hoe het meest duurzame systeem eruit ziet kunnen we nu niet weten, maar we kunnen wel ontwikkelingen in gang zetten die mensen prikkelen de onduurzame aspecten te verminderen.

conflicterend landgebruik

Bij Wageningen UR verscheen een boekje over conflicterend ruimtegebruik buiten Europa. Het is het verslag van een congres op 1 september jl.
Ik maak er reclame voor omdat ik het genoegen had in het forum te zitten, dus in dat deel van het boekje kun je een paar boute uitspraken van mijn hand lezen. Zoals een pleidooi voor culturele sensitiviteit.

vrijdag 4 december 2009

Diversificatie in Noorwegen: weinig voordelen

Noorse landbouwbedrijven halen hun inkomen vaak uit allerlei activiteiten: klassieke landbouw, subsidies - al of niet gekoppeld aan de productie, multifunctionele activiteiten en werk buitenshuis.
Noorse onderzoekers zochten uit of er synergie en inkomensvoordelen zitten in die combinaties: synergie wel - het een vult het ander aan. Maar economische voordelen levert de diversificatie niet op. Wel zijn er duidelijke schaalnadelen bij de kleinschalige activiteiten.
Zo'n bedrijfsopzet levert dus gevarieerd werk op en is een oplossing als specialisatie en schaalvergroting niet mogelijk is, maar specifieke inkomensvoordelen zijn dus niet aangetoond.

E. Fleming and G. Lien: Synergies, scope economics and scale diseconomies on farms in Norway
in: Food Economics, 2009, 6 p 21-30

donderdag 3 december 2009

Verankeringseffect

Voorkennis is lastig, zo zegt het uit de behavorial economics afkomstige Verankeringseffect. Naar aanleiding van de EU wens om het Nederlandse landbouwareaal tussen al die sloten nu eens goed op te meten met de satelliet, leg ik het uit op Ziezo.biz

woensdag 2 december 2009

Shaffy cantate

Het overlijden van Ramses Shaffy was gisteravond een goede reden zijn werk weer eens uitgebreid te beluisteren. Hij leerde ons in de jaren zestig dat je ook lyrische, poetische popmuziek in het Nederlands kunt maken - het hoeft niet altijd Procol Harum te zijn. Het brengt je terug in Amsterdam (hoewel ik daar pas begin jaren 70 was).
Levenslust schalde uit de boxen, zo werd ook op de tv beweerd. Maar ik beluisterde tussen de regels ook melancholie en verlatenheid. Misschien omdat ik tegelijkertijd een rapport reviewde met de LEI inkomensrapportages die -daar verklap ik niets mee- voor dit jaar natuurlijk bedroevend laag zullen zijn. Je kunt bijna een samenvatting schrijven met Ramses' teksten: De wereld heeft mij failliet verklaard / Laat me / We leven nog / We zullen doorgaan.....

dinsdag 1 december 2009

Landbouw op de kaart

Voor wie nog een Sinterklaas cadeau zoekt: De Landbouwatlas van Nederland kan ik aanbevelen. Een mooie hoeveelheid kaarten die een goed beeld geven van de landbouw in Nederland en in de wereld. De kaarten zien er fraai uit, komen uit allerlei bronnen en brengen nieuwe inzichten.
De eerste kaart van de atlas is illustratief: bedrijven op de kaart van Nederland naar vrij exacte locatie (zodat je de lijnenpatronen in de polders en de Veenkolonien herkent) en een grafiekje van het aantal bedrijven sinds 1904. Ik had me nooit zo duidelijk beseft dat in de jaren dertig het aantal bedrijven verdubbeld is van ruim 200.000 naar bijna 500.000 en dat we die stijging door de depressie pas eind zestiger jaren weer hadden weggewerkt toen die groep boeren met pensioen was. Ook de kaarten over natuurlijke omstandigheden (kans op vorst in de bloesemperiode, windsnelheden) en water zijn geweldig. En die van ziekten en plagen: waar was ook al weer de varkenspest, waar liepen bse-koeien, en ook de Q-koorts heeft de atlas nog gehaald.

Verder is de atlas een staalkaart van wat er met moderne satelieten en geo-informatie mogelijk is: perceelskaarten, de biomassaproductie per perceel op een dag in juli 2006 en de tarwe opbrengsten per perceel in 2008.

De kaarten zijn van begeleidende tekst voorzien, wat een goed idee is. Hier en daar leidt dat tot een onderzoekersopmerking die ik niet zo opgeschreven zou hebben, maar dat neem ik op de koop toe want elders heb ik er van geleerd (p. 120: "EU subsidies zijn niet meer direct gekoppeld aan de productie; wel indirect vanwege historische rechten". Dat is een bijzonder gebruik van het woord indirect. In verschillende landen heeft men intussen echter een flat rate en dat direct / indirect slaat bij economen op het feit of het de productie beinvloedt, c.q. direct inkomen is, en indirect op productie-stimulerend, niet op de tijdsdimensie bij historische rechten).

Natuurlijk hebben de auteurs arbitraire keuzes moeten maken. Het fotomateriaal had van mij hier en daar vervangen mogen worden door nog een extra kaart of een goede grafiek, maar dit zal commercieel wel aantrekkelijk zijn. Verder zou ik sommige kaarten graag groter zien (de polderkaart van West8 bijvoorbeeld op p. 29) terwijl sommige bestuurlijke kaarten (zoals op p.28 van de waterschappen) dan wel wat kleiner hadden gekund. Bij sommige legenda's was een iets groter en minder vet lettertype wel lekker geweest, voor de oudere lezer (die toch deels de doelgroep is).

De kritische lezer spoort natuurlijk altijd naar foutjes maar ik heb er maar twee kunnen vinden. Op een uit de LNV atlas van 1959 overgenomen kaart van landaanwinningen (pag. 37) die overigens niet veel toevoegt aan de West8 kaart, staat Oostelijk Flevoland ingekleurd als landaanwinning tussen 1900-1950. Ik (1955) vertel altijd dat ik er gewoond heb, maar te oud ben om er geboren te zijn: de dijken gingen in 1957 dicht en kort daarna viel het droog. Ik kan me niet voorstellen dat LNV dat in 1959 zo heeft ingekleurd.

Een goed idee is om ook veel aandacht te besteden aan de agrarische industrie. Daar zijn minder databestanden voor het grijpen. Dat leidt er toe dat bv. het kaartje van de aardappelverwerkers (p. 95) zich beperkt tot de hoofdkantoren (eenvoudig te zien omdat de McCain vestiging in Lewedorp naast de A58 ontbreekt), terwijl een paar pagina's verder de suikerfabrieken wel per vestiging worden weergegeven. Niet eens een fout als wel een inconsistentie waar niet tegen gewaarschuwd wordt.

Maar voor een zo omvangrijk project zijn dat maar kleine zaken. Wat overheerst is een mooi tijdsbeeld met kaarten waar je uren naar kunt kijken. Je gaat vanzelf bladeren om de kaart van de windsnelheden te vergelijken met de locaties van de moderne windmolens (inderdaad: inconsistent).
Kopen dus en in de zak van Sinterklaas ermee! Bijkomend voordeel: er zijn veel rijmwoorden op atlas en kaart.