Pagina's

zondag 30 maart 2014

mooie wandeldag

De paden op, de lanen in. Het is een fraaie dag voor een wandeling, met aan het eind van de dag uitblazen op een terras, want het wordt ver boven de twintig graden.
Alle reden dus voor een nieuwe aflevering in onze Pieterpad-wandeling, die zich afspeelt op een terras in Sittard. Waar ik uitleg hoe marktprijzen tot stand komen op basis van marginale kosten en opbrengsten en dus voor veel boeren de kosten niet volledig worden vergoed. Veel wandel- en leesplezier.

zaterdag 29 maart 2014

Pools Landbouw-Economisch Bericht

Een paar weken geleden was ik in Polen en kreeg van mijn gastheren het boekje "Agriculture and rural economy in Poland 2012" cadeau. Een Pools Landbouw-Economisch Bericht. Niet zo dik en onafhankelijk als zijn Nederlandse equivalent maar het Poolse Ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling heeft er toch een attractieve introductie op de Poolse landbouw van weten te maken. Mooie foto's ook, en achterin veel pagina's voor aantekeningen.
Meer dan een kwart van de agrarische beroepsbevolking in de EU is Pools. Voor drie producten is Polen de een na grootste producent in de EU. Raad welke...
Opvallendste statistiek vond ik die van de herstructurering. In 2002 had het gemiddelde Poolse bedrijf een omvang van 5,8 ha., in 2012 was dat al 9,8 ha (en dat was meer dan een ha meer dan in het jaar ervoor). Dat neemt niet weg dat er van de 1,5 mln (!!) bedrijven, maar 70.000 groter zijn dan 30 ha.
De grondprijs in Zlotys is van 2000 naar 2012 meer dan vervijfvoudingd. Wie stopt met boeren is er niet minder op geworden, zo lijkt het. O ja, het antwoord op de productievraag: rogge, aardappelen, appelen

vrijdag 28 maart 2014

energie en ETS

Mijn oud-collega van het LEI, prof. Machiel Mulder, was zo aardig mij zijn onlangs in Groningen uitgesproken oratie toe te sturen. Ik kon er door andere bezigheden helaas niet bij zijn.
Hij legt nog eens uit dat bv. subsidies voor bedrijven in het energiebeleid niet werken nu we het ETS hebbem waarin emissierechten worden verhandeld. Het effect van energiemaatregelen is immers dat de bedrijven die de maatregel implementeren en daarmee minder uitstoten, emissierechten overhouden, die ze kunnen verhandelen op de ETS. Daar daalt dan de prijs, zodat anderen meer rechten kopen en meer gaan uitstoten. Per saldo blijven dan de emissies gelijk.

Zie: Machiel Mulder: Balanceren in onzekerheid - zoektocht naar de optimale regulering. RUG, 2014

dinsdag 25 maart 2014

Poolse retail

Zoals in wel meer landen is er in Polen een strijd in de retail tussen de discounters (Biedronka, Aldi, Netto, Lidl) en de wat luxere hypermarkten (Tesco, Carrefour, Metro). De eerste groep is aan de winnende hand en Biedronka is de grootste zo begreep ik uit een artikeltje in The Economist van 1 maart.
Eerlijk gezegd kende ik Biedronka niet, maar het levert 65% van de omzet van Pingo Doce. Ook die kende ik niet, het is een Portugese groep. Die blijkt voor een deel eigendom van Ahold en voor de helft van Jerónimo Martins, een naam die ik onlangs tegenkwam in ander verband.
Dit familiebedrijf uit 1792 was uitgegroeid in Portugal en besloot in de jaren 90 naar Brazilie en Polen te trekken. Brazilie mislukte, ondanks de gemeenschappelijke taal: teveel een andere cultuur, te groot. Polen werd een onverwachts succes, mede omdat de Poolse overheid vaak niet op de hypermarkten zat te wachten (bang dat de dorpen, stadjes en winkelstraten leeg zouden lopen) en omdat er een grote markt is voor discounters bij mensen die tegen het eind van de maand moeilijk rond kunnen komen. En dus voor discount in de eigen buurt in zijn.

maandag 24 maart 2014

Voedingsmiddelenbedrijven rijp voor splitsing?

Heeft het zin om in een multinational zowel frisdank te produceren als zoutjes en andere snacks ? Of kun je er net goed of beter twee bedrijven van maken die ieder hun eigen ding doen?
Dat is een discussie die o.a. rond PepsiCo speelt, zowel groot in frisdrank zoals Pepsi Cola als in Frito-Lay, bekend van de chips. Dure managers zitten schaalvoordelen (1 jaarverslag naar de aandelenmarkt) en synergie (aanbiedinkjes van snacks + energiedrankje voor de computer-gamer) te managen. Maar misschien kan de markt dat wel net zo goed als de bureaucratie.
Het antwoord op de vraag is theoretisch makkelijker dan in de praktijk, dan moet je die synergie meten. Bij PepsiCo wordt de discussie aangewakkerd doordat de resultaten zeer te wensen over laten in vergelijking met CocaCola. En dus willen de venture funds opsplitsen. The Economist van 1 maart rapporteert dat Nelson Peltz er een 37 pagina's aanvalsdocument voor gepubliceerd heeft dat nu eens een keer goed leesbaar is met een helder overzicht van argumenten.
In hetzelfde artikel stelt Richard Webster van Bain & Company, de strategy consultants, dat de ontwikkelingen in de westerse wereld en de rest van de wereld uiteenlopen. In de volwassen markten van het westen is opsplitsen vaak beter: markten zijn daar qua consumentenvraag heel complex (kijk eens wat er allemaal in de retail staat in het vak shampoos, conditioners en haarkleur middelen) en je hebt te maken met een paar grote retailers die de logistiek goed voor elkaar hebben.
In de ontwikkelende markten is de retail en logistiek juist sterk gefragmenteerd, en heeft het zin een brede product-range (assortiment) te hebben met een grote verkoopstaf. Die kunnen de verkoop van de frisdrank en de snacks in 1 keer regelen.
Als je die twee situaties combineert zou je uitkomen op het opsplitsen van de multinationals in de westerse wereld en dus ook mondiaal, en die dan via licensing agreements aan elkaar verbonden zijn. Dat lijkt ook te complex. Niet splitsen dus als het om mondiale multinationals gaat, zo stelt Bain & Co.

Uit: The Economist 1.3.2014 Snacka and drinks - Let my Fritos go

zaterdag 22 maart 2014

Mijn boerendata 2

Vrijdag lichtte ik hier toe dat ik geinteresseerd ben geraakt in de eigendom van data. Zijn die van de boeren of hun toeleveranciers en afnemers? Hoe delen we die in de wereld van big data?
Hier een voorbeeld van hoe dat in het contract staat van een laboratorium dat monsters van boerengrond onderzoekt:
Het laboratorium "behoudt zich alle rechten (van intellectuele eigendom) voor in de meest uime zin en in de meest volledige omvang." Volgt een verwijzing naar artikel 10 van de auteurswet en "Opdrachtgever erkent dat [het laboratorium] ter zake rechthebbende is".
Wel heeft de boer het "recht de door [het laboratorium] geleverde producten en diensten aan te wenden voor eigen gebruik. Uitgebrachte rapporten mogen door opdrachtgever slechts met de naam van [het laboratorium] worden gepubliceerd. Ieder ander gebruik (daaronder begrepen reclame-uitingen) is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming".

Hier mag de boer dus meer dan in het geval van het accountantsbureau waar ik het vrijdag over had. Maar ook het laboratorium krijgt rechten om zaken te gaan doen met de verzamelde data: het laboratorium "behoudt zich het recht voor de in het kader van de uitvoering van een opdracht vergaarde kennis, gegevens en ervaring voor andere doeleinden te gebruiken en de monsters te gebruiken voor ander onderzoek, mits de anonimiteit van opdrachtgever is gewaarborgd". 

Dat maakt het dus mogelijk een tabel over de bodemtoestand van de provincie te verkopen (of een kaartje, maar dat tast misschien de anonimiteitsafspraak aan) aan het waterschap of milieu-onderzoekers. Dat hoeft niet slecht te zijn voor de landbouw, en als er maar genoeg concurrentie is tussen die laboratoria: dan worden daarmee geen overwinsten gemaakt maar kan de prijs voor de grondmonsters lager liggen omdat ze gesponsord wordt door de dataverkoop.

Blijf benieuwd naar andere voorbeelden. In de VS is er discussie over combines die de oogstdata real time door zouden sturen naar de John Deeres en Monsanto's van deze wereld. Net als melkrobots hun data naar de fabrikant sturen. Tijd voor crowd-research: Wat zou er in dat type contracten staan ?

Misschien wel een bepaling zoals bij het laboratorium "partijen verbinden zich jegens elkaar tot volledige geheimhouding van alles wat hen ter kennis komt (op welke wijze dan ook) met betrekking tot de opdracht in meest brede zin."

vrijdag 21 maart 2014

publicaties

Op verzoek van BoerenBusiness schreef ik een column over Nieuw-Zeeland. Een soort "the best of" van stukjes die je hier al las. Het resultaat vind je hier.
Nu we toch reclame maken voor eigen werk: bij het LEI verscheen vandaag een rapport over nieuwe ketenarrangementen in de geplaagd vleessector.

donderdag 20 maart 2014

Mijn boerendata

Ik loop al een tijdje met het idee rond dat de eigendom van data een issue wordt. Boeren zijn niet anders dan consumenten op Facebook en geven  hun data soms makkelijk af. En de grotere ondernemingen hebben een big-data strategie waarbij ze veel gegevens verzamelen om er informatie uit te halen. Dat is goed als dat de dienstverlening aan boeren verbetert of consumenten informatie over het product leveren dat de aankoop bevordert.
Het wordt bedenkelijker als die agri-ondernemingen die data afschermen voor verder gebruik door anderen, waarmee hergebruik geblokkeerd wordt. Dat gaat tegen open data en open innovatie in. Dan komen de voordelen vooral bij de agri-business: boeren worden zo gebonden aan bepaalde ondernemingen dat switchen van afnemer of leverancier lastiger wordt.
En vandaar dat wij met de EU werken aan systemen om dat dataverkeer open te houden, zodat ook app-bouwers er hun advies-apps op kunnen laten draaien.

Hoe erg dit issue is, weet ik niet. De Wall Street Journal had onlangs wel een artikel waarin ze  Amerikaanse boeren ten tonele voerden die vonden dat de grote jongens als John Deere en Monsanto zoveel real-time informatie uit de combines haalden dat ze voordelen op de termijnmarkt zouden realiseren die ten koste zou gaan van de prijsvorming voor boeren.

Enfin, voor Nederland ben ik (voor ons EU project om het probleem te problematiseren, zo begint onderzoek) begonnen wat voorbeelden te verzamelen. Ik zal ze hier delen want ik hou me aanbevolen voor uw mailtjes met andere voorbeelden.
Hierbij een citaat uit de voorwaarden van een accountantsbureau die een klant wordt geacht te tekenen:
"Wij hebben begrepen dat het verwachte gebruik en de verspreiding van de door ons samengestelde informatie beperkt blijft tot uzelf en uw bankrelatie. Belangrijke wijzigingen in het gebruik of de verspreiding van de jaarrekening zullen door u aan ons worden gemeld. Het is niet toegestaan de samengestelde jaarrekening zonder onze toestemming openbaar te maken".

Voor de goede orde: hier gebeurt niets verkeerds, het accountantsbureau stopt zijn kennis in de jaarrekening en heeft vermoedelijk dus een intellectueel eigendom, net als The Beatles op hun liedjes. Alleen is het de boer nu wel verboden om de jaarrekening te delen met de belastingdienst (dat zal wel niet de bedoeling zijn), de kamer van koophandel (idem), de studiegroep onderleiding van de DLV, een risk-management bureau (beide misschien deels concurrenten van de accountant), het LEI, of de melkfabriek (om te laten zien hoe duurzaam mijn productie is met lage inputs van mineralen).

Op een bijeenkomst van accountants heb ik vorig jaar al eens voorgesteld om 100 euro meer te betalen om een elektronische versie in XBRL van de jaarrekening te krijgen, die ik dan naar hartelust voor ander nuttig gebruik aan zou kunnen wenden. Misschien moeten boeren zich eerst gaan organiseren om handelsvoorwaarden over data uit te onderhandelen.

Ik zie je voorbeelden of mening tegemoet.

dinsdag 18 maart 2014

De vraag naar BHV

Er is bij mijn weten nog niet zo heel veel onderzoek naar de vraag of de vraag naar het buiten de deur eten erg afhankelijk is van prijzen. Amerikaanse collega's kregen een bijzondere dataset in handen en bestudeerden de vraag naar buitenshuis-voedsel (BHV), door hen afgekort als FAFH: Food-away-from-home.
Daarin onderscheiden ze verschillende categorien, zoals Fast Food en Fine Dining. En ook nog Casual Dining en Mid-Range.
Groene mosselen, typisch BHV
Het blijkt dat alle soorten BHV prijselastisch zijn: als de prijs omhoog gaat wordt er minder gekocht en daalt de omzet. Thuisvoedsel (FAH-Food at Home), is relatief ongevoelig voor prijsbewegingen, mensen hebben weinig keus.
Nog meer logische resultaten: de kruiselasticiteiten zijn ook niet erg hoog: prijsveranderingen leiden niet tot veel geswitch tussen fast food, casual en mid-range dining. En fine dining is helemaal een categorie apart. De auteurs denken dat dat komt omdat er bij de keuze voor het chiquere restaurant (amerikaanse definitie) veel heel andere overwegingen spelen dan prijs.
En een leuk resultaat: de auteurs keken hoe het zit met het verband tussen obesitas en restaurantkeuze. De (in body mass index gemeten) dikkere mensen bezoeken vaker een Fast Food restaurant en/of doen meer aan Fine Dining. De auteurs concluderen dat de fast food en de fine dining restaurants de grootste winnaars zijn van de obesitas epidemie. Of je dat zo mag zeggen vraag ik me af, maar dat ook de heren van het goede leven wat te dik zijn is nu aangetoond. Of dat door de fine dining komt (inclusief de drank) of door wat anders (gebrek aan bewegen?)? En of je dan mag zeggen dat bij meer obesitas het restaurant ook profiteert?
Enfin, tot slot tonen de auteurs nog even aan dat bij deze prijsgevoeligheden een forse belasting op fast food wel enig effect heeft.

T.J. Richards and L. Mancino: Demand for food-away-from-home: a multiple-discrete-continous extreme value model in ERAE 41-1 February 2014

maandag 17 maart 2014

de waarde van bestrijdingsmiddeleninformatie

Veel consumenten zeggen dat ze graag groente en fruit hebben met minder bestrijdingsmiddelen, maar zijn ze ook wel bereid er voor te betalen? Het eerste, het zeg-gedrag, nemen economen vaak met een korreltje zout: het is vooral het doe-gedrag dat telt in de economie. En tenslotte maken boeren kosten als ze minder spuiten (ze zijn dan wel minder kosten voor middelen kwijt, maar hebben ook meer ziekte en uitval of moeten andere bestrijdingen toepassen).
Een groep economen (waaronder een ex-LEI collega) bestudeerde dit issue rond appelen.
Eerste inzicht is dat de consumenten in Europa (althans Frankrijk, Portugal, Griekenland en Nederland) niet veel verschillen in hun gedrag. Dat is mooi, zowel voor de producenten (die voor 1 grote markt kunnen werken) als voor onderzoekers (die misschien niet altijd alles in alle landen hoeven te testen). Wel waren de Nederlandse consumenten soms een uitzondering: wij zijn niet gewend aan Regionale labels (streekproducten).
De grootste betalingsbereidheid (willingness to pay) na het verstrekken van informatie over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is er voor biologische appelen. Gevolgd door appelen onder een geintegreerd bestrijdingssysteem (IPM - integrated pest management). Voor de streekproduct-appelen pakt het toevoegen van informatie niet best uit: consumenten lijken zich dan ineens te gaan realiseren dat er mogelijk een probleempje is en switchen naar de duurdere appelen. Terwijl juist in veel van die streekproducten er ook juist eisen worden gesteld aan bestrijdingsmiddelenpraktijken. Consumenten blijken (buiten NL) wel veel voor streekproducten (net als voor biologische) te willen betalen maar vooral om andere kwaliteiten dan bestrijdingsmiddelen.

P. Bazoche et al: willingness to pay for pesticide reduction in the EU: nothing but organic? in ERAE 41-1, febr. 2014

zaterdag 15 maart 2014

100 jaar varkenscyclus

Ruim 100 jaar geleden (in 1911) ontdekte de Duitse landbouweconoom Gerlich het bestaan van de vierjarige varkenscyclus. Een van de landbouweconomische theorieen die de algemene economie haalde (en daar veralgemeniseerd is tot cobb-web of wel spinnewebtheorema).
Reden genoeg voor zijn nazaten in Gottingen om na te gaan hoe het staat met de varkenscyclus. De cyclus wordt nog wel eens dood verklaard: de grote bedrijven met al hun vaste kosten zouden hun productie niet meer uitbreiden bij hoge prijzen en inkrimplen bij lage. Dat is vermoedelijk altijd al een te simpele verklaring geweest: die grote bedrijven gaan inderdaad in het dal van de cyclus wel door (tenzij ze door slecht risico management omvallen, maar dan koopt een ander de tent). Het gaat erom dat sommigen van hen wel uitbreiden en anderen zonder opvolger hun pensioenering uitstellen in tijden van hoge prijzen ("dat pakken we nog een jaartje mee"). En juist doordat grote bedrijven doorgaan met produceren (en hun aanbod dus inlastisch is), kunnen fluctuaties in de vraag leiden tot  forse uitslagen in prijzen.
Verder weten economen dat boeren niet zozeer reageren op de prijzen van varkens maar op de marge (winstgevendheid) van de productie, en die bestaat uit de varkensprijs minus de voerkosten (en eventueel biggenkosten bij specialisatie).
Enfin, tijd voor de cijfers. Niet alleen over de 100 jaar maar ook in de laatste decennia vinden de vakbroeders een significante varkenscyclus, die bovendien sterker lijkt te worden. Voor Duitsland (en dus ook Nederland) overigens. In de VS lijkt er wel sprake van afzwakking.
Het toenemen van de volatiliteit zou m.i. wel eens kunnen komen door minder flexibiliteit van grote bedrijven en afnemend belang van de uittredende kleintjes, waarmee de schokken in de (steeds inelastischer?)vraag naar vlees of fluctuaties in winstgevendheid door andere verstoringen in de keten minder goed kunnen worden opgevangen. De onderzoekers, en ook Gerlich in 1911, zochten de verklaring van de cyclus overigens niet in irrationeel gedrag van de boeren of in uittredingsprocessen, maar in het feit dat de voerprijs zo moeilijk is te voorspellen. Daar kun je wellicht tegen inbrengen dat dat onder het GLB en met afdekking in de termijnmarkt een tijdlang toch minder aan de orde was.
Zolang we geen Vions hebben die de keten met voercontracten beheersen mogen boeren dus uitgaan van een duidelijke varkenscyclys. Een keer in de vier jaar crisis in de prijzen is geen black swan (foto) maar iets om met risico management te anticiperen. En als kennis van de (toekomstige) voerprijs zo belangrijk is dan vooral de boeren veel voorzien van toekomst gerichte winst- en kostprijsberekeningen. En niet afschaffen daarvan zoals sommigen bepleiten. De risico's liggen al op de keukentafel, de cijfers blijkbaar te weinig.

Zie: Philip Parker en J.S. Schonkwiler: the German hog cycle, in ERAE 41-1, February 2014

donderdag 13 maart 2014

Doek valt voor landbouwcentrum Goes

Een enkele keer ontvangt De Landbouw Verandert post, dat wil zeggen een mailtje. Vandaag een primeur;  voor het eerst in de toch al lange geschiedenis van deze blog ontvingen we een brief. Uit anonieme, maar daarom nog niet onbekende bron.
Met een mooi artikel uit de krant (ik vermoed De Stem) van dinsdag 11 maart over het vertrek van ZLTO uit Goes. De boerenorganisatie trekt naar Colijnsplaat, naar de proefboerderij de Rusthoeve.
Aanleiding dus voor de krant om nostalgies terug te blikken onder de kop "hoe de landbouw verdween uit Goes". De intocht wordt gedateerd bij de grote ZLM landbouwtentoonstelling uit 1954, waar Goes een mooi standbeeld van Ceres aan overhield. Een mooi lijstje van instellingen dat zich er in die jaren vestigde: De ZLM, CBTB, hun al of niet gezamenlijke uitvoerende diensten zoals grondtaxatiebedrijf Gropatax, een boekhoudbureau (van de ZLM), een verzekeringsbedrijf (van de ZLM), scholing en ontwikkeling, de Sociaal Economische Voorlichting, de gewestelijke raad voor Zeeland van het Landbouwschap, de rijksdiensten voor landbouwvoorlichting, landinrichting en natuur etc etc. Ik laat hier het lijstje bedrijfsleven maar achter de rug en de LEI vestiging was de krant blijkbaar ontgaan.
De vele jaarvergaderingen, toogdagen en voorlichtingsbijeenkomsten vulden de zalen van de schouwburgen van Prins van Oranje, Schuttershof en Juliana, zo schrijft de krant. Maar ja, toen had Zeeland nog 12.000 ondernemers, tegenover 3200 nu.
Nog een mooie passage tot slot (over de jaren 60 en 70): "Het is ook de tijd dat de belangenorganisaties van de boeren die prijzen steevast te laag vinden. ZLM-voormannen als Marien Geuze, Jan (m.i. Johan  kjp) Prins, David Luteijn, Ad Doeleman en Huib van der Maas nemen er fel stelling tegen. "Onaanvaardbaar" klinkt het  met de regelmaat van de klok. Niet dat het veel uitmaakt".
Voor de prijzen is dat misschien waar, maar de bijdrage vanuit Goes aan de modernisering van de al eeuwen internationaal georienteerde Zeeuwse landbouw moet niet worden onderschat. Hopelijk laten ze Ceres ter herinnering staan.

woensdag 12 maart 2014

Gezinsbedrijf

Ik was vandaag te gast in Heerde bij de melkveehouders van de NMV voor een presentatie over het gezinsbedrijf. Die staat op slideshare.

maandag 10 maart 2014

burpple

We prataten vandaag in Amsterdam over moderne wijzes van gegevensverzameling rond voedselconsumptie. In dat kader hier een link naar de app / service Burpple, voor wie het nog niet kende

zondag 9 maart 2014

De Pieterpadwandelng

Er staat een nieuwe aflvering van de wandeling door de economie online. Tussen Valkenburg en Sittard leggen we uit hoe lastig kostprijzen te berekenen zijn, dat ze toch nuttig zijn maar niet voor beslissingen over verkoop. En dat voor beslissingen alleen de toekomstige kosten en opbrengsten er toe doen. Als ook dat het marginale kosten zijn die bepalend zijn.

zaterdag 8 maart 2014

het witte goud (van NZ)

Nog 1 keer Nieuw–Zeeland: de Financial Times (die ik in het vliegtuig naar Krakow las) van afgelopen dinsdag 4 maart had een aardig artikel over de forse uitbreiding van de melkveehouderij in het land: in de laatste 10 jaar zijn 300.000 ha toegevoegd aan het platform voor de melkveehouderij. Dit naar aanleiding van recente exportcijfers die aantonen dat het land ‘het witte goud’ heeft aangeboord: melk. Sinds 1980 is de melkveestapel meer dan verdubbeld, de schapenstapel gehalveerd. Er is ook veel spin-off naar andere sectoren. Er is voor NZ$ 1 miljard aan melkfabrieken in aanbouw. Maar er zijn ook nadelen voor het Saudi Arabie van de melk: een overgewaardeerde NZ$ en weinig aandacht voor structurele problemen in de economie.

vrijdag 7 maart 2014

Lijstje: duurzaamheidsissues in de melkveehouderij

De Internationale Dairy Federatie (IDF) heeft een lijstje opgesteld van 11 wereldwijde duurzaamheidsissues voor zijn bedrijfstak. Een lijstje dus:
1. klimaatgas-emissies
2. nutrienten op de bodem
3. afval
4. water beschikbaarheid en kwaliteit
5. bodemvruchtbaarheid
6. biodiversiteit
7. marktontwikkeling
8. plattelandsontwikkeling
9. werkomstandigheden
10. productveiligheid en kwaliteit
11. dierwelzijn

donderdag 6 maart 2014

Finland - Noorwegen: 1-0?

Aansluitend bij de blog van gisteren: in de nieuwste ERAE hebben Scandinavische economen hebben de melkveehouderij van Finland en Noorwegen met elkaar vergeleken. Finland trad in 1995 toe tot de EU, de Noren bleven hun beschermd landbouwbeleid voeren. Was het niet beter voor de melkveesector geweest als de Finnen het Noorse pad hadden gekozen (bij gebrek aan Noorse olie misschien niet zo'n realistische optie).
Er zijn natuurlijk meer factoren dan de EU toetreding die de opgetreden verschillen na 1995 hebben beinvloed, maar de onderzoekers concluderen dat de toetreding niet zo slecht heeft uitgepakt. Voor de sector althans. Weliswaar daalden de prijzen in Finland door de toetreiding sneller dan in Noorwegen maar de technologische vernieuwing (tot uiting komend in de factor productiviteit) was groter. Vooral doordat de Finnen onder het liberalere (sic!) EU beleid een sterkere bedrijfsvergroting realiseerden. Met als gevolg dat de winstgevendheid in Finland beter in stand bleef dan in Noorwegen (maar in beide landen liep ze terug). Cijfers over de aantallen bedrijven ontbreken in het paper.

Timo Sipilainen, Subal Kumbhakar en Gudbrand Lien: Performance of dairy farms in Finland and Norway from 1991 - 2008 in: ERAE 41(1)

woensdag 5 maart 2014

NZ: liberaal landbouwbeleid

Ik sluit de Nieuw-Zeeland serie af met de lezer even in herinnering brengen waarom NZ zo interessant is in het kader van het landbouwbeleid: dat hebben ze niet of nauwelijks. NZ is het OECD land met de minste steun aan boeren en de agrarische productie, en wat er aan beleid is stelt nauwelijks iets voor (bv. gerekend in PSEs).
Dat gaat terug tot 1984 toen ook de NZ economie in een crisis zat en Labour aan de macht kwam. Die bouwde in snel tempo bijna alle steun af. Rentesubsidies, toeslagen voor aanleggen van weilanden, subsidies op kunstmest, irrigatie en onkruidbestrijding werden afgeschaft. Verschillende belastingvoordelen werden ingetrokken. Een export-bevorderingsschema werd afgebouwd. Alle door de overheid geleverde diensten aan de sector, van voorlichting tot kwaliteitsinspecties werden geprivatiseerd of tegen volledige kosten in rekening gebracht. Minimumprijzen, die het karakter hadden van 'deficiency payments' (tekortbetalingen als de marktprijs lager ligt dan een vaste (kost)prijs) of export subsidies werden in 1986 afgeschaft. De verplichte marketing boards werden opgeheven.
Het leidde natuurlijk tot forse aanpassingen. De gevolgen waren niet alleen voor boeren, ook voor grondeigenaren en toeleveranciers. 20% van de schulden van boeren moest door banken en anderen worden afgeschreven, 5% van de bedrijven ging in de verkoop.
De overheid kwam ook met wat overgangshulp. Naast gesubsidieerd financieel advies bleek dat de sociale wetgeving niet goed pastte voor bedrijfshoofden in de landbouw zodat er een specifieke bijstandsregeling kwam, vergelijkbaar met het niveau van de werkeloosheidsuitkeringen.
Psychologisch hielp het dat ook voor andere sectoren in de NZ economie forse maatregelen werden genomen en overheidsondersteuning werd afgebouwd.
Nu, dertig jaar later en met een aantrekkelijke export naar Azie, is voor de oppervlakkige toerist geen verschil te zien met de landbouw in Europa of de VS. Of het moet de schaalgrootte van de bedrijven zijn. Misschien moeten de Europese besluitvormers eens op vakantie naar het land van de tegenvoeters.

Gegevens over herstructurering in jaren 80 ontleend aan: David Harris en Allan Rae: Agricultural Policy Reform and Adjustment in Australia and New Zealand in: David Blandford and Berkeley Hill (eds): Policy Reform & Adjustment in the Agricultural Sectors of Developed Countries.

dinsdag 4 maart 2014

share milking

Gisteren hadden we het hier over share milking, en eerder al over het feit dat dit unieke Nieuw Zeelandse systeem voor jonge starters aan het verdwijnen is.
NZ Dairy Exporter beschrijft ook een nieuwe structuur van share milking, waarbij de sharemilker ook invloed krijgt op het grondbezit. Er worden dan 2 bedrijven (bv. BV's) gevormd: een sharemilking company (waarin de jonge boer 28% krijgt en de zittende boer 72%) en een landowning company, waarin de zittende boer 70% houdt en de sharemilking company (dus niet de jonge boer) de andere 30%.
Er lijkt me overigens nog een interessant sciptie-onderwerp te zitten in het verklaren waarom de bedrijfsovername methodieken in bv. Nederland, Denemarken en Nieuw Zeeland zo van elkaar verschillen. Ik deed gisteren al wat suggesties waar ik de verklaring zou zoeken. En misschien heeft iemand van de lezers wel eens een goede studie op dat vlak gezien ??

maandag 3 maart 2014

grondbezit in NZ

Het aantal agrarische ondernemingen zou in de Nieuw Zeelandse melkveehoudeirj wel eens flink lager kunnen liggen dan het aantal boerderijen of kuddes. Althans je hoort en ziet in veel bedrijfsrapportages over boeren die meerdere bedrijven hebben. Drie of vier bedrijven lijkt niet ongebruikelijk. 

Een goede verklaring heb ik daar niet meteen voor. Net zo min als voor het -mogelijk er mee samenhangende- systeem van sharemilking. Het zou kunnen dat in het jonge land, waar de sector nog uitbreidt, het relatief makkelijk is om een tweede en derde bedrijf te beginnen. Mogelijk zijn er ook veel bedrijven die geen opvolger hebben. En bij een goede landbouwstructuur, waarin bedrijven hun optimale grootte hebben, in plaats van te klein zijn voor de huiige techniek, ligt de (marginale) grondprijs mogelijk relatief laag (door de lage melkopbrengsten per ha ligt hij toch al stukken lager dan bij ons). En dat betekent dan weer dat een bedrijf weinig badwill heeft of anders gezegd: dat de opsplitsingswaarde door verkoop van de grond aan de buren niet veel hoger (en mogelijk lager) is dan de verkoop van het hele bedrijf.
Ook de manier van bedrijfsopvolging kan een rol spelen. Als die tegen de werkelijke marktwaarde moet (zoals in Denmarken) of die waarde niet veel afwijkt van de agrarische waarde (omdat er geen badwill is) is het ook aantrekkelijker en gemakkelijker om kinderen op jonge leeftijd meteen maar aan een nieuw bedrijf te helpen, en daar dan financieel in deel te nemen. In veel van de bedrijfsrapportages die ik las, hadden boeren meerdere bedrijven en sommige daarvan waren partnerships met de kinderen. Maar anderen werden door managers gerund, al of niet met veel controle van de eigenaar.

Enfin, ik kom daarop omdat deze structuur het ook wat makkelijker maakt voor niet-nieuwzeelanders om fors in de sector te investeren. Er blijken investeerders in Europa (ik hoorde over een Duitser die bang was voor de toekomst van de Euro) en Azie (rijkere chinezen die in de booming sector willen investeren) te zijn die een aantal bedrijven tegelijk van een NieuwZeelandse eigenaar over nemen en dan laten managen.
Dat levert discussies tot in het parlement op, over wat elders wel land-grabbing wordt genoemd. Eigenlijk is het niets nieuws want overal in Nieuw Zeeland kom je bedrijven tegen van eerste of tweede generatie Nederlanders of Ieren etc. Economen en de regering zien er dan ook geen problemen in. De in de oppositie zijnde Labour partij wel. Die vinden dat het de kansen van Nieuw Zeelanders op sociale mobiliteit vermindert, er is minder kans om bv. via sharemilking, zelf eigenaar te worden. De boerenorganisatie zit duidelijk in een dilemma: die verklaart de zorgen van Labour te delen, maar boeren moeten wel het recht hebben hun bedrijf te verkopen aan wie ze willen (lees: de hoogstbiedende).

zondag 2 maart 2014

dairy boom

Edam die uitdrukkelijk met NZ melk
is gemaakt: zo realiseer je ook
toegevoegde waarde
De dairy boom in Nieuw Zeeland (en elders in de wereld) kent niet alleen winnaars. Er blijkt momenteel vooral vraag naar magere melkpoeder vanuit o.a. China. Die prijzen zijn in Nieuw Zeeland beduidend meer gestegen dan die voor de producten met toegevoegde waarde, waarin nu juist cooperaties als Fronterra de afgelopen jaren zoveel hadden geinvesteerd. Dat blijft niet zonder gevolgen. De bladen melden discussie over de productie van biologische melk: die wordt in sommige regio's in de toekomst niet meer beloond omdat het apart ophalen en verwerken niet genoeg loont. En op  een melkveebedrijf dat ik bezocht in het verre zuiden van het Zuidereiland stopt de wintermelk-regeling. 

zaterdag 1 maart 2014

bobbies

Het grootste duurzaamheidsprobleem van de Nieuw Zeelandse melkveehouderij mag dan de waterkwaliteit (stikstof-vervuiling) zijn, er is ook nog een dierwelzijnsprobleem: dat van de stierkalfjes. Die beestjes, die de Nieuw Zeelanders Bobby / Bobbies noemen, worden maar 4 dagen oud. En dat is dan nog omdat de regels zo zijn.

Vrouwelijke kafjes worden door boeren aangehouden om de omvang van de melkveestapel in stand te houden. En er is een aantrekkelijke markt voor fokvee omdat de sector uitbreid en vooral vanuit China. Daar wil men graag Nieuw-Zeelands fokmateriaal.
Maar de stierkalfjes zijn een probleem. Hoewel de meeste koeien cross-bred zijn, is er blijkbaar bij de vleesveehouders geen belangstelling om deze kalveren tot os op te laten groeien. En dus hebben de dieren geen ander nuttig gebruiksdoel dan in het honden- en kattenvoer. Een bobby van vier dagen brengt maar 25 NZ$ (pakweg 15 euro) op.
Bij sommige boeren wordt het daarmee ook een ding, waar niet al te best mee om gesprongen wordt. Tijdens ons bezoek rapporteerde de pers een situatie bij een Nieuwzeelands bedrijf in Chili waar werknemers de bobbies met hamers hadden afgemaakt. Ophef als gevolg, ook over de vraag of dat afstraalde op de sector in Nieuw Zeeland. 

De problematiek is dus vergelijkbaar met die van de eendagskuikens in de leghennenhouderij in Europa, waar de mannelijke kuikens ook geen waarde meer hebben voor de vleessector. Voor de stierkalfjes hebben we in Europa de vleeskalverindustrie als bestemming. Die moeten we dus wellicht uit dierwelzijnsoverwegingen meer koesteren dan we nu doen.