Pagina's

zondag 31 oktober 2021

Vreemd eten

 

Een boeksignalering: Over vreemd eten. The Economist van 23.10.2021 bespreekt Eating to Extinction van Dan Saladino. Het thema is de snelle teruggang in de diversiteit van het menselijk menu in de laatste eeuw. In een 2500 jaar oud Deens veenlijk werd de laatste maaltijd van een man gereconstrueerd: een pap van gerst, vlas en 40 verschillende planten. In Oost Afrika bedient een jager-verzamelaarsvolk zich nog van 800 soorten planten en dieren. Inmiddels krijgt de mens 75% van zijn calorieën uit 8 gewassen: rijst, tarwe, mais, aardappelen, gerst, palmolie, soya en suiker. En ook daarbinnen vermindert het aantal variëteiten: Foodlog meldt toevallig dit weekend onderzoek van een team olv Colin Khoury (San Diego Botanic Garden) dat sinds 1900 75% van de diversiteit aan voedselgewassen is verdwenen en bijvoorbeeld het aantal rijstvariëteiten in Thailand terugliep van 16.000 naar 37. De wereld wordt door globalisering homogener, en dus ging Saladino ook opzoek naar vreemde zaken die mensen eten. 

zaterdag 30 oktober 2021

De conceptkip en de ketenorganisatie.

Mijn column in Food & Agribusiness ondervond nogal wat weerklank, althans is breed gedeeld op Twitter. Dezelfde krant had gisteren, vrijdag 29 oktober, ook een mooie analyse van de structuurveranderingen in de Europese pluimveeindustrie.

Door corona en het sluiten va de horeca versnellen die ontwikkelingen naar meer gesloten ketens. Elders in de wereld zie je veel integraties, hier sluiten zich nu ketens in dedicated supply chains. De bestedingen verschoven naar de retail, en daar zijn in noordwest europa de concept-kippen nu een belangrijk fenomeen. Die vragen om meer afstemming in de keten. Ook omdat de concepten vaak nationaal zijn en je dus samen het volume moet beheersen omdat je teveel geproduceerd vlees internationaal alleen anoniem op de commoditymarkt tegen lagere prijzen kwijt kunt (en wie betaalt dan het verschil?). De gesloten concepten werken voor de boer zoals een integratie: hij hoeft niet meer te onderhandelen over voer, afzet en kuikens. 

Die ontwikkeling zet door: per 1.1.2023 hebben Nederlandse retailers alleen Beter Leven Keurmerk in de schappen. Omdat die meer ruimte nodig hebben in het hok, neemt de productie ook af (en mogelijk wordt de vraag wat geremd omdat ze duurder zijn?) Er zijn schattingen van minstens 20% daling van volume. 

Verschillende slachterijen die een standaardkip leverden aan de horeca of voedingsmiddelenindustrie zijn in problemen gekomen en overgenomen of failliet. Dat segment moet het hebben van schaalgrootte (lage kostprijs) en die afzet aan de horeca en food service. Deze productie lijkt zich meer in Polen te concentreren waar de kosten lager liggen. Waarmee de Europese sector als enige veesector nog wel groeit. Deskundigen verwachten dat het nog wel even duurt voor ook de concept-kip in Zuid- en Oost-Europa opgang maakt. 

 Norbeert van der Werff: Europese vleeskuikensector is in transitie. F&Abusiness, 29.10.2021

donderdag 28 oktober 2021

Farm to Fork

 


Bij Food & Agribusniess verscheen vandaag mijn column met kanttekeningen bij alle discussie over de Farm to Fork strategie. Zie alhier.

woensdag 27 oktober 2021

Paper uit MEF4CAP over AO

Dezer dagen verscheen ons eerste paper uit mijn laatste EU project, Monitoring and Evaluation for the Common Agricultural Policy (MEF4CAP). Over de administratieve organisatie van boeren: hoe lopen de data stromen en waarom zijn ze niet beter geïntegreerd. En wat gaan we er aan doen? In het Journal on Food System Dynamics. Open Access. Hier is de link. 

zondag 24 oktober 2021

Marktkundige inzichten

 In plaats van hier een stukje te schrijven, deed ik dat vanochtend op Foodlog. Daar was nl. een hele discussie uitgebroken over de verschillende opvattingen inzake de werking van de keten en de rol van LTO resp. FDF. Zie aldaar. 

Een stukje van een bijdrage leg ik ook hier vast als appetizer. Omdat het misschien nog eens te herebruiken is. 

Economen leren studenten dat een prijs tot stand komt met vraag en aanbod, veelal veel vragers, veel aanbieders met een standaardproduct. Bekendste voorbeeld: de groenteveiling van komkommers of witte kool. Ga kijken in Broek op Langedijk.
Het model dwingt aanbieders (die tegen elkaar worden uitgespeeld) en vragers (idem) tot efficiency in de productie resp. retail. Die efficiency komt deels uit innovatie en deels uit schaalgrootte (en innovatie in arbeidsproductiviteit leidt vaak tot schaalvergroting).

Wat we er vaak niet bij vertellen is dat wie een been buiten de school of universiteit zet, zal zien dat dit model zelden voorkomt of althans niet het dominante is - het is vooral handige theorie. Er zijn allerlei andere archtypes. Zoals de integratie die we kennen in de kalverhouderij en de Amerikaanse intensieve veehouderij. In de textiel noemen ze dat een putting out system: de ketenregisseur zorgt voor kalf, voer, afzet, de boer heeft een contract dat zijn arbeid en vaste kosten vergoed met een prikkel voor efficiency en kwaliteit. Die boer is net zo goed ondernemer dan de man die zo'n contract heeft voor 3 Starbucks-koffieshops als franchiser.

Een van de marktkunde-modellen die tussen die twee uitersten inzit is die van de relationele-samenwerking. Daarbij is de markt niet een onderhandeling over de prijs als zero-sum gain (Jumbo 3 cent marge inleveren, boeren 3 cent erbij), maar een samenwerking om te zien of je samen de waarde met 3 cent kunt vergroten.

In een lezing bij LTO over dit onderwerp gaf ik het volgende voorbeeld: als je dus leest dat de topman van Danone naar net-zero wil in klimaat, dan bel je hem op en vraag je hem langs te komen als hij toch weer naar dochter Nutricia in Zoetermeer komt. En je ontwikkelt voor het Groene Hart een bedrijfssysteem met een hoger waterpeil, minder ammoniak, methaan en CO2 uitstoot, meer biodiversiteit en maakt hem daar lekker mee. Zodra dat idee staat reken je samen uit dat dit pakweg 8 cent duurdere melk betekent, wat op de ziekenhuiszuivel van Nutricia met hun marketingkracht hopelijk te verkopen is, en maakt een deal voor een dubbeltje.

Dat is een model van dedicated supply lines wat je in andere industrieën wel ziet: omdat Airbus niet alles van motoren kan weten, laten ze dat aan Rolls Royce over en bouwen samen een nieuw type vliegtuig.
Of in termen van transitie: toen na het RSV schandaal de scheepsbouw vertrok uit NL verdween er een bedrijfstak naar Korea, zo leek het. Ik weet niet hoe het nu is maar voor de 2009 financiële crisis bouwde Nederland meer schepen met meer medewerkers en met een hogere toegevoegde waarde dan in de gouden tijd van de grootschalige scheepswerven. We hebben ons gespecialiseerd in speciaalbouw van defensieschepen, coast guard en visserijschepen en voor grote jachten met gouden kranen en helikopterplatformen voor rijke ICTers en Arabieren. Niet omdat we zo goedkoop zijn in casco's (dat doen ze Korea) maar omdat we (soms rare) wensen van klanten kunnen vertalen in een mooi product. En goed zijn in ontwerpen van nieuwe systemen.

donderdag 21 oktober 2021

Van Jorwerd naar Jorwert

Ik blogde hier afgelopen weken al over een interview van Geert Mak in de NRC en over de analyse van de Groene Amsterdammer over de teruglopende voorzieningen op het platteland. In Binnenlands Bestuur van 1 oktober krijgt Mak de ruimte om ook nog eens zijn visie op het platteland te ontvouwen. Wat samenhangt met het feit dat het precies 25 jaar geleden is dat het boek uitkwam. Er is een nieuwe uitgave van de Europese bestseller, waarin Jorwerd nu met een t wordt geschreven (het Fries heeft het van het Nederlands gewonnen), met nawoord. 

"Dat Jorwert met zijn boerenhuizen, monumentale pastorie en de kerk uit elfhonderdzoveel niet alleen dat gezellige Swiebertje dorp is, werd 25 jaar geleden pijnlijk duidelijk". zo schrijft het blad. Het boek "dat de stille revolutie op het platteland beschreef. Toen de machines kwamen, de subsidies en de banken, en wat er, als gevolg daarvan, allemaal verdween. God, ja maar in diens voetspoor ook de winkels, de scholen, de boerencultuur. De leefbaarheid op het platteland bleek zwaar onder druk te staan en vrijwel niemand, ook niet in bestuurlijk Nederland, die het zag."  Aldus Binnenlands Bestuur.

Nu heb ik me altijd wat geërgerd aan dat 'als gevolg van', omdat ik denk dat hier niet de modernisering van de landbouw het probleem was, maar ook de schaalvergroting in bv. de detailhandel. Leeuwarden was gewoon te dicht bij. 

In het interview moet de keten het ontgelden, die heeft de boer in de klem, het is een vesting van belangen. En het Malieveld noemt Mak een Landbouw-RAI gefinancierd met investeringssubsidies en belastingaftrek. Mak ziet in Frielsand de problematiek van het sluiten van de mijnen, zoals in Engeland.  Daarentegen is hij milder over de dorpskern, daar is de sanering blijkbaar gestopt. Hoewel de lagere school inmiddels ook dicht is en veel was al weg. "In Jorwert kun je ook geen bakker hebben, daar is het dorp domweg te klein voor. In omliggende kerndorpen zijn de voorzieningen redelijk op peil gebleven". En Jorwert is nu heringedeeld bij Leeuwarden, waarvvan Mak het gemeentebestuur  en ambtenarencorps stukken beter vindt. En minder vriendjespolitiek. 

Maar al met al laat het bestuur het landschap naar de 'gallemiezen'' gaan. Wat inmiddels in een volgend nummer van BB leidde tot een reactie van de burgemeester van Opsterland. 

woensdag 20 oktober 2021

Nobel economie

Vorige week werd de Nobelprijs voor de Economie toegekend aan drie economen die analyses met natuurlijke experimenten populair hebben gemaakt, en methodisch hebben verbeterd. Het kreeg de nodige aandacht in de Nederlandse kranten omdat een van de drie, Guido Imbens, een op Stanford werkzame Nederlander is. Het betreft vooral onderzoek op de arbeidsmarkt.  Natuurlijke experimenten hebben er voor gezorgd dat het fundamenteel economisch onderzoek ook wat empirischer is geworden, een goede zaak. In de landbouw zou er misschien ook wel meer mee kunnen gebeuren. Overigens is er een voorbeeld in het Wageningse proefschrift Boer en Bedrijf van Zachariasse uit begin jaren 70 dat je met terugwerkende kracht wel de analyse van een natuurlijk experiment in de Noordoostpolder zou kunnen noemen. Terwijl deze stroming eigenlijk pas uit de jaren 80 en 90 is. 

maandag 18 oktober 2021

Randstad en Randland

Een nog boeiender verhaal in de Groene Amsterdammer (zie blog van gisteren) is dat over de afname van de regionale voorzieningen. Coen van de Ven schreef "Hoe Den Haag uit Nederland verdween, een titel met een knipoog naar Jorwerd. De Randstad bekommert zich om zichzelf en steeds minder om het Randland, zo is de teneur. Oorzaak: de ongekende schaalvergroting in het openbaar bestuur, niet alleen door fusies van gemeenten maar vooral ook door efficiencyoverwegingen waardoor scholen, bibliotheken, politieposten, ziekenhuizen e.d. dicht moesten. Het was handiger als de burger naar de grotere vestigingen reisde (hoewel het OV daartoe vaak ontbreekt). 

Deels waren dat berekeningen (als die er al aan ten grondslag lagen) die geen rekening hielden met de kosten voor de burger of de imponderabilia. Het scholgebouw of de bibliotheek werden ook voor andere zaken gebruikt en waren een ontmoetingspunt. 

Het was ook een reactie op het (niet in ieders ogen succesvolle) spreidingsbeleid van de jaren 70. Het clusterdenken met zijn synergie in de stad kwam op, het werk moest niet naar de mensen worden gebracht maar de mensen moesten maar verhuizen naar het werk. Zo werkt de markt. Waar dat niet gebeurde klaagde minister van Financiën Onno Ruding over een 'tante Truus-mentaliteit'. van mensen die bij de familie in de buurt wilden blijven. En toen Pim Fortuijn aandacht vroeg voor de migratieproblemen in de oude wijken, was er extra reden daar het belastinggeld te besteden (Vogelaarwijken etc.) en werd de regio verder aan zijn lot overgelaten, zo analyseren de deskundigen. En als het bevoegd gezag er niet meer is, verlies je het gezag. Reden voor ander stemgedrag, op de PVV, BoerBurgerBeweging etc. 

Het verhaal in de GA begint overigens met een leuke intro gekoppeld aan een geinterviewde te Kats. In 1592 trekken een aantal mannen te paard vanuit Zeeland naar Den Haag en maken hun opwachting bij Maria van Nassau (dochter van Willem van Oranje) en raadspensionaris Johan van Oldebarneveldt. Ze pleiten voor herinpoldering van Noord-Beveland dat sinds 1530/32 'drijvende' is. Na lang beraad krijgen ze hun zin als ook 3000 arbeidskrachten en 800 paarden tot hun beschikking. Daarmee leggen ze in 1598 in 5 zomermaanden 20 km dijk aan en malen het eiland weer droog. 

zondag 17 oktober 2021

Van de wadden

Het was hier even stil want ik was een paar dagen op Texel. Mooi eiland. Bij thuiskomst kreeg ik als lezer van de Nieuwe Rotterdamse Courant ook een presentexemplaar van de Groene Amsterdammer in de bus. met een paar boeiende artikelen. Zoals een over het proces waarmee 7 boeren van dat andere Waddeneiland, Schiermonnikoog, besloten om niet een van hen voor het stikstofprobleem uit te laten kopen, maar met zijn zevenen te blijven en de bedrijfsvoering te veranderen. Men gaat minder koeien houden, daarmee minder voer van de wal aanvoeren en proberen meer te verdienen per liter melk, o.a. door op het eiland kaas te maken. 

Die oplossing liep nog bijna mis toen ter elfder ure een jurist bedacht dat het staatssteun zou zijn om de 2 miljoen voor uitkoop van 1 boer aan bestaande boeren te geven om 231 koeien minder te houden (waarom dat staatssteun is blijft overigens onduidelijk, het lijkt me een normale vergoeding van vermogensschade maar ik ben geen jurist). Maar via een GLB pilot is er een geitenpaadje gevonden en dat nu toch gelukt.

De veestapel gaat daarmee 38% naar beneden (wat me veel meer lijkt dan bij uitkoop van 1 van de 7). Waarmee we overigens een aardige indicatie krijgen van het stikstofrecht per koe-plaats (met bijbehorend jongvee neem ik aan):  Euro 8660,- Meer ruimte nu voor de ganzen, die niet in aantallen terug moeten maar wel mogen blijven. Zo maakt de maatschappij zijn keuzes, waar overigens lang niet iedereen het mee eens is zo zie ik op Twitter.

Nicole Segers: We willen hand in hand met de natuur boeren in: Groene Amsterdammer, 14.10.220

dinsdag 12 oktober 2021

Farm to Fork op Nijenrode


 Vanochtend gaf ik college aan MBA studenten op Nijenrode voor de EU Farm to Fork strategie. Mooi gezelschap ook van buiten de landbouw, (Waterwereld, Tata Steel etc).En ik kwam nog een oud-stageaire tegen, ook leuk. Hier de sheets

maandag 11 oktober 2021

Lijstje: brutalistische gebouwen

Sinds tijden weer eens een lijstje. Ik kwam een aardige tegen in NRC Magazine van oktober. Daarin inventariseert Martjan Kuit, redacteur van Cobouw, de 10 mooiste betonkolossen van Nederland. Ik ben het zeer eens met zijn keuze, dus hier is de lijst:

  1. Het stadhuis van Terneuzen, in 1972 gebouwd door Jaap Bakema
  2. Radio Kootwijk (1923) hoewel dat eigenlijk Art Deco is. 
  3. de Aula van de TU Delft (ook van Bakema)
  4. Provinciehuis Noord-Brabant in Den Bosch (1971)
  5. De St Josephkerk in Amsterdam
  6. De Luchtwachttorens op diverse locaties
  7. het stadhuis van Zwolle
  8. Girokantoor Leeuwarden
  9. Kantorencomplex Leeuwenburg Amsterdam
  10. Stationsgebouw Den Haag Centraal (1972)

zondag 10 oktober 2021

Veemarkten en paardevlees

Gisteren werd ik ineens met oude veemarkten geconfronteerd. In de middag was ik in Den Bosch te gast bij het Brabants Particulier Grondbezit, die hun jubileumsymposium hielden in 1931, onderdeel van de Brabanthallen en daarmee de oude veemarkt die hier in dat jaar werd gevestigd. Het was ook de wisseling van hun voorzitterschap. Ik leerde er dat we ooit 5500 buitenplaatsen in Nederland hadden en dat in het bosbeheer je bomen met zure bladeren (eik, beuk, berk, dennen) kunt vervangen door lindes. Krijg je een veel mooiere onderbegroeiing. Maar plantgoed is schaars. 

In de NRC las ik gisterochtend een fraai interview met een van de laatste paardenslagers van Nederland, Peter Wisker in Haarlem. hij verhaalt nog eens hoe op de veemarkt van Utrecht, waar nu de Jaarbeurs zit, elke week 400 a 500 paarden werden verkocht. Die kwamen vooral uit Oost-Europa. Er waren enorm veel paarden in het boerenbedrijf en in het transport. Vroeg of laat moesten die naar de slacht. In Amsterdam kwamen via het IJ schepen met paarden uit Rusland. Het was goedkoop vlees voor heel gewone mensen. Tegenwoordig laten de paardenliefhebbers hun paard liever inslapen, en vraag is er niet veel meer. Paard is niet luxe genoeg. (maar een mooi paardenbiefstukje is niet te versmaden, zo kan ik uit eigen ervaring meedelen, ik at het ooit in Leuven toen een restaurant dat in de paardenvleescrisis van 2013 op de kaart had gezet).

bron: Martine Kamsma, 'Mijn eigen paarden eet ik niet' in: NRC 9.10.2021

zaterdag 9 oktober 2021

De Zuiderzee


Ga nu de Zuiderzee zien, eer het te laat is,
zo schreef Jac. P. Thijsse in het voorwoord van zijn Verkade-album De Zuiderzee. In 1914, dus nog voor de Zuiderzeewet werd aangenomen, die hing blijkbaar in de lucht. En nog ver voor de Afsluitdijk van 1932. Het was het eerste van 4 zgn. wandelalbums in de reeks albums die Verkade naar Duits idee was gestart om herhalingsaankopen te bevorderen en waarna de verzamelwoede van de Nederlandse consument wel gewekt werd. Bekende kunstenaars als Willem Wenckebach en Jan Voerman jr. tekenden met Edzard Koning voor de plaatjes. Langs de Zuiderzee zou met zijn plaatjes van landschappen, dorpsgezichten, kastelen e.d. een van de populairdere worden. Bijgaand een foto van de kaart die het album bevatte. 

vrijdag 8 oktober 2021

Verkade

 

Naast een fraai nieuw Molenmuseum en het Zaans museum is er bij die laatste op de Zaanse Schans ook de Verkade Experience. Verkade is misschien, naast Albert Heijn, Simon de Wit, Bruijnzeel, Linoleum en al die chocolademerken wel het meest bekende merk dat de streek heeft voortgebracht. 

In de tentoonstelling zijn complete fabrieksmachines neergezet en natuurlijk zijn er de meisjes van Verkade - veelal Amsterdamse meisjes die het inpakwerk en meer deden. 

donderdag 7 oktober 2021

De Zaanse krukas

Ons verblijf op Schermereiland, vorige week, leidde ook tot een uitstapje naar de Zaanse Schans. Want het was een regenachtige dag. Dat betekende weinig bezoekers, de Chinezen en Amerikanen waren er vanwege Corona-reisbeperkingen so wie so niet, en ook verder was het zeer rustig. 

Je leert er altijd weer wat. Zoals het feit dat de opkomst van de houtzaagmolens in de eerste helft van de 17e eeuw het gevolg waren van een uitvinding door ene Cornelis van Uitgeest. Hij kwam met de krukas die de draaiende beweging van de molen kon omzetten in een op- en neergaande. Daardoor kon je boomstammen tot planken zagen in een tempo dat tot een factor 30 sneller was dan het handwerk door twee werklieden met een trekzaag. 

Geen wonder dat het aantal molens explodeerde. Het waren vooral houtzaagmolens van het paltrok type (zo genoemd naar de rok-jas van Duitsers uit de Palts). De planken heetten 'wagenschot' en werden niet alleen gebruikt voor rijtuigen en huizen maar vooral ook in de scheepsbouw. Het trok later ook de aandacht van Tsaar Peter de Grote.

Cornelis van Uitgeest schreef ook nog een andere uitvinding op zijn naam, die voor de Zaanstreek als bakermat van de Nederlandse voedselindustrie minstens zo belangrijk was: de oliemolen. Tot 1600 werd de olie uit zaden gehaald via een rosmolen. Van Uitgeest bedacht dat dit beter met een molen kon als je in de molen de stenen niet (zoals bij graan) horizontaal over elkaar zou laten draaien, maar wanneer een steen rechtop zou staan en rondjes over de zaden zou draaien. Het kneuzen en breken van de zaden gaat dan beter dan bij het pletten met stampers.

Zo ontstond er een van de eerste (en zeker voor die tijd het grootste) industriegebied van NW Europa (en volgens sommigen van de wereld). Op zeker moment stonden er 600 molens en vermoedelijk zijn er in totaal meer dan 1000 gebouwd (ze vlogen nog wel eens in de brand of waren versleten). Vanaf 1850 namen de stoommachines het over en waren er in 1920 nog amper 20; nu zijn er nog 13  over. Museaal. Zoals verfmolen De Kat die deels een traditie voortzet waarbij o.a. antieke verf wordt gemaakt uit tropische verfhoutsoorten. Die worden tot spanen gehakt en tot poeder gemalen.  Nu zijn de molens de basis voor een recreatie-/toerisme industrie. 

woensdag 6 oktober 2021

Column over Coase


Gisteren verscheen er weer eens een column van mijn hand bij BoerEnBusiness. Dit keer herlas ik Ronald Coase zijn 1960 paper The problem of social cost. Zie alhier

Een lezer reageerde onder column dat het een linksig stukje is, maar dat lijkt me nu raar. Coase geeft juist aan dat de overheid niet alles hoeft te beslissen en het deels aan de markt over kan laten als het om de welvaart gaat. Ze hoeft slechts rechten te herbevestigen of toe te kennen. Een uiterst libertair, zo je wil rechts standpunt zoals je uit Chicago mag verwachten.

dinsdag 5 oktober 2021

De Beemster

 Vorige week genoten we een korte vakantie in het nationale landschap Laag Holland, ook wel het Land van Leeghwater genoemd. Er ligt ook nog het nationale landschap van de Stelling van Amsterdam, dus je krijgt er 2 voor de prijs van 1. We fietsten een dagje door het Unesco werelderfgoed van de polder De Beemster. Zeer de moeite waard. Zo kwamen we deze antieke weegbrug tegen. 

Aangelegd voor de bietentelers van coöperatie Puttershoek. Hij weegt tot 25 ton, oorspronkelijk zat er een beheerder in het hokje, later werd dat vervangen door een apparaatje dat je zelf mocht bedienen en een bonnetje afdrukte. Mooi dat zo iets behouden blijft. 

De Beemster ontstond overigens ooit uit het riviertje de Bamestra en dat was ook de naam van een van de 9 zuivelfabriekjes die in de 20ste eeuw werden opgericht, zo meldt een informatiebordje in Middenbeemster. In die tijd verdween het kaasmaken van de boerderij naar de fabriek. Onder andere vanwege personeelsgebrek zo meldt het paneel. De avondmelk werd afgeroomd en achtergehouden voor de boterproductie op de boerderij. De afgeroomde melk ging met de volle ochtendmelk naar de fabriek. Rond 1930 ontstonden er 'zoetfabrieken' die alleen volle melk innamen en ook boter fabriceerden. Bamestra sloot in 1964.

 


zondag 3 oktober 2021

De Zennevalei in BXL

Vorige week wandelde ik van het Zuidstation in Brussel de stad in. In de wijk St. Gillis trof ik een mooi bordje over het verleden van dat deel van de stad. Het verhaal komt er op neer dat in de 13e eeuw de adel en de kerk hun grondbezit in pacht gaan uitgeven en zich veel zelfstandige boeren zich kunnen vestigen in de vallei van de Zenne. Met bescherming van de hertogen van Brabant leggen ze moerassen droog en telen er graan, houden er vee. Maar planten er ook boomgaarden aan en gaan tuinieren. Zoals de Vlamingen dat verwoorden: "met de intensivering van een bepaalde teelt op familiale schaal op kleine percelen wordt in de ambachtelijke tuinbouw het hoogste rendement gehaald"

Zo'n 600 jaar lang verandert er weinig: groenteteelt langs het water, graslanden er omheen en graanteelt op de hoogste delen, een landschap met elzen en populieren en watermolens aan de rivier die het graan malen. Met dien verstande dat vanaf de 15e eeuw de rijkere burgerij er ook wijngaarden laat aanleggen. In de 18e eeuw zijn aardappelen en sprotjes (de Brusselse spruiten) de belangrijke gewassen. De kolensnijders staan bekend als 'kuulkappers'. 

Maar de stad rukt op. In 1846 is de gemeente eigenaar van 92% van de grond. In 1876 zijn er in Saint-Gillis nog maar 41 boerderijen en is minder dan 5% van de bevolking afhankelijk van de landbouw voor zijn bestaan. 

Het lijkt me een historie die in veel steden te vertellen is, maar zelden zie ik zo'n informatief bordje.