In 1720 werd de Middelburgse Commercie Compagnie opgericht. De MCC (zoals het bedrijf meestal wordt aangeduid) was in handen van rijke Middelburgers en opgericht ter bevordering van de 'stedelijke handel en scheepvaart'. In de oorlogen was veel geld verdiend met de kaapvaart en dat leverde het startkapitaal. Twintig jaar later begaf het zich in de slavenhandel tussen Afrika en de Wilde Kust, of wel Suriname. De MCC zou 30.000 slaven verschepen.
Ruud Paesie heeft nu de geschiedenis opgetekend, het bijzondere is dat de hele bedrijfsboekhouding en correspondentie bewaard is gebleven. Het boek werd deze week in de NRC positief besproken.
De recensist riep de vraag op waarom de MCC zolang heeft bestaan: "het wonderlijke van de MCC is dat het bedrijf nooit erg winstgevend is geweest. Incidenteel werd dividend uitgekeerd". Ook Paesie heeft zich blijkbaar over die vraag gebogen zo komt het antwoord "Paesie geeft als mogelijke verklaring dat de directie en aandeelhouders allen verweven waren met de lokale handel en nijverheid. Ook al leverden de aandelen van de MCC niet zoveel op, scheepsbouw en leveringen van scheepsbenodigdheden, en de verkoop van mee teruggevoerde koloniale waren (vooral suiker en koffie) vormden een deel van de motor van de Middelburgse economie". Ook al bleef de VOC veel belangrijker op dat vlak, zou het opdoeken van de MCC toch schadelijk zijn geweest voor de economie. Pas in 1887 viel het doek voor de MCC, overigens werd er na de Franse tijd alleen nog aan scheepsbouw gedaan.
Die analyse geeft de MCC een cooperatief karakter. De investeerders waren niet alleen belegger, maar de MCC leverde transacties. Bij een cooperatie gaat het in economische termen niet om de juridische vorm maar om het criterium "user owned, user controlled and user benefitting". Daar lijkt de MCC aardig aan te voldoen. De eerste cooperaties (in de landbouw) werden pas opgericht (o.a. in Aardenburg) in het decennium waarin de MCC werd geliquideerd.
We gaan het boek eens lezen.....
weblog over de toekomst van de Nederlandse landbouw en het platteland. Gemotiveerd vanuit het werk als econoom, de nevenfuncties als bestuurder en de woonomgeving van de moderator, maar als persoonlijke stellingname geheel buiten de verantwoordelijkheid van mijn werkgevers - zoals het hoort bij een weblog.
Pagina's
▼
zondag 31 augustus 2014
zaterdag 30 augustus 2014
De FAZ over Duits mestplan
De Frankfurter Algemeine bracht vandaag een onduidelijk fotootje. Het leek op een deel van een spuitmachine, maar bij nadere inspectie was het wel een erg zware boom en kwam er veel water uit. Dus misschien toch een waterige mestsubstantie die werd verspoten. Wat dan zou passen bij het onderwerp van het artikel, over de Duitse mineralenplannen - maar wij hebben daar de iconischer mestinjecteur voor.
Enfin, Duitsland heeft een Nitraatrichtlijnprobleem (wie niet?): de helft van de meetpunten geeft meer dan 10 miligram nitraat per liter op, en 15% zit boven de EU eis voor drinkwater van 50 milligram. Weliswaar is er nauwelijks nog een overschrijding bij de drinkwaterinnamepunten, maar er moet toch wat gebeuren. De waterwinbedrijven stuurden een brandbrief naar Merkel en het ministerie van milieu. Zodat nu minister Schmidt van landbouw aan zet is.
De FAZ heeft een ontwerp van een nieuwe mestwet in handen gekregen. De uitgelekte plannen zouden voorzien in tabellen komen met stikstofnormen per gewas. Zelfs voor pastinaken en peterselie zo merkt de krant op. Ook het digistaat uit de biovergisters gaat meetellen in de 170 kg per ha die als maximum geldt. Verder moeten grotere veebedrijven over meer opslagcapaciteit beschikken en mag er een maand minder mest uitgereden worden.
FAZ 30.8.2014 Wasseralarm: Bauern sollen nach Tabelle dungen.
Enfin, Duitsland heeft een Nitraatrichtlijnprobleem (wie niet?): de helft van de meetpunten geeft meer dan 10 miligram nitraat per liter op, en 15% zit boven de EU eis voor drinkwater van 50 milligram. Weliswaar is er nauwelijks nog een overschrijding bij de drinkwaterinnamepunten, maar er moet toch wat gebeuren. De waterwinbedrijven stuurden een brandbrief naar Merkel en het ministerie van milieu. Zodat nu minister Schmidt van landbouw aan zet is.
De FAZ heeft een ontwerp van een nieuwe mestwet in handen gekregen. De uitgelekte plannen zouden voorzien in tabellen komen met stikstofnormen per gewas. Zelfs voor pastinaken en peterselie zo merkt de krant op. Ook het digistaat uit de biovergisters gaat meetellen in de 170 kg per ha die als maximum geldt. Verder moeten grotere veebedrijven over meer opslagcapaciteit beschikken en mag er een maand minder mest uitgereden worden.
FAZ 30.8.2014 Wasseralarm: Bauern sollen nach Tabelle dungen.
donderdag 28 augustus 2014
veerkracht
Een van de andere zeer interessante papers in de ERAE met de keynotes van het EAAE congres is een beschouwing van Ika Darnhofer over veerkracht, of wel resilience, als nieuw begrip in de boerenbedrijfskunde (farm management). Een must read (en gratis downloadbaar).
Zij geeft een overzicht van de literatuur van het begrip en plaatst het in de wereld van complexiteitsdenken, chaostheorie, systemisch denken over afhankelijkheden e.d. Waarmee we de orderlijke, mechanische wereld van Newton verlaten. Modellen die gebaseerd zijn op evenwicht zijn daarmee zo ongeveer uit den boze. Het gaat om dynamische interactie tussen volharding (persistence) en verandering (change).Toegepast op boerderijniveau ziet Darnhofer 3 capaciteiten waar het bedrijf over moeten beschikken om veerkrachtig te zijn: buffer capapaciteit, aanpassingscapaciteit en transformatiecapaciteit.
Hoewel je morgen aan zo'n conceptueel paper niet direct veel hebt in het adviseren van een individuele tuinder, is het nuttig om te kijken of we zo verder komen met de boerenbedrijfskunde. Sommige sectoren kunnen wel wat meer veerkracht gebruiken. Zoals de glasgroenteteelt, waarover we dinsdag een verhaal in het FD publiceerden. Zie aldaar.
woensdag 27 augustus 2014
behavioural economics
Zijn we slim genoeg om zelf te beslissen wat we eten? Die vraag roept Jayson Lusk op in een paper dat hij vandaag presenteert op het EAAE congres in Slovenie (en dat in de special congress issue van de ERAE verscheen).
Lusk is uiterst kritisch op het rechtvaardigen van overheidsregulering op basis van behavioural economics. Dat vakgebied (bekend van het Nudge principe) staat al een paar decennia in de belangstelling en heeft tot Nobelprijzen geleid. En in de Britse overheid tot het oprichten van een Behavioural Insight Team.
Het inzicht is gegroeid dat we de ca 200 beslissingen die we per dag over eten nemen, niet allemaal rationeel nemen. En korte termijn plezier boven de lange termijn effecten stellen. Dat lijkt de bijl aan de wortels te leggen van een uitgangspunt van de economische wetenschap: dat de consument weet wat zij wil en door de aankoop laat zien wat haar voorkeur is. Maar blijkbaar is er niet alleen market failure maar ook een cognitive failure.
Lusk vindt dat geen basis voor overheidsinterventie. Om tal van redenen: de effecten zijn vaak gering, ze zijn in laboratoria met studenten gevonden, soms met situaties die de werkelijkheid slecht nabootsen en blijken bij deskundigen in het veld niet of niet in die mate op te treden. Vaak zijn er dan instituties die de valkuilen doen vermijden (voor consumenten: de Nieuwjaarsvoornemens) en ook de consument die echt wil kan aan zelf-regulering doen.
Bovenal lijken er moreel-filosofische problemen: mensen zijn niet meer afrekenbaar op hun daden en het leidt tot paternalisme waarvan niet te bepalen is wat dan het juiste niveau daarvan is. Kortom: Lusk vindt dat marktfalen de enige echte reden voor overheidsinterventie moet zijn, en dat de rol van behavioural economics beperkt moet blijven tot de vormgeving van de maatregel.
Jayson L. Lusk: Are you smart enough to know what to eat? - a critique of behavioural economics as justificiation for regulation in: ERAE 41(3) 2014
Lusk is uiterst kritisch op het rechtvaardigen van overheidsregulering op basis van behavioural economics. Dat vakgebied (bekend van het Nudge principe) staat al een paar decennia in de belangstelling en heeft tot Nobelprijzen geleid. En in de Britse overheid tot het oprichten van een Behavioural Insight Team.
Het inzicht is gegroeid dat we de ca 200 beslissingen die we per dag over eten nemen, niet allemaal rationeel nemen. En korte termijn plezier boven de lange termijn effecten stellen. Dat lijkt de bijl aan de wortels te leggen van een uitgangspunt van de economische wetenschap: dat de consument weet wat zij wil en door de aankoop laat zien wat haar voorkeur is. Maar blijkbaar is er niet alleen market failure maar ook een cognitive failure.
Lusk vindt dat geen basis voor overheidsinterventie. Om tal van redenen: de effecten zijn vaak gering, ze zijn in laboratoria met studenten gevonden, soms met situaties die de werkelijkheid slecht nabootsen en blijken bij deskundigen in het veld niet of niet in die mate op te treden. Vaak zijn er dan instituties die de valkuilen doen vermijden (voor consumenten: de Nieuwjaarsvoornemens) en ook de consument die echt wil kan aan zelf-regulering doen.
Bovenal lijken er moreel-filosofische problemen: mensen zijn niet meer afrekenbaar op hun daden en het leidt tot paternalisme waarvan niet te bepalen is wat dan het juiste niveau daarvan is. Kortom: Lusk vindt dat marktfalen de enige echte reden voor overheidsinterventie moet zijn, en dat de rol van behavioural economics beperkt moet blijven tot de vormgeving van de maatregel.
Jayson L. Lusk: Are you smart enough to know what to eat? - a critique of behavioural economics as justificiation for regulation in: ERAE 41(3) 2014
dinsdag 26 augustus 2014
is de food industry aan zet voor onze gezondheid?
Deze week is het EAAE congres in Ljubljana met een aantal interessante key notes. Zoals de ERAE lecture van Vincent Reauillart en Louis George Soler. Zij constateren dat de overheid wel het een en ander doet via vooral communicatie om de consument te bewegen tot gezondere voeding zodat het aantal chronische ziekten door slechte voeding afneemt. Maar dat beleid lijkt maar matig succesvol.
En dus gaan overheden zich meer bemoeien met het voedselaanbod, en daar regels voor stellen: vet-belasting, zout-gehaltes, advertenties etc. De auteurs onderbouwen waarom die intereventies nodig zijn en doen zeer nuttige aanbevelingen voor de noodzaak goede data te verzamelen om zulk beleid ex-ante en ex-post te evalueren.
Lees het paper hier. Komende dagen nog wat signaleringen vanuit de key notes.
En dus gaan overheden zich meer bemoeien met het voedselaanbod, en daar regels voor stellen: vet-belasting, zout-gehaltes, advertenties etc. De auteurs onderbouwen waarom die intereventies nodig zijn en doen zeer nuttige aanbevelingen voor de noodzaak goede data te verzamelen om zulk beleid ex-ante en ex-post te evalueren.
Lees het paper hier. Komende dagen nog wat signaleringen vanuit de key notes.
zondag 24 augustus 2014
Biologisch en GM
Onlangs publiceerde ik een column over de Bionica als phytophtera/vrije aardappel, met de oproep aan de retail daar eens naar te kijken. Zie alhier.
Dat leverde een boeiende mailwisseling op met een Wageningse plantenveredelaar. Wat in ieder geval duidelijk maakt dat er een fors debat is tussen de plantenveredelaars en de biologische sector inzake genetische modificatie.
Landbouw is een strijd met, maar ook tegen de natuur (vergelijkbaar met die in de humane gezondheidszorg de strijd tegen virussen als momenteel Ebola). De plantenveredelaars beschikken daarbij graag over alle denkbare methoden, waaronder in ieder geval de zwakke variant van GMO, de zgn. cisgenese waarin alleen met de genetische eigenschappen van de plantensoort zelf wordt gewerkt. De biologische sector, en vooralsnog de maatschappij, heeft daar geen behoefte aan.
Met die cisgenese probeert men 3 of 4 complementaire resistenties in. Ik begrijp dat men dat een cassette van resistenties noemt. Zodat je meerdere verdedigingslinies hebt. In dat kader is men niet gelukkig met rassen als de Bionica, die maar 1 resistentie hebben. Zo'n verdedigingslinie wordt sneller doorbroken, of nog sterker, het biedt de virussen een soort springplank om ook de ingewikkelder resistenties te doorbreken.
Ik leerde uit de mailwisseling dat er ook in de jaren 40 en 50 resistente rassen zijn geweest, maar die zijn op die manier te gronde gegaan. Er is dus een pleidooi voor Vauban-Verdedigingslinies om eens een vergelijking met de krijgskunst te maken.
Saillant detail, dat de discussie niet helpt als het teveel benadrukt wordt, zo lijkt me, is dat ook de bioloigsche Bionica het resultaat is van biotechnologie. Het inkruisen van de phytophtera-vrije wilde aardappel kon alleen door de chromosomen van de diploide wilde aardappel te verdubbelen om het kruisbaar te maken met de tetraploide cultuuraardappel. Dat is al in de jaren 60 gebeurd, het vergt vele generaties "geknutsel" voordat Wageningen zulk materiaal aan kweekbedrijven beschikbaar kan stellen. Dit aspect wordt in de biologische wereld natuurlijk niet al teveel in de marketing benadrukt.
Zo zien we dat de werkelijkheid altijd gecompliceerder is. En gelukkig genuanceerder. Maar in deze tijd van twitter-communicatie en segmentering gaat dat wel eens verloren. Wie zich daar verder over wil laten informeren of wil discussieren: donderdagavond in Wageningen is er een bijeenkomst.
Dat leverde een boeiende mailwisseling op met een Wageningse plantenveredelaar. Wat in ieder geval duidelijk maakt dat er een fors debat is tussen de plantenveredelaars en de biologische sector inzake genetische modificatie.
Landbouw is een strijd met, maar ook tegen de natuur (vergelijkbaar met die in de humane gezondheidszorg de strijd tegen virussen als momenteel Ebola). De plantenveredelaars beschikken daarbij graag over alle denkbare methoden, waaronder in ieder geval de zwakke variant van GMO, de zgn. cisgenese waarin alleen met de genetische eigenschappen van de plantensoort zelf wordt gewerkt. De biologische sector, en vooralsnog de maatschappij, heeft daar geen behoefte aan.
Met die cisgenese probeert men 3 of 4 complementaire resistenties in. Ik begrijp dat men dat een cassette van resistenties noemt. Zodat je meerdere verdedigingslinies hebt. In dat kader is men niet gelukkig met rassen als de Bionica, die maar 1 resistentie hebben. Zo'n verdedigingslinie wordt sneller doorbroken, of nog sterker, het biedt de virussen een soort springplank om ook de ingewikkelder resistenties te doorbreken.
Ik leerde uit de mailwisseling dat er ook in de jaren 40 en 50 resistente rassen zijn geweest, maar die zijn op die manier te gronde gegaan. Er is dus een pleidooi voor Vauban-Verdedigingslinies om eens een vergelijking met de krijgskunst te maken.
Saillant detail, dat de discussie niet helpt als het teveel benadrukt wordt, zo lijkt me, is dat ook de bioloigsche Bionica het resultaat is van biotechnologie. Het inkruisen van de phytophtera-vrije wilde aardappel kon alleen door de chromosomen van de diploide wilde aardappel te verdubbelen om het kruisbaar te maken met de tetraploide cultuuraardappel. Dat is al in de jaren 60 gebeurd, het vergt vele generaties "geknutsel" voordat Wageningen zulk materiaal aan kweekbedrijven beschikbaar kan stellen. Dit aspect wordt in de biologische wereld natuurlijk niet al teveel in de marketing benadrukt.
Zo zien we dat de werkelijkheid altijd gecompliceerder is. En gelukkig genuanceerder. Maar in deze tijd van twitter-communicatie en segmentering gaat dat wel eens verloren. Wie zich daar verder over wil laten informeren of wil discussieren: donderdagavond in Wageningen is er een bijeenkomst.
vrijdag 22 augustus 2014
country and western in Montana
Via Twitter kreeg ik een overdenking binnen van een dame die Montana voor de computer industrie in Seattle heeft verruild. Leuk verhaal.
Aardig is de analyse over de oorsprong van de Country and Western muziek. Die komt helemaal niet van het platteland, maar uit de stad. Toen de naar de stad verhuisde Amerikanen behoefte hadden aan nostalgie. Zo gaat dat:
My music-induced nostalgia has international company. In a Radiolab segment on music, Columbia University anthropologist of music Aaron Fox explains that, counterintuitively, country and western has roots in American urbanization. The first hit country song popped up in 1927, the year the U.S. population majority transitioned from rural to urban. “Country music is born when the country becomes a nostalgic ideal,” Fox says in the Radiolab segment. The crying steel guitars and vocalizations conjure up feelings of migration and regret, he says. And now, classic country is popular in developing countries, where everyone from Australian Aborigines to Zimbabweans (who fill soccer stadiums to see Don Williams play) understands the language of leaving the land behind afresh.
Aardig is de analyse over de oorsprong van de Country and Western muziek. Die komt helemaal niet van het platteland, maar uit de stad. Toen de naar de stad verhuisde Amerikanen behoefte hadden aan nostalgie. Zo gaat dat:
My music-induced nostalgia has international company. In a Radiolab segment on music, Columbia University anthropologist of music Aaron Fox explains that, counterintuitively, country and western has roots in American urbanization. The first hit country song popped up in 1927, the year the U.S. population majority transitioned from rural to urban. “Country music is born when the country becomes a nostalgic ideal,” Fox says in the Radiolab segment. The crying steel guitars and vocalizations conjure up feelings of migration and regret, he says. And now, classic country is popular in developing countries, where everyone from Australian Aborigines to Zimbabweans (who fill soccer stadiums to see Don Williams play) understands the language of leaving the land behind afresh.
maandag 18 augustus 2014
Wandeling door de contract-economie
zaterdag 16 augustus 2014
Alles van Melk
Het was hier wat stil de afgelopen dagen. De Russische boycot vroeg de aandacht en leidde ook tot enkele discussies op Foodlog. Dat kost tijd.
Maar ook was ik in de ban van het boek "Alles van Melk - Geschiedenis van de Nedeerlandse Zuivelindustrie" dat Pim Reinders en Aad Vernooij vorig jaar bij Waanders publiceerden. Ik was begin van de week even bij de nieuwe Donner in Rotterdam en besteedde in de zuivelkringen verkregen boekenbon aan het koffietafelboek.
Mooi boek, veel posters en ander reclamemateriaal uit vervlogen tijden. Hier verraadt zich dat de eerste auteur jaren coordinator was van het roemruchte ReclameArsenaal. En dus oude posters, de M-Brigade, Joris Driepinter, Melk de Witte Motor en al die andere bekende rapportages.
Ik leerde het meest van de eerste helft van het boek, de periode voor WO-I. Ik wist van de problemen rond voedselkwaliteit die niet onder doen voor die van China nu: aanlengen van melk (en witkleurend stijfsel toevoegen), tbc-problemen, slechte hygiene etc. Minder bekend bij mij was dat de stedelijke melkinrichtingen (winkels) als de Sierkan in Den Haag, de VAMI in Amsterdam en de RMI in Rotterdam daar een oplossing voor trachten te bieden: melksalons en eigen melkslijters onder hun kwaliteitsmerk. En dat die instellingen de wind mee hadden omdat de anti-alcohol campagnes de overschakeling van bier naar melk bevorderden.
Noch wist ik dat die bedrijven pas na WO II zijn opgegaan in de melkfabrieken die hun toeleverancier waren, zoals de CMC-Melkunie constructie. Ook boeiend om te lezen hoe de komst van de vrachtauto impliceerde dat boeren niet meer zelf hun melk naar de stad brachten en de keten anoniemer werd.
Tweede belangrijke inzicht uit die beginperiode (naast de stedelijke melkinrichtingen) is de grote rol van de Engelse markt. Bij verhalen over het Nederlandse landbouwsucces wordt altijd veel aandacht besteed aan de Nederlandse initiatieven n.a.v. de 1880 landbouwcrisis. Hier werd me duidelijk dat de Engelse industrie daar minder last van had (kosten van levensonderhoud voor arbeiders bleef lekker laag) en full swing draaide. En er een forse vraag uit Engeland was naar landbouwproducten. De Nederlandse instituties waren wel nodig voor die export, maar hadden ook meteen door de export de wind in de rug.
De latere hoofdstukken van het boek zijn even interessant, maar worden voor de oudere lezer natuurlijk steeds meer een feest der herkenning. Hoewel de eindredacteur wat typefoutjes over het hoofd heeft gezien (en beide auteurs die de hoofdstukken hebben verdeeld, het verhaal van de Holstein Frisian behandelen, de een in een kader als vee-export, de ander in de veeverbetering van de jaren 80) is er weinig op aan te merken. Een foutje ontdekte ik: het LEI is niet zoals het boek stelt in 1941 opgericht, maar in november 1940. Dat had zelfs in mei 1940 gemoeten, maar die timing liep mis door de Duitse inval.
Maar ook was ik in de ban van het boek "Alles van Melk - Geschiedenis van de Nedeerlandse Zuivelindustrie" dat Pim Reinders en Aad Vernooij vorig jaar bij Waanders publiceerden. Ik was begin van de week even bij de nieuwe Donner in Rotterdam en besteedde in de zuivelkringen verkregen boekenbon aan het koffietafelboek.
Mooi boek, veel posters en ander reclamemateriaal uit vervlogen tijden. Hier verraadt zich dat de eerste auteur jaren coordinator was van het roemruchte ReclameArsenaal. En dus oude posters, de M-Brigade, Joris Driepinter, Melk de Witte Motor en al die andere bekende rapportages.
Ik leerde het meest van de eerste helft van het boek, de periode voor WO-I. Ik wist van de problemen rond voedselkwaliteit die niet onder doen voor die van China nu: aanlengen van melk (en witkleurend stijfsel toevoegen), tbc-problemen, slechte hygiene etc. Minder bekend bij mij was dat de stedelijke melkinrichtingen (winkels) als de Sierkan in Den Haag, de VAMI in Amsterdam en de RMI in Rotterdam daar een oplossing voor trachten te bieden: melksalons en eigen melkslijters onder hun kwaliteitsmerk. En dat die instellingen de wind mee hadden omdat de anti-alcohol campagnes de overschakeling van bier naar melk bevorderden.
Noch wist ik dat die bedrijven pas na WO II zijn opgegaan in de melkfabrieken die hun toeleverancier waren, zoals de CMC-Melkunie constructie. Ook boeiend om te lezen hoe de komst van de vrachtauto impliceerde dat boeren niet meer zelf hun melk naar de stad brachten en de keten anoniemer werd.
Tweede belangrijke inzicht uit die beginperiode (naast de stedelijke melkinrichtingen) is de grote rol van de Engelse markt. Bij verhalen over het Nederlandse landbouwsucces wordt altijd veel aandacht besteed aan de Nederlandse initiatieven n.a.v. de 1880 landbouwcrisis. Hier werd me duidelijk dat de Engelse industrie daar minder last van had (kosten van levensonderhoud voor arbeiders bleef lekker laag) en full swing draaide. En er een forse vraag uit Engeland was naar landbouwproducten. De Nederlandse instituties waren wel nodig voor die export, maar hadden ook meteen door de export de wind in de rug.
De latere hoofdstukken van het boek zijn even interessant, maar worden voor de oudere lezer natuurlijk steeds meer een feest der herkenning. Hoewel de eindredacteur wat typefoutjes over het hoofd heeft gezien (en beide auteurs die de hoofdstukken hebben verdeeld, het verhaal van de Holstein Frisian behandelen, de een in een kader als vee-export, de ander in de veeverbetering van de jaren 80) is er weinig op aan te merken. Een foutje ontdekte ik: het LEI is niet zoals het boek stelt in 1941 opgericht, maar in november 1940. Dat had zelfs in mei 1940 gemoeten, maar die timing liep mis door de Duitse inval.
woensdag 13 augustus 2014
Boeren in Heijen
Soms krijg je onverwachts interessante mail. Auteur Jacques Urselmann, met wie ik in zijn LNV tijd veel contact over o.a. fiscale zaken had, wees me op zijn boek Boeren in Heijen. Voor wie het niet kent: Heijen ligt in Limburg. En voor wie geinteresseerd is en het boek niet kent: hier is een link.
dinsdag 12 augustus 2014
Column op BoerEnBuiness
Voor wie wat van mijn hand wil lezen: een nieuwe column op BoerEnBusiness over een nieuw ontwikkeld aardappelras. Met dank aan NZ27.
Ook deze foto maakte ik in vorige week in Veenhuizen.- ooit begonnen als Spin-Off van het beroemde Frederiksoord (in de eerste helft van de 19e eeuw) maar daarna lange tijd gevangenis. Dat levert een luistertip op: Wie kent nog de cover van Johnny Cash zijn San Quentin? Alias Berger durfde het aan, hier is zijn Veenhuizen
Ook deze foto maakte ik in vorige week in Veenhuizen.- ooit begonnen als Spin-Off van het beroemde Frederiksoord (in de eerste helft van de 19e eeuw) maar daarna lange tijd gevangenis. Dat levert een luistertip op: Wie kent nog de cover van Johnny Cash zijn San Quentin? Alias Berger durfde het aan, hier is zijn Veenhuizen
maandag 11 augustus 2014
Foodlog en scenarios
Wie iets van mijn hand wil lezen kan terecht op Foodlog. De uitlopers van de orkaan Bertha (wie verzint zo'n naam 100 jaar en 2 dagen na het uitbreken van WO I en de dikke Bertha van Krupp) hielden me uit de tuin en leidden tot een uitgebreide discussie op Foodlog over waarom het LEI geen scenariostudies heeft gedaan die voor de Russische boycot hadden kunnen waarschuwen en waarom we meer aan geopolitiek moeten doen.
Zie aldaar. En daar. Het fotootje hiernaast komt uit Veenhuizen.
Zie aldaar. En daar. Het fotootje hiernaast komt uit Veenhuizen.
zondag 10 augustus 2014
Lijstje: 40 jaar sluiting Radio Veronica
Eind deze maand (31 augustus) is het 40 jaar geleden dat medewerking aan de zeezenders zo strafbaar werd gesteld, dat ze moesten sluiten. Tijd voor een nostalgisch lijstje met hulp van YouTube dus, met de tunes van Radio Veronica zelf.
0. Een fraaie collectie jingles van het oude station
1. Wat anders kan er op #1 staan dan de station call: Andre Brasseur: The Kid
2. was het Joost den Draaijer (aka Willem van Kooten) die Kokomo's Asia Minor gebruikte als tune?
3. Koffietijd met Tineke (de Nooij), altijd weer even vrolijk aangekondigd met de Swe-Danes: at a Georgia Camp meeting.
4. de Tune van de Radio Veronica Drive Inn show: Cliff Noble - The Horse
5.Johnny and the Hrurricanes, een succesvolle gitaarband van rond 1960, leverde Rockin' Goose als tune voor Veronica's Teenager Muziek Expres.
6.Een oude Radio Caroline jingle die ook door Bart van Leeuwen werd gebruikt: Rincky Dink van de Johnny Howard Band
7. Tom Collins en Rob Out himself (a.k.a. Egbert Douwe met een hit van Peter Koelewijn over de Bedstee, maar dat is een ander verhaal) gebruikten Comin' home baby van de Haagse Casey and the Pressure Group, de Nederlandse Booker T die op 2800 Nederlandse platen / singles meespeelde.
8.Verzoekplaten op de zondagochtend in Men Vraagt en Wij Draaien met Frans Nienhuis, ingeluid door Ray Connif: People will say we're in love (uit de musical Oklahoma)
9. En elke avond verzoekplaten in Veronica's Jukebox, met o.a. Stan Haag Met als tune het Norman Petty Trio met Little Black Samba. En altijd weer Willeke Alberti voor de bruidjes van morgen en We staan op wacht van Joop de Knecht voor de afzwaaiers van de oude stomp (maar daar had Haag belang bij).
9. Klaas Vaak (a.k.a Tom Mulder) was herkenbaar aan de 1963 hit Scarlett O'Hara van Jett Harris and Tony Meehan
10 En voor de zondagmiddag geen Langs de Lijn maar Sportief zijn en Beter Worden - hier is het bekende Abanda van Herb Alpert and the Tijuana Brass, uit 1968 en door Johny en Rijk ook geassocieerd met Heiligerlee
11. Langzamerhand tijd om te besluiten, op maandagavond was er Jan van Veen's Candlelight. Uit 1968 van David McWilliams. Zet een kaars voor je raam vannacht. En lees een gedicht.
12. En voor wie verder wil zwijmelen dan ook maar het achtergrondgeluid bij die gedichten: Green leaves of summer van Mantovani, wie anders. Ook bekend als Greensleeves en als The Alamo.
13. En dan zijn er de nodige jingles gefabriceerd rond het einde van de zeezender. Zoals de campagne Veronica moet aan land (nee niet de stranding een paar jaar daarvoor). Zoals met Percy Faith's Grunchy Granola Suite.
14. Waarmee we de Radio Veronica lijst beeindigen met de grootste Nederlandse rocker, uit Eindhoven: Peter Koelewijn. Die veel van zijn carriere aan Veronica te danken had en dus wel een afscheidsplaatje kon maken: Veronica Sorry
15. En omdat ook die andere zeezender dicht ging, en ome Bull Verwey daar nog eens een echte bomaanslag op deed (wat tot een vaak herhaalde MayDay call leidde) hier ook als toegift de tune van Radio Noordzee: The Les Reed Orchestra - Man of Action
zaterdag 9 augustus 2014
investeringen zijn discontinu
De suggestie dat melkveebedrijven continu groeien (zie de blog van gisteren) is volgens mij niet juist. Investeringen zijn veelal discontinue, wie zijn melkveebedrijf wil vergroten moet een stuk grond aankopen en dat is er zelden in 0,25 ha, maar gaat met hectares tegelijk. En de ligboxenstal moet minimaal met 1 of 2 spanten worden uitgebreid, zodat je al snel 10 of meer koeien erbij kunt zetten.
Vaak wordt zelfs een hele nieuw stal in gebruik genomen, die dan in het begin nog niet volledig wordt benut. En wie boert met de melkrobot (zo'n apparaat melkt ca. 50 koeien) is zelfs min of meer te groeien in eenheden van ca 40 koeien.
Dat discontinue zie je natuurlijk niet in de statistiek achter je bureau als je 15.000 bedrijven hebt die tot nu toe in een weinig cyclische markt produceren en je kijkt alleen naar het gemiddelde bedrijf. Dan lijkt het alsof je 0,8 koe kunt aankopen en is er continue groei. Statistisch veroorzaakt doordat een deel van de bedrijven in dat jaar behoorlijk groeit.
En sterker: een deel van de bedrijven groeit helemaal niet, die houden er juist mee op of bouwen af.
Je mag dus wel schrijven "Het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf is continu gegroeid in aantal melkkoeien en grond". Maar volgens mij niet "De Nederlandse melkveebedrijven zijn...."
En als je de lezer echt iets wil bijbrengen bij zo'n statistiek of figuurtje met de cijfers, moet je juist schrijven "Veel Nederlandse melkveebedrijven investeren van tijd tot tijd (discontinu) in melkkoeien en grond, mede mogelijk gemaakt omdat een deel er ook mee stopt. In de tot nu toe gereguleerde melkmarkt is dat geen sterk cyclisch proces, zodat het gemiddelde bedrijf een constante groei vertoont". Of zo iets.
Toegegeven, een tikje pietluttig, kenners van de sector zullen begrijpen wat de auteur bedoelde. Maar hopelijk lezen er ook niet-kenners mee. En misschien wordt het met het wegvallen van het quotum wel meer cyclisch.
Vaak wordt zelfs een hele nieuw stal in gebruik genomen, die dan in het begin nog niet volledig wordt benut. En wie boert met de melkrobot (zo'n apparaat melkt ca. 50 koeien) is zelfs min of meer te groeien in eenheden van ca 40 koeien.
Dat discontinue zie je natuurlijk niet in de statistiek achter je bureau als je 15.000 bedrijven hebt die tot nu toe in een weinig cyclische markt produceren en je kijkt alleen naar het gemiddelde bedrijf. Dan lijkt het alsof je 0,8 koe kunt aankopen en is er continue groei. Statistisch veroorzaakt doordat een deel van de bedrijven in dat jaar behoorlijk groeit.
En sterker: een deel van de bedrijven groeit helemaal niet, die houden er juist mee op of bouwen af.
Je mag dus wel schrijven "Het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf is continu gegroeid in aantal melkkoeien en grond". Maar volgens mij niet "De Nederlandse melkveebedrijven zijn...."
En als je de lezer echt iets wil bijbrengen bij zo'n statistiek of figuurtje met de cijfers, moet je juist schrijven "Veel Nederlandse melkveebedrijven investeren van tijd tot tijd (discontinu) in melkkoeien en grond, mede mogelijk gemaakt omdat een deel er ook mee stopt. In de tot nu toe gereguleerde melkmarkt is dat geen sterk cyclisch proces, zodat het gemiddelde bedrijf een constante groei vertoont". Of zo iets.
Toegegeven, een tikje pietluttig, kenners van de sector zullen begrijpen wat de auteur bedoelde. Maar hopelijk lezen er ook niet-kenners mee. En misschien wordt het met het wegvallen van het quotum wel meer cyclisch.
vrijdag 8 augustus 2014
Foutje?
De prairie van Tuingoed Foltz, Meeden |
Onlangs las ik de volgende zin en de vraag is: wat is de fout? Later in het weekend de uitslag:
"De Nederlandse melkveebedrijven zijn continu gegroeid in aantal melkkoeien en grond".
Suggesties in de reacties hieronder.
donderdag 7 augustus 2014
Stroopwafels
Vandaag aandacht voor mijn buurman. Een filmpje van TV Rijnmond over de stroopwafelbakker van de markt van Oud-Beijerland. En voor daarna een luistertip: De Amazing Stroopwafels met Oude Maasweg aka Manhatten Island Serenade
woensdag 6 augustus 2014
circulaire economie
Circulaire economie, wat moeten we er mee. Als landbouw-econoom althans. Het antwoord op die vraag had ik nog niet zo helder. Onlangs realiseerde ik me dat de kennis van de traditionele economie misschien wat in de weg zit. De term circulaire economie doet mij een beetje denken aan de steady state situatie van een economie: eentje waar alle economische processen zo zijn uitgewerkt dat een volmaakt evenwicht is ontstaan. Prijzen en volumes volmaakt stabiel. Een walhalla (of misschien ook niet) dat alleen in de theorieboekjes bestaat. Er is immers altijd verandering, door verstoring van buitenaf of door innovatie.
Nu is dat niet de definitie van circulaire economie. De wiki definitie is treffend: The circular economy is a generic term for an industrial economy that is, by design or intention, restorative and in which material flows are of two types, biological nutrients, designed to reenter the biosphere safely, and technical nutrients, which are designed to circulate at high quality without entering the biosphere.
Ook daarin zit er voor de econoom wat in de weg: waarom komt die omloop van grondstoffen niet automatisch in de markt tot stand? Als oud ijzer geld waard is zijn er immers ook oud-ijzerboeren. Er ligt nu eenmaal weinig geld op straat. Aangezien recirculeren geld kost, is lang niet alle recirculatie zinvol. Aardappelschillen zijn zo weinig waard, dat het niet meer loont om ze op te halen.
Onlangs was ik op excursie bij Heineken en toen begreep ik dat je ook last kunt hebben van teveel marktdenken. Daar doen ze een project met boeren in de buurt over groen gas dat die boeren maken met mest om de brouwerij van energie te voorzien. Dat is nuttig omdat dat juist geen goed werkende markt is: bierbostel (het afval van de brouwerij) kun je in de markt voor veevoer door heel Nederland verkopen, dat hoeft dus niet per se naar de buren. Voor mest geld ongeveer hetzelfde. Die kringlopen sluit de economie dus al (sommige mensen denken dat dit per se lokaal of regionaal moet, dat is onzin). En robuust genoeg om dat ook te doen als transportkosten zouden verdubbelen. Maar voor het gas is er nog geen goede markt op afstand, daar zijn de boeren blijkbaar van de naastgelegen brouwerij afhankelijk.
Taak van de econoom in zo iets: vindt de goede contracten en incentive mechanismes (hoe verleidt je de boeren alle dagen gelijkmatig gas te produceren van een constante kwaliteit, als dat belangrijk zou zijn). En vindt eens uit onder welke condities er wel een goed werkende markt (met alle voordelen van concurrentie en innovatie) kan ontstaan. En ontwerp ketens waarin de doelen goed naar de schakels worden vertaald, zodat de architect ook belang heeft bij het goedkoop onderhoud van het gebouw, en de aannemer bij het t.z.t. makkelijk verbouwen of slopen. Zorg dus voor goede incentives.
En er is nog een tweede reden waarom circulaire economie voor economen een interessant onderwerp is: het zijn innovatieprocessen die heel nieuwe partijen bij elkaar brengen. Vaak gebeurt dat niet vanzelf maar zijn er systemische bottlenecks. Reden voor overheidsbeleid in innovatieland. Daarvoor moet je dan geen sectoraal innovatiebeleid voeren, zo betoogt mijn collega Floor Brouwer terecht in een recente publicatie van het LEI.
Nu is dat niet de definitie van circulaire economie. De wiki definitie is treffend: The circular economy is a generic term for an industrial economy that is, by design or intention, restorative and in which material flows are of two types, biological nutrients, designed to reenter the biosphere safely, and technical nutrients, which are designed to circulate at high quality without entering the biosphere.
Ook daarin zit er voor de econoom wat in de weg: waarom komt die omloop van grondstoffen niet automatisch in de markt tot stand? Als oud ijzer geld waard is zijn er immers ook oud-ijzerboeren. Er ligt nu eenmaal weinig geld op straat. Aangezien recirculeren geld kost, is lang niet alle recirculatie zinvol. Aardappelschillen zijn zo weinig waard, dat het niet meer loont om ze op te halen.
Onlangs was ik op excursie bij Heineken en toen begreep ik dat je ook last kunt hebben van teveel marktdenken. Daar doen ze een project met boeren in de buurt over groen gas dat die boeren maken met mest om de brouwerij van energie te voorzien. Dat is nuttig omdat dat juist geen goed werkende markt is: bierbostel (het afval van de brouwerij) kun je in de markt voor veevoer door heel Nederland verkopen, dat hoeft dus niet per se naar de buren. Voor mest geld ongeveer hetzelfde. Die kringlopen sluit de economie dus al (sommige mensen denken dat dit per se lokaal of regionaal moet, dat is onzin). En robuust genoeg om dat ook te doen als transportkosten zouden verdubbelen. Maar voor het gas is er nog geen goede markt op afstand, daar zijn de boeren blijkbaar van de naastgelegen brouwerij afhankelijk.
Taak van de econoom in zo iets: vindt de goede contracten en incentive mechanismes (hoe verleidt je de boeren alle dagen gelijkmatig gas te produceren van een constante kwaliteit, als dat belangrijk zou zijn). En vindt eens uit onder welke condities er wel een goed werkende markt (met alle voordelen van concurrentie en innovatie) kan ontstaan. En ontwerp ketens waarin de doelen goed naar de schakels worden vertaald, zodat de architect ook belang heeft bij het goedkoop onderhoud van het gebouw, en de aannemer bij het t.z.t. makkelijk verbouwen of slopen. Zorg dus voor goede incentives.
En er is nog een tweede reden waarom circulaire economie voor economen een interessant onderwerp is: het zijn innovatieprocessen die heel nieuwe partijen bij elkaar brengen. Vaak gebeurt dat niet vanzelf maar zijn er systemische bottlenecks. Reden voor overheidsbeleid in innovatieland. Daarvoor moet je dan geen sectoraal innovatiebeleid voeren, zo betoogt mijn collega Floor Brouwer terecht in een recente publicatie van het LEI.
dinsdag 5 augustus 2014
Olijfolie
Begin september moet ik naar Bari, de hoofdstad van de Italiaanse streek Puglia (in de zuidoosthoek van de laars) en misschien wel het centrum van de olijfteelt - en de begraafplaats van Sinterklaas. Tijd dus om een boek over de olijfteelt te lezen, dat ik vorig jaar in misschien we de beroemdste Amerikaanse boekhandel, Politics and Prose in Washington, kocht. Het gaat om Tom Mueller's Extra Virginity - the sublime and scandalous world of olive oil.
Een aanrader voor wie van boeken over agrarische producten houdt. Olijfolie is de enige plantaardige olie die eigenlijk een sap is, en niet uit een pit of zaad wordt geperst. En olijfolie wordt ook nauwelijks meer geperst, maar gecentrifugeerd.
Het boek bevat mooie verhalen over de teelt en de historie van de olijfboom en zijn olie. Zo draaide de Romeinse handel al op olijfolie met een staatskwaliteitssysteem dat fraude moest tegengaan. En natuurlijk over de kwaliteiten van de goede olie in het Mediterrane dieet (anti hart- en Alzheimer kwalen) en over de olie-vet grens in Europa.
Voedselfraude is ook het grote thema van dit boek. En hoewel de maffia een rol speelt, is die er niet eens voor nodig. Olijfolie wordt in klassen ingedeeld en de Extra Vierge, in 1960 door de EEG bedacht, is de enige echte als het op kwaliteit aankomt. Met specifieke eisen, die echter (volgens de auteur onder invloed van de industrie die ook de experts voor de overheid levert) mede gezien de opsporingstechnologie al een erg lage drempel heeft (de zuurgraad mag 0.8% zijn en er zijn smaakeisen, maar de zuureis zou veel lager kunnen).
Dat Extra Vierge het beste is, heeft de consument inmiddels begrepen dus iedereen wil die extra maagdelijke olie. En dus is het aantrekkelijk die te maken door vierge / pure olijfolie er in te mengen, of zelfs "lampante', een drinkbare lampenolie, of zelfs andere olies uit de olijf of uit andere bron. Regelmatig blijkt uit testen dat de helft van de supermarktolie die als Extra Vierge wordt verkocht, dat niet is. Ook is veel Italiaanse olie vooral in Italie gebottled, maar elders geproduceerd.
Interessant dus om eens te filosoferen hoe dat komt. Veel zaken spelen een rol: de consument die wel de term is geleerd maar niet over de productkennis beschikt, De merkloze bulkhandel waarin winst wordt gemaakt door kwaliteiten te mengen. De overheid die liever zijn capaciteit inzet op voedselfraude die een risico is voor de volksgezondheid (ook dat komt voor bij olijfolie, ook door menging) dan op economische fraude.
Het verleidt Mueller tot interessante vergelijkingen met wijn (waar dit veel minder een probleem is) en met boter (waar men forse anti-margarine wetgeving wist in te lobbyen: in Wisconsin mocht margarine tot 1968 niet geel zijn, en in Quebec werd vergelijkbare wetgeving pas in 2008 afgeschaft na een rechtszaak die Unilever won).
Het boek dwingt tot de conclusie dat de kwaliteitsproblematiek alleen kan worden opgelost door de keten helemaal opnieuw op te bouwen: met bekende merken als Bertolli die door een NGO of consumentenbond op hun nek gezeten moeten worden of via de boutiques / niches zoals in de wijnen met een directe (ICT) band tussen boer en de consument-met-kennis. Caveat Emptor - Koper opgelet - Buyer Beware
Een aanrader voor wie van boeken over agrarische producten houdt. Olijfolie is de enige plantaardige olie die eigenlijk een sap is, en niet uit een pit of zaad wordt geperst. En olijfolie wordt ook nauwelijks meer geperst, maar gecentrifugeerd.
Het boek bevat mooie verhalen over de teelt en de historie van de olijfboom en zijn olie. Zo draaide de Romeinse handel al op olijfolie met een staatskwaliteitssysteem dat fraude moest tegengaan. En natuurlijk over de kwaliteiten van de goede olie in het Mediterrane dieet (anti hart- en Alzheimer kwalen) en over de olie-vet grens in Europa.
Voedselfraude is ook het grote thema van dit boek. En hoewel de maffia een rol speelt, is die er niet eens voor nodig. Olijfolie wordt in klassen ingedeeld en de Extra Vierge, in 1960 door de EEG bedacht, is de enige echte als het op kwaliteit aankomt. Met specifieke eisen, die echter (volgens de auteur onder invloed van de industrie die ook de experts voor de overheid levert) mede gezien de opsporingstechnologie al een erg lage drempel heeft (de zuurgraad mag 0.8% zijn en er zijn smaakeisen, maar de zuureis zou veel lager kunnen).
Dat Extra Vierge het beste is, heeft de consument inmiddels begrepen dus iedereen wil die extra maagdelijke olie. En dus is het aantrekkelijk die te maken door vierge / pure olijfolie er in te mengen, of zelfs "lampante', een drinkbare lampenolie, of zelfs andere olies uit de olijf of uit andere bron. Regelmatig blijkt uit testen dat de helft van de supermarktolie die als Extra Vierge wordt verkocht, dat niet is. Ook is veel Italiaanse olie vooral in Italie gebottled, maar elders geproduceerd.
Interessant dus om eens te filosoferen hoe dat komt. Veel zaken spelen een rol: de consument die wel de term is geleerd maar niet over de productkennis beschikt, De merkloze bulkhandel waarin winst wordt gemaakt door kwaliteiten te mengen. De overheid die liever zijn capaciteit inzet op voedselfraude die een risico is voor de volksgezondheid (ook dat komt voor bij olijfolie, ook door menging) dan op economische fraude.
Het verleidt Mueller tot interessante vergelijkingen met wijn (waar dit veel minder een probleem is) en met boter (waar men forse anti-margarine wetgeving wist in te lobbyen: in Wisconsin mocht margarine tot 1968 niet geel zijn, en in Quebec werd vergelijkbare wetgeving pas in 2008 afgeschaft na een rechtszaak die Unilever won).
Het boek dwingt tot de conclusie dat de kwaliteitsproblematiek alleen kan worden opgelost door de keten helemaal opnieuw op te bouwen: met bekende merken als Bertolli die door een NGO of consumentenbond op hun nek gezeten moeten worden of via de boutiques / niches zoals in de wijnen met een directe (ICT) band tussen boer en de consument-met-kennis. Caveat Emptor - Koper opgelet - Buyer Beware
maandag 4 augustus 2014
windboeren
Ransuil in de rand van onze tuin |
We waren in Meeden voor een bezoek aan een bekend tuincentrum met een salvia en zonnehoeden collectie± Tuingoed Foltz. Voordat je er bent moet je het hele lintbebouwde dorp door met een haag van protestborden. Die of met termen als corruptie en maffia de politiek in het algemeen en de PvdA in het bijzonder aan de kaak stellen. Of het zijn borden die het op de boeren voorzien hebben. Die zouden de grote profiteurs zijn van een windparkplan. En de burgers de dupe: het zou de leefbaarheid aantasten. Uit de media begrijp ik dat ze het op 2 km afstand ten noorden van de A7 willen. Bundelen met de snelweg of zo.
zaterdag 2 augustus 2014
Wandelen langs publieke goederen
Een mooi weekend voor een wandeling. Ook virtueel langs het Pieterpad waar we dit keer ons buigen over publieke en private goederen en alles wat daar tussen inzit. Lees mee via de Link naar de Pieterpad-wandelingen op het tabblad hierboven.