weblog over de toekomst van de Nederlandse landbouw en het platteland. Gemotiveerd vanuit het werk als econoom, de nevenfuncties als bestuurder en de woonomgeving van de moderator, maar als persoonlijke stellingname geheel buiten de verantwoordelijkheid van mijn werkgevers - zoals het hoort bij een weblog.
Pagina's
zaterdag 31 maart 2007
Landwinkel
De plattelandssfeer was in dit geval goed getroffen: een mooie winkel in een oude boerenschuur waar de Bintjes uit oogst 2006 te koop liggen onder binten uit 1796. En in de winkel een fraaie broodwagen waarmee een bakker met paard zijn brood en gebak uitventte. Gebouwd in 1946 toen wagenmakers nog volop actief waren. Ik had hem ouder geschat, maar de stalen kiepers bij boeren en de bestelauto's bij de middenstand zijn nog maar zo'n zestig jaar in zwang.
woensdag 28 maart 2007
de overheid en risico beheer
dinsdag 27 maart 2007
Together in risico management
Leuk dat Together logo van het EU feestje, dat de Fransen op de Thalys hebben geplakt in de variant Ensemble. En Call a Bike van de Duitse staatsspoorwegen zou Ruf ein Fahrrad moeten worden zo grapte de Suddeutsche Zeitung volgens de NRC.
Dankzij de EU was ik dus even in Madrid (leuke stad, maar ik zag alleen de het nieuwe vliegveld, de metro, die daar nog niet naar toegaat, de universiteit, het hotel en een voortreffelijk paellarestaurant). Het ging er over risicomanagement van boeren. Mijn indruk is dat we daarin nog niet Together zijn maar dat er een Noord Zuid verschil van inzicht is. Rond de Middellandse Zee zijn de variaties in kg-opbrengsten, o.a. door droogtes, veel groter dan in het Noorden zo zou uit remote sensing data van de EU blijken. Veel van die landen pleiten daarom voor overheidsbetrokkenheid bij risico-management. In het noorden mogen de variaties dan kleiner zijn, de effecten van pakweg 25% minder opbrengsten op de bedrijven zijn er veel groter: de bedrijven werk veel meer met geleend geld (de rente gaat door) en met smallere marges zodat lagere opbrengsten sneller tot problemen leiden. Wie loopt er nu echt risico?
Economen voer al gauw aan dat die bedrijfsopzetten niet uit de lucht komen vallen, maar ook het gevolg zijn van risico's. Als die bij een laag rendement groot zijn, dan gebruik je niet veel vreemd vermogen, en blijven bedrijven kleiner, met mogelijk een streven naar een grotere marge per bedrijf (waardoor ze ook minder kapitaal nodig hebben): zulke bedrijven zijn minder in de markt geintegreerd. Beleid zou niet de ene bedrijfsvorm boven de andere moeten bevoordelen, dat is slecht voor de innovatie en niet zo eerlijk.
Als droogtes in de toekomst vaker voorkomen, moet je wellicht ook de productie verplaatsen. In Nederland telen we fruit van oudsher veel in Zeeland en in de Betuwe. Omdat men daar in het voorjaar bij de bloei minder last van nachtvorst heeft. Wie het toch in Hoogezand-Sappemeer wil proberen, moet dat niet laten, maar het is geen reden de belastingbetaler mee te laten betalen aan een vorstverzekering, zo lijkt me.
Maar in het zuiden is men sterker dan in sommige noordelijke landen gewend de landbouw te ondersteunen, ook omdat van oudsher de sociale voorzieningen er minder zijn en men boeren minder als ondernemer en meer als landbewerker ziet.
Vooralsnog zijn we op dit onderwerp dus nog niet echt Together.
zondag 25 maart 2007
Hiep hiep hoera voor de EU
zaterdag 24 maart 2007
omloop van het groene hart
vrijdag 23 maart 2007
Lijstje: verdwenen pap
1. gortenpap
2 karnemelksepap
3. bloempap
4. havermoutpap
Verdwenen smaken; “en wat zeker niet meer terugkwam was de smaak van pap, vermengd met sliertjes vermicelli die nog, als een iets hoger gelegen vloedlijntje in datzelfde diepe bord, aan een eerdere gang van de maaltijd herinnerden”.
De (eigen) foto is net als die van gisteren genomen op een boerenmarkt in Washington DC
donderdag 22 maart 2007
Slow food served fast
Wat me meteen opviel in Washington is de belangstelling voor biologische en locale productie. Op de cover van Time, in het gratis blad op de luchthaven, in de kranten en de winkels. Beter laat dan nooit. Soms wel op zijn Amerikaans: ik dineerde in een restaurant dat boven de kaart had staan: Slow food served fast. Maar het moet gezegd, de afgelopen jaren is de kwaliteit van restaurants sterk verbeterd. Ik ontdekte nu ook verschillende nieuwe fancy wine shops bij DuPont Circle, de buurt waar ik normaal verblijf. Op zondag kwam ik op een boerenmarkt terecht met vrijwel alleen biologische producten. Let’s meat! Verder wordt het landbouwdebat helemaal gedomineerd door de bio-energie, en vooral ethanol. Met weinig kritische geluiden over het effect op de voedselprijzen in derde wereldlanden en het feit dat er ook veel energie in de productie wordt gestoken.
De National Gallery had een tentoonstelling met tekeningen van Rembrandt, altijd weer interessant hoe met een paar lijntjes het Groene Hart, toen Sloten en Diemen daar nog onderdeel van waren, wordt weergegeven. Maar het meest onder de indruk was ik van de Phillips Collection, een museum opgezet door de zoon van een Pittsburgse staalmagnaat met een geweldige collectie moderne kunst in huiselijke omgeving. Mondriaan, van Gogh, Picasso, Klee, Kadinsky, veel Franse impressionisten met als topstuk een beroemde Renoir (Luncheon of the Boating Party, de Franse titel is blijkbaar overbodig). Er was ook een erg leuke gelegenheidsexpositie over de eerste filmpjes uit het eind van de 19e eeuw. Opvallend hoe vol de straten waren met mensen, die woonden toen veel dichter op elkaar en het terrein voor het bouwen van een wolkenkrabber was even dichtbevolkt met werklui (kruiwagens en handwerk) als een bouwterrein in een derde wereldland heden ten dage. Veel paarden, -trams en koetsen in de straten ook, je kunt je nu inderdaad voorstellen dat de auto ooit in New York is binnengehaald tegen de milieuvervuiling door de paarden. En volgepakte boten met armoedige mensen die in New York als immigrant aan land komen.
Terzake, ik was er voor samenwerking met de ERS (een gezamenlijk paper in de steigers gezet, zodat we inkomensontwikkeling tussen EU en USA beter kunnen vergelijken) en voor een seminar over het verband tussen geld voor landbouwkundig onderzoek en de productiviteit van de landbouw.
De Amerikanen hebben geconstateerd dat hun productiviteitsontwikkeling ondanks GMOs, BST etc in de jaren 90 niet best was. Ik sluit overigens niet uit dat de cijfers wat te pessimistisch zijn omdat ze ook alle residential farmers in de statistiek hebben en daarmee er teveel arbeid ingerekend wordt. Maar ook in Nederlandse cijfers zie je het: de groene revolutie is wel uitgewerkt en onderzoek richt zich op milieuproblemen, niet meer zo zeer op meer kilos per ha. Verder neemt hun aandeel in de groeiende wereldmarkt nog meer af dan dat van Europa. Ook zorgwekkend is de veroudering van het onderzoeksmedewerkers bestand en het feit dat met name India en China nu meer in agrarisch onderzoek steken dan de OECD landen. Straks moet men Chinese veeartsen importeren. Men wil dus in de nieuwe farm bill veel meer geld voor onderzoek, met name voor biofuel en biobased, voor specialty products (die even belangrijk zijn als de 5 grote program crops waarop veel subsidie zit) en nog wat voor biologische landbouw. En een reorganisatie van het onderzoek waarmee net als in Nederland 10 jaar geleden de toegepaste federale onderzoeksinstituten in 1 organisatie komen en multidisciplinair onderzoek wordt aangemoedigd rond de thema’s fuel, nutrition, environment en specialties for value added. Daar gaat dus de productiviteit nog niet van omhoog. Zie http://www.create-21.org/ Iedereen zou er beter van moeten worden. Ik krijg de indruk dat er ook nog veel dubbel werk gebeurt omdat ook elke staat waar mais groeit, vele miljoenen in biobrandstoffenonderzoek stopt, maar dat wordt niet als een probleem gezien. Wel merkte iemand op dat door de lobbyprocessen de congresleden er vooral voor zorgen dat er in elke staat een vestiging of laboratorium is, wat verspilling inhoudt.
Het denken over onderzoek en productiviteit kwam op mij wel redelijk lineair, traditioneel over. Over privatisering van voorlichting viel niet te praten, het opleidingsniveau van de Amerikaanse boer in de ogen van de aanwezigen was blijkbaar zo dat die niet zelf bij een universiteit of bij een collega of consultant kunnen aankloppen – er moet een voorlichter op afgestuurd. Het lijkt allemaal niet erg bedreigend voor Nederland, zo concludeerden we.
De aanwezige economen waren er van overtuigd dat elke investering in onderzoek maatschappelijk gezien economisch rendeert (iemand citeerde Einstein die gezegd zou hebben: and of course we do not know what we do, why would it otherwise be called research’), en dat het maar kortzichtig was van de politici daar geen (budget)dollars aan te besteden. Hoewel iemand van Burger King kwam vertellen dat ze toch al wereldwijd aan het sourcen waren en dat wat dat betreft het niet waarschijnlijk was dat Australisch rundvlees door Amerikaans zou worden vervangen, zelfs als de kostprijs in de US wat naar beneden zou gaan. Je kunt je afvragen waarom dat maatschappelijk rendement dan niet uit te leggen valt aan publiek en politici. Het zou kunnen zijn dat er een budget-restrictie is en dat investeren in informatica, defensie of biologie (biotechnologie, gezondheidszorg) nog meer oplevert. En het duurt natuurlijk lang voordat de opbrengsten van veel onderzoek duidelijk zijn, dus de contante waarde van de opbrengsten is lager dan men zich inbeeldt. Bovendien geven Amerikanen al weinig aan eten uit, en zorgt de productiviteit bij WallMart er voor dat dat weinig in prijs stijgt. Kortom het is geen issue.
En als het dan toch economisch uit kan, zul je zien dat het steeds meer een zaak van het bedrijfsleven wordt, zeker als je plantenrassen e.d. als intellectueel eigendom kunt beschouwen en je je investering dus terug kunt verdienen. Dan kan de overheid dit ook wel aan Monsanto en Pioneer overlaten. In deze conferentie overigens wel enige kritiek op het idee dat de VS onafhankelijk van buitenlandse energie moet worden via bio-energie. Veevoer is al fors in prijs gestegen dus enkele vertegenwoordigers van de veehouderij hadden kritiek en willen onderzoek naar veevoer uit bijproducten. En de Burger King man voorzag dat de VS dan straks wel onafhankelijk is voor zijn energie, maar afhankelijk is geworden voor zijn voedsel. Het is maar wat je wil, misschien moet men eens beginnen met minder energieverbruik door de auto.
woensdag 21 maart 2007
Tractoren in de Oekraine
Marina Lewycka: Een korte geschiedenis van de tractor in de Oekraine (A short history of the tractor in Ukrainian).
dinsdag 20 maart 2007
landsgrens of paspoort
maandag 19 maart 2007
Boeren in Canada
Van de Nederlandse immigranten in Canada is meer dan 6% boer (van de Polen maar 0,5%, maar je moet ook heel wat geld meebrengen om er een boerderij te mogen en kunnen starten) en Nederland is dan ook leverancier nummer 1 van geïmmigreerde boeren; gevolgd door UK, Duitsland, USA en (verrassend of ook niet gezien de recente hervormingen in hun landbouwbeleid en de aantrekkelijkheid van het Franstalige Quebec) Zwitserland.
In de periode 1996 -2001 was 1 op de 3 immigrerende boeren in Canada van Nederlandse afkomst. “They bring with them not just new blood and fresh ideas, but also new capital. We appreciate their economic and cultural contributions”. Ofwel hoe dank zij de hoge opleiding van Nederlandse boeren een klein deel van het geld dat omgaat in de onteigeningen voor Vinex-wijken en reconstructies in de Canadese prairie terecht komt. Misschien wordt het ook eens tijd om deze boeren in den vreemde als doelgroep van Nederlandse kennis te zien, tenslotte zijn 7500 boeren ook bijna 10% van het aantal dat binnen de Nederlandse grenzen boert en tuint. En was vroeger emigratie ‘out of sight – out of mind’ nu blijft men door internet en goedkoop reizen veel meer bij Nederland betrokken, en wil hier best zijn kennis of stallen halen.
Bron: F. G. Normand: They’re here to farm in: Canadian Agriculture at a Glance, Statistics Canada 2004.
Op de (eigen) foto de bevroren Ottawa river, gezien vanuit de National Gallery
zondag 18 maart 2007
Bipolar in Ottawa
Ik was er voor een tweedaagse workshop over gegevensverzameling voor agrarische inkomensbeleid. Ook hier was de conclusie dat het aloude idee van 1 gezinsbedrijf met 1 huishouden volledig afhankelijk van inkomen uit het landbouwbedrijf volledig achterhaald is. Een zeer groot aantal mensen dat zich in de landbouwtelling of voor de belastingen landbouwer noemt, haalt het inkomen van huishouden inkomen ergens anders vandaan. We gaan blijkbaar naar een bipolaire structuur met aan de ene kant grote bedrijven die in het MKB thuis horen en waar het vooral gaat om innovatie, management en concurrentiepositie. En allerlei huishoudens op het platteland die mogelijk een inkomensprobleem hebben en voor sociaal beleid in aanmerking komen. En als derde is er dan nog het issue van goederen en diensten als landschapsonderhoud die de overheid wellicht wel wil inkopen. Daar zullen we statistieken op moeten aanpassen.
Interessant in dat verband was een bijdrage uit de VS waarin Carol Jones (ERS) laat zien dat medio jaren negentig er in huishoudingen die ook een landbouwbedrijf hebben, er een forse stijging van inkomen uit bedrijf heeft voor gedaan, zodanig dat het gemiddeld Amerikaanse boerengezin nu meer buiten bedrijf verdient, dan het gemiddelde Amerikaanse gezin verdient. En daar komt dan nog wat inkomen uit bedrijf bij. Onduidelijk is hoe dat zo gekomen is: een effect van internet doordat men op het platteland meer kon verdienen of doordat degene die aan internet verdiende op het platteland gingen wonen en een boerderijtje kochten?? Zouden we overigens in Nederland niet meer moeten doen aan zo’n vergelijking met andere huishoudens?
Iemand wees er op dat het lijkt alsof Amerikaanse en Canadese boeren vaker activiteiten buiten bedrijf hebben dan Europeanen. Ze zouden vaker in de bouw werken of met een vrachtwagen rijden. Is dat zo, en is er dan een verklaring voor? Komt dat doordat de arbeidsmarkt in Noord Amerika makkelijker mensen voor korte duur inhuurt? Of omdat het ruraler is, waar meer ruimte is voor locale kleine aannemers en transporteurs ten opzichte van projectontwikkelaars van de VINEXwijken? Onder een biertje en een ijshockeywedstrijd in de bar (dit is Canada) houden we het op het laatste. Er schijnt Italiaans onderzoek te zijn waaruit blijkt dat vooral boeren verder van de stad meerdere activiteiten hebben. Dichter bij de stad werken markten beter, is er meer specialisatie en heb je boeren met een hoog managementniveau nodig om de hoge grondwaardes rendabel te maken. Net zo min als je je daar makkelijk extensieve biologische landbouw kunt permitteren, kun je er ook voor de gemeente geen sneeuw vegen of postbode spelen. De gemeente of de PTT pakken ook het buitengebied wel even mee. In het noorden van Finland ruimt een boer ook de sneeuw in het dorp. Wat dus inhoudt dat het economisch niet makkelijk is multifunctionele landbouw in Nederland van de grond te krijgen – je moet dan nieuwe bedrijfstakken uitvinden.
Zo levert elke conferentie weer nieuwe inzichten en vragen op.
zaterdag 17 maart 2007
Ottawa
Voor het landbouwmuseum buiten de stad is het ook geen weer, dus de food market dan maar. In het oude deel van Ottawa (the town formerly known as Bytown), staan veel van die typisch 19e eeuwse, drie verdiepingen hoge, Mainstreet gebouwen en een oude markthal. Omgetoverd tot food market met alternatieve restaurantjes (Canada heeft een ruimhartige immigratiepolitiek met veel minderheden), marktstalletjes en er om heen tal van winkeltjes met delicatessen. Veel Frans (Ottawa is perfect tweetalig), maar ook de rest van Europa is goed vertegenwoordigd: European Epicentre – Hungarian Food. Food cultuur is toch iets Europees, doen we daar wel genoeg mee?
Verder zijn er in Ottawa natuurlijk de parlementsgebouwen, 19e eeuw, Engelse stijl en een stuk of twaalf oude spoorwegstations van even zovele maatschappijen: monumentale gebouwen die nu zijn omgezet in conferentiecentra e.d. Ik kan verder de National Gallery zeer aanraden. Een uit 1988 daterende kathedraal van beton en glas, een leuke collectie Canadese schilderijen die licht werpen op de eigen historie en een voortreffelijke verzameling Europese en dus ook Nederlandse kunst: Rembrandt, Ruijsdaal, Hobbema (cadeau gedaan na de oorlog door Koningin Juliana met een landschap dat er nou niet echt Nederlands uitziet), van Gogh (een blauwe iris) en Mondriaan (ook al blauw).
Er was ook een speciale tentoonstelling van Ron Mueck, een in Londen wonende Australier die superrealistische ‘beeldhouwwerken’ van mensen maakt, maar wel vaak op een afwijkende schaal. Prachtige kunst die allerlei vragen oproept. Ik werd getroffen door een commentaar van een expert: in deze wereld moet nu alles perfect zijn, in uiteenlopende gebieden van TV en gaming tot biotechnologie streven we perfectie na. Als individu willen mensen een keer iets groots doel en gaan in reality TV: a one night star. Mueck roept met zijn kunst vragen op over de grens van realiteit en namaak – op naar het post-human tijdperk.
donderdag 15 maart 2007
Lijstje: Beatgroepen met verkeerd gespelde dierennamen
Leuke Triviant-vraag: noem drie namen van popgroepen uit de jaren zestig die zich naar een diersoort hebben vernoemd, maar een afwijkende Engelse spelling aanhielden. Bij John, Paul, George en Ringo kun je nog spreken van een woordspeling en het Amerikaanse antwoord van Tommy Boyce en Bobby Hart was er naar nageaapt, misschien dus dat het zo gekomen is. In volgorde van opkomst:
- The Beatles
- The Byrds
- The Monkees
donderdag 1 maart 2007
Groene Hart in touw
Vorige week kreeg ik een boekje in handen waaruit blijkt dat de gespecialiseerde weidebedrijven in het Groene Hart van recente datum zijn. Ik wist al wel dat ze vaak varkens op het erf hadden (voor de reststroom wei uit de kaasproductie), maar niet dat het eigenlijk hennip-weidebedrijven waren. Eeuwenlang was zo'n 5% van de oppervlakte in gebruik voor de teelt van hennip. De rest was verdeeld over intensieve weilanden en extensieve hooilanden. Hennip werd geteeld als intensieve 1-jarige teelt maar zonder rotatie (dus steeds op het zelfde perceel) bij het erf. Incidenteel waren er ook gespecialiseerde henniptelers.
Bij ons in Zevenhuizen herinnert de Hennipsloot (waarin een rotingsproces werd uitgevoerd), die een forse ringvaart is, nog aan deze verdwenen teelt. Hennip werd natuurlijk gebruikt voor touw, in de zeevaart (in de Gouden Eeuw was dit booming business) en in netten van vissers. Ik herinner me uit mijn jeugd nog Verto, de Verenigde Touwfabrieken die het perstouw voor de strobalen leverde. Maar toen was de hennipteelt al weg - die verdween rond 1900.
Veranderingen in het landschap zijn er dus al eeuwen, snijmais is een waardig opvolger van hennip en de activiteiten op het land worden door de stad en de handel bepaald.
B.R. Feis, H. Hoogendoorn en P.M. Stoppelenburg: Holland in touw - hennipteelt en touwfabricage in het Groene Hart. (groene hart producties, woerden, zonder jaartal en ISBN, vermoedelijk 2002)