Maar het ontbrak aan kennis, dus in 1839 werd er een beroep gedaan op een Twentse fabrikantenfamilie, Maurits Salomonson.
De weverijen maakten zgn. calicots, een (middel)fijne dichtgeweven stof, meestal effen en ongebleekt. Ze waren vooral geschikt voor Nederlands Indie en de Nederlandsche Handels Maatschappij vond ze daarvoor beter geschikt dan de Twentse: 50% was goed genoeg, tegen 3% uit Twente.
Maar al rond 1870 kwam er een eind aan. De lonen werden te hoog, de NHM wilde daar geen plus meer opzetten. En er was geen ondernemers te vinden die dat wilden doen. Salomonson koos voor mechanisatie in Twente. Er resteert dus weinig meer van, maar mocht je in Domburg of Westkapelle komen: beide hebben nog een Weverijstraat.
Uit: De Wete, 45#2, april 2016. Auteur onbekend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten