weblog over de toekomst van de Nederlandse landbouw en het platteland. Gemotiveerd vanuit het werk als econoom, de nevenfuncties als bestuurder en de woonomgeving van de moderator, maar als persoonlijke stellingname geheel buiten de verantwoordelijkheid van mijn werkgevers - zoals het hoort bij een weblog.
Pagina's
zaterdag 29 augustus 2020
agrarische geschiedenis op foodlog
Foodlog zette een interview met Niek Koning, Merijn Knibbe en mijzelf online waarin Dick Veerman een gesprek leidt over de geschiedenis van het Nederlandse agri-business complex en de betekenis daarvan voor heden en toekomst. Hier is het 1 uur durende interview
dinsdag 25 augustus 2020
EO Wijers
maandag 24 augustus 2020
CRA Essay
zondag 23 augustus 2020
Van Riemsdijk revisited
Via het onvolprezen ResearchGate, een social media platform voor onderzoekers, stuurde Koos Jaap van Zwieten mij een knipsel uit de Leidse Courant van 19 oktober 1954 met een Im Memoriam stuk onder de titel Overvleugelde fabrikant zag de zonzijde en werd kleinkunstenaar. Dat eerste sloeg op het feit dat de zuivelfabrikant het af moest leggen tegen de zuivelcoöperatie.
Mijn informant voegt er nog wat informatie aan toe uit "Heerde Bovenal", omstreeks 2007 uitgegeven door de Heerder Historische Vereniging (de blogpost uit 2011 geeft al een link naar de site van de Vereniging). "Jan 's grootmoeder van vaderskant kwam uit Heerde. Toen Jan 9 jaar was, verhuisde zijn vader met het gezin vanuit Rotterdam naar Heerde. Jan ging in Heerde op een 'boerenschool'. "Hij ging op 15-jarige leeftijd naar de Landbouwhogeschool in Wageningen, gevolgd door stages (als volontair) op een boerenbedrijf in Sleeswijk-Holstein, en daarna in een Deense zuivelfabriek. Doch al jong (hij was net twintig) moest Jan naar Heerde terugkeren, omdat zijn vader overleden was." Hij begon toen met een boerderij op het familielandgoed, die vervolgens werd uitgebreid met een boterfabriek. In 1903 stapte hij over, van de zuivel, op een Stoom Was- en Machinale Strijkinrichting en Natuurblekerij, om in 1910 opnieuw te beginnen, nl. met een stoom-zeeppoederfabriek, waarmee het overigens goed ging. Deze verkocht hij tenslotte in 1917.
"Vóór 1914 (nog vóór de 1e Wereldoorlog) had Jan zijn eerste stappen al gezet op het artiesten-pad, na een kort optreden in Heerde op een avond georganiseerd door de Maatschappij tot Nut van het Algemeen.
Zijn verdere doorbraak 'in Holland' verliep óók via "het Nut", en verder korte tijd in het gezelschap van de vermaarde Jean Louis Pisuisse. Maar al spoedig stichtte hij zijn eigen gezelschap."
Hiermee mogen we Jan dus rekenen tot de pioniers van Nederlandse kleinkunst. De composities waren vaak van de hand van zijn zoon Mr. Rombout van Riemsdijk, die verder deel uitmaakte van zijn gezelschap
Waarvan acte - toch leuk dat 9 jaar na de eerste signalering in een blogpost dit nog boven water komt. .
zaterdag 22 augustus 2020
Stal
Stal
Uitgestrekt, nog
Uitgestrekter zijn.
De weiden verrekken
zich van vertepijn
De melkrobot tikt.
dinsdag 18 augustus 2020
Paper over inkomens en vermogen in melkvee
Vorig jaar presenteerden mijn collega Hans Vrolijk en ik een paper op een EAAE congres in Zwitserland over de inkomens- en vermogensontwikkeling in de melkveehouderij. De presentatie staat nog online. Nu is ook het paper gepubliceerd in het blad Studies in Agricultural Economics.
Belangrijkste inzichten: subsidies dragen bij aan inkomen, maar meestal niet aan verminderen van de volatiliteit behalve bij de grootste bedrijven. En 26% van de Nederlandse melkveehouderijbedrijven heeft zowel een laag inkomen als relatief weinig eigen vermogen. Nog eens 14% zit ook in een lage inkomensklasse maar zit er wat warmer bij. 32% zit zowel qua inkomen als vermogen goed. En tussen 2001 en 2017 is het eigen vermogen met bijna een miljoen gestegen van 1.4 naar 2.3 miljoen. Daar heb je natuurlijk niet veel aan als je boer wilt blijven, sterker: jonge boeren moet flink lenen om het over te nemen. Maar voor sommigen geeft het ook een alternatief om wat anders te gaan doen.
zondag 16 augustus 2020
De bodem bereikt toegelicht op de Heerlijkheid
vrijdag 14 augustus 2020
de prijs van koffie
Een collega bracht me vorige week het boek De prijs van mijn koffie. Een leuk koffietafelboek. Geschreven door B. Deben en D. van der Reijden. Veel foto's, moderne lay-out. Eigenlijk is het een multimedia-uitgave want er staan veel bijbehorende interviews on line. Eventueel kun je daar via een QR-code naar toe.
Het boek is vooral een pleidooi voor de specialties in de koffie en de nodige transparantie om die een plaats in de markt te geven. Want koffie is zoals zoveel ten prooi gevallen aan de industrialisatie. In de afgelopen decennia zijn grote plantages ontstaan. There is an awful lot of coffee in Brasil (het boek gaat niet in op de koffiecultuur in de muziek of andersinds dus Rita Corita blijven we bespaard). Alleen al sinds 2010 is de productie met 20% gestegen. Met lage prijzen als gevolg, er is een langjarige cyclus in koffieprijzen. Maar 70% van de productie zit bij 20 a 25 miljoen kleine boeren, zo leerde ik uit het boek.
En hier ligt de sympathie van de auteurs, en hoewel het met de concentratie van de handelshuizen lijkt mee te vallen, is de termijnmarkt in New York op basis van de C-prijs niet hun favoriete economische mechanisme. Overigens wordt het nut van een termijnmarkt maar matig uitgelegd, dat blijft een lastig onderwerp.Het is dus net als met kaas en wijn: de kleine producenten zijn geholpen met niche producten die zich onderscheiden in duurzaamheid, transparantie, smaak, kwaliteit. En dat vraagt dan weer om andere handelsvormen want de grote spelers doen dat er niet even bij. Die mengen liever voor een constante smaak waarbij ze de mix op basis van kostprijs kunnen samenstellen.
Op die kleine bedrijfjes gaat door gebrek aan kennis ook nog wel het nodige mis, dus ook dat pleit voor andere handelsvormen, die kennis en training leveren. De auteurs zoeken het in langjarige contracten waarmee de risico's worden overgedragen van de boer naar de rest van de keten. Wat ze niet bespreken is dat risico's ook een prijs hebben en daarmee dus ook wat marge verschuift. Maar misschien maakt hun dat niet uit, want als we een dubbeltje meer zouden betalen in het restaurant, dan is het effect daarvan bij de boer al fors.
Overheveling van functies verderop in de keten naar de teeltlanden is overigens niet eenvoudig, zo leerde ik. Groene bessen kun je lang bewaren, geroosterde koffie moet binnen een week of 3 geconsumeerd voor optimale smaak. Logistiek dus een uitdaging als je in Ethiopië gaat branden voor de Europese markt. Ik leerde dat ook Robusta veel kansen biedt als het beter wordt verzorgd. Dat helpt dan weer bij de klimaatverandering waar koffie nog al last van lijkt te hebben.
Een andere oplossing lijkt me de vorming van cooperaties met eigen merk. Ik had wel wat over Columbia en Juan Valdez willen lezen, maar mogelijk zijn dat grotere telers. Twee kritiekpuntjes vanuit de economie: ergens schrijven de auteurs dat een boer 30% winstmarge zou moeten hebben. Dat lijkt me wel erg hoog, maar vermoedelijk is hier bedoeld dat bij zo'n marge er ook een voldoende inkomen is, Met andere woorden de kosten van eigen arbeid en kapitaal zijn vermoedelijk niet in de kosten meegenomen in deze berekening.
En verder geloven de auteurs in een negatieve aanbodelasticiteit: als de prijs hoog is gaan boeren meer produceren (logisch) en als hij laag is ook (want dan probeert men inkomen in stand te houden). Dat laatste is maar weinig aangetoond en onwaarschijnlijk. Stel dat die boeren 3 dagen in de koffie zitten en 3 dagen in de mais (en 1 dag in de week vrij), dan is waarschijnlijker dat ze na prijsdaling 2 dagen koffie doen en voor 4 dagen mais kiezen. Stel dat ze alleen maar 6 dagen koffie doen, dan veronderstelt een negatieve aanbodelasticiteit dat ze hun vrije zondag deels opofferen aan koffie, of zelf harder gaan lopen op het land (meer kosten maken door iemand in te huren ligt niet voor de hand als marges dalen, dan had je dat al gedaan bij hogere prijzen). In extreme situaties zou het in theorie kunnen, maar het is zelden aangetoond. Dat boeren steeds meer produceren, ook bij lage prijzen, komt eerder omdat er een autonome trend is (iedereen wil uitbreiden door mechanisatie of plant struiken die productiever zijn dan de vorige generatie) of omdat de boeren met de laagste marges en slechtste resultaten failliet gaan, hun buurman hun land overneemt en omdat dat een betere boer is (hij kon de lage prijzen nog wel aan) en de struiken beter beheert, een grotere oogst realiseert. Maar een individuele boer die zelf door lage prijzen bij dezelfde oppervlakte meer gaat produceren lijkt me een niet-bestaand of zeer onbeduidend verschijnsel.
Enfin, leuk boek. Tot stand gekomen met een crowd-fund actie. De grootste sponsoren worden op 1 pagina genoemd. Ik weet niet of dat ten koste ging van de literatuurlijst, maar die ontbreekt (er is wel een mooie index). Blijkt wel op de website te staan met het commentaar dat men in het boek voor transparantie en traceerbaarheid pleit en daarom deze lijst literatuur nog openbaar maakt. Die toelichting is raar, want dit is in boeken al heel lang goed gebruik en traceerbaarheid vraagt om verwijzingen in de tekst - het is niet hinderlijk dat die ontbreken, maar claim dan geen traceerbaarheid. Ik hoop dat ze dat bij koffie beter doen (en gelukkig waarschuwen de auteurs dat ook bij block chain geldt dat garbage in het grote probleem is). .
Laat je dat niet weerhouden het boek aan te schaffen. Het is er ook in het Engels. Gezien het feit dat de Nederlanders de koffie uit Ethiopië hebben gestolen (de moederplanten staan in de Amsterdamse Hortus) hebben we wat goed te maken. Aandacht voor specialty koffie helpt daarbij.
donderdag 13 augustus 2020
Discussie over de PAC
woensdag 12 augustus 2020
Jac. P. Thijsse en Wageningen
In het brievenboek Wanhoop nooit aan vooruitgang, dat ik hier gisteren introduceerde, kwam ik ook nog wat interessante passages tegen waarin Thijsse zich uitlaat over Wageningen. Er was blijkbaar de nodige strijd tussen de natuurbescherming en de bosbouwers (die vonden dat je het bosbeheer aan hen over moest laten).
In 1930 schrijft Thijsse over de Zuiderzeedebatten. Blijkbaar was er vanuit sommige hoeken de nodige kritiek op het door Lely gestarte project. Bezorgster Marga Coesel annoteert in een voetnoot met een stuk uit het Algemeen Handelsblad waarin termen vallen als "Wat zijn we begonnen"en "een groote riskante onderneming". Thijsse: "Bij het lezen van de Zuiderzeedebatten doet zich de vraag op (sic!: doet voor / doemt op), of het met het oog op de kolonisatie van de Zuiderzee ook raadzaam zou zijn om de ontginning van de woeste gronden (vooral die van de Moergestelsche Broek), toch liever stop te zetten. Zodoende wordt dubbel nadeel voorkomen. [ik neem aan dat hier gedoeld wordt op behoud natuur en voorkomen prijsbederf in landbouwproducten, het was crisis- kjp]. Er wordt toch eigenlijk niet geregeerd, iedereen gaat maar zijn eigen gangetje, en niemand overziet heel Nederland, dat anders toch zo buitengewoon groot niet is. de landbouw-enquête onderstreept het feit dat Wageningen niet up to date is.
Op welk punt dat Niet up to date dan geldt en waarom dat uit de landbouw-enquête blijkt, blijft helaas onduidelijk. Een jaar later was Thijsse in een brief aan de Wageningse landbouwingenieur Willy Burdet, die jaren in de VS had gewerkt, al een stuk positiever:
"Trouwens, heel Wageningen is in de opgaande lijn en je zult daar sinds je studietijd in allerlei opzicht belangrijke vooruitgang kunnen constateren."
En in mei 1943 lijkt Wageningen hem een betere bestemming dan een carrière op zee (gezien de datum niet zo raar). Aan Hans Warren schrijft Thijsse; "Ik zou zoo graag willen, dat mijn jongste kleinzoon Willy, die naar zee wil. liever Wageningen koos en land- en boschbouw ging studeren. Hij is nu onlangs met zijn vader den Noordoostpolder in geweest en heeft gelukkig een beetje 'erg' gekregen.". Waarna Warren advies krijgt over onderduiken, overigens geheel los van de NOP.
dinsdag 11 augustus 2020
Jac. P Thijsse en de mms
Drie jaar geleden mocht ik een inleiding houden voor de Thijsse en Heimans stichting en kreeg ik het boek Wanhoop nooit aan vooruitgang - brieven van Jac, P. Thijsse. De selectie van brieven werd bezorgd door Marga Coesel. Ik las het afgelopen dagen, en kan het boek aanbevelen. Het is uit 2012 (tweede druk 2015) maar het boek lijkt me tijdloos.
Jac. P (die voor intimi lange tijd Ko heette en pas later Jak, wat vanwege Jacobus verklaarbaar is) was een uitstekend schrijver. Dat werd al in zijn tijd erkent. Hij correspondeerde veel (oefenen helpt ook), ook met literatoren-natuurliefhebbers zoals Frederik van Eeden en de Zeeuwse jonge dichter Hans Warren. Een mooi voorbeeld vond ik een briefje aan de leerlingen van de MMS waar hij les gaf. Overigens was die school in Bloemendaal blijkbaar een N.V. In oktober 1927 slaat Thijsse een uitnodiging van zijn leerlingen als volgt af:
Aan leerlingen van de Middelbare School voor Meisjes 't Kopje,
Lieve Kopjesmeisjes,
Nu het zoo verrukkelijk herfstweer is, de roodborstjes zingen, de prachtige koperwieken over trekken, de struiken in praal van kleurige bessen en herfstblad, zou ik wel dolgraag met jullie willen zitten aan een boschrand in Twente in het zonnetje.
Maar helaas, er zijn 25 lesuren en alle beslommeringen tegelijk en zoo moet ik dan als zoo dikwijls volstaan met het verlangen dat volgens Shakespeare dikwijls beter is dan de werkelijkheid, doch dat ben ik niet met hem eens.
Ik blijf jullie dankbaar voor de invitatie en doe eventjes mijn oogen dicht om die boschrand en zijn aanvallige stoffage,
Met hartelijke groet.
Dat is toch een stuk mooier dan een Whatsapp berichtje "Dank, helaas ik ben verhinderd". Morgen nog wat over Thijsse en Wageningen.