Wie nog argumenten zoekt om uit te leggen waarom het belang van de agrarische sector groter is dan je op het eerste gezicht misschien denkt, bouwt op een oude traditie. Bij de landbouwcrisiswetgeving ontstond in de jaren 30 een discussie dat de maatregelen van nationaal belang moesten zijn, en dus niet gericht op een specifiek boeren belang. "De tegenwerping dat toch blijkens de officiƫle statistiek slechts een percentage van 23% (sic! - kjp) der bevolking bij de Nederlandse landbouw betrokken is, kan misleidend werken. Het percentage wordt verkregen door uitsluitend boeren, tuinders en landarbeiders daaronder te rekenen; maar met evenveel recht zijn ook betrokkenen bij de aardappelmeelfabricage, cartonbewerking, suikerbereiding, de smeden, timmerlieden, wagenmakers te plattelande daar toe te brengen, samen vormend een percentage van meer dan 50%". Een passage op p. 280 van het CBTB gedenkboek die nog gevolgd werd door een beschouwing over plattelandsontwikkeling in provincies zonder industrie.
Of overigens al die industrieƫn belang hadden bij steun aan boeren kun je je afvragen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten