Een aanvulling op de
serie over de geschiedenis van het economisch denken, hoewel ook weer niet
echt, voor een signalering van een goed verhaal in The Economist van 23 juli.
Het huisblad komt de zomer door met een serie over relevante economische
theorieën. De eerste gaat over informatie-asymmetrie. Met natuurlijk Akerlofs
Nobelprijs winnende paper over de markt voor citroenen (Lemons), het nut van
signaleren, moral hazard en principal-agent theorie. Mooier opgeschreven dan ik
het zou kunnen dus hier is de link.
En in de editie van
afgelopen week (30 juli) gaat het over Minsky’s Moment. Een term die Hyman
Minsky niet zelf verzon, maar na zijn dood door Paul McCully van PIMCO werd
bedacht. Of wel een crash. In een periode van stabiliteit in de economie, met
mooie groei, wordt de basis gelegd voor de crash. Kondratieff-volgers wisten
dat al, maar Minsky legde uit waarom: je hebt drie soorten financiering. De
‘hedge financing’ waarbij er niet meer geleend wordt dan je uit de toekomstige
cashflow aan rente kunt betalen en kunt aflossen. Vrij risicoloos dus.
Daarnaast heb je de speculatieve financiering, waarbij de cashflow wel de
rentelasten kan dragen, maar de lening zelf moet worden doorgerold. Zolang het
goed gaat met de economie lukt dat ook nog wel. En daarnaast heb je nog de
Ponzi-financiering, waarbij je nieuwe inleg (leningen) nodig hebt voor de
rente. Te hoge verwachtingen rond toekomstige groei zorgen voor steeds
risicovollere financiering en als dat even niet wordt waargemaakt, is er een
tipping point waarna ook de basis onder minder risicovolle financieringen
wegvalt. Minky overleed in 1996, te
vroeg om bij leven erkenning te krijgen voor zijn inzichten. Daar was een
crisis voor nodig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten