Pagina's

zaterdag 28 september 2013

4kantsverwaarding

Vanwege een project denk ik al enige tijd na over vierkantsverwaarding. Uit een stukje in the Economist van 14 september, dat men zo te zien heeft gebaseerd op een Rabobank rapport, blijkt dat ik niet de enige ben die zich bezig houdt met de "break-up value" van een kip (of ander beest dat wordt geslacht).
Een kip of varken wordt in een slachterij uit elkaar gehaald en de delen vinden een groot aantal bestemmingen. Het succes van een slachterij hangt niet alleen af van hoe efficient men weet te slachten maar ook hoe men de onderdelen naar verschillende bestemmingen het best kan verkopen. Wellicht dat je soms door net wat anders uit te snijden ook nog met de verhoudingen tussen de producten kunt spelen.
Op zich niet zo bijzonder, een olieraffinaderij of zuivelfabriek doet hetzelfde: er komt een stroom ruwe olie of boerderijmelk binnen en die wordt opgewerkt naar diverse eindproducten, van kerosine tot zware stookolie, van consumptiemelk tot kaas en boter.
Soms leidt veranderende vraag tot het opsplitsen van zo'n stroom. In de jaren zestig kwam je nog wel eens tegen dat er een vrij hoge kwaliteit pootgoed werd gebruikt voor de consumptieaardappelteelt, en dan gingen de kleinste maten consumptieaardappelen (kriel tot 28 mm doorsnee) naar veevoer, de 28-35 werd een keer achtergehouden voor pootgoed voor het volgend jaar, 35-45mm ging naar de groenteboer voor consumptie en >55 mm (de bonken) gingen naar de opkomende fritesindustrie. Inmiddels is de specialisatie toegeslagen en na de gifpieper affaire rond Bintje zijn consumptie- en fritesrassen vaak verschillend; pootgoed wordt in Nederland al langer niet meer achtergehouden maar elk jaar vers aangekocht.

De 4kantsverwaarding wordt momenteel als probleem ervaren omdat de ene groep consumenten wat anders zou willen dan de andere. Ofwel de consumenten van kipfilet willen wel betalen voor een duurzamer geproduceerde kip (die langzamer groeit en misschien ook wel wat minder filet en wat meer vlees op de poten levert, maar dat is niet de essentie) terwijl de Chinese of Afrikaanse koper van de andere delen dat niet wil. Want westerlingen willen nu eenmaal kippeborst, terwijl de aziaten liever het bruinere, smaakrijkere vlees van de poten willen. (Vleugels zijn momenteel in short supply, die schijnt iedereen te willen, volgens the Economist zijn er geruchten dan McDonalds aan het hamsteren is).
De prijsvershoudingen illustreren dit: in het Westen is het witvlees van de borst 4 keer zo duur als de rest van het vlees. In China is er weinig prijsverschil tussen beide soorten, Europa exporteert dan ook poten en importeert kippeborsten.

Dat alles betekent dan dat de Nederlandse consument van filets dus de meerkosten van de duurzamere productie met langzamere groei moet betalen, want de Chinezen betalen niet mee. En dat maakt de prijsverhoging van de kipfilet zo sterk, dat dat veel consumenten het ook weer niet waard is. Dit staat nu bekend als het probleem van de vierkanstverwaarding.

The Economist wijst er op dat de groei in de vraag naar kipvlees in Azie goed nieuws is voor het westen: de vraag naar de poten stijgt sterker dan die van borst. Ofwel de groei van de kippenstapel in Azie betekent dar er meer kipfilet deze kant op komt, met lagere prijzen als gevolg.

Dat mag dan zo zijn, voor de boer (meer concurrentie) is het misschien minder goed nieuws. En het probleem van de vierkantsverwaarding wordt groter: als de opbrengst van de bijproducten poten etc. hoger zijn, is de prijs van de kipfilet relatief lager en maken de meerkosten van langzamer groei of meer ruimte een groter percentage uit van die kipfiletprijs.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten