De woeste Vikingen waren
groot liefhebbers van varkensvlees: in de sagen werd en de dode krijgers van de oorlogsgodin Odin in het Walhalla dagelijks op
varkensvlees onthaald. Ik heb dat niet uit een of ander discutabel Tilburgs/Nijmegens
papier, maar uit Jared Diamond’s Collapse (zie de blog van gisteren).
Hij
besteedt veel aandacht aan de Vikingen in hun kolonien: de Shetlands, Orkney, Faroer,
IJsland, Groenland en Vinland, het wijnland aan de Amerikaanse oostkust. In de
eerste drie wisten de Vikingen zich met redelijk gemak te handhaven, in IJsland
met enige moeite, in Vinland zagen ze na tien jaar al in dat ze dat niet van de
indianen gingen winnen en in Groenland verd wenen ze na zo’n 450 jaar.
Nooit beseft dat IJsland
vroeger behoorlijk bebost was en het meest ecologisch gedegradeerd e land van Europa is. In de fragile omgeving is er door kappen van bomen en
veehouderij heel veel bouwgrond verd wenen en naar zee gespoeld of gewaaid. Voor Groenland gold iets dergelijks,
bovendien werd er veel turf gewonnen (ook voor de plaggenhuizen,
bij gebrek aan hout).
De Vikingtochten kun je
blijkbaar economisch verklaren: forse bevolkingsdruk in Scandinavie drijft de
ervaren zeelui (visserij) tot handel op verd ere afstand en dan blijkt dat je met superieure boten weinig te duchten
hebt en net zo makkelijk kunt roven dan handelen. Daartoe aangezet door lokale
chiefs die tegen elkaar opbieden. En niet gehinderd door moraal, de onbeschermde kerken en kloosters in Europa (tot in het
huidige Istanbul) waren de makkelijkste buit voor heidense Vikingen. En Europa
was slecht verd edigd. In veel gebieden assimileerd en de Vikingen, maar in IJsland en Groenland was daar geen mogelijkheid
toe. Bovendien werd en hier de meest woeste figuren naar toegestuurd , die in eigen land niet te handhaven waren.
Enfin, in Groenland werd dus een kolonie opgezet die nauw met het moederland verbonden was. Alle
Europese modes, tot die in de begrafeniscultuur toe, werd en gevolgd. Inclusief de dure bouw van kerken en kathedralen. Maar het
handelsverkeer was beperkt en dus ging het om exclusieve spullen. Zoals
walrus-ivoor en (soms levende) ijsberen(huiden) voor ijzer en voor de
kerkmateriaal (van glas-in-lood tot miswijn). Diamond verbaast zich over de
voorkeur voor kerkmateriaal boven ijzer, maar komt zelf met de verklaring dat
Groenland een sterk hierarchische structuur had met de chief en bisschop aan de
macht en het handelsmonopolie met de Noorse koning: die letten op hun korte
termijn eigen belang. Zelfs overbegrazing was voor hun niet zo’n ramp omdat
daarmee boeren steeds meer pachters werd en en dus de macht van de top toenam.
Met de komst van de
kleine ijstijd rond 1400 bleek het gebied te marginaal voor de Vikingen. De
zomers werd en te kort en te koud, er was al een gebrek aan
hout en er was erosie, de handel met Noorwegen (dat net als Zweden door
huwelijken Deens was geword en) verd ween. In Europese kunst raakte ivoor uit de mode.
Vreemd genoeg hadden de
Vikingen ooit besloten geen vis te eten. Daarmee was er ook weinig te leren van
de nieuwkomers in het gebied, de Inuit (v/h Eskimo’s), die superieur waren in
het leven in dit gebied. Die aanpassing was voor de Eurocentrische Vikingen te
lastig. Zeer vermoedelijk waren de relaties tussen de al langer aanwezige en
vechtlustige Vikingen met de nieuwkomers ook niet erg harmonieus.
Daarmee is hier dus
sprake van een ingestorte samenleving. Ook hier een die leefde in marginale
omstandigheden die nog marginaler werd en door klimaatsverandering. En die zelf door structuur en cultuur niet
voldoende kon meeveranderen. Zoals zo veel culturen die ooit ten onder gingen.
Waar dus veel van te leren valt, ook voor onze wereld. Maar de suggestie van
Diamond dat we deels in het zelfde schuitje zitten vanwege de aantasting van
hulpbronnen en met name zijn suggestie dat de migratie vanuit derd e wereldlanden naar Europa en de VS daar een aanwijzing voor zijn, lijkt me
toch wat al te ver gezocht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten