Armen eten anders dan rijken. De Engelse schrijver George Orwell schreef er tijdens de depressie van de jaren 30 een prachtige tekst over, die The Economist afgelopen weekend nog eens citeerde:
“The basis of their diet is white bread and margarine, corned beef, sugared tea and potato—an appalling diet. Would it not be better if they spent more money on wholesome things like oranges and wholemeal bread?…Yes it would, but the point is, no human being would ever do such a thing.…A millionaire may enjoy breakfasting off orange juice and Ryvita biscuits; an unemployed man does not…When you are underfed, harassed, bored, and miserable, you don’t want to eat dull wholesome food. You want to eat something a little bit tasty.”
Een paar economen (Robert Jensen en Nolan Miller) hebben, zo lees ik het blad, het inzicht dat hongerige mensen anders eten dan niet-ondervoede mensen gebruikt om betere schattingen te maken hoeveel mensen er ondervoed zijn. Als mensen arm en ondervoed zijn, zullen ze al hun geld besteden aan goedkope calorien in bulk staple foods. Krijgen ze wat meer geld dan gaan ze dat o.a. besteden aan smaak en variatie (en wellicht gezondheid, zie de blog van gisteren). Dat betekent dus dat het aandeel calorien uit goedkope staple foods als rijst dus bij een bepaald inkomen fors gaat dalen. Uit onderzoek in China blijkt dat als dat aandeel lager is dan 80% dan ben je de ondervoeding voorbij.
Vervolgens kun je dus mensen vragen een dag te noteren wat ze allemaal eten (of gisteren gegeten hebben) en je kunt dat percentage uitrekenen. En zo blijken er in China 32% te zijn, terwijl het officiele cijfer is dat 67% van de mensen minder dan 2100 calorien heeft. Maar blijkbaar zijn er mensen die al bij 1800 cal. geen honger meer hebben en wat meer smaak (en vlees?) kopen.
De nieuwe methode lijkt ook in de tijd aannemelijk: tot nu toe suggereerden de cijfers dat een inkomensstijging tussen 1991 en 2000 samen ging met een stijging van het aantal ondervoeden (van 53 naar 67%). Dat kan (andere inkomensverdeling) maar lijkt niet zo waarschijnlijk. De Jensen en Miller methode suggereert een daling van 49% naar 32%. Tegelijkertijd leidde een subsidie voor arme gezinnen op granen niet tot meer graanconsumptie, maar meer vlees- en garnalenconsumptie.
The Economist: Stomach Staples, 20.3.2011
weblog over de toekomst van de Nederlandse landbouw en het platteland. Gemotiveerd vanuit het werk als econoom, de nevenfuncties als bestuurder en de woonomgeving van de moderator, maar als persoonlijke stellingname geheel buiten de verantwoordelijkheid van mijn werkgevers - zoals het hoort bij een weblog.
Pagina's
▼
donderdag 31 maart 2011
woensdag 30 maart 2011
arm en rijk in eten
Er is veel belangstelling voor de vraag hoe je 9 miljard mensen te eten geeft, maar minder voor de vraag hoe je ze kwalitatief goed te eten geeft. Een goed idee van The Economist om daar eens bij stil te staan.
Al lang is bekend dat je met relatief simpele maatregelen een hoop kunt doen. Sterker: de beste manier om geld te besteden in ontwikkelingslanden is met goedkope Vitamine A preparaten voor kinderen, of jodium toevoegen aan zout. De effecten daarvan op kindersterfte, betere leerprestaties e.d. zijn groot en omdat mensen daar jaren plezier van hebben is het rendement per geinvesteerde euro of dollar enorm. Jammer dat het zo weinig sexy is. Overigens zijn grote multinationals nu deze verantwoordelijkheid maar aan het oppakken en ook plantenveredelaars hebben zich op 'biofortified crops' geworpen door kwaliteit in te kruisen, zoals in "gouden rijst".
Mensen willen daar ook voor betalen, hoe arm ze ook zijn. Als het maar aantoonbaar werkt. Een mooi voorbeeld is een waterleidingbedrijf in het toch niet erg neo-liberale Cambodja. De Phnon Penh Water Supply Autority heeft kans gezien zelfs de armsten voor water te laten betalen. In plaats van 72% "non-revenue water" heeft het nu nog maar 6% waterafgifte waar niet voor betaald wordt. Tappunten worden bemeterd en sommigen verkopen water door. Zoals bij de mensen die op de vuilnisbelt vuilnis sorteren. Daar zitten mensen bij die graag betalen (ook omdat ze schoon water nodig hebben om flesjes te spoelen), en nu ze verzekerd zijn van schoon water op elk moment, kunnen ze simpelweg meer flesjes rapen en verkopen. Specialisatie en omzetvergroting. Die mensen willen niet meer terug naar de oude situatie waarin ze ver moesten lopen voor hun water en niet wisten of het er zou zijn en soms zich met modderwater tevreden moesten stellen.
Economist 26.3.2011:
The Worth of Water
Hidden Hunger - Agriculture and nutrition
Al lang is bekend dat je met relatief simpele maatregelen een hoop kunt doen. Sterker: de beste manier om geld te besteden in ontwikkelingslanden is met goedkope Vitamine A preparaten voor kinderen, of jodium toevoegen aan zout. De effecten daarvan op kindersterfte, betere leerprestaties e.d. zijn groot en omdat mensen daar jaren plezier van hebben is het rendement per geinvesteerde euro of dollar enorm. Jammer dat het zo weinig sexy is. Overigens zijn grote multinationals nu deze verantwoordelijkheid maar aan het oppakken en ook plantenveredelaars hebben zich op 'biofortified crops' geworpen door kwaliteit in te kruisen, zoals in "gouden rijst".
Mensen willen daar ook voor betalen, hoe arm ze ook zijn. Als het maar aantoonbaar werkt. Een mooi voorbeeld is een waterleidingbedrijf in het toch niet erg neo-liberale Cambodja. De Phnon Penh Water Supply Autority heeft kans gezien zelfs de armsten voor water te laten betalen. In plaats van 72% "non-revenue water" heeft het nu nog maar 6% waterafgifte waar niet voor betaald wordt. Tappunten worden bemeterd en sommigen verkopen water door. Zoals bij de mensen die op de vuilnisbelt vuilnis sorteren. Daar zitten mensen bij die graag betalen (ook omdat ze schoon water nodig hebben om flesjes te spoelen), en nu ze verzekerd zijn van schoon water op elk moment, kunnen ze simpelweg meer flesjes rapen en verkopen. Specialisatie en omzetvergroting. Die mensen willen niet meer terug naar de oude situatie waarin ze ver moesten lopen voor hun water en niet wisten of het er zou zijn en soms zich met modderwater tevreden moesten stellen.
Economist 26.3.2011:
The Worth of Water
Hidden Hunger - Agriculture and nutrition
maandag 28 maart 2011
kennis in actie
Aanbiedingen van rapporten en boeken vandaag in Den Haag. Het Platform Landbouw, Innovatie en Samenleving vroeg de aandacht voor calamiteiten. Helaas kon ik er niet bij zijn, maar de timing van het rapport was natuurlijk prima: de NRC vond het aanleiding voor een groot artikel met een 'schappen leeg' kop.
Er is veel te zeggen om goed rekening te houden met vulkaanuitbarstingen, storingen in de logistiek (met kans op hamsteren) en dierziekten. Het is een kwestie van kosten en baten of je daar strategische voorraden voor aanlegt (net als bij olie) of de burger leert dat iets ook wel eens op kan zijn. Overigens is er nog altijd veel know-how over hoe je als overheid moet handelen bij een calamiteit. En of je er de braakregeling in de landbouw weer voor moet invoeren lijkt me nog een paar berekeningen en discussies waard. Die ik bij eerdere concepten al met plezier mocht voeren overigens.
De agenda liet het wel toe aanwezig te zijn bij de aanbieding van het boek "Knowledge in Action" (Wageningen Academic Publishers, Mansholt publication series). En waar ik graag even reclame voor maak.
Toegepast onderzoek zou tot resultaten moeten leiden in de praktijk, buiten de wetenschappelijke wereld. Soms gebeurt dat pas als een onderzoeker zelf van baan verandert, meestal gebeurt het bij het publiceren van een rapport. En soms gebeurt het al tijdens het onderzoek.
Dat laatste roept dan discussies op, want het natuurkundige beeld van onderzoek is dat je aan de zijkant staat te observeren zonder het systeem dat je bekijkt te beinvloeden. Dat is in de sociale wetenschappen nog al lastig. Zeker in gebiedsprocessen - het onderwerp van dit boek. Als je je dat realiseert (en kunt "hebben" in het wetenschappelijk proces) kun je ook een stap verder gaan en die snelle doorwerking nastreven. Door kennis aan te dragen, te spiegelen, te helpen een kennisbehoefte in kaart te brengen. Samenwerkingsonderzoek (Collaborative Research) heet dat dan. En het idee is dat traag verlopende innovaties daarmee versneld worden of uberhaupt tot stand komen.
Natuurlijk komen daarmee ook de vragen boven water. Hoe valideren we dit onderzoek? Wat onderscheid de onderzoeker van de consultant? Is die niet beter in facilitaire processen? Hoe zit het met de ethiek van interventies die altijd verliezers en winnaars kennen - mag de mening van de onderzoeker daarbij invloed hebben?
Mijns inziens begint dit type onderzoek uit de hand te lopen als we aan zelfkritische wetenschappelijke verantwoording niet meer toekomen, als de omgeving niet meer weet of men nu met een actieonderzoeker of een objectieve rekenmeester te doen heeft, als alleen het resultaat van wel of niet ontpolderen telt (en niet de wetenschap) of als een prof.dr.ir in de astronomie titel en logo van de universiteit gebruikt om ook een opvatting over de inrichting van de Eendrachtspolder te ventileren. Niet dat dat allemaal gebeurt overigens.
Maar het geeft maar aan dat er behoefte is om stil te staan bij de rol van de onderzoeker (en het beleid dat haar of hem stuurt) in gebiedsprocessen.
Dat gebeurt in dit boek via een groot aantal cases waarin onderzoekers hun ervaringen delen. En waarover we aan de lunch bij de uitreiking van ongeveer het 1e exemplaar discussieerden. Er is denk ik nog het nodige te leren van andere wetenschappen (antropologie, bedrijfskunde?) als het om wetenschappelijke vragen als validatie gaat. Hoe moeilijker empirisch te valideren, hoe beter de theoretische fundering moet zijn, zo lijkt me (maar niet alle auteurs beweerde iemand). In sommige cases had ik ook wel wat meer willen lezen over macht, cultuur, financiele aspecten bij de stakeholders in de gebiedsprocessen. Die moet je niet wegstoppen in het faciliteren van het proces. Maar dat zijn kleine kanttekeningen. Een mooi boek om op voort te bouwen, want dit land is nog niet uitgepolderd.
Annemarie van Paassen, Jolanda van den Berg, Eveliene Steingrover, Renate Werkman en Bas Pedroli: Knowledge in Action, 2011
Er is veel te zeggen om goed rekening te houden met vulkaanuitbarstingen, storingen in de logistiek (met kans op hamsteren) en dierziekten. Het is een kwestie van kosten en baten of je daar strategische voorraden voor aanlegt (net als bij olie) of de burger leert dat iets ook wel eens op kan zijn. Overigens is er nog altijd veel know-how over hoe je als overheid moet handelen bij een calamiteit. En of je er de braakregeling in de landbouw weer voor moet invoeren lijkt me nog een paar berekeningen en discussies waard. Die ik bij eerdere concepten al met plezier mocht voeren overigens.
De agenda liet het wel toe aanwezig te zijn bij de aanbieding van het boek "Knowledge in Action" (Wageningen Academic Publishers, Mansholt publication series). En waar ik graag even reclame voor maak.
Toegepast onderzoek zou tot resultaten moeten leiden in de praktijk, buiten de wetenschappelijke wereld. Soms gebeurt dat pas als een onderzoeker zelf van baan verandert, meestal gebeurt het bij het publiceren van een rapport. En soms gebeurt het al tijdens het onderzoek.
Dat laatste roept dan discussies op, want het natuurkundige beeld van onderzoek is dat je aan de zijkant staat te observeren zonder het systeem dat je bekijkt te beinvloeden. Dat is in de sociale wetenschappen nog al lastig. Zeker in gebiedsprocessen - het onderwerp van dit boek. Als je je dat realiseert (en kunt "hebben" in het wetenschappelijk proces) kun je ook een stap verder gaan en die snelle doorwerking nastreven. Door kennis aan te dragen, te spiegelen, te helpen een kennisbehoefte in kaart te brengen. Samenwerkingsonderzoek (Collaborative Research) heet dat dan. En het idee is dat traag verlopende innovaties daarmee versneld worden of uberhaupt tot stand komen.
Natuurlijk komen daarmee ook de vragen boven water. Hoe valideren we dit onderzoek? Wat onderscheid de onderzoeker van de consultant? Is die niet beter in facilitaire processen? Hoe zit het met de ethiek van interventies die altijd verliezers en winnaars kennen - mag de mening van de onderzoeker daarbij invloed hebben?
Mijns inziens begint dit type onderzoek uit de hand te lopen als we aan zelfkritische wetenschappelijke verantwoording niet meer toekomen, als de omgeving niet meer weet of men nu met een actieonderzoeker of een objectieve rekenmeester te doen heeft, als alleen het resultaat van wel of niet ontpolderen telt (en niet de wetenschap) of als een prof.dr.ir in de astronomie titel en logo van de universiteit gebruikt om ook een opvatting over de inrichting van de Eendrachtspolder te ventileren. Niet dat dat allemaal gebeurt overigens.
Maar het geeft maar aan dat er behoefte is om stil te staan bij de rol van de onderzoeker (en het beleid dat haar of hem stuurt) in gebiedsprocessen.
Dat gebeurt in dit boek via een groot aantal cases waarin onderzoekers hun ervaringen delen. En waarover we aan de lunch bij de uitreiking van ongeveer het 1e exemplaar discussieerden. Er is denk ik nog het nodige te leren van andere wetenschappen (antropologie, bedrijfskunde?) als het om wetenschappelijke vragen als validatie gaat. Hoe moeilijker empirisch te valideren, hoe beter de theoretische fundering moet zijn, zo lijkt me (maar niet alle auteurs beweerde iemand). In sommige cases had ik ook wel wat meer willen lezen over macht, cultuur, financiele aspecten bij de stakeholders in de gebiedsprocessen. Die moet je niet wegstoppen in het faciliteren van het proces. Maar dat zijn kleine kanttekeningen. Een mooi boek om op voort te bouwen, want dit land is nog niet uitgepolderd.
Annemarie van Paassen, Jolanda van den Berg, Eveliene Steingrover, Renate Werkman en Bas Pedroli: Knowledge in Action, 2011
zondag 27 maart 2011
Geblogd: Houtskoolschets 2.0
Ook de site van het LEI kent tegenwoordig een blog. Gevuld door een team van medewerkers. Ik leverde deze week een bijdrage met een pleidooi om de Houtskoolschets van het vorige kabinet te upgraden naar versie 2.0 en eens na te denken hoe we een deel van de gelden voor innovatie en concurrentiekracht kunnen inzetten. Met een oproep aan provincies om daar ook eens over na te laten denken. Hier vind je de LEI site.
zaterdag 26 maart 2011
Speculeren
Ook de blog van vandaag gaat over gisteren. Het Ministerie van EL&I organiseerde een interessant seminar over de beweeglijkheid van voedselprijzen en speculatie. In het Engels: food price volatilty and speculation, zodat de internationale organisaties en ambassades hier te lande ook mee konden doen.
Ik noteer een paar inzichten die je niet elke dag in de krant leest. LEI-collega Karl Shutes legde nog eens helder uit dat stijgende of dalende prijzen op de termijnmarkt vooraf (kunnen) gaan aan prijzen op de dagmarkt, maar dat de term 'causality' in dat verband snel voor verwarring zorgt. Econometristen hebben het over Granger causality, een test die deze samenhang aantoont, maar dat is nog geen oorzakelijk verband. De test toont ook aan dat het versturen van kerstkaarten voorafgaat aan het kerstfeest. Dat is dus een leading indicator, maar nog geen oorzaak (wie het niet geloooft moet in juli kerstkaarten gaan versturen). Er kan een derde factor in het spel zijn (China, voorkennis rond oogstverwachtingen?) die de stijgingen verklaren [Gilbert, 2009,2010]. De literatuur heeft in ieder geval nog geen theorie geopperd die een spill over van de futures markt naar de dagmarkt verklaart [Sanders, Irwin et al, 2008,2010].
Triodosbank expert Koert Jansen wees wel op de rol van indexfondsen. Sinds 2004 zijn die populair, ze speculeren op long-posities en sinds 2004 verklaren de klassieke modellen ook de ontwikkelingen in de koffiemarkt niet meer. Onduidelijk bleef waarom bv. hedgefunds een dergelijke bias dan niet weg arbitreren.
VU-hoogleraar Michiel Keijzer legde uit dat er in de regel convergence is tussen termijnmarkten en dagmarkten, wat aangeeft dat er weinig tot geen spilover effecten kunnen zijn: het typische van de agrarische markt is nu eenmaal dat de voorraad aan het eind van het seizoen geruimd moet zijn. Hij legde ook nog eens de echte fundamentals van de markt uit: in tegenstelling tot olie (een constante stroom), is er bij agrarische producten van nature een zaagtandbeweging (voorraadkosten lopen op tot de volgende oogst) en veel invloed van de natuur. Overigens is er in de graanmarkt een aantal jaren geen convergence geweest en liep de zgn. base (verschil op moment van expiratie tussen de dagmarkt en de termijnmarkt op) door gebrek aan logistieke capaciteit in Chicago en Kansas. Dat is inmiddels gerepareerd.
Overigens zag de spreker goede mogelijkheden voor aanvullende termijnmarkten in China (er zijn er al twee) en Europa, daar dat ook belangrijke graangebieden heeft. Om historische reden hebben landen als China, India en Japan grote voorraden en dat zal nog wel even zo blijven. Deze landen zouden dus zeer geloofwaardig (credible) net als centrale bankiers de markt kunnen kalmeren als er echt herding of bubbles ontstaan. Een mooie bijdrage aan de mondiale governance voor deze nieuwkomers!
Verder bleek de maisprijs inmiddels vooral gecorreleerd met de olieprijs (via de ethanol). Ook kwamen de valutarisico's nog even aan de orde (nog een geluk dat China niet revalueert), als ook het feit dat nieuwe weersinformatie grotere effecten heeft bij lage voorraden dan bij hoge.
Bovenal was de boodschap dat markten vaak heel erg verstoord worden door overheden. De WTO heeft geen regels voor exportverboden en ook anderzins is onzekerheid over overheidsgedrag een belangrijk politiek risico in de markten. Ofwel: als overheden iets willen doen, dan vooral ophouden met dat soort acties.
Daarnaast zouden ze een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan betere informatie over de markten: oogstramingen, voorraadinformatie e.d. Overigens kunnen ook hier commerciele marktinformatiebureaus veel doen. DCA directeur Kees Maas legde uit hoe door moderne informatietechnologie boeren in bv. de uienmarkt nu veel beter met een (beperkte groep) handelaren kunnen onderhandelen dan voor de komst van de sms en de fax: toen was er veel meer informatie-assymetrie.
De boodschap voor de boeren in Nederland was ook wel duidelijk: prijzen zullen komende tien jaar meer bewegen dan voorheen. We zitten in een kraptemarkt en de consument wordt steeds rijker (en betaalt vooral voor diensten van verwerking): hij wordt dus minder prijsgevoelig, terwijl door weer (en meer in cultuur nemen van marginale gebieden) kg-opbrengsten eerder meer dan minder zullen schommelen. Keijzer ging nog een stapje verder: we moeten die beweeglijkheid willen, die hoort bij het feit dat we rijker zijn en er veel minder groepen honger leiden. Er was dan ook een unaniem pleidooi om de boeren, vooral die in Noordwest Europa met lage marges en hoge vaste kosten, te helpen zich beter te bekwamen financieel management en risicobeheer. We moeten er mee leren leven.
Ik noteer een paar inzichten die je niet elke dag in de krant leest. LEI-collega Karl Shutes legde nog eens helder uit dat stijgende of dalende prijzen op de termijnmarkt vooraf (kunnen) gaan aan prijzen op de dagmarkt, maar dat de term 'causality' in dat verband snel voor verwarring zorgt. Econometristen hebben het over Granger causality, een test die deze samenhang aantoont, maar dat is nog geen oorzakelijk verband. De test toont ook aan dat het versturen van kerstkaarten voorafgaat aan het kerstfeest. Dat is dus een leading indicator, maar nog geen oorzaak (wie het niet geloooft moet in juli kerstkaarten gaan versturen). Er kan een derde factor in het spel zijn (China, voorkennis rond oogstverwachtingen?) die de stijgingen verklaren [Gilbert, 2009,2010]. De literatuur heeft in ieder geval nog geen theorie geopperd die een spill over van de futures markt naar de dagmarkt verklaart [Sanders, Irwin et al, 2008,2010].
Triodosbank expert Koert Jansen wees wel op de rol van indexfondsen. Sinds 2004 zijn die populair, ze speculeren op long-posities en sinds 2004 verklaren de klassieke modellen ook de ontwikkelingen in de koffiemarkt niet meer. Onduidelijk bleef waarom bv. hedgefunds een dergelijke bias dan niet weg arbitreren.
VU-hoogleraar Michiel Keijzer legde uit dat er in de regel convergence is tussen termijnmarkten en dagmarkten, wat aangeeft dat er weinig tot geen spilover effecten kunnen zijn: het typische van de agrarische markt is nu eenmaal dat de voorraad aan het eind van het seizoen geruimd moet zijn. Hij legde ook nog eens de echte fundamentals van de markt uit: in tegenstelling tot olie (een constante stroom), is er bij agrarische producten van nature een zaagtandbeweging (voorraadkosten lopen op tot de volgende oogst) en veel invloed van de natuur. Overigens is er in de graanmarkt een aantal jaren geen convergence geweest en liep de zgn. base (verschil op moment van expiratie tussen de dagmarkt en de termijnmarkt op) door gebrek aan logistieke capaciteit in Chicago en Kansas. Dat is inmiddels gerepareerd.
Overigens zag de spreker goede mogelijkheden voor aanvullende termijnmarkten in China (er zijn er al twee) en Europa, daar dat ook belangrijke graangebieden heeft. Om historische reden hebben landen als China, India en Japan grote voorraden en dat zal nog wel even zo blijven. Deze landen zouden dus zeer geloofwaardig (credible) net als centrale bankiers de markt kunnen kalmeren als er echt herding of bubbles ontstaan. Een mooie bijdrage aan de mondiale governance voor deze nieuwkomers!
Verder bleek de maisprijs inmiddels vooral gecorreleerd met de olieprijs (via de ethanol). Ook kwamen de valutarisico's nog even aan de orde (nog een geluk dat China niet revalueert), als ook het feit dat nieuwe weersinformatie grotere effecten heeft bij lage voorraden dan bij hoge.
Bovenal was de boodschap dat markten vaak heel erg verstoord worden door overheden. De WTO heeft geen regels voor exportverboden en ook anderzins is onzekerheid over overheidsgedrag een belangrijk politiek risico in de markten. Ofwel: als overheden iets willen doen, dan vooral ophouden met dat soort acties.
Daarnaast zouden ze een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan betere informatie over de markten: oogstramingen, voorraadinformatie e.d. Overigens kunnen ook hier commerciele marktinformatiebureaus veel doen. DCA directeur Kees Maas legde uit hoe door moderne informatietechnologie boeren in bv. de uienmarkt nu veel beter met een (beperkte groep) handelaren kunnen onderhandelen dan voor de komst van de sms en de fax: toen was er veel meer informatie-assymetrie.
De boodschap voor de boeren in Nederland was ook wel duidelijk: prijzen zullen komende tien jaar meer bewegen dan voorheen. We zitten in een kraptemarkt en de consument wordt steeds rijker (en betaalt vooral voor diensten van verwerking): hij wordt dus minder prijsgevoelig, terwijl door weer (en meer in cultuur nemen van marginale gebieden) kg-opbrengsten eerder meer dan minder zullen schommelen. Keijzer ging nog een stapje verder: we moeten die beweeglijkheid willen, die hoort bij het feit dat we rijker zijn en er veel minder groepen honger leiden. Er was dan ook een unaniem pleidooi om de boeren, vooral die in Noordwest Europa met lage marges en hoge vaste kosten, te helpen zich beter te bekwamen financieel management en risicobeheer. We moeten er mee leren leven.
vrijdag 25 maart 2011
reputatiemanagement
Gisteren was ik een dagje in Brussel om als expert een bijdrage te leveren aan een nieuw EU onderzoeksproject, Solinsa, over innovatie via netwerken. Het begon al vroeg en dus nam ik de Thalys, zodat ik ook de Financial Times las.
Met een case studie over Wal*mart, ofwel hoe een ramp goed kan zijn voor je reputatie. Reputaties van bedrijven worden niet alleen gemaakt en gebroken door de tevredenheid van klanten. Sterk openbare gebeurtenissen, zoals nationale rampen, kunnen momenten zijn waarop een reputatie wordt gemaakt.
Walmart's reputatie was in de loop der tijd weggezakt, o.a. omdat het matig zou betalen, geen ziektekostenprogramma's voor werknemers bood, vakbondsonvriendelijk was en veel buurtsupers het loodje legden.
Orkaan Katrina werd een keerpunt: de onderneming bevoorraadde New Orleans en andere getroffen gebieden dagen eerder dan de overheid dat kon. Truckchaufeurs werden helden. Omdat de metereologen van de onderneming (sic!), die normaal voorspellen hoeveel bier en naar de supers moet, de orkaan ook zagen aankomen, wisten dat kopers dan vooral om kettingzagen, generatoren en flessen water komen, en die goederen al op voorhand richting de getroffen gebieden stuurden. Hier kon Walmart wat doen met zijn kernvaardigheden: weten wat consumenten nodig hebben, en dat met goede logistiek ter plaatse krijgen. Dat kon men veel beter dan de overheid.
Met een case studie over Wal*mart, ofwel hoe een ramp goed kan zijn voor je reputatie. Reputaties van bedrijven worden niet alleen gemaakt en gebroken door de tevredenheid van klanten. Sterk openbare gebeurtenissen, zoals nationale rampen, kunnen momenten zijn waarop een reputatie wordt gemaakt.
Walmart's reputatie was in de loop der tijd weggezakt, o.a. omdat het matig zou betalen, geen ziektekostenprogramma's voor werknemers bood, vakbondsonvriendelijk was en veel buurtsupers het loodje legden.
Orkaan Katrina werd een keerpunt: de onderneming bevoorraadde New Orleans en andere getroffen gebieden dagen eerder dan de overheid dat kon. Truckchaufeurs werden helden. Omdat de metereologen van de onderneming (sic!), die normaal voorspellen hoeveel bier en naar de supers moet, de orkaan ook zagen aankomen, wisten dat kopers dan vooral om kettingzagen, generatoren en flessen water komen, en die goederen al op voorhand richting de getroffen gebieden stuurden. Hier kon Walmart wat doen met zijn kernvaardigheden: weten wat consumenten nodig hebben, en dat met goede logistiek ter plaatse krijgen. Dat kon men veel beter dan de overheid.
woensdag 23 maart 2011
consult the future
De toekomst van ons voedsel - altijd interessant. Het bureau Futureconsult stuurde me een klein relatiegeschenk waarin deskundigen naar 2021 kijken als het gaat om mobiliteit, onderwijs en voeding.
Nrc.next columniste Rosanne Herzberger denkt dat we over 10 jaar onze aversie tegen technologie overwonnen hebben. Vleesvervangers drijven ons in de armen van de voedingsmiddelenindustrie, net als de drang naar duurzaamheid. Fabrikanten kunnen ook veel beter gezonde maaltijden maken en portioneren dan wij amateurs in de keuken, en daarom zijn huidige cijfers van het Voedingscentrum ook dubieus, zo vindt Herzberger - die in ieder geval consistent is in haar studiekeuze moleculaire biologie en haar toekomstverkenning.
Volgens C1000 merkstrateeg duurzaamheid Hemko van Wezel zijn we in 2021 verlost van het begrip duurzaamheid: het is uiteen gevallen in milieuvriendelijk, diervriendelijk en gezondheid. En we hebben allemaal ons wereldbijdrage-profiel, net als het risicoprofiel van de belegger. De RFID chip helpt je kiezen in de supermarkt, die overigens ook een van bovenstaande profielen heeft. En nog steeds bestaat want we gaan er voor de koffie en de gezelligheid naar toe (dat hebben banken ook een tijdje beweert maar het zou voor mij geen reden zijn aan bier te blijven sjouwen - kjp).
Verder voorspelt van Wezel sterke schommelingen in voedselprijzen door schaarste. Ook de derde deskundige, Jan -Willem Grievink van het Food Service Institute Nederland, denkt dat prijzen omhoog gaan - we betalen nu te weinig voor ons voedsel. En ook hier de RFID chip die de uiterste gebruiksdatum vaststelt op basis van meting van schimmels, met de denkende koelkast die wel via internet bestelt. Dat geldt dan voor systemfood, daarnaast is er slow food. Komen uit verschillende winkels. Grievink ziet in tegenstelling tot Herzberger juist wel veel eco.
En met Van Wezel stelt hij dat we de consument nu veel te veel een schuldgevoel aanpraten als het om duurzaamheid gaat. Dat werkt niet. Je moet belonen, met mooie wortels en via de smaakpapillen. Ook om te citeren een uitspraak over 2011: "je ziet alle wissels omgaan richting duurzaamheid, maar de voedselindustrie zelf is tamelijk conservatief. Die sturing komt vooral van de supermarkten. De Nederlandse overheid hobbelt er juist erg achteraan".
Het boekje is te vinden op de website van futureconsult
Nrc.next columniste Rosanne Herzberger denkt dat we over 10 jaar onze aversie tegen technologie overwonnen hebben. Vleesvervangers drijven ons in de armen van de voedingsmiddelenindustrie, net als de drang naar duurzaamheid. Fabrikanten kunnen ook veel beter gezonde maaltijden maken en portioneren dan wij amateurs in de keuken, en daarom zijn huidige cijfers van het Voedingscentrum ook dubieus, zo vindt Herzberger - die in ieder geval consistent is in haar studiekeuze moleculaire biologie en haar toekomstverkenning.
Volgens C1000 merkstrateeg duurzaamheid Hemko van Wezel zijn we in 2021 verlost van het begrip duurzaamheid: het is uiteen gevallen in milieuvriendelijk, diervriendelijk en gezondheid. En we hebben allemaal ons wereldbijdrage-profiel, net als het risicoprofiel van de belegger. De RFID chip helpt je kiezen in de supermarkt, die overigens ook een van bovenstaande profielen heeft. En nog steeds bestaat want we gaan er voor de koffie en de gezelligheid naar toe (dat hebben banken ook een tijdje beweert maar het zou voor mij geen reden zijn aan bier te blijven sjouwen - kjp).
Verder voorspelt van Wezel sterke schommelingen in voedselprijzen door schaarste. Ook de derde deskundige, Jan -Willem Grievink van het Food Service Institute Nederland, denkt dat prijzen omhoog gaan - we betalen nu te weinig voor ons voedsel. En ook hier de RFID chip die de uiterste gebruiksdatum vaststelt op basis van meting van schimmels, met de denkende koelkast die wel via internet bestelt. Dat geldt dan voor systemfood, daarnaast is er slow food. Komen uit verschillende winkels. Grievink ziet in tegenstelling tot Herzberger juist wel veel eco.
En met Van Wezel stelt hij dat we de consument nu veel te veel een schuldgevoel aanpraten als het om duurzaamheid gaat. Dat werkt niet. Je moet belonen, met mooie wortels en via de smaakpapillen. Ook om te citeren een uitspraak over 2011: "je ziet alle wissels omgaan richting duurzaamheid, maar de voedselindustrie zelf is tamelijk conservatief. Die sturing komt vooral van de supermarkten. De Nederlandse overheid hobbelt er juist erg achteraan".
Het boekje is te vinden op de website van futureconsult
dinsdag 22 maart 2011
Aan het strand
Het voorjaar begint met mooi voorjaarsweer. Dat kwam goed uit want ik zat gistermiddag en vanochtend op Scheveningen, met uitzicht op het strand (de paviljoens zijn weer in aanbouw) en de pier. Strakke zee.
In dat decor kwam het ERA-netwerk Ruragri bijeen. Een ERA-netwerk is een Europees netwerk (uit de European Research Area) waarin financiers van onderzoek zich verenigen om te zien of er zinvolle afspraken te maken zijn. Zoals gezamenlijk aanbesteden of het afstemmen van thema's.
In dit netwerk gaat het om duurzame plattelandsontwikkeling. Of zo iets, want het bleek nog een kunst om te definieren wat we met dit netwerk nu precies kunnen toevoegen. Na gisteren een visje op Scheveningen te hebben gegeten, brak vandaag toch ook figuurlijk het zonlicht door en kregen we zicht op wat het netwerk te doen staat.
In dat decor kwam het ERA-netwerk Ruragri bijeen. Een ERA-netwerk is een Europees netwerk (uit de European Research Area) waarin financiers van onderzoek zich verenigen om te zien of er zinvolle afspraken te maken zijn. Zoals gezamenlijk aanbesteden of het afstemmen van thema's.
In dit netwerk gaat het om duurzame plattelandsontwikkeling. Of zo iets, want het bleek nog een kunst om te definieren wat we met dit netwerk nu precies kunnen toevoegen. Na gisteren een visje op Scheveningen te hebben gegeten, brak vandaag toch ook figuurlijk het zonlicht door en kregen we zicht op wat het netwerk te doen staat.
zondag 20 maart 2011
Onstilbare honger naar voedseldebat
Honger naar voedseldebat is onstilbaar, zo kopte de NRC dit weekend. O.a. naar aanleiding van het foodfilmfestival in Amsterdam en andere activiteiten rond voedsel werd de vraag opgeworpen wat de honger naar kook-, voedsel- en warenkennis kan verklaren.
Volgens Marjolein Kelderman, boekinkoper bij Atheneum, is het gewoon mode, aangezet door Jamie Oliver die liet zien dat je niet heel precies hoeft te koken voor een uitstekend diner. Peter de Rooden van Stroom in Den Haag houdt het op onbehagen over de industrialisering van de landbouw, naast hedonisme. Het draait zijn inziens om gebrek aan grip dat we als gemiddelde burger hebben op ons voedsel.
Een derde verklaring komt van Heln Kranstauber, organisator van het Food Film Festival: het is een onderdeel van een ontwikkeling die je ook bij andere producten ziet zoals kleding: mensen stellen allerlei vragen bij de consumptie. Omdat voedsel zo dicht bij ons staat, is het daar extremer.
Helemaal bevredigend vind ik de verklaringen nog niet, maar het is een begin. Op de foto overigens een productinnovatie om de man achter het fornuis te krijgen. Zal hier wel niet mogen, maar in Namibie wel.
Volgens Marjolein Kelderman, boekinkoper bij Atheneum, is het gewoon mode, aangezet door Jamie Oliver die liet zien dat je niet heel precies hoeft te koken voor een uitstekend diner. Peter de Rooden van Stroom in Den Haag houdt het op onbehagen over de industrialisering van de landbouw, naast hedonisme. Het draait zijn inziens om gebrek aan grip dat we als gemiddelde burger hebben op ons voedsel.
Een derde verklaring komt van Heln Kranstauber, organisator van het Food Film Festival: het is een onderdeel van een ontwikkeling die je ook bij andere producten ziet zoals kleding: mensen stellen allerlei vragen bij de consumptie. Omdat voedsel zo dicht bij ons staat, is het daar extremer.
Helemaal bevredigend vind ik de verklaringen nog niet, maar het is een begin. Op de foto overigens een productinnovatie om de man achter het fornuis te krijgen. Zal hier wel niet mogen, maar in Namibie wel.
zaterdag 19 maart 2011
profijt van solidariteit
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuurde me de bundel "Het profijt van solidariteit". Het zijn opstellen over draagvlak voor herziniening in het stelsel van werk en inkomen. Met vele bijdragen. Waaronder van Cock Hazeu die in een slothoofdstuk 7 misvattingen over solidariteit, herverdeling, verzorgingsstaat en de rol van de overheid bespreekt.
Interessant is ook de bijdrage van Barbara Vis over hervormingsbereidheid en electoraal risico.Vooral regeringen die zich in een situatie van sociaal-economische en/of politieke risico's bevinden, zijn bereid hun nek uit te steken en echt te hervormen. Dat geeft te denken, maar is aardig te verklaren.
Interessant is ook de bijdrage van Barbara Vis over hervormingsbereidheid en electoraal risico.Vooral regeringen die zich in een situatie van sociaal-economische en/of politieke risico's bevinden, zijn bereid hun nek uit te steken en echt te hervormen. Dat geeft te denken, maar is aardig te verklaren.
woensdag 16 maart 2011
nieuwe links
In het rijtje links hier links, voeg ik twee nieuwe links toe naar gezaghebbende economen. Martin Wolf is de Chief Economist van de Financial Times en blogt veelal over actuele macro-economie. Dat geldt ook voor Nobelprijswinnaar Paul Krugman op de site van de NY Times.
Kijk vooral even bij zijn blog van vandaag. Met een fraaie YouTube video van een jonge Bob Dylan in mijn favoriete Dylan song Blowin' in the wind. Ook leuk in de gepolijste coverversie van The Hollies. Als inleiding op een discussie of het in 2050 allemaal van wind- en zonneenergie komt. The answer my friend, is.....
Kijk vooral even bij zijn blog van vandaag. Met een fraaie YouTube video van een jonge Bob Dylan in mijn favoriete Dylan song Blowin' in the wind. Ook leuk in de gepolijste coverversie van The Hollies. Als inleiding op een discussie of het in 2050 allemaal van wind- en zonneenergie komt. The answer my friend, is.....
dinsdag 15 maart 2011
spring is in the air
De eerste lentedag van dit jaar bracht me in Brussel voor een overleg met Copa-Cogeca. Geanimeerde discussie over cooperaties. Daarna nog net tijd om in het voorjaarszonnetje door het park naar het centraal station te wandelen - van rokjesdag was echter nog geen sprake.
Met de trein naar Woerden omdat we in het Kasteel naast (nou ja, naast) het station vergaderden. Jammer dat er alleen nauwelijks treinen heen gaan: ik moest vier intercities voor laten gaan voor de stoptrein kwam. Enfin, een mooie oude omgeving om te brainstormen over de landbouw in 2025 en wat de trends zou doen kunnen omslaan. Voor de akkerbouw het oude liedje van arbeid (structuur en management van de bedrijven onder invloed van ict en arbeidsmarkt) en kaptiaal (grond, fiscaliteit, beursgenoteerde beleggers als grondprijzen langdurig zouden stijgen), zo gaven we de onderzoekers mee. In ruil voor een mooi diner met een gezellige kout. Mogelijk geprogrammeerd om het onbespreekbare bespreekbaar te maken - misschien polderen we tegen die tijd wel weer in. Maar dat klinkt nu nog weinig geloofwaardig - wat het probleem is van toekomstverkenningen.
Met de trein naar Woerden omdat we in het Kasteel naast (nou ja, naast) het station vergaderden. Jammer dat er alleen nauwelijks treinen heen gaan: ik moest vier intercities voor laten gaan voor de stoptrein kwam. Enfin, een mooie oude omgeving om te brainstormen over de landbouw in 2025 en wat de trends zou doen kunnen omslaan. Voor de akkerbouw het oude liedje van arbeid (structuur en management van de bedrijven onder invloed van ict en arbeidsmarkt) en kaptiaal (grond, fiscaliteit, beursgenoteerde beleggers als grondprijzen langdurig zouden stijgen), zo gaven we de onderzoekers mee. In ruil voor een mooi diner met een gezellige kout. Mogelijk geprogrammeerd om het onbespreekbare bespreekbaar te maken - misschien polderen we tegen die tijd wel weer in. Maar dat klinkt nu nog weinig geloofwaardig - wat het probleem is van toekomstverkenningen.
maandag 14 maart 2011
risico management
De wereld is vol van risico's, zo zien we weer dagelijks op TV. Risicomanagement is dus aan de orde, en daarmee de vraag wat de rol van de overheid daarin is.
Ook in de agrarische wereld is dat aan de orde. De OECD gaf afgelopen week een aantal rapporten vrij, waaronder een analyse hoe we dat in Nederland doen. Goed dus, maar het kan altijd beter. zie hier voor de downloadbare rapporten
Ook in de agrarische wereld is dat aan de orde. De OECD gaf afgelopen week een aantal rapporten vrij, waaronder een analyse hoe we dat in Nederland doen. Goed dus, maar het kan altijd beter. zie hier voor de downloadbare rapporten
zondag 13 maart 2011
Gebiedsontwikkeling in crisis
“Er is weiland gekocht zonder na te denken” zo stelde de Rotterdamse wethouder (en ex-makelaar) Hamit Karakus vorige week zaterdag in de laatste broadsheet editie van de NRC. In een interessante analyse van projectontwikkelingsmarkt, die op zijn gat ligt. Projectontwikkelaars hebben al jaren vooruit voor hoge prijzen gronden aangekocht. Door de economische crisis is de markt voor nieuwbouw opgedroogd, en de aanscherping van de eisen voor hypotheekuitgifte door banken die de AFM heeft opgelegd maken de markt ook kleiner.
Gebiedsontwikkeling bevindt zich daarmee in een existentiele crisis, zo verklaren tal van deskundigen. Decennia lang verdeelden projectontwikkelaars en gemeenten het financiele surplus van het opwaarderen van weiland naar bouwgrond. Gemeentelijke grondbedrijven maakten jaarlijks miljoenen over naar de algemene middelen van de gemeentes. Volgens een recente VNG studie is er nog aan 12 miljard investeringen bij gemeentes waarvan als het tegenzit 3 miljard moet worden afgeboekt. Elk jaar de rentekosten bijboeken lijkt er in ieder geval niet meer bij te zijn.
Sommige projectontwikkelaars willen nog wel door met meer woningen per ha, maar zover zijn de gemeenten nog niet, die willen juist hogere kwaliteit bouwen. Maar daar is geen markt meer voor. Volgens deskundigen wordt het nooit meer zoals het was. Dat is een uitspraak om te wantrouwen maar als dat zo is heeft dat gevolgen voor de land- en tuinbouw, waar nu een deel van het rendement op grond uit de herwaardering komt – ik wees daar onlangs in een column of Boerenbusiness al op.
Rotterdam denkt dat de bouw in de binnenstad eigenlijk best 25% goedkoper kan, door een ketenaanpak en goede samenwerking tussen projectontwikkelaars en de gemeente. Het was daartoe gedwongen (hoewel men het zo niet meldt) toen annexatie in de Zuidplaspolder niet realiseerbaar bleek – en men liever de onroerendgoedbelasting in eigen gemeente houdt. Met die 25% kostprijsdaling kan men de concurrentie aan met Lansingerland (v/h Bleiswijk, Bergschenhoek en Berkel en Rodenrijs) dat op een traditionele uitleglocatie nog dure grond in de aanbieding heeft voor 5000 woningen. Misschien wordt dat wel weer weiland.
NRC: miljardenstrop in woningbouw. zaterdag 5 maart 2011
Gebiedsontwikkeling bevindt zich daarmee in een existentiele crisis, zo verklaren tal van deskundigen. Decennia lang verdeelden projectontwikkelaars en gemeenten het financiele surplus van het opwaarderen van weiland naar bouwgrond. Gemeentelijke grondbedrijven maakten jaarlijks miljoenen over naar de algemene middelen van de gemeentes. Volgens een recente VNG studie is er nog aan 12 miljard investeringen bij gemeentes waarvan als het tegenzit 3 miljard moet worden afgeboekt. Elk jaar de rentekosten bijboeken lijkt er in ieder geval niet meer bij te zijn.
Sommige projectontwikkelaars willen nog wel door met meer woningen per ha, maar zover zijn de gemeenten nog niet, die willen juist hogere kwaliteit bouwen. Maar daar is geen markt meer voor. Volgens deskundigen wordt het nooit meer zoals het was. Dat is een uitspraak om te wantrouwen maar als dat zo is heeft dat gevolgen voor de land- en tuinbouw, waar nu een deel van het rendement op grond uit de herwaardering komt – ik wees daar onlangs in een column of Boerenbusiness al op.
Rotterdam denkt dat de bouw in de binnenstad eigenlijk best 25% goedkoper kan, door een ketenaanpak en goede samenwerking tussen projectontwikkelaars en de gemeente. Het was daartoe gedwongen (hoewel men het zo niet meldt) toen annexatie in de Zuidplaspolder niet realiseerbaar bleek – en men liever de onroerendgoedbelasting in eigen gemeente houdt. Met die 25% kostprijsdaling kan men de concurrentie aan met Lansingerland (v/h Bleiswijk, Bergschenhoek en Berkel en Rodenrijs) dat op een traditionele uitleglocatie nog dure grond in de aanbieding heeft voor 5000 woningen. Misschien wordt dat wel weer weiland.
NRC: miljardenstrop in woningbouw. zaterdag 5 maart 2011
zaterdag 12 maart 2011
bloemlezen
De Metro had donderdag weer eens een koe breed op de voorpagina. Een protesterende, van de laatste Rotterdamse boer. De gemeente gaat het laatste boerenbedrijf binnen zijn grenzen sluiten en heeft de bestemming van de grond verandert van agrarisch naar natuur - een gevoelig waardeverlies. Een rode bestemming had de pijn voor de eigenaar van het roodbonte vee misschien nog een beetje verzacht.
Ik vroeg me na het lezen wel af of iemand een statistiekje kan maken van de grootste 100 steden ter wereld die nog een traditioneel boerenbedrijf binnen de grenzen hebben (de moderne urban farming telt even niet), en hoeveel van die steden in de top-100 van grootste steden zouden staan.
Op de volgende pagina van de Metro stond een verhaal dat er misschien onbedoeld wel mee te maken had: de banen van de toekomst. Het platform Betatechniek heeft de leukste jobs van 2030 op een rijtje gezet, zoals Vertical Gardening Architect (voor de urban farming), robotmonteur, weather modification manager, en orgaanontwikkelaar. Met functiebeschrijving.
Al in de jaren zestig heeft een bekend econoom (wie weet nog wie, ik ben het zelf eerlijk gezegd even kwijt) eens gezegd dat het probleem van economische hervorming met ontslagen is dat mensen wel zien dat werkgelegenheid verdwijnt in de mijnen en de scheepsbouw, maar nog niet weten dat er weer nieuwe baan komen bij de TV of als computerprogrammeur of videomaker. Zinvol dus om de banen van de toekomst voor het voetlicht te brengen.
In the Economsit van vorige week wijst een briefschrijver er in dat verband op dat er een J curve theorie bestaat van de politieke wetenschapper Chowning Davies, die stelt dat revoluties (zoals nu in Noord Afrika) ontstaan als na een periode van verbeterende economische en sociale omstandigheden een korte scherpe trendomkering (reversal) optreedt en de condities verslechteren. Voorbeelden: de Franse, Russische, Amerikaanse revoluties. En de start van de 80jarige oorlog. Een kwestie van sterk oplopende verwachtingen die worden geknakt. Wat dan in het geval van de arabische wereld weer betekent dat het effect van gestegen voedselprijzen niet moet worden onderschat, zo interpreteer ik. Brood en spelen.
Doet me denken aan een sociologische theorie waar ik ook de bron niet meer van weet, maar die stelde dat stakingen en protestdemonstraties van bv. boeren optreden wanneer het de facto al weer wat beter gaat, als mensen zich beseffen wat ze in de crisis hebben meegemaakt. En een uitbarsting van woede de zaak niet meer lijkt te kunnen verslechteren.
Enfin, terug naar de economie. In de rubriek Economics focus in the Economist wordt ene Charles Jones geciteerd, een econoom die schat dat 80% van de groei tussen 1950 en 1993 kwam van de toepassing van oude ideeen, en dat dat effect nu grotendeels is uitgewerkt. Daarom is een keuken tussen 1900 en 1973 sterk veranderd, en daarna niet meer. Past mooi in de lange termijn golf theorie. Dat zou betekenen dat over 20 jaar door ICT keukens er weer heel anders uit zien. Maar voor de economie is het beter daar niet op te wachten.
De foto is de melkverkoop in Innsbruck Igls, dit jaar ook verdwenen zo zag ik onlangs
vrijdag 11 maart 2011
speculeren op de termijnmarkt
Gezien alle discussies over speculatie op termijnmarkten en de effecten op de voedselproductie heb ik er weer maar eens een column aan gewijd voor Boerenbusiness.
Hoe meer ik er met deskundigen over praat, hoe meer het inzicht zich opdringt dat het de onzekerheden in de fysieke markt zijn die leiden tot risico-premies in de termijnmarkt. Die bij hogere prijzen toch al wat hoger zijn. En die maken speculeren aantrekkelijk, als ook het investeren in informatie over oogstramingen en voorraden om die onzekerheid terug te dringen. Dat kunnen vooral de handelshuizen en die proberen te profiteren met zelf verkregen "voorkennis".
Maar er loopt veel onderzoek, dus wellicht dat iemand toch nog een betere verklaring vindt.
Hoe meer ik er met deskundigen over praat, hoe meer het inzicht zich opdringt dat het de onzekerheden in de fysieke markt zijn die leiden tot risico-premies in de termijnmarkt. Die bij hogere prijzen toch al wat hoger zijn. En die maken speculeren aantrekkelijk, als ook het investeren in informatie over oogstramingen en voorraden om die onzekerheid terug te dringen. Dat kunnen vooral de handelshuizen en die proberen te profiteren met zelf verkregen "voorkennis".
Maar er loopt veel onderzoek, dus wellicht dat iemand toch nog een betere verklaring vindt.
donderdag 10 maart 2011
tapas in Sevilla
Hier een tip voor wie komende tijd nog in Sevilla, Spanje moet zijn: ga tapas eten bij Eslava. Wij hadden er gisteravond een uitstekend aantal hapjes voor zeer betaalbare prijzen. Waaronder de winnende tapas van dit jaar en van vorig jaar. De tapasbar is gekoppeld aan een sterrenrestaurant dat er naast zit, zo begreep ik. Buiten de toeristenroutes, en zo hoort het ook. Desalniettemin is het er dringen.
Ook Spaans: 's avonds laat dineren. Ik miste mijn aansluiting in Madrid (dat is daar vrij normaal zeggen veelreizigers) en Iberia regelde netjes een hotel met gratis diner. Dat laatste hoefde van mij niet meer om 24.00 uur.
Ik was in Sevilla bij IPTS, een outfit van de Europese Commissie, om met veel organisaties te praten over samenwerking in software en data upgrading voor modellen. Een nuttige bijeenkomst.
Ook Spaans: 's avonds laat dineren. Ik miste mijn aansluiting in Madrid (dat is daar vrij normaal zeggen veelreizigers) en Iberia regelde netjes een hotel met gratis diner. Dat laatste hoefde van mij niet meer om 24.00 uur.
Ik was in Sevilla bij IPTS, een outfit van de Europese Commissie, om met veel organisaties te praten over samenwerking in software en data upgrading voor modellen. Een nuttige bijeenkomst.
woensdag 9 maart 2011
Opgedeelde gevolgen van de GLB herziening
Een jaar geleden hield de OECD een workshop waarin tal van onderzoekers een paper gaven over de gevolgen van herzieningen in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Waarbij het niet zozeer ging om de nationale welvaartswinst, maar om de gevolgen voor tal van groepen boeren, de voedingsmiddelenindustrie, het milieu, de grondeigenaren etc. Disaggregated impacts of CAP Reforms.
Het rapport kreeg ik vorige week uit Parijs toegezonden en het is op een voorbeeldige manier electronisch (ook in delen) beschikbaar.
Het rapport kreeg ik vorige week uit Parijs toegezonden en het is op een voorbeeldige manier electronisch (ook in delen) beschikbaar.
dinsdag 8 maart 2011
Reclame voor EFFL
Multi-disciplinaire samenwerking doet je soms in bladen belanden waarvan je het bestaan niet vermoedde. Vooral door inspanningen van de 1e auteur verscheen een paper op basis van een eerder EU project in European Food and Feed Law Review. Over verschillen in voedselwetgeving in de EU en de USA.
Harry Bremmers, Bernd van der Meulen, Jo Wijnands en Krijn Poppe: A legal-economic analysis of international diversity in food safety regulation: content and impact. In EFFL Review, 2011-1, p. 41 -50
Harry Bremmers, Bernd van der Meulen, Jo Wijnands en Krijn Poppe: A legal-economic analysis of international diversity in food safety regulation: content and impact. In EFFL Review, 2011-1, p. 41 -50
maandag 7 maart 2011
Instituties en infant industries
Het is een bekend debat in de economie: komt het allemaal goed met macro-economische stabiliteit en liberalisering (de Washington consensus) of is er meer nodig voor economische ontwikkeling van een land, bv. in Afrika.
De Zuid-Koreaan Ha-Joon Chang kiest niet alleen voor de tweede opvatting (niet raar voor een Zuidkoreaan die in het bij vlagen marxistische Cambridge UK heeft gestudeerd) maar zet zich behoorlijk af tegen de eerste. Recent verscheen van zijn hand 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme.
Ik las een interview met hem waarin zijn retoriek niet onderdoet voor die van Milton Friedman, zo laat de journalist doorschemeren. Hij is vanzelfsprekend voorstander van een gerichte staatssteun voor sleutelsectoren en niet bang voor al te veel rent seeking. Ook wie wil graaien heeft belang bij een grotere economie en als het te gek wordt kunnen het volk en het leger (zoals in de jaren zestig in zijn geboorteland) geweldloos ingrijpen.
Een mooie illustratie van zijn betoog is dat hij verwijst naar de Amerikaanse presidenten op de dollarbiljeten: Alexander Humilton ($ 10) was warm voorstander van het beschermen van jonge industrieen, publieke investeringen in infrastructuur en stimuleren van de bankensector. Abraham Lincoln ($5) bracht invoertarieven op een recordhoogte. George Washington ($1) wilde bij zijn inauguratie geen goede Engelse kledij maar de inferieure inlandse.
De redenering dat insituties er toe doen is langzamerhand gemeengoed. Het infant-industry argument wordt steeds weer toegepast, dus is een fact of life - en uit transitie oogpunt is er veel voor te zeggen. En het probleem met de economie is dat het geen harde wetenschap is maar aan modes en vooral political correctness onderhevig is: David Ricardo, de van oorsprong Amsterdamse theoreticus van de liberale handelstheorie werd gelauwerd in de UK, dat alle belang had als wereldheerser bij vrijhandel. Het infant-industry argument werd geintroduceerd door Friedrich List toen Duitsland zijn chemische industrie met staatssteun opbouwde. En Chang komt uit Zuid-Korea dat in de jaren zestig de Nederlandse scheepswerven wegconcurreerde (en de industriepolitiek van de Nederlandse overheid). De winnaar heeft het gelijk opvallend vaak aan zijn zijde.
De Zuid-Koreaan Ha-Joon Chang kiest niet alleen voor de tweede opvatting (niet raar voor een Zuidkoreaan die in het bij vlagen marxistische Cambridge UK heeft gestudeerd) maar zet zich behoorlijk af tegen de eerste. Recent verscheen van zijn hand 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme.
Ik las een interview met hem waarin zijn retoriek niet onderdoet voor die van Milton Friedman, zo laat de journalist doorschemeren. Hij is vanzelfsprekend voorstander van een gerichte staatssteun voor sleutelsectoren en niet bang voor al te veel rent seeking. Ook wie wil graaien heeft belang bij een grotere economie en als het te gek wordt kunnen het volk en het leger (zoals in de jaren zestig in zijn geboorteland) geweldloos ingrijpen.
Een mooie illustratie van zijn betoog is dat hij verwijst naar de Amerikaanse presidenten op de dollarbiljeten: Alexander Humilton ($ 10) was warm voorstander van het beschermen van jonge industrieen, publieke investeringen in infrastructuur en stimuleren van de bankensector. Abraham Lincoln ($5) bracht invoertarieven op een recordhoogte. George Washington ($1) wilde bij zijn inauguratie geen goede Engelse kledij maar de inferieure inlandse.
De redenering dat insituties er toe doen is langzamerhand gemeengoed. Het infant-industry argument wordt steeds weer toegepast, dus is een fact of life - en uit transitie oogpunt is er veel voor te zeggen. En het probleem met de economie is dat het geen harde wetenschap is maar aan modes en vooral political correctness onderhevig is: David Ricardo, de van oorsprong Amsterdamse theoreticus van de liberale handelstheorie werd gelauwerd in de UK, dat alle belang had als wereldheerser bij vrijhandel. Het infant-industry argument werd geintroduceerd door Friedrich List toen Duitsland zijn chemische industrie met staatssteun opbouwde. En Chang komt uit Zuid-Korea dat in de jaren zestig de Nederlandse scheepswerven wegconcurreerde (en de industriepolitiek van de Nederlandse overheid). De winnaar heeft het gelijk opvallend vaak aan zijn zijde.
zondag 6 maart 2011
Nederland in de ondernemerschaps top10
Aan lijstjes waarin landen worden gebenchmarkt op hun economische prestaties geen gebrek. Naast die over inkomen per hoofd van de bevolking (het ultime doel zou je zeggen), zijn er lijstjes die ook proberen te meten hoe het staat met het zaken-klimaat (de Wereldbank lijst: hoe snel kun je een b.v. oprichten?), en natuurlijk de lijst die concurrentiekracht probeert te meten, van het World Economic Forum (the global enterpreneurship monitor).
Een probleempje met de laaste lijst is dat het alle ondernemers op een hoop gooit: de innovatieve biotech start-up die veel banen schept en de werkeloze in Zimbabwe die zich noodgedwongen als ZZP-er in de statistieken meldt en zich bezig houdt met straathandel.
De Wall Street Journal en the Economist melden nu de dat er enkele academici in dit gat gesprongen zijn met de Global Enterpreneurship and Development Index. De index corrigeert voor het stadium van ontwikkeling van een land, naar aanleiding van Michael Porter's 3 fasen: factor-driven, efficiency-driven en innovation-driven. Ondernemerschap zou een S-curve vormen over die drie fasen. In deze index worden alleen start-ups in de high en medium tech meegenomen.
Na wat gezoek op internet (het is de bedoeling dat je het boek van auteurs Acs en Autio koopt), vond ik een paper met de ranking: Nederland staat (ook hier) op nummer 10, na de top3 van Denemarken, Canada, de VS. Maar voor Belgie, Finland en Duitsland.
Een probleempje met de laaste lijst is dat het alle ondernemers op een hoop gooit: de innovatieve biotech start-up die veel banen schept en de werkeloze in Zimbabwe die zich noodgedwongen als ZZP-er in de statistieken meldt en zich bezig houdt met straathandel.
De Wall Street Journal en the Economist melden nu de dat er enkele academici in dit gat gesprongen zijn met de Global Enterpreneurship and Development Index. De index corrigeert voor het stadium van ontwikkeling van een land, naar aanleiding van Michael Porter's 3 fasen: factor-driven, efficiency-driven en innovation-driven. Ondernemerschap zou een S-curve vormen over die drie fasen. In deze index worden alleen start-ups in de high en medium tech meegenomen.
Na wat gezoek op internet (het is de bedoeling dat je het boek van auteurs Acs en Autio koopt), vond ik een paper met de ranking: Nederland staat (ook hier) op nummer 10, na de top3 van Denemarken, Canada, de VS. Maar voor Belgie, Finland en Duitsland.
zaterdag 5 maart 2011
data visualisatie
Beelden blijven beter hangen dan tekst. Als het goed gemaakte beelden zijn althans. Een mooi voorbeeld is een infographic van The Economist van vorige week waarin informatie werd gegeven over het regionaal inkomen, het inkomen per hoofd van de bevolking, de bevolkingsomvang en de export per Chinese provincie. Dat is op zich al een mooie interactieve infographic (als je op een provincie klikt worden cijfers zichtbaar en wordt er een mooi grens omheen getrokken), maar cijfers worden ook 'vertaald'. De namen van de provincie worden omgezet in het land (Bolivia, Hongarije etc) dat in de wereldstatistieken het dichtsbijzijnde vergelijkbare cijfer heeft. Hongkong is Signapore, Jiangsu is Zwitserland (bij de omvang van de economie). Voor wie een abonnement op het blad heeft: hier kun je er mee spelen.
Voor de liefhebber ook een link naar http://www.infographics.eu/ waar alle nominaties staan voor de uitreiking van de beste Nederlandse infographics van 2010.
Voor de liefhebber ook een link naar http://www.infographics.eu/ waar alle nominaties staan voor de uitreiking van de beste Nederlandse infographics van 2010.
donderdag 3 maart 2011
actualiteiten
Morgen weer een wat informatievere blog. Ben nu net terug van een rondje Noordwest Europa. Was gisteren in Brussel om een aantal Lords en Baronesses uit het Britse Hogerhuis bij te praten over Agricultural Knowledge and Innovation Systems. Hoe we dat toch doen in Nederland (en al die andere landen)...
Daarna van Zaventem (een luchthaven met veel roltrappen: van de trein naar 3 hoog, weer naar beneden om gescand te worden, weer omhoog voor de terminal) naar Basel. Heldere lucht, verlichte wegen en dorpjes. Voor een interessante bijeenkomst bij een multinational die zijn mondiale team bij elkaar had. Vandaag terug naar Amsterdam: Antwerpen en de Delta lagen er prachtig bij met een hele dunne mist en zon. Het wordt voorjaar, zo bazelde mijn Baselse taxichauffeur tussen zijn karnavalsverhalen door.
Daarna van Zaventem (een luchthaven met veel roltrappen: van de trein naar 3 hoog, weer naar beneden om gescand te worden, weer omhoog voor de terminal) naar Basel. Heldere lucht, verlichte wegen en dorpjes. Voor een interessante bijeenkomst bij een multinational die zijn mondiale team bij elkaar had. Vandaag terug naar Amsterdam: Antwerpen en de Delta lagen er prachtig bij met een hele dunne mist en zon. Het wordt voorjaar, zo bazelde mijn Baselse taxichauffeur tussen zijn karnavalsverhalen door.