weblog over de toekomst van de Nederlandse landbouw en het platteland. Gemotiveerd vanuit het werk als econoom, de nevenfuncties als bestuurder en de woonomgeving van de moderator, maar als persoonlijke stellingname geheel buiten de verantwoordelijkheid van mijn werkgevers - zoals het hoort bij een weblog.
Pagina's
▼
zondag 30 januari 2011
global food and farming future report
Aan de andere kant van de Noordzee is er een boeiend rapport uitgekomen met de titel Global Food and Farming Future report. The Guardian berichtte er deze week over. Met in de slotalinea ook een conclusie de richting die het kennissysteem niet op moet gaan.
zaterdag 29 januari 2011
Congo
Congo is de geschiedenis van de ontwikkeling van wingewest naar failed nation state. Dat mag je althans wel concluderen uit het magnifique boek van David Van Reybrouck. Na ontdekking door Stanley (die in een demontable stoomboot de rivier afvoer) via de conferentie van Berlijn prive-bezit van de Belgische koning Leopold II. Net als Belgie zelf in de rol van bufferstaat (tussen Frankrijk, Engeland en Portugal) met als doel --in de ogen van de koning- om het jonge verdeelde Belgie een uitdaging te geven.
Het grondstoffenland profiteerde altijd van oorlogen. Het werd niet voorbereid op plotselinge dekolonisatie. De wetenschap hielp door de goed bedoelde beschrijving van volkeren (de etnografie) de tegenstellingen flink aan te scherpen.
In de laatste 50 jaar is het land een toonbeeld van wat er gebeurt als de staat afwezig is en insituties falen. In de koude oorlog werd de kleptocratie van Mubuto geduld, gezien de strategische waarde van het land (grondstoffen zoals uranium). Het IMF-beleid hielp ook al niet: devalueren en bezuinigen leiden niet tot het verminderen van corruptie, het opbouwen van instituties of het aanleggen van wegen. En zo halveerde het inkomen tot 5% van dat van het buurland Congo Brazaville en verdween de infrastructuur. Terug naar het oerwoud uit de tijd van Stanley.
Als er zo weinig overheid is nemen bedrijven delen van de overheidstaak over, maar kunnen daarmee ook te ver gaan en dan verslechteren de arbeidsomstandigheden dramatisch. En toen ontstond er aan de rand van het overvolle Grote Merengebied ook nog oorlog als economische activiteit die geen geld kost (het normale patroon dat een oorlog ook helpt stoppen) maar die geld opbrengt als je goedkope kindsoldaten inzet voor de toegang tot grondstofffen.
Het boek van Van Reybrouck eindigt met de komst van de Chinezen. Niet alleen richten de Congoleze handelaren zich nu op microhandel met Kanton, maar ook grote Chinese bedrijven zijn actief. Een landgrabbing achtige deal waarbij China betaalt voor grondstofffen met de aanleg in natura van wegen en andere infrastructuur is een vorm van ruilhandel die het corruptieprobleem omzeilt en zo enige vorm van bestuur aanbrengt. En dus niet alleen veroordeeld moet worden.
Het boek is knap gecomponeerd en uitstekend geschreven. Dik, maar ik las het achter elkaar uit. Een echte aanrader.
David van Reybrouck: Congo - een geschiedenis, 2010.
Het grondstoffenland profiteerde altijd van oorlogen. Het werd niet voorbereid op plotselinge dekolonisatie. De wetenschap hielp door de goed bedoelde beschrijving van volkeren (de etnografie) de tegenstellingen flink aan te scherpen.
In de laatste 50 jaar is het land een toonbeeld van wat er gebeurt als de staat afwezig is en insituties falen. In de koude oorlog werd de kleptocratie van Mubuto geduld, gezien de strategische waarde van het land (grondstoffen zoals uranium). Het IMF-beleid hielp ook al niet: devalueren en bezuinigen leiden niet tot het verminderen van corruptie, het opbouwen van instituties of het aanleggen van wegen. En zo halveerde het inkomen tot 5% van dat van het buurland Congo Brazaville en verdween de infrastructuur. Terug naar het oerwoud uit de tijd van Stanley.
Als er zo weinig overheid is nemen bedrijven delen van de overheidstaak over, maar kunnen daarmee ook te ver gaan en dan verslechteren de arbeidsomstandigheden dramatisch. En toen ontstond er aan de rand van het overvolle Grote Merengebied ook nog oorlog als economische activiteit die geen geld kost (het normale patroon dat een oorlog ook helpt stoppen) maar die geld opbrengt als je goedkope kindsoldaten inzet voor de toegang tot grondstofffen.
Het boek van Van Reybrouck eindigt met de komst van de Chinezen. Niet alleen richten de Congoleze handelaren zich nu op microhandel met Kanton, maar ook grote Chinese bedrijven zijn actief. Een landgrabbing achtige deal waarbij China betaalt voor grondstofffen met de aanleg in natura van wegen en andere infrastructuur is een vorm van ruilhandel die het corruptieprobleem omzeilt en zo enige vorm van bestuur aanbrengt. En dus niet alleen veroordeeld moet worden.
Het boek is knap gecomponeerd en uitstekend geschreven. Dik, maar ik las het achter elkaar uit. Een echte aanrader.
David van Reybrouck: Congo - een geschiedenis, 2010.
vrijdag 28 januari 2011
Afrika en hoge prijzen
Er is weer veel aandacht voor hoge prijzen, de rol van de termijnmarkten daarin en de stand van de wereldvoedselvoorziening. Zeker ook nu hoge voedselprijzen naast de hoge jeugdwerkeloosheid een van de mogelijke redenen zijn van de politieke rellen in de Arabische wereld.
De beste remedie tegen hoge prijzen zijn hoge prijzen, zo beeindig ik mijn blog op Boerenbusiness, waarin ik enkele Afrika impressies deel. Daar waar nu het asfalt nog ophoudt (foto), wordt dit bij hogere prijzen wel doorgetrokken en gaat er meer land onder de ploeg.
De beste remedie tegen hoge prijzen zijn hoge prijzen, zo beeindig ik mijn blog op Boerenbusiness, waarin ik enkele Afrika impressies deel. Daar waar nu het asfalt nog ophoudt (foto), wordt dit bij hogere prijzen wel doorgetrokken en gaat er meer land onder de ploeg.
donderdag 27 januari 2011
Terug uit Twente
Het Trendbureau van de provincie Overijssel hield zijn jaarcongres vandaag op de Universiteit Twente. Een veel grotere campus dan ik dacht, en een interessante lijst sprekers. Key note speaker Frits Bolkestein liet zijn licht schijnen over de grote uitdagingen in de EU: demografie, energie en concurrentiekracht ten opzichte van China en India.
Bas Heijne besprak de toekomst van de democratie, een sessie die vooral ging over de noodzaak de behoefte aan indentiteit juist ook in de politiek te erkennen en niet te negeren. Na het verdwijnen van de verzuiling en de alom dominerende globalisering is daar behoefte aan. We kwamen niet meer toe aan de constatering dat juist in NL en Europa er een goede traditie is in het omgaan met verschillende identiteiten, misschien nog meer dan in de smeltkroes USA.
Dat was het eerste goede / hoopvolle idee dat ik oppikte. De dagvoorzitster had toegezegd dat je mocht klagen als je er niet met twee naar huis ging. De tweede kwam in de sessie over de toekomst van de landbouw, waar de directeur DSM Resins liet zien dat biobased ook kleinschalige verwerking moet en kan inhouden. Water is duur transporteren. Of dat dan boeren zullen zijn die een reactorvat exploiteren is m.i. nog maar de vraag, dat hangt ook van de karakteristieken van het teeltproces af: aan olifantengras zit niet zoveel werk en risico.
Ook mijn LEI collega Jan Willem van der Schans had een mooi overzicht waarin de paradigma's industrieel / ecologisch van hun harde tegenstelling werden ontdaan door te laten zien dat er tal van praktijk cases zijn waarin mengvormen succesvol zijn: de werkelijkheid van deze tijd is heterogeniteit, niet een zwart-wit paradigma wat lekker bekt. Zo concludeerde ik voor me zelf - een derde inzicht.
En dan was er nog een geslaagde netwerkborrel. Twente - het is een eindje rijden (of vaak overstappen), maar bleek vandaag de moeite waard. De site van het trendbureau geeft toegang tot de toekomstverkenningen.
Bas Heijne besprak de toekomst van de democratie, een sessie die vooral ging over de noodzaak de behoefte aan indentiteit juist ook in de politiek te erkennen en niet te negeren. Na het verdwijnen van de verzuiling en de alom dominerende globalisering is daar behoefte aan. We kwamen niet meer toe aan de constatering dat juist in NL en Europa er een goede traditie is in het omgaan met verschillende identiteiten, misschien nog meer dan in de smeltkroes USA.
Dat was het eerste goede / hoopvolle idee dat ik oppikte. De dagvoorzitster had toegezegd dat je mocht klagen als je er niet met twee naar huis ging. De tweede kwam in de sessie over de toekomst van de landbouw, waar de directeur DSM Resins liet zien dat biobased ook kleinschalige verwerking moet en kan inhouden. Water is duur transporteren. Of dat dan boeren zullen zijn die een reactorvat exploiteren is m.i. nog maar de vraag, dat hangt ook van de karakteristieken van het teeltproces af: aan olifantengras zit niet zoveel werk en risico.
Ook mijn LEI collega Jan Willem van der Schans had een mooi overzicht waarin de paradigma's industrieel / ecologisch van hun harde tegenstelling werden ontdaan door te laten zien dat er tal van praktijk cases zijn waarin mengvormen succesvol zijn: de werkelijkheid van deze tijd is heterogeniteit, niet een zwart-wit paradigma wat lekker bekt. Zo concludeerde ik voor me zelf - een derde inzicht.
En dan was er nog een geslaagde netwerkborrel. Twente - het is een eindje rijden (of vaak overstappen), maar bleek vandaag de moeite waard. De site van het trendbureau geeft toegang tot de toekomstverkenningen.
woensdag 26 januari 2011
Rijksbrede Prezi
De Rijksbrede Kennisagenda is uit, althans het rapport van fase 1 met Trends & Ontwikkelingen. Een mooi boekje, met veel infographics. En het aardige is dat die ook allemaal zijn opgenomen in een Prezi.
Voor wie nog geen ervaring heeft met Prezi (de nieuwe standaard in presenteren, Powerpoint voorbij), een extra reden om even te kijken. Je vindt de prezi hier (of ga naar prezi.com en zoek op rijksbrede kennisagenda. Het boekje is downloadbaar op www.go.to/rijksbredekennisagenda
Overigens is de infographic hiernaast uit het schooltje van Cowboy Cliff in Livinstone, Zambia
Voor wie nog geen ervaring heeft met Prezi (de nieuwe standaard in presenteren, Powerpoint voorbij), een extra reden om even te kijken. Je vindt de prezi hier (of ga naar prezi.com en zoek op rijksbrede kennisagenda. Het boekje is downloadbaar op www.go.to/rijksbredekennisagenda
Overigens is de infographic hiernaast uit het schooltje van Cowboy Cliff in Livinstone, Zambia
dinsdag 25 januari 2011
over landbouw natuur en landschap
Bij Alterra verscheen van de hand van Frank Veeneklaas het boekje "Landbouw", katern 3 in de reeks Anticiperend landschapsbeleid. Graag beveel ik het leesbare boekje aan. Al was het maar omdat het een paar constateringen bevat die tot nadenken stemmen.
Zo constateert de auteur dat de multifunctionele landbouw voor een aantal belangrijke nevenactiviteiten (w.o. agrarisch natuurbeheer) over z'n hoogtepunt heen lijkt te zijn. En dat bezwaren tegen megastallen meer te maken lijken te hebben met weerzin tegen de bio-industrie dan met ontsiering van het landschap.
Helder vond ik ook de constatering dat natuur een continue strijd is tussen verschillende organismen om voedingsstoffen, zonlicht en water die in de regel tot soortenrijkdom leidt. Landbouw is het doelbewust bevorderen van 1 planten- of dierensoort. Het combineren van die twee is op zijn zachts gezegd geen voor de handliggende combinatie, zo lees ik (pagina 10 en 11) in het rapport. Aanbevolen dus.
Zo constateert de auteur dat de multifunctionele landbouw voor een aantal belangrijke nevenactiviteiten (w.o. agrarisch natuurbeheer) over z'n hoogtepunt heen lijkt te zijn. En dat bezwaren tegen megastallen meer te maken lijken te hebben met weerzin tegen de bio-industrie dan met ontsiering van het landschap.
Helder vond ik ook de constatering dat natuur een continue strijd is tussen verschillende organismen om voedingsstoffen, zonlicht en water die in de regel tot soortenrijkdom leidt. Landbouw is het doelbewust bevorderen van 1 planten- of dierensoort. Het combineren van die twee is op zijn zachts gezegd geen voor de handliggende combinatie, zo lees ik (pagina 10 en 11) in het rapport. Aanbevolen dus.
maandag 24 januari 2011
bbq, PhD's en Paaseiland
It is a noun, not a verb. You do not barbeque meat; you smoke it until it becomes barbecue. And it is not a meal so much as a meditative process... Aldus een reportage over de Amerikaanse variant van de braai, die ik tijdens mijn vakantie in de kersteditie van The Economist las.
PhD's
In hetzelfde nummer een economische analyse van de markt voor PhD's. Teveel aanbod gezien de geringe vraag naar hoogleraren, zo concludeert het blad. Universiteiten h ebben belang bij het systeem vanwege de lage loonkosten voor onderzoek en soms zelfs onderwijs waarop de studenten worden ingezet. Maar voor het individu loont het maar matig of niet. We zouden, zo suggereert de analyse, de slimsten van de wereld wellicht eerder uit de ivoren toren naar de maatschappij moeten laten overgaan.
Het derde stuk dat me aansprak: sinds Jared Diamond's Collapse, een jerimiade over Paaseiland, zijn er weinig tegenvoorbeelden van menselijke activiteiten die een onherbergzame omgeving juist proberen te vergroenen en leefbaarder te maken. The Economist deed een poging met een beschrijving van Ascencion Island, halverwege Zuid Amerika en Zuidelijk Afrika.
The Economist; The disposable academic, 18.12.2010
PhD's
In hetzelfde nummer een economische analyse van de markt voor PhD's. Teveel aanbod gezien de geringe vraag naar hoogleraren, zo concludeert het blad. Universiteiten h ebben belang bij het systeem vanwege de lage loonkosten voor onderzoek en soms zelfs onderwijs waarop de studenten worden ingezet. Maar voor het individu loont het maar matig of niet. We zouden, zo suggereert de analyse, de slimsten van de wereld wellicht eerder uit de ivoren toren naar de maatschappij moeten laten overgaan.
Het derde stuk dat me aansprak: sinds Jared Diamond's Collapse, een jerimiade over Paaseiland, zijn er weinig tegenvoorbeelden van menselijke activiteiten die een onherbergzame omgeving juist proberen te vergroenen en leefbaarder te maken. The Economist deed een poging met een beschrijving van Ascencion Island, halverwege Zuid Amerika en Zuidelijk Afrika.
The Economist; The disposable academic, 18.12.2010
zondag 23 januari 2011
dubbel check
zaterdag 22 januari 2011
Vertikaal boeren
Sommige mensen denken dat er grond te weinig is om in 2050 negen miljard mensen te voeden. Anderen (zoals ik) denken dat dat meevalt en wijzen op de ruimte die er nog is in bv. zuidelijk afrika en rusland, en op hogere opbrengsten. Met name die eerste groep denkt dus dat we de lucht in moeten: zoals ooit het architectenbureau MVRDV op een wereldtentoonstelling in Hannover liet zien dat we hooguit in het platte vlak een vol land zijn, maar niet driedimensionaal.
Liever de lucht in wordt met name gepropageerd als Vertical Farming door prof. Dikson Despommier van de Universiteit van New York, zo meldde The Economist in december. Het gaat daarbij om gecontroleerde binnenteelt dus met weinig emissies naar het milieu. En dat kan dan in de stad.
The Economist toont zich niet erg enthousiast over deze vorm van stadslandbouw. Probleem is niet de watercultuur maar het feit dat de planten licht moeten hebben. Dat kost de nodige CO2 uitstoot, voor kunstlicht of om de planten te roteren tussen binnen- en buitenkant. Zodat het concept toch weer vooral kans heeft als rooftop-farming - wat maar 1 laag is.
riolering
Dat concept van rooftop farming als ook ander groen in de stad begint in sommige Amerikaanse binnensteden populair te worden vanwege een rioleringsprobleem. Verschillende steden hebben oude rioleringstelsels die niet meer aan de vraag naar de afvoer van regenwater kunnen voldoen. Vernieuwen is duur, en dan is het soms goedkoper om via groen-aanleg een deel van het water wat langer vast te houden. Om die reden heeft Toronto nu voor nieuwbouw groter dan 2000m2 de eis dat het dak groen moet zijn. Groen helpt ook aan schonere lucht en een koeler klimaat (als ook meer werkgelegenheid). In Europese steden is dit probleem minder groot maar in de States is het blijkbaar een van de factoren die stadslandbouw in het zadel helpt.
The Economist: Does it really stack up, 10.12.2010
The Economist - The world in 2011: Let it pour (p.74)
Liever de lucht in wordt met name gepropageerd als Vertical Farming door prof. Dikson Despommier van de Universiteit van New York, zo meldde The Economist in december. Het gaat daarbij om gecontroleerde binnenteelt dus met weinig emissies naar het milieu. En dat kan dan in de stad.
The Economist toont zich niet erg enthousiast over deze vorm van stadslandbouw. Probleem is niet de watercultuur maar het feit dat de planten licht moeten hebben. Dat kost de nodige CO2 uitstoot, voor kunstlicht of om de planten te roteren tussen binnen- en buitenkant. Zodat het concept toch weer vooral kans heeft als rooftop-farming - wat maar 1 laag is.
riolering
Dat concept van rooftop farming als ook ander groen in de stad begint in sommige Amerikaanse binnensteden populair te worden vanwege een rioleringsprobleem. Verschillende steden hebben oude rioleringstelsels die niet meer aan de vraag naar de afvoer van regenwater kunnen voldoen. Vernieuwen is duur, en dan is het soms goedkoper om via groen-aanleg een deel van het water wat langer vast te houden. Om die reden heeft Toronto nu voor nieuwbouw groter dan 2000m2 de eis dat het dak groen moet zijn. Groen helpt ook aan schonere lucht en een koeler klimaat (als ook meer werkgelegenheid). In Europese steden is dit probleem minder groot maar in de States is het blijkbaar een van de factoren die stadslandbouw in het zadel helpt.
The Economist: Does it really stack up, 10.12.2010
The Economist - The world in 2011: Let it pour (p.74)
vrijdag 21 januari 2011
NL Regieland
Terwijl ik in Afrika bij de Victoria Watervallen zat (zie foto, gaat dat zien), publiceerde Boerenbusiness een column van mijn hand. N.a.v. een LEI publikatie over transactiekosten die tot specialisatie aanzetten en de effecten voor Nederland Regieland. Voor de volledigheid link ik dat hier nog maar even.
donderdag 20 januari 2011
modern afrika
Als nabrander van mijn Afrika notities, signaleer ik nog twee ontwikkelingen die in Zuidelijk Afrika veel verder zijn dan velen zich wellicht realiseren. De ene is het mobiele telefoongebruik. Dat ligt hoog en is geavanceerd, in sommige landen kun je er ook mee betalen en andere bankzaken doen.
In landen waar de afstanden groot zijn en de markten imperfect is het economisch belang van de mobiele telefoon niet snel te overschatten, zo blijkt uit diverse literatuur.
De andere is de supermarkt. Die rukt ook in ontwikkelingslanden op, zeker in steden van 20.000 inwoners en meer, waar er ook een middenklasse is. In Zambia, Botswana en Namibie zijn er twee leidende ketens: Shoprite en Spar. De eerste heeft een fraaie naam, de tweede een onzinnige maar vervult ons Nederlanders natuurlijk met trots: de Amsterdamse ondernemers die voor de oorlog de combinatie Door Eendrachtig Samenwerken Profiteren Allen Regelmatig (afgekort DE SPAR) oprichten zullen wel nooit vermoed hebben dat hun beeldmerk van de gestilleerde dennenboom (dat geen Zambiaan aan een spar koppelt) nu voor inwoners van Lusaka en Livingstone een symbool is van wat meer welvaart.
In landen waar de afstanden groot zijn en de markten imperfect is het economisch belang van de mobiele telefoon niet snel te overschatten, zo blijkt uit diverse literatuur.
De andere is de supermarkt. Die rukt ook in ontwikkelingslanden op, zeker in steden van 20.000 inwoners en meer, waar er ook een middenklasse is. In Zambia, Botswana en Namibie zijn er twee leidende ketens: Shoprite en Spar. De eerste heeft een fraaie naam, de tweede een onzinnige maar vervult ons Nederlanders natuurlijk met trots: de Amsterdamse ondernemers die voor de oorlog de combinatie Door Eendrachtig Samenwerken Profiteren Allen Regelmatig (afgekort DE SPAR) oprichten zullen wel nooit vermoed hebben dat hun beeldmerk van de gestilleerde dennenboom (dat geen Zambiaan aan een spar koppelt) nu voor inwoners van Lusaka en Livingstone een symbool is van wat meer welvaart.
woensdag 19 januari 2011
Multifunctioneel in Kaapstad
Ik beeindig mijn serietje Afrikaanse indrukken met een klassiek fotootje uit Kaapstad. Een populaire toeristenbestemming, met uitjes naar de Tafelberg, Kaap de Goede Hoop en de wineries van Stellenbosch, Constantia en Steenberg. Die laatste bezochten we en bleek een multifunctionele wijn-onderneming: niet alleen wijn, ook golfbaan, hotel, conferentieoord en mooie (gratis!) proeverij in een modern vormgegeven omgeving. Misschien moet je dat geen multifunctionele wijnboerderij noemen maar een hospitality / leisure of belevenisbedrijf met eigen wijnteelt.
Een mooi voorbeeld van multifunctionaliteit buiten de landbouw is de oude haven van Kaapstad. Net als in veel andere havensteden is het oude havengebied geconverteerd in een toeristische attractie. Het V&A Waterfront (de V is van dezelfde koning Victoria als in het Victoria & Albert museum in Londen, maar de A staat hier voor haar 2e zoon Alfred die ooit de haven opende). Zo'n park is so wie so al een situatie waarin de ene winkel profiteert van de andere boetiek of restaurant (postitieve externe effecten die leiden tot locatievoordelen). Maar bijzonder is hier dat het gebied niet alleen een marina heeft, maar ook nog werkende scheepswerven. Van het terras kijk je ook uit op een reparatiescheepswerf. Vinden mensen mooi, zo'n gebied dat nog echt leeft en waar schepen opgekalefaterd worden. Multifunctionele scheepswerven dus, maar het zou me verbazen als ze er voor worden betaald.
Een mooi voorbeeld van multifunctionaliteit buiten de landbouw is de oude haven van Kaapstad. Net als in veel andere havensteden is het oude havengebied geconverteerd in een toeristische attractie. Het V&A Waterfront (de V is van dezelfde koning Victoria als in het Victoria & Albert museum in Londen, maar de A staat hier voor haar 2e zoon Alfred die ooit de haven opende). Zo'n park is so wie so al een situatie waarin de ene winkel profiteert van de andere boetiek of restaurant (postitieve externe effecten die leiden tot locatievoordelen). Maar bijzonder is hier dat het gebied niet alleen een marina heeft, maar ook nog werkende scheepswerven. Van het terras kijk je ook uit op een reparatiescheepswerf. Vinden mensen mooi, zo'n gebied dat nog echt leeft en waar schepen opgekalefaterd worden. Multifunctionele scheepswerven dus, maar het zou me verbazen als ze er voor worden betaald.
dinsdag 18 januari 2011
Dierwelzijn in de woestijn
Wie door de halfwoestijnen van Namibie reist (zie de blogs van voorgaande dagen) kan ook nog met dierwelzijnsvraagstukken worden geconfronteerd - van Europese origine, dat wel.
Zo kregen we een natuurexcursie in de buurt van Solitaire (foto), een plek in Namibie die mede door een Nederlander op de kaart is gezet, en waarover hij een lezenswaardig boek geschreven heeft.
Tot in de jaren zeventig werd hier een speciaal soort schapen gehouden. Niet voor het schapenvlees, maar voor het bont van de lammetjes. Die brachten 75 euro per stuk op als ze binnen 8 dagen werden geslacht. Je moest er snel bij zijn, want daarna daalden ze in waarde tot 40 euro. Interessant waardeverloop.
Enfin, in de jaren zeventig kwam de klad erin door dierenactitvisten in Europa die het bont afzwoeren. Zodat men er nu vooral gemsbok schiet en natuurexcursies geeft.
En aan tafel discussieerden we door over dierwelzijn, maar de na de varkenspestruimingen bewust vleesloos etende medereiziger was niet te overtuigen dat het hier met het dierwelzijn (kuddes met 15 ha per beest) wel goed zit. Logisch, als een keer blijkt dat het zonder kan, wordt dat de regel - ook in onze consumptiepatronen.
Zo kregen we een natuurexcursie in de buurt van Solitaire (foto), een plek in Namibie die mede door een Nederlander op de kaart is gezet, en waarover hij een lezenswaardig boek geschreven heeft.
Tot in de jaren zeventig werd hier een speciaal soort schapen gehouden. Niet voor het schapenvlees, maar voor het bont van de lammetjes. Die brachten 75 euro per stuk op als ze binnen 8 dagen werden geslacht. Je moest er snel bij zijn, want daarna daalden ze in waarde tot 40 euro. Interessant waardeverloop.
Enfin, in de jaren zeventig kwam de klad erin door dierenactitvisten in Europa die het bont afzwoeren. Zodat men er nu vooral gemsbok schiet en natuurexcursies geeft.
En aan tafel discussieerden we door over dierwelzijn, maar de na de varkenspestruimingen bewust vleesloos etende medereiziger was niet te overtuigen dat het hier met het dierwelzijn (kuddes met 15 ha per beest) wel goed zit. Logisch, als een keer blijkt dat het zonder kan, wordt dat de regel - ook in onze consumptiepatronen.
maandag 17 januari 2011
Multifunctioneel in Namibie.
Voor goedkope grond moet je in Namibie zijn, zo begreep ik Oudejaarsavond op een schuurfeestje bij een multifunctionele boer. Hij beboerde 3300 ha met rundvee en wat schapen. Daarnaast heeft Vreugde een mooie guest farm voor toeristen - een profijtelijke optie omdat het 50 km van het beroemde Etosha park ligt.
Dat is de echte inkomensbron want 1 beest (zoals een koe in het Zuidafrikaans, tot in de jaren negentig hier de officiele taal, heet) heeft hier zo'n 15 ha nodig. Dan blijf je al snel bij 200 stuks steken, ondanks de oppervlakte.
De grondprijzen zijn dan ook navenant: zo 500 a 1000 namibische dollars, ofwel 60 a 120 euro per ha. Runderen worden verkocht als ze 7 maanden oud zijn (speenleeftijd) of na 2 jaar.
Het schuurfeestje leverde overigens weinig problemen voor de buurt op. Het vond plaats bij de buren van genoemde boederij, 10 km verderop. Dat krijg je met die uitgestrekte landerijen. Waarop ook wild rondloopt en dat wordt in de vorm van kudu en springbok ook veel gegeten. Het rundvlees verkoopt men liever - en het liefst naar Europa.
Namibie is trots op zijn export van rundvlees naar de EU. Op verschillende plekken in het land en aan de grens zijn veterinaire maatregelen zichtbaar, van borden en controles tot desinfectie van alle reizigers via de bekende vloermatjes. Buffels die ziektes versrpeiden zitten in natuurparken, zo nodig worden die met een hek omringd.
Volgens veel economische modellen kan hier op zeer extensieve wijze dus zeer concurrerend vlees worden geproduceerd. All you need is een afrastering: waar in Zambia en de Caprivistrook (zie de blog van gisteren) de lokale zwarte boeren met een paar dieren rondzwerven en het vee 's nachts in de kraal bij de hut stallen, is de rest van Namibie en Zuid-Afrika afgerasterd. Ook de half woestijn: waar een struisvogel of een zebra kan bestaan, kan ook een rund of geit zijn kostje bij elkaar scharrelen.
Geen wonder dus dat economische modellen die de liberalisatie van de landbouw narekenen, voorspellen dat rundvleesproductie in de EU afneemt omdat rundveehouderij in delen van Engeland en Zweden niet kan concurreren met deze gebieden. Hoewel ik me bij het zien van dit Afrikaanse systeem wel afvroeg of in die modellen wel gerekend wordt met zulke oplossingen voor Europa: ook hier kon het wel eens aantrekkelijker zijn om 10.000 ha in Noord Zweden af te rasteren en het vee 1 keer per jaar bij elkaar te drijven, dan bos te planten. Tenzij je een opbrengstprijs aan CO2 opslag in bossen hangt.
Dat is de echte inkomensbron want 1 beest (zoals een koe in het Zuidafrikaans, tot in de jaren negentig hier de officiele taal, heet) heeft hier zo'n 15 ha nodig. Dan blijf je al snel bij 200 stuks steken, ondanks de oppervlakte.
De grondprijzen zijn dan ook navenant: zo 500 a 1000 namibische dollars, ofwel 60 a 120 euro per ha. Runderen worden verkocht als ze 7 maanden oud zijn (speenleeftijd) of na 2 jaar.
Het schuurfeestje leverde overigens weinig problemen voor de buurt op. Het vond plaats bij de buren van genoemde boederij, 10 km verderop. Dat krijg je met die uitgestrekte landerijen. Waarop ook wild rondloopt en dat wordt in de vorm van kudu en springbok ook veel gegeten. Het rundvlees verkoopt men liever - en het liefst naar Europa.
Namibie is trots op zijn export van rundvlees naar de EU. Op verschillende plekken in het land en aan de grens zijn veterinaire maatregelen zichtbaar, van borden en controles tot desinfectie van alle reizigers via de bekende vloermatjes. Buffels die ziektes versrpeiden zitten in natuurparken, zo nodig worden die met een hek omringd.
Volgens veel economische modellen kan hier op zeer extensieve wijze dus zeer concurrerend vlees worden geproduceerd. All you need is een afrastering: waar in Zambia en de Caprivistrook (zie de blog van gisteren) de lokale zwarte boeren met een paar dieren rondzwerven en het vee 's nachts in de kraal bij de hut stallen, is de rest van Namibie en Zuid-Afrika afgerasterd. Ook de half woestijn: waar een struisvogel of een zebra kan bestaan, kan ook een rund of geit zijn kostje bij elkaar scharrelen.
Geen wonder dus dat economische modellen die de liberalisatie van de landbouw narekenen, voorspellen dat rundvleesproductie in de EU afneemt omdat rundveehouderij in delen van Engeland en Zweden niet kan concurreren met deze gebieden. Hoewel ik me bij het zien van dit Afrikaanse systeem wel afvroeg of in die modellen wel gerekend wordt met zulke oplossingen voor Europa: ook hier kon het wel eens aantrekkelijker zijn om 10.000 ha in Noord Zweden af te rasteren en het vee 1 keer per jaar bij elkaar te drijven, dan bos te planten. Tenzij je een opbrengstprijs aan CO2 opslag in bossen hangt.
zondag 16 januari 2011
Out of Africa
Komende dagen op deze blog wat notities (en foto's) in relatie tot Afrika. Ben net terug van een 3-weekse vakantiereis van Lusaka (Zambia) naar Kaapstad. 6000 km of wel -in Europese termen- van St. Petersburg naar Amsterdam en dan naar Napels. Wat meteen al een van de problemen van dit continent aangeeft: de enorme afstanden door dunbevolkte gebieden (Namibie heeft 2 miljoen inwoners in een zandbak die zo groot is als Noordwest Europa). We misten dus de sneeuw en de affaires over de Moerdijkspruitjes en de Duitse dioxinekippen pikte ik pas gisteren op.
Zuidelijk Afrika is droog maar dit jaar dankzij La Nina even niet: hier en daar bloeide de woestijn. De reis bood onvergetelijke landschappen - dank aan Baobab voor de organisaie. Enfin, hieronder de eerste landbouwkundige indrukken.
Ontwikkeling mogelijk
Wie de 500 km van Lusaka naar Livingstone (genoemd naar de "ontdekker" van de daar liggende Victoria watervallen) aflegt komt door een landschap waarin hier en daar landbouw (vooral rundveehouderij) wordt bedreven en verder is het natuur. Soms van waarde (er struinen ook olifanten rond) maar vaak ook oninteressante savanne of gemengde gebieden van struiken en bos. Hetzelfde beeld geeft de Caprivi-strook: de lange strip van Namibie boven Botswana en ten zuiden van Angola, die de Duitsers ooit voor hun SudWest Afrika (nu Namibie) hebben geclaimd om de doorsteek naar hun Oost Afrika (Tanganyika) te kunnen maken.
Verschillende economen en landbouwkundigen schatten in dat in zulke gebieden vergelijkbaar met Brazilie nog veel landbouwkundige ontwikkeling mogelijk is. Vanuit de truck waarmee we rondreisden kon ik me ook niet aan die indruk onttrekken.
Dat dat nog niet is gebeurd, lijkt me een kwestie van prijzen en instituties. Het gebied is leeg en heeft eigenlijk te weinig mensen om met de huidige handmatige technieken alle land te bewerken. Andere technieken (mechanisatie) zijn duur, en vereisen kapitaal. En kunstmest. Daarvoor zijn de prijzen te laag, en dat komt o.a. weer door de enorme afstanden (de kust is ver weg, de wegen maar matig) en door matig werkende markten (weinig concurrentie, samenhangend ook met de geringe bevolkingsomvang). Boeren hebben dus geen prikkels om voor anderen dan zichzelf en de lokale markt te produceren.
Het leidt tot armoede waardoor mensen wegtrekken naar de grote steden in o.a. Zuid Afrika (20% illegalen op 55 miljoen mensen zo werd me verteld). Die daarmee hun concurrentiepositie in de industrie of bv. wijnbouw op peil houden (lage lonen), en waarmee het inland leeg en arm blijft. En wie er wel wat verdient, heeft meteen ook veel familie en monden te voeden. Voeg daarbij de matig functionerende staat (hoewel dat in dit deel van Afrika nog wel lijkt mee te vallen), met bureaucratie en corruptie en je begrijpt waarom het maar matig van de grond komt.
De economische modellen voorspellen dat dat komende jaren mogelijk verbetert. De vraag naar grondstoffen is groot, ook agrarische. Er is ruimte, grond en water in dit deel van Zuidelijk Afrika. Chinezen en andere landgrabbers heb ik er niet bezig gezien, maar verbazen zou het me ook niet. Bij zulke ontwikkeling gaat enige natuur verloren - natuur die nu niet gebruikt wordt. Of de biodiversiteit ermee achteruit gaat is de vraag: er zijn ook grote delen al veranderd in schitterende natuurparken zoals Chobe en Etosha, waar het voor olifanten en ander wild goed toeven is. Voor toeristen ook, en daarmee heeft de natuur via de toeristenindustrie ook al een lokale stem.
Zuidelijk Afrika is droog maar dit jaar dankzij La Nina even niet: hier en daar bloeide de woestijn. De reis bood onvergetelijke landschappen - dank aan Baobab voor de organisaie. Enfin, hieronder de eerste landbouwkundige indrukken.
Ontwikkeling mogelijk
Wie de 500 km van Lusaka naar Livingstone (genoemd naar de "ontdekker" van de daar liggende Victoria watervallen) aflegt komt door een landschap waarin hier en daar landbouw (vooral rundveehouderij) wordt bedreven en verder is het natuur. Soms van waarde (er struinen ook olifanten rond) maar vaak ook oninteressante savanne of gemengde gebieden van struiken en bos. Hetzelfde beeld geeft de Caprivi-strook: de lange strip van Namibie boven Botswana en ten zuiden van Angola, die de Duitsers ooit voor hun SudWest Afrika (nu Namibie) hebben geclaimd om de doorsteek naar hun Oost Afrika (Tanganyika) te kunnen maken.
Verschillende economen en landbouwkundigen schatten in dat in zulke gebieden vergelijkbaar met Brazilie nog veel landbouwkundige ontwikkeling mogelijk is. Vanuit de truck waarmee we rondreisden kon ik me ook niet aan die indruk onttrekken.
Dat dat nog niet is gebeurd, lijkt me een kwestie van prijzen en instituties. Het gebied is leeg en heeft eigenlijk te weinig mensen om met de huidige handmatige technieken alle land te bewerken. Andere technieken (mechanisatie) zijn duur, en vereisen kapitaal. En kunstmest. Daarvoor zijn de prijzen te laag, en dat komt o.a. weer door de enorme afstanden (de kust is ver weg, de wegen maar matig) en door matig werkende markten (weinig concurrentie, samenhangend ook met de geringe bevolkingsomvang). Boeren hebben dus geen prikkels om voor anderen dan zichzelf en de lokale markt te produceren.
Het leidt tot armoede waardoor mensen wegtrekken naar de grote steden in o.a. Zuid Afrika (20% illegalen op 55 miljoen mensen zo werd me verteld). Die daarmee hun concurrentiepositie in de industrie of bv. wijnbouw op peil houden (lage lonen), en waarmee het inland leeg en arm blijft. En wie er wel wat verdient, heeft meteen ook veel familie en monden te voeden. Voeg daarbij de matig functionerende staat (hoewel dat in dit deel van Afrika nog wel lijkt mee te vallen), met bureaucratie en corruptie en je begrijpt waarom het maar matig van de grond komt.
De economische modellen voorspellen dat dat komende jaren mogelijk verbetert. De vraag naar grondstoffen is groot, ook agrarische. Er is ruimte, grond en water in dit deel van Zuidelijk Afrika. Chinezen en andere landgrabbers heb ik er niet bezig gezien, maar verbazen zou het me ook niet. Bij zulke ontwikkeling gaat enige natuur verloren - natuur die nu niet gebruikt wordt. Of de biodiversiteit ermee achteruit gaat is de vraag: er zijn ook grote delen al veranderd in schitterende natuurparken zoals Chobe en Etosha, waar het voor olifanten en ander wild goed toeven is. Voor toeristen ook, en daarmee heeft de natuur via de toeristenindustrie ook al een lokale stem.
tussen wetenschap en politiek
Politiek en wetenschap zijn twee dingen, en de grens daartussen boeiend. Ik kwam een aardig paper tegen in Environmental Politics dat op een aantal aspecten wetenschap met beleid confronteert, gebaseerd op ervaringen in het Nederlandse Milieu en Natuurplanbureau:
Waarden versus Feiten
Belangen versus neutral, belangenloos, onafhankelijk
Subjectief versus objectief
Ideologie versus waarheid
Opportunistisch, onderhandelend versus standaard methodologie.
Waarden versus Feiten
Belangen versus neutral, belangenloos, onafhankelijk
Subjectief versus objectief
Ideologie versus waarheid
Opportunistisch, onderhandelend versus standaard methodologie.
De auteurs onderscheiden vervolgens vier rollen voor de wetenschapper die op het grensgebied werkt:
- Pure scientist
- Issue advocate
- Science arbiter
- Broker of policy alternatives
zaterdag 15 januari 2011
Verbeterde kip
De Engelse kranten meldden gisteren de komst van de genetisch gemodificeerde kip:. Zowel The Financial Times als The Independent hadden een groot bericht naar aanleiding van een paper van de universiteiten van Cambridge en Edinburgh in Science. De GM Chick is zo aangepast dat de eventueel opgelopen kippengriep (avian influenza) niet meer wordt overgedragen aan soortgenoten. De techniek zou ook toepasbaar zijn op andere ziektes (zoals die van Newcastle) en op varkens.
The Independent suggereert dat dit een mooie toepassing is van GM: goed voor het dierenwelzijn en de menselijke gezondheid. De FT stelt dat het vooral voor Oost-Azie een uitkomst zou kunnen zijn.
Overigens las ik op Heathrow ook - in the Economist- dat de USDA op het punt staat om Roundup Ready luzerne (alfalfa in Amerikaanse termen) toe te laten, maar voor het eerst daar ook eisen voor toepassing aan zou willen stellen omdat het weliswaar veilig is maar wel effecten op de biologische (organic in Engelse termen) productie kan hebben via vermenging.
FT: GM chickens boost hopes on avian flu, 14.1.2011
The Independent suggereert dat dit een mooie toepassing is van GM: goed voor het dierenwelzijn en de menselijke gezondheid. De FT stelt dat het vooral voor Oost-Azie een uitkomst zou kunnen zijn.
Overigens las ik op Heathrow ook - in the Economist- dat de USDA op het punt staat om Roundup Ready luzerne (alfalfa in Amerikaanse termen) toe te laten, maar voor het eerst daar ook eisen voor toepassing aan zou willen stellen omdat het weliswaar veilig is maar wel effecten op de biologische (organic in Engelse termen) productie kan hebben via vermenging.
FT: GM chickens boost hopes on avian flu, 14.1.2011
Cooperaties in Europa
Op de site van Copa-Cogeca vind je een nuttige publicatie Agricultural Cooperatives in Europe - main issues and trends.
vrijdag 14 januari 2011
de wereldhandel in scenario's
Uit Finland een paper van de familie Niemi waarin met het GTAP model verschillende scenario's voor de agrarische wereldhandel en economie zijn doorgerekend:
Ellen Huan-Niemi, Janne Niemi and Jyrki Niemi: Global food production under alternative scenario's in: International Food and Agribusiness Management Review, vol. 13, issue 4, 2010
- forse economische recessie
- fors klimaatbeleid
- afschaffen EU subsidies (unilateraal)
- WTO handelsliberalisatie
Ellen Huan-Niemi, Janne Niemi and Jyrki Niemi: Global food production under alternative scenario's in: International Food and Agribusiness Management Review, vol. 13, issue 4, 2010
donderdag 13 januari 2011
evolutionaire economie
Economen hebben iets met evenwicht: ze proberen te beredeneren en uit te rekenen hoe de wereld eruit ziet als een bepaalde schok of (beleids)ontwikkeling is uitgewerkt. In de laatste jaren zijn er vakgenoten die het niet om de eindsituatie gaat, maar de weg er naar toe. Of nog sterker: die vinden dat het evenwicht niet te voorspellen is, slechts over het pad kun je van gedachten wisselen en aan rekenen.
Dat is ruwweg de insteek van de evolutionaire economie, die zich o.a. door de biologie laat inspireren.
Ik kreeg een interessant paper uit die hoek in handen. Bart Verspagen onderscheidt vier karakteristieken van deze aanpak:
Dat is ruwweg de insteek van de evolutionaire economie, die zich o.a. door de biologie laat inspireren.
Ik kreeg een interessant paper uit die hoek in handen. Bart Verspagen onderscheidt vier karakteristieken van deze aanpak:
- een evolutionair proces gaat uit van beperkte rationaliteit (bounded rationality) op micro niveau
- er is een hoge mate van random effects, willekeurige kleine toevalligheden bepalen de loop van de geschiedenis
- als evenwichten al een rol spelen in een evolutionair proces, dan zijn er meerdere evenwichten in een dynamisch systeem
- de snelheid waarmee we naar de evenwichten op weg zijn verschilt in de tijd, en de tijd die er voor nodig is is niet triviaal. Eigenlijk bereiken we de evenwichten dus nooit.
woensdag 12 januari 2011
klimaatverandering: dichter bij china
NWO publiceerde een bundel papers met onderzoek naar de gedragsaspecten van de klimaatverandering. Sommige papers zijn juridisch, o.a. met een aardig overzicht van de verschillende opvattingen over het voorzichtheidsbeginsel (precautionary principle): een modest version, een proactive en een risk-minimising versie (hoofdstuk 12 van M. Haritz). Een andere beschrijft de meta-principes van proportionaliteit en de verdelingskeuzes die de wet moet maken om de lasten te verdelen (hoofdstuk 11 van J. de Cendra de Larragan en M. Peeters).
Bij de economische papers een verhaal over het effect van klimaatsverandering op het 3S (Sun, Sea and Sand) toerisme aan Europa's kusten. Een mooie methodologie maar nog niet zulke duidelijke uitspraken over waar we in 2040 onze zomers doorbrengen (A. Moreno, hoofdstuk 3).
Een kleine eye-opener vond ik het paper over effecten op riviertransport: doordat de waterstanden op de Rijn meer gaan varieren zullen de transportkosten wat oplopen. Bij weinig water kunnen boten niet volledig beladen worden, bij veel water moet verkeer soms ook worden stilgelegd (in 1 richting) of kunnen sommige boten niet meer onder vaste bruggen door. Voor een deel kan dat opgevangen worden door infrastructuur aan te passen, maar dat kon nog wel eens lastig zijn: het moet op de Rijn deels in Duitsland, en daar profiteren dan Nederlandse boten (die het vervoer in handen hebben) van, terwijl de Duitse spoorwegen wel belang hebben bij noord-zuid rail transport. Het effect op vrachtprijzen is het grootst voor het transport van Rotterdam naar Duitsland en minder andersom. Dat komt door wat we in de vervoerseconomie het backhaul-probleem noemen: de meeste transportmiddelen willen vroeg of laat weer een keer naar huis om een nieuwe lading op te halen, en als er niet genoeg retourvracht is, komen de kosten van de terugreis dus ook terecht bij degene die de heenreis koopt.
Het is om die reden dat nu al transport naar China zo goedkoop is dat er ook oud papier, oude metalen en uien naar toe gaan. De transportkosten worden betaald door de mensen die goederen uit China laten komen. En dat wordt nog weer goedkoper als we 'om de noord' kunnen zonder op Nova Zembla te stranden. Maar dat terzijde het boeiende paper van Demirel, van Ommeren en Rietveld in het besproken boek.
P. Martens en C.T. Chang (eds): The social and behavourial aspects of climate change, Sheffield, 2010.
Bij de economische papers een verhaal over het effect van klimaatsverandering op het 3S (Sun, Sea and Sand) toerisme aan Europa's kusten. Een mooie methodologie maar nog niet zulke duidelijke uitspraken over waar we in 2040 onze zomers doorbrengen (A. Moreno, hoofdstuk 3).
Een kleine eye-opener vond ik het paper over effecten op riviertransport: doordat de waterstanden op de Rijn meer gaan varieren zullen de transportkosten wat oplopen. Bij weinig water kunnen boten niet volledig beladen worden, bij veel water moet verkeer soms ook worden stilgelegd (in 1 richting) of kunnen sommige boten niet meer onder vaste bruggen door. Voor een deel kan dat opgevangen worden door infrastructuur aan te passen, maar dat kon nog wel eens lastig zijn: het moet op de Rijn deels in Duitsland, en daar profiteren dan Nederlandse boten (die het vervoer in handen hebben) van, terwijl de Duitse spoorwegen wel belang hebben bij noord-zuid rail transport. Het effect op vrachtprijzen is het grootst voor het transport van Rotterdam naar Duitsland en minder andersom. Dat komt door wat we in de vervoerseconomie het backhaul-probleem noemen: de meeste transportmiddelen willen vroeg of laat weer een keer naar huis om een nieuwe lading op te halen, en als er niet genoeg retourvracht is, komen de kosten van de terugreis dus ook terecht bij degene die de heenreis koopt.
Het is om die reden dat nu al transport naar China zo goedkoop is dat er ook oud papier, oude metalen en uien naar toe gaan. De transportkosten worden betaald door de mensen die goederen uit China laten komen. En dat wordt nog weer goedkoper als we 'om de noord' kunnen zonder op Nova Zembla te stranden. Maar dat terzijde het boeiende paper van Demirel, van Ommeren en Rietveld in het besproken boek.
P. Martens en C.T. Chang (eds): The social and behavourial aspects of climate change, Sheffield, 2010.
dinsdag 11 januari 2011
historisch innovatiemodel
Nu we het toch over innovatie hebben (zie de blog van gisteren), ook een korte bespreking van een paper van ene Benoit Godin uit Canada, dat ik al een tijdje geleden van iemand kreeg. Godin vraagt zich af waar toch dat lineaire model van innovatie (van fundamenteel naar toegepast naar R&D) vandaan komt.
Het heeft zich ontwikkelt in drie stappen: de eerste ging over de koppeling tussen toegepast en fundamenteel onderzoek (in de technische wetenschappen), de tweede koppelde daar expermimentele ontwikkeling aan (door bedrijfskundigen die er eerder bij waren dan economen) en de derde stap kwam wel van economen, die een koppeling aanbrachten met productie en diffusie.
Alle drie de groepen voegden dus iets toe en dat kwam overeen met hun beleidsprioriteiten: publieke ondersteuning van universiteiten (basis research), strategisch belang van R&D voor de industrie en de impact van onderzoek op de economie en de maatschappij.
Dit alles al voor de jaren vijftig. Vanaf dag 1 was er ook kritiek op het model, dat het zo niet werkt. Maar het was met statistiek wel te meten, en -zo stelt Godin - daardoor bleef het ook in stand, tegen beter weten in. Modernere varianten (zoals triple helix) gaan het niet worden volgens de auteur. Teveel "a plate of spaghetti and meatballs" en niet te operationaliseren in de statistiek.
Benoit Godin: The lineair model of innovation: the historical construction of an analytical framework. Research paper 2005, Montreal
Het heeft zich ontwikkelt in drie stappen: de eerste ging over de koppeling tussen toegepast en fundamenteel onderzoek (in de technische wetenschappen), de tweede koppelde daar expermimentele ontwikkeling aan (door bedrijfskundigen die er eerder bij waren dan economen) en de derde stap kwam wel van economen, die een koppeling aanbrachten met productie en diffusie.
Alle drie de groepen voegden dus iets toe en dat kwam overeen met hun beleidsprioriteiten: publieke ondersteuning van universiteiten (basis research), strategisch belang van R&D voor de industrie en de impact van onderzoek op de economie en de maatschappij.
Dit alles al voor de jaren vijftig. Vanaf dag 1 was er ook kritiek op het model, dat het zo niet werkt. Maar het was met statistiek wel te meten, en -zo stelt Godin - daardoor bleef het ook in stand, tegen beter weten in. Modernere varianten (zoals triple helix) gaan het niet worden volgens de auteur. Teveel "a plate of spaghetti and meatballs" en niet te operationaliseren in de statistiek.
Benoit Godin: The lineair model of innovation: the historical construction of an analytical framework. Research paper 2005, Montreal
maandag 10 januari 2011
Vlaams innovatiebeleid
Het Vlaamse ministerie voor Landbouw en Visserij maakte een interessante studie naar het innovatiebeleid en -instrumentarium. Anne Vuylsteke en Dirk Van Gijseghem concluderen dat er in Vlaanderen tal van regelingen zijn maar dat een consistent innovatiebeleid nog aandacht behoeft. Als ook de afstemming tussen generiek beleid dat voor de land- en tuinbouw in Vlaanderen zeer moeilijk toegankelijk is, en meer specifiek beleid. Ter inspiratie voor Nederlandse studies: hier is de link naar het rapport.
Vuylsteke, A. en Van Gijseghem D. (2010) Innovatiebeleid en -instrumenten voor de Vlaamse land- en tuinbouw. Brussel, 2010
Vuylsteke, A. en Van Gijseghem D. (2010) Innovatiebeleid en -instrumenten voor de Vlaamse land- en tuinbouw. Brussel, 2010
zondag 9 januari 2011
standaard oorlog
De wereld werkt dankzij standaarden - dan hoeven we niet elke keer van alles af te spreken. Nieuwe technologie maakt nieuwe standaarden nodig. Soms doet de overheid dat (GSM voor mobiele telefonie, SKAL voor biologische landbouw), en soms de markt (Windows, of VHS bij video). Economen vinden het alleen al interessant wat daarbij het meest optimale is.
Wie een standaard bezit, is vaak goed af. Er zijn vaak zgn. netwerk effecten: hoe meer mensen je standaard gebruiken, hoe minder aantrekkelijk het voor anderen is om wat anders te gebruiken. En dus kun je je product van een mooi prijsje voorzien.
Wie een standaard bezit, is vaak goed af. Er zijn vaak zgn. netwerk effecten: hoe meer mensen je standaard gebruiken, hoe minder aantrekkelijk het voor anderen is om wat anders te gebruiken. En dus kun je je product van een mooi prijsje voorzien.
Er zijn veel beroemde gevallen waarin het even duurde voor er een standaard was, en er hele veldslagen tussen bedrijven werden geleverd om de winnende standaard in de markt te zitten. In de IT herinneren we ons de veldslagen tussen Google en Netscape, tussen Excel en Lotus123, bij video de slag tussen Betamax (volgens velen technisch beter) en VHS (dat een hele voetbalwedstrijd kon opnemen en dus commercieel superieur) en in een verder verleden de ideale spoorbreedte.
Vaak worden die economische analyses vanuit een bedrijfstak-perspectief beschreven. Carl Shapiro en Hal Varian (chief economist bij Google) schreven al een aantal jaren geleden een interessant paper met de lessen voor individuele bedrijven die zich in zo'n strijd willen begeven: The Art of Standard Wars. Misschien ook handig voor de landbouwsector waar standaarden steeds meer voorkomen (zorglandbouw, 1-ster varkens , softwarepakketten, etc).
Carl Shapiro and Hal R. Varian: The art of standard wars, in: California Management Review vol. 41 no.2, winter 1999
zaterdag 8 januari 2011
Lijstje: de heterogene mediaconsument
Dat de consument in hokjes is in te delen om de heterogeniteit een beetje te beheersen, dat wisten economen en marketeers al langer. De Nederlandse publieke omroep heeft zich afgelopen jaar ook over segementering geboden, en de mediawereld onderscheidt nu 8 typen in zijn Leefstijlmodel:
- De kritische verdiepingszoeker (tolerant en kosmopolitisch, Journaal, Paul & Witteman, Volkskrant of NRC, Opnieweekblad) 9%
- Onbezorgde trendbewusten (tolerant, genieters, vrijehid, veel internet, Ik hou van Holland, regionaal dagblad, de Telegraaf) 9%
- Praktische familiemensen (mannendingen, in en om het huis, Journaal, AD) 19%
- Zorgzame duizendpoten (jonge hoogopgeleide vrouwen, druk druk druk, Ik hou van Holland, Spits en Metro, de Linda) 14%
- Jonge connectors (sociale media, mode, gadgets, zwaar internet, Oh Oh Cherso, De Telegraaf, Hitkrand, Donald Duck) 9%
- Traditionele streekbewoner (sterk gericht op familie en naaste omgeving, klassieke waarden, Spoorloos, Radar, Regionaal dagblad, Buitenleven, VT Wonen, Libelle) 19%
- Betrokken gelovigen (christelijke overtuiging, brede belangstelling, publieke omroep, Journaal, Spoorloos, Reunie, Trouw, Nederlands Dagblad, Grasduinen, Margriet) 14%
- Drukke forenzen (modern, materialistisch, Voice of Holland, Spits, Elsevier) 9%
donderdag 6 januari 2011
100 vragen voor 1000den wijzen
Een gek kan meer vragen dan 100 wijzen kunnen beantwoorden. Een variant daarop is een recent paper van net geen 100 wijzen, maar wel een hele rij zeer bekende namen in de agrarische wetenschap. Zij identificeerden de "Top 100 questions of importance to the future of global agriculture".
Sommige van die vragen zijn op zich al te ontleden in nog eens 100 vragen, omdat ze van het niveau zijn "wat zijn de beste opties voor intensieve duurzame agrarische productie". Dat levert dus voor de gek nog een hele kluif op om zo'n vraag te beantwoorden.
Ik voorspel dat het paper een hit gaat worden, want bijna elke auteur wil zijn paper verantwoorden als maatschappelijk relevant, verwijzend naar een of ander document van autoriteiten. Goed voor de citatie-index van deze wijzen.
Jules Pretty et al. The top 100 questions of importance to the future of global agriculture in: International Journal of Agricultural Sustainability, 8(4), 2010, p. 219-236
Sommige van die vragen zijn op zich al te ontleden in nog eens 100 vragen, omdat ze van het niveau zijn "wat zijn de beste opties voor intensieve duurzame agrarische productie". Dat levert dus voor de gek nog een hele kluif op om zo'n vraag te beantwoorden.
Ik voorspel dat het paper een hit gaat worden, want bijna elke auteur wil zijn paper verantwoorden als maatschappelijk relevant, verwijzend naar een of ander document van autoriteiten. Goed voor de citatie-index van deze wijzen.
Jules Pretty et al. The top 100 questions of importance to the future of global agriculture in: International Journal of Agricultural Sustainability, 8(4), 2010, p. 219-236
woensdag 5 januari 2011
data visualisatie
Wij wetenschappers doen vaak te weinig met data-visualisatie zoals in infographics. Ik verdiepte me er daarom onlangs in en suggesties zijn welkom. Hier twee sites die ik nuttig vond:
Frankwatching geeft een toelichting en interessante links
En echt geweldig is dit artikel uit Smashing Magazine dat een mooie mega-collectie heeft en je de weg wijst naar geweldige voorbeelden.
Frankwatching geeft een toelichting en interessante links
En echt geweldig is dit artikel uit Smashing Magazine dat een mooie mega-collectie heeft en je de weg wijst naar geweldige voorbeelden.
maandag 3 januari 2011
wat was waar?
Wie terug wil kijken in de tijd, kan ik de site watwaswaar aanbevelen. Je klickt op een plaats in Nederland en krijgt toegang tot een schatkamer aan materiaal voor die plek uit het verleden. Ideaal voor kaartenliefhebbers en historici.