Schaalgrootte kan de kostprijs fors drukken. En dan vooral de schaalgrootte van percelen. Dat geldt zelfs voor groenten als doperwten, waspeen, spinazie en sperciebonen, waar de industrie via contracten al een flinke vinger in de pap heeft.
Kleine percelen leiden niet alleen tot relatief meer kopakkers en lengteranden, maar vooral tot meer kosten omdat grote (oogst)machines vaker moeten worden verplaatst en omdat de kosten van contracteren en teeltbegeleiding zwaar doortikken. Ook zijn er voordelen te halen door de grotere percelen op de beste gronden te leggen en door met minder teeltorganisaties te werken. Voordelen kunnen oplopen tot een kwart van de kosten (excl. die van de boer). Er ligt dus geld op straat, wie raapt het op, en waarom contracteren industrieen nog oppervlaktes kleiner dan 5 ha?
Kortom het LEI rapport waaruit ik citeer geeft weer eens aan dat de trend naar grootschaliger doorgaat en nog veel voordelen biedt. Voor de goede orde: grotere percelen betekent niet grotere kavels (ruilverkaveling).
De foto geeft een beeld van de oogst in Florida, daar heb je nog menselijke, Mexicaanse oogstmachines, die geen grote percelen nodig hebben, maar die er juist wel zijn (en voordelen hebben bij zaaien en irrigeren).
J. Buurma, J. Benninga en S.R.M. Janssens: Naar een sterke grondstofketen voor verwerkte groenten, LEI december 2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten