Pagina's

zondag 18 oktober 2009

Nieuws uit Zweden

Donderdag was ik een dag in Malmo, de Zweedse stad tegenover Kopenhagen. Dankzij de brug nu makkelijk bereikbaar en onderdeel van de dynamische Oresund regio. Voedsel en gezondheid is er een belangrijke bedrijfstak. Het Zweedse voorzitterschap (in de persoon van de Agricultural Board) en DG Enterprise organiseerden er een dag over de concurrentiepositie van de voedingsmiddelenindustrie.
De Zweden legden zes zorgen op tafel: het debat over additieven (veel Zweden willen 100% natural, maar additieven zijn vaak nodig vanwege de voedselveiligheid), groen consumeren, klimaatsverandering, de zwakke positie van de industrie tegenover de retail, de lage winstgevendheid en de dreiging van een toekomst met meer protectionisme.

Dat laatste zien de Zweden niet zitten, die zijn netto-importerend. De export bestaat vooral uit granen en graanproducten (knackebrood etc). Na de toetreding tot de EU is de export enorm gegroeid. Zelfs boeren kunnen zich in dat beleid vinden, zo begreep ik. Hoewel de slechte verkaveling van veel verpachte grond een probleem aan het worden is bij de schaalvergroting. Misschien dat het helpt dat er ook in Zweden erg veel belangstelling is voor kleinschalige en lokale productie, zo vernamen we.

Prijsverwachtingen
DG Enterprise kondigde een rapport aan waaruit blijkt dat de producentenprijzen hun top pas bereikt hebben een half jaar na de top van de boerenprijzen. Men hoopt dat nu dus ook de consumentenprijzen gaan dalen. De Rabobank hield een boeiend verhaal dat er op neer kwam dat men een prijsstijging voor boeren verwacht omdat afgelopen tijd de opbrengstprijzen laag waren en de kunstmestprijzen hoog, zodat de marges onder druk stonden en er weinig is geinvesteerd. De bank houdt het erop dat de hoge prijzen in 2008 veroorzaakt zijn door biobrandstoffen en speculatie. De groei van de vraag tussen 2005 en 2008 zou voor 40% door de biobrandstoffen veroorzaakt zijn, en maar voor 28% door de veel besproken groei uit China en India.

Verder neemt de beweeglijkheid van de prijzen toe en dat is goed voor de grote internationale handelaren zoals Cargill en Bunge. Die zijn gewend daaraan te verdienen. De voedselindustrie komt daarmee nog meer klem tussen de handel en de retail.

Havermelk
Aanhangers van de eiwit-dialoog (in het buitenland kom je ze overigens niet tegen) konden genieten van een lezing over Oatly, een Zweeds bedrijf dat ontstaan is als spin off van onderzoek aan de universiteit van Lund. Bedoeld voor consumenten met een lactose allergie, of een allergie die door soya wordt opgebouwd (bij 30% van de soyamelk drinkers, zo werd gesteld). Sinds 1995 groeit het bedrijf gestaag en is nu de nummer 1 in niet-zuivel melk in Scandinavie en op de markt in 23 landen.

Ten opzichte van koemelk, heeft havermelk maar een kwart van de hectares, de energie en de investeringen nodig, en is maar verantwoordelijk voor 20% van de broeikasgassen die met melk gepaard gaan. En dat wordt nog minder als de fabrieken op biogas uit de haverafval gaan lopen.

"growing oats is cheaper, less complicated and better for the environment than raising cows" zo was de pay off. Maar een vertegenwoordiger van het Finse Valio, die lactosevrije melk maken, wees me er op dat je er geen kaas of chocola van kunt maken, het eiwit ontbreekt en er toch ook veel grasland is waar je geen haver kunt telen.

Zweden als culinair land
Het Zweedse ministerie heeft een plan gelanceerd om Zweden neer te zetten als "the new culinary nation". Men wijst er op dat de lange zomerdagen met het vele licht zorgen voor een slow growth van de planten en het fruit, wat de smaak bevordert. Het is er allemaal erg vers. Men heeft het beste schoonste water van de wereld, en daarmee ook heel goed zeefruit. En zeer hoge standaards voor dierwelzijn en milieuzorg. Die assets zijn de basis voor climate-smart food dat Zweden als culinair land op de kaart moet zetten. Of u komende jaren even vakantie komt houden om lange dagen te eten (over duur drinken werd naast Absolut Vodka niet gerept).

Het plan moet 10.000 banen gaan opleveren, o.a. in toerisme, kleinschalige horeca en in bv. kleinschalig slachten. De financiering van het 60 miljoen euro kostende plan komt uit het Plattelandsbeleid. Met 5 aandachtsgebieden:

  • processed food: minder administratieve lasten
  • primaire productie: versimpeling GLB
  • public food: de kwaliteit van de schoolmaaltijden moet drastisch omhoog
  • voedseltoerisme
  • restaurants (meer Michelin sterren).

Misschien wordt het tijd voor een studiereisje uit Nederland om te zien of we onze plattelandsgelden ook niet zo moeten besteden.

ICA en IKEA

Er waren meer interessante lezingen. Zo hield Ahold's ICA een lezing over consumententrends (health & wellbeing; low price & premium; experience & renewal; simplicity & convenience; the aware consumer; knowledge & store specialisation). Buitengewoon boeiend was ook het praatje over IKEA Food Service. IKEA (267 winkels in 25 landen) heeft in alle winkels buiten Zweden een Food-afdeling: restaurant, bistro (de take away), de Swedish food market en het personeelsrestaurant. Doel van deze winkels is -zo vertelde men eerlijk- is om meer IKEA spulletjes te verkopen: het blijkt dat de bezoekers die wat eten ook langer blijven en meer kopen (dat lijkt me nog al wiedes, wat hier oorzaak en gevolg is kregen we niet te horen).

Het voedsel dat ons bij IKEA wordt aangeboden moet dan ook het Zweedse imago van IKEA versterken. Populair zijn de gemberkoekjes die de hele wereld het hele jaar door eet, in Zweden is het vanoudsher vooral iets voor de kerstdagen. Men gaat steeds meer over tot private label, met de Zweedse generieke naam als productnaam. Wat dan weer betreurd wordt door de Zweedse ex-pats.

Niet elk product doet het overal even goed. Zo gaat rendier goed in Frankrijk, maar niet in de UK en USA. Vermoedelijk een Santa-syndroom. Overigens betekent Swedish profile niet dat het in Zweden wordt gemaakt, soms is dat in de rest van Scandinavie.

Naast dit kijkje in de keuken was er ook nog een serieuse klacht: ter zijn teveel mogelijkheden voor nationale invulling van etiketteringsvoorschriften en dat leidt tot te kleine, dure batches. Ook omdat landen als Frankrijk, Hongarije en Duitsland er sterk op controleren.

Workshop

Zelf mocht ik er een workshop modereren over de concurrentiekracht van de zuivelindustrie. Met presentaties van Valio (Finland) en Skanemejerier, een lokale Zweedse melkcooperatie. Bedrijven met een duidelijke maar ook nog wel gecompliceerde strategie. Valio betaalt een melkprijs die een derde boven die in de EU ligt. Dat zal deels wel komen doordat het duur is verse melk naar Finland te transporteren en men heeft dus een zeer groot marktaandeel op de thuismarkt. Ook in de Baltischse staten en het nabije Rusland voorziet men de markt van melk en mede om er te mogen leveren staat er nu ook in Rusland een fabriek. Maar in de rest van de wereld doet men vooral Health producten uit melk, tot in de VS aan toe. Met grote jongens als Danone als concurrent (en soms als partner). Er waren duidelijke wensen richting het EU beleid.

Skanemejerier is net uit een crisis. Als kleintje dreigde men ten onder te gaan tegenover het marketinggeweld van Arla, maar men is door de consument gered en geherpositioneerd als lokaal melk-merk. Boeren staan nu regelmatig in de supermarkt en elk pak is via een nummer op het pak en de website te herleiden tot de producerende boer. Waarmee dit jaar een relatief goed zuiveljaar gaat worden voor de cooperatie. Men wil het kunstje over de brug in Copenhagen herhalen, want het is de melkfabriek die het dichts bij de Deense hoofdstad staat. En verder heeft men ook een gezondheidsproduct (ontwikkelt aan de universiteit van Lund) en al 15 jaar een nationale zeer bekende fruitsappenlijn.

Diner

Zo'n interessante dag vraagt erom afgesloten te worden met een dinertje en zo stonden we om half acht 's avonds met het Zweeds bedrijfsleven en de Europese Commissie te staren naar een weiland in de middle of nowhere waar varkens te zien hadden moeten zijn, ware het niet dat ze het grasland weer net aan de andere kant aan het omwoelen waren. De varkens wroeten in een 6 jarige rotatie drie jaar grasland om, met als gevolg dat er de jaren erna geen onkruid is.

Het varkensbezoek was onderdeel van het diner op Angavallen, een 350 ha biologische en vooral dierwelzijnsvriendelijke boerderij met 140 man personeel. En eigen winkel en prijzenwinnend restaurant. De ondernemer komt uit een zakenfamilie die een verffabriek bezat, maar als opvolger is hij daar in 1967 op zijn 22ste uitgestapt. Hij had iets met dieren, en sterk beinvloed doordat zijn moeder in zijn jeugd zijn terrarium bij de vuilnis zette, als ook door een noodslachting op straat van een paard. En hield ervan om bij het familie zomerhuisje naar boeren te luisteren over hun omgang met de natuur en hoe ze het weer konden voorspellen. Veertig jaar later is hij eigenaar van deze boerderij en restaurant. Het familiekapitaal zal wel geholpen hebben, vermoed ik. Bedrijfseconomisch draaide het prima zo rekende de ondernemer nog even voor: het vlees is twee keer zo duur, dus geen 2 maar 4 euro per portie. In het restaurant is dat dus 32 of 34 euro, en hij zag wel kans om 35 te vragen. Nog meer dan Valio had dit bedrijf de hele keten in handen: put the money where the profit is.

Er wordt dus zeer diervriendelijk geproduceerd: eerste maanden blijven de kalfjes bij de koe, later wordt alleen de nachtmelk gewonnen. Dieren worden 1 voor 1 geslacht zonder in de buurt te komen van het vorige geslachte dier of bloed daarvan. De universiteit onderzoekt deze aanpak wetenschappelijk door stresshormonen te meten.

Er werd ook nog gesteld dat de boerderij zeer climate safe food had en geen food miles. Dat leek me nu net teveel geclaimd met die varkens in de wei en alle mensen die in hun auto uit Malmo richting Trelleborg rijden voor een bezoek aan Angavallen. Een vrachtauto met vlees de andere kant op is echt milieuvriendelijker (waarover morgen meer).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten