Onder de kop Leve de subsidies voor de landbouw prees Herman Versteijlen, directeur van de directie directe betalingen bij DG Agri van de EU, zaterdag in de NRC-Handelsblad pagina-groot het huidige landbouwbeleid aan. Het is even oppassen als ambtenaren het beleid dat ze moeten uitvoeren gaan verdedigen, ook al hoort dat bij de grotere openheid van de EU en zijn pogingen de Europese burger te bereiken. Maar op een belangrijk punt klopt de argumentatie van Versteijlen wel: (arme) ontwikkelingslanden profiteren niet zondermeer van liberalisatie. Als de EU minder exporteert wordt dat gat veelal gevuld door Nieuw-Zeeland of Brazilie, niet door Mali. En als door liberalisatie de wereldmarktprijzen omhoog gaan is dat niet gunstiger voor de arme bevolking in importerende landen als Egypte. En dan zijn er nog boeren in oude kolonien die bijvoorbeeld voor hun suikerproductie ook onder het EU landbouwbeleid vallen, en dus ook in inkomen achteruitgaan als het suikerbeleid verandert.
Discutabeler is het argument dat de consument maar 11,2 procent van zijn inkomen aan voedsel uitgeeft, plus nog 1 procent als belastingbetaler voor dat landbouwbeleid. Ik kan me best veroorloven om op een mooi terras (of thuis) 5 euro voor een biertje te betalen, en ik kan die avond ook nog dronken worden zonder failliet te gaan. Maar de vraag is: als het om de hoek maar 3 euro kost, waarom zou ik dan 5 willen betalen? Mijn Poolse buren vinden overigens 2 euro al te veel.
En iets dergelijks geldt voor het verhaal dat we wat over moeten hebben voor landschapsonderhoud. Dat "iets" is dan 420 euro per ha. Dat lijkt me in veel gevallen een stuk goedkoper, zo niet gratis te kunnen - zo was het vroeger ook; om het cru te zeggen: het onderhoud van onze wegbermen (een paar keer per jaar maaien) lijkt me minder per ha te kosten. En dat de landbouw uit Nederland verdwijnt bij lagere prijzen of directe betalingen door de overheid lijkt me sterk. Er zijn berekeningen dat bij vrijhandel de veehouderij met 30% groeit (en slechts geremd wordt door milieubeperkingen).
Een econoom heeft bij dergelijke analyses dus niet de neiging om te kijken of een bedrag veel is in relatie tot het inkomen van degene die iets koopt, maar of het niet goedkoper kan worden geproduceerd. We betalen op de markt immers niet naar draagkracht. Dat zouden ze wel willen als ik over de markt in Alanya loop. Uit de economische theorie over handel weten we dat je liberalisering niet doet voor de buren of ontwikkelingslanden, maar voor je eigen bestwil: waarom zou je meer betalen als het goedkoper (geimporteerd) kan. Bij economen is het idee van Adam Smith diep verankerd dat de wereld optimaal draait als iedereen gewoon zijn eigen belang nastreeft. En dat belang is hier: goedkoop inkopen, dan blijft er geld over voor een ander goed of dienst en worden we welvarender.
Tot slot kan ik het niet laten ook nog een kanttekening te zetten bij de stelling van Versteijlen dat boeren idealisten, liefhebbers zijn. Bewijs: "het zijn dan ook alleen boerenzonen en dochters die, uit liefde voor het vak, intersse hebben om boer(in) te worden". Natuurlijk zijn veel boeren en opvolgers door het vak gegrepen, anders moet je er niet aan beginnen - dat geldt overigens voor veel beroepen inclusief dat van ambtenaar. In veel bedrijfstakken waar de werkgelegenheid door mechanisaie en automatisering afneemt, zie je dat er weinig mensen van buiten het vak kiezen: vrijwel alle autochtone mijnwerkers of textielarbeiders in Europa hebben hetzelfde beroep als hun vader, vermoed ik. Dat komt ook omdat de beloning er lager is dan in moderne bedrijfstakken als de banken of de ICT: anders zou er ook geen prikkel zijn in die nieuwe richtingen te studeren, te verhuizen en in die sector te gaan werken. En met een lage beloning trek je geen nieuwe mensen (behalve immigranten). Maar bovenal speelt mee dat je voor een landbouwbedrijf heel veel kapitaal nodig hebt om grond en quotum aan te kopen. En die zijn mede zo duur vanwege het landbouwbeleid. Als dat er niet was (of liberaler zou zijn zoals in de varkenshouderij of glastuinbouw) zou het veel makkelijker zijn om een bedrijf te starten, zonder dat te kunnen erven.
Kortom, er zijn wel degelijk redenen het landbouwbeleid nog eens te overdenken en te veranderen; dat laatste wordt ook wel zijdelings door Versteijlen gemeld, maar kan volgende keer dus met meer argumenten worden aangeprezen. Uiteindelijk kunnen we vermoedelijk zelfs wel zonder de directe betalingen uit Brussel, maar dat is ook een politiek standpunt. En we zullen ons pensioen er wel mee halen voor het zover is - wat dat betreft hoeft er niemand verdacht te worden van eigenbelang bij deze discussie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten