In november verschijnt bij het Paard van Troje het boek "Geen cent te veel. 130 jaar Zeeuws Meisje". Auteur Peter de Jonge meldde dat onlangs in zijn essay "Zoo fijn als boter, doch niet zo duur" in de laatste uitgave van het KZGW blad Zeeland.
Het is een van de meest legendarische margarinemerken in Nederland, meer dan Planta, Rama en Leeuwezegel. Het merk werd 30 augustus 1894 in het merkenregister ingeschreven door de handelsfirma Simon van den Bergh, die toen in Rotterdam en Cleve kantoor hield. Margarine was ontwikkelt door de Fransman Hippolyte Merge-Mouriès als winnaar van een prijsvraag van keizer Napoleon III die voor zijn leger een product wilde dat langer houdbaar en niet duurder dan boter was. De lage prijs maakte het aantrekkelijk voor de consumentenmarkt. Van den Bergh en Jurgens, beide fabrikanten in Oss, gingen ermee aan de slag.
Het merk Zeeuws Meisje moest vooral de associatie oproepen van dit fabrieksproduct met het platteland. Met in klederdracht een Zuid-Bevelandse meisje van protestantse huize (dat zie je aan de kap). Hoewel Zeeland natuurlijk geen veelteeltprovincie is. Er ontstond een felle marktstrijd tussen magrarine en Echte Boter. Nog in 1984 voerde het Zeeuwse Agrarisch Jongeren Kontakt een campagne voor echte zuivel met als logo De Zeeuwse Jongen. De jonge boeren, merdeel akkerbouwers, waren niet eens zo tegen margarine, mits de olie maar geperst werd uit Nederlandse akkerbouwgewassen.
Zeeuws Meisje ging mee in de fusies naar Unilver, maar was natuurlijk buiten Nederland niet te slijten. Voor de Duitse markt had Van den Bergh allang het merk Vitello, een verwijzing naar kalfsvlees voor wie Italiaans spreekt. Gepromoot met een Volendamse in kostuum, een soort Frau Antje avant la lettre.
De crisisjaren waren goed voor de margarine. De slogan werd Zoo fijn als boter, doch niet zo duur. Boerenkarren met Zeeuwse paarden en meisjes werden het land doorgereden voor kookdemonstraties. In de jaren zestig hadden de reclamemakers het over "Het land waar het leven goed is". In 1967 kam de STER en werden het filmpjes. Tot vervelens toe blijkbaar want Volkskrant columnist Hopper (alias Nico Scheepmaker) schreef dat als het leven daar in Zeeland zo goed is, men er wel roomboter zal eten.
De reclames gingen meer de nadruk leggen op prijs als koopargument. Slogans als "Geen cent teveel hoor" en "Contante guldens sparen" werden er in geramd. En in 1984, ten tijde van de economische crisis en het broekriembeleid van Lubbers, kwam de fameuze commercial waarin een amateur toneelspeler uit de regio de woorden sprak "Ons Zeeuwen, on bin zuunig. Maar we willen wel graag lekker eten". He imago van de provincie was voorgoed veranderd. Zeeuw en Zuunig werd een vaste combinatie. Hoewel Meertens (van het Instituut en zelf Zeeuw) soberheid en eenvoud wel een kenmerk van de Zeeuwen vond. Anderen wijzen meer op de positie tussen calvinistisch Holland en Bourgondisch Vlaanderen.
Het zou er toe leiden dat begin deze eeuw de CdK Wim van Gelder Unilevers' reclamebureau Lintas nog vorstelijke ontving in Veere met het verzoek wat anders te bedenken voor de reclames. Het moest meer gaan op de zuinigheid op natuurlijke waarden. En dat terwijl 5 jaar eerder het merk bijna was verdwenen in een opschoon actie van Unilever, van de 1600 merken moest het terug naar 400 en de local heroes konden wer wel uit. Met consumentenopstand tot gevolg. Er bleek een emotionele band met het Meisje, die Blue Band en Becel niet konden vervangen.
Mooi essay, we kijken uit naar het boek.