Pagina's

zondag 4 september 2022

De economie van Regie op Ruimte

Het was deze week te druk voor veel posts op de blog. En vanochtend gaf ik op Foodlog nog maar even de denklijn weer die we in Regie op Ruimte hanteerden, in economische termen: 

Ook het beleid van het kabinet is redelijk marktgericht, of zou dat moeten zijn. Het huidige aanbod van vlees, melk en eieren (en akkerbouw) gaat gepaard met emissies die we deels terug willen drukken. De marginale (laatste) productie weegt niet op tegen het inkomen dat er mee wordt verdiend, door die emissie te beperken wordt de brede welvaart hoger (en kun je in principe de boeren die voor de kosten opdraaien, compenseren, blijkbaar met 24 miljard).


Er zijn 2 opties om die reductie in emissie te halen: via innovatie (technisch met een apparaat of ander voer of meer sociaal via betere kennis voermanagement of omschakeling naar natuur-inclusief of een korte keten, voor zover er een markt is) of direct via minder dieren. Dat laatste zal deels de uitkomst zijn wanneer het eerste spoor niet lukt, het kan ook actiever omdat je uit modelonderzoek (bv. voor de klimaattafel) wel weet dat er over 15 jaar in dit land minder dieren zin. Dan kan ook dat met verschillende opties, van afromen van de huidige emissierechtenhandel (fosfaat, dierrechten), via stilleggen (zoals ooit in de SLOM en braakregeling akkerbouw)  of opkopen van die rechten tegen vergoeding of zelfs onteigenen ervan (intrekken vergunning).

Dit is allemaal behoorlijk marktconform en door je ook niet meteen vast te leggen op die opties kun je kijken hoever je komt met innovatie en van de andere kant met bv. afromen of stilleggen productierechten tegen vergoeding. Aan beide knoppen kun je in de loopt der tijd draaien om het doel van de emissievermindering (niet alleen stikstof, ook KRW etc) te halen en je 34 miljard zo efficiënt mogelijk in te zetten.

Ik noem dit marktgericht omdat de markt gewoon zijn werk blijft toen, en ook in emissie-vermindering met de sturende hand van de overheid een efficiënte oplossing vindt tussen innovatie en vermindering van de productie.

Er is ook behoefte aan eco-systeemdiensten, zoals waterberging (ik was donderdag te gast bij een waterschap in Brabant, en als je ziet wat daar met klimaatverandering nog nodig is in of heel dure grote gemalen of waterberging op grasland...). Als dus je doel ook is om boeren te helpen, dan kun je deze markt (waarbij de overheid namens ons allen de vrager is, net als bij wegaanleg) nog sterk vergroten.

En als je je vooral op vlees, eieren en melk richt dan is de analyse dat ook bij het innovatiespoor de kosten omhoog gaan, net als toen de melkbussen vervangen werden door de rijdende melkontvangst. Als de klant dat niet gaat betalen, dan betalen boer en (bij pachters) de grondeigenaar. Het leidt dus tot een shcak-out met sterke schaalvergroting (snelheid afhankelijk van hoeveel boeren elders in de economie werk zoeken) en/of minder inkomen.

Beleid dat dit bewerkstelligt is niet leuk maar wel volledig markt-conform. Door het emissieplafond in 2035 of 2030 vast te stellen (per bedrijf) bepaalt de markt hoeveel productie daarbij hoort, afhankelijk van de innovatie en van de binnen- en buitenlandse vraag naar duurzame producten.

In dat kader is het dus interessant als de ketenpartijen de producten, die nu duurzamer zijn, ook weten te vermarkten in het duurzamere segment (Danone wil toch naar zero emissions in de keten?),  Daartoe moeten de prikkels aan ketenpartijen maximaal zijn, want de overheid stelt grenzen aan emissies maar verhandelt geen melk naar Mowenpcik in Mulhouse. (en importeert geen kwark uit Bretagne voor de Nederlandse grootgrutters).  De ketenpartijen, die de voorlichting naar boeren doen, moeten ook maximaal belanghebbenden bij het bieden aan ondersteuning aan boeren in die eerder genoemde innovatie om emissies te reduceren. 

En dus zoeken we ook een beleidsinstrument dat ook ketenpartijen prikkelt zich niet-vrijblijvend, sterker: maximaal in te spannen. Bij Regie op Ruimte konden we niet meer bedenken dan verplicht bijmengen van de duurzaamste producten, zoals in de benzinemarkt wordt bijgemengd (en zoals de minister zich uit de bakkerijwereld weet te herinneren: de bijmengverplichting van inlandse tarwe in de jaren 50 vanwege valuta-tekorten).  Dat zou beter werken op EU niveau en zou in de Kaderrichtlijn Duurzame Voedselsystemen m.i. verankerd moeten worden.

De vraag is dan of het ook in Nederland alleen zou kunnen werken. Ik denk van wel. In ieder geval is het argument dat Mowenpick in Mulhouse of Rewe in Duitsland niet voor onze duurzame producten willen betalen nadat RFC en VION etc hun maximale inspanning hebben verricht, geen reden er dan van af te zien. De productie was hier immers niet heilig: als er geen markt voor is, dan produceren we wat te veel, stoppen we teveel geld in innovatie en kunnen we beter de productie wat inkrimpen of meer schaalvergroten. Het is dus wat dat betreft een instrument dat via de markt bepaalt waar gegeven het emissieplafond de optimale productieomvang ligt: als de Duitsers en Fransen voor onze innovatie meebetalen, dan ligt die wat hoger, doen ze het niet dan ligt die wat lager en is blijkbaar verplaatsing van productie naar die landen economisch beter. 

Er zou in de situatie dat het buitenland niet meebetaalt dus een herverdeling van de melkgeldstroom plaats vinden van de gemiddelde boer naar de duurzaamste boeren, die daarmee voor hun inspanning worden beloond. Zo'n zero-sum game lijkt me prima: dan is er een prikkel om voorop te lopen via deze wortel en aan de innovatie te werken (waar anderen van kunnen leren). Als je alleen met de stok van de eisen slaat, is het rationeel om lang met je innovatieproces te wachten en pas op het laatste moment naar een duurzamer model over te stappen.

Te lang verhaal voor een zonnige dag, maar in conclusie en ter geruststelling van liberaal rechts: het beleid is behoorlijk marktconform, regulering voor emissiereductie hoort bij markten (zie het ETS systeem in de industrie), er is een behoorlijk palet aan instrumenten die de markt op dat vlak bijsturen maar ook laten zoeken naar de optimale afweging van (bij)betalen door consumenten, innovatie en productie verlagen, als ook het creëren van een nieuwe markt voor eco-systeemdiensten voor het oplossen van andere problemen [en voor wie meer boeren wil]. Dat buitenlandse klanten eventueel niet mee willen betalen, is te betreuren want dan wordt de oplossing voor boeren lastiger. Daarom moeten er stevige prikkels komen om de slachterijen, eierpakstations en zuivelondernemingen met de retail aan het werk te zetten om hun bijdrage te leveren. En de overheid moet die bepleiten in Brussel, want de EU markt lijkt hier en daar te versplinteren met nationale schema's (5D, HVE).  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten