In een opruimactie lees ik in een doosje met oude exemplaren van De Wete, het blad van de Heemkundige Kring Walcheren. De eerste uitgave van 2006 bevat een leuk verhaal van de Veldwachters die in de 19e eeuw hun intrede in het land deden, en in het bijzonder enkele ervaringen uit Oostkapelle.
De veldwachter stamt uit 1791 toen de Fransen de Garde de Champetre invoerden. Vier jaar later werden Belgie en Zeeuws Vlaanderen bezet dus de Nederlandse eerste veldwachters moeten tussen Hulst en Sluis worden gezocht. In 1810 volgde het Koninkrijk Holland en kreeg elke gemeente de door Swiebertje onsterfelijk gemaakte Veldwachter. In 1943 voegden de Duitsers de Veldwacht bij de Marechaussee en na de bevrijding kregen we gemeentepolitie (in de steden) en rijkspolitie (in de dorpen) die in 1981 fuseerden.
De veldwachters moesten de orde handhaven, en dat hield heel wat taken in waarvoor ze maar zeer matig werden betaald. Ze werden benoemd door de gouverneur/commissaris van de koning. Gezien het karige loon moest er veel worden bijgeklust, als gemeentebode, postbode, havenmeester, klokkenluider etc. De door hen uitgevoerde sociale controle (ook op bedelaars en vreemdelingen) werd door de bevolking lang niet altijd geapprecieerd en een kleine misstap van de veldwachter had vaak grote gevolgen voor hem. Vooral als de relatie met de burgemeester niet te best was, want daar werd geklaagd.Zo werd in Oostkapelle zowel in 1847 als 1891 de veldwachter weggestuurd. In 1847 was dat een direct gevolg van de landbouwcrisis (de aardappelcrisis) van 1846/47. Er dreigde hongersnood en de autoriteiten bestelden een aantal militairen die in het uitgestrekte dorp met zijn bossen, moestuinen en boomgaarden, maar ook gelegen aan een doorgaande weg, de orde moesten helpen handhaven. Ook een nachtwacht werd ingesteld. Maar veldwachter van Haren werd gezien als zwak en lui en ook nog op dronkenschap betrapt. Hij werd overgeplaatst naar Oud-Vossemeer.
In 1891 moest Willem Steur als veldwachter het veld ruimen. Hij werd er van beschuldigd enkele incidenten niet te hebben vervolgd. In 1890 was er een stuk van de vlaggenmast van de toren geschoten (voor wie de toren kent: nog best een kunstje). En een paar maanden later hadden 5 jongens sprokkelhout van het strand meegenomen, wat volgens de veldwachter niet strafbaar was, maar volgens de burgemeester wel. En er speelde een conflict tussen de veldwachter en wethouder Lantsheer, die door de veldwachter niet vertrouwd werd en van een jachtovertreding werd verdacht. De burgemeester vond dat de veldwachter ook enkele zaken rond vernielingen van toegangshekken langs de openbare weg had moeten oplossen, maar dat was de veldwachter niet gelukt. En zo werd hij opgevolgd door veldwachter Jan van Sluijs, die van Zoutelande kwam en met Jacomina Boone was gehuwd.
Leuk, die oude verhalen met bekende namen...
Uit: Albert L Kort: Gezond en sterk - veldwachters in Oostkapelle, De Wete 2006/1