Deze blog heeft iets met Gierstmelde, beter bekend als quinoa. In 2012, toen Eva Morales het nog even op de Floriade kwam promoten, besteedden we er aandacht aan met als gevolg contacten met journalisten, studenten en enterpreneurs die op zoek waren naar info.
Aardig dus om nu even een lang verhaal over het gewas uit The Economist van 21 mei te citeren. Het gewas is nog immer booming aan de vraagzijde. Van 2010 tot 2014 verdrievoudigde de prijs in Peru en Bolivia naar tussen de $6 en $7. Met als gevolg dat men zich begon af te vragen of de kleine man in die landen niet het graan ontnomen werd. The Guardian vatte de zorg samen onder de pakkende kop "Can vegans stomach the unpalatable truth about quinoa?/'.
Dat leek een logisch effect, in Azie en Afrika komt het regelmatig voor dat het aantal hongerenden oploopt bij stijgende voedselprijzen. Vaak betalen de armsten daar meer dan 30% van hun inkomen aan het basisgewas van hun menu. En Peru en Boliva hebben 7.5% resp 16% ondervoede inwoners. De export van Peru en Boliva naar de EU is tussen 2012 en 2015 met 227% gestegen, dus wat doen we die mensen aan?
Maar inmiddels hebben aantal studies de hipsters vrijgepleit. De gemiddelde Peruaan en Boliviaan spenderen maar een half % van hun inkomen aan quinoa. Bovendien hebben de hoge prijzen voor hogere inkomens van boeren gezorgd, en dat zijn vaak de armeren in die landen. Overigens blijken die zelf het spul veel minder te eten dan hun landgenoten, ze verkopen het liever: hun consumptie ligt op 40% van de landgenoten. En natuurlijk was er ook een multiplyer effect van de inkomensstijging van 46% bij boeren tussen 2004 en 2014 (te vergelijken met 30% bij de niet-producenten): de rest van het dorp profiteerde mee.
Dat alles betekent dat er inmiddels een nieuwe zorg is. Hoge prijzen lokken aanbod uit. Er zijn nu 50 landen die gierstmelde telen. Tussen september 2014 en augustus 2015 daalden de prijzen met 40%. De prijzen liggen nu op $2 per kg, waar een fair trade prijs toch zeker $2.60 zou moeten zijn. En voor lager wordt gevreesd want Europese en Amerikaanse boeren zouden nog op behoorlijke voorraden zitten. Lonen in de producerende regio's in Peru en Bolivia zijn inmiddels met 5% gedaald en de voedselconsumptie met 10%.
De moderne telers in het Europese en Amerikaanse laagland met hun machines zijn veel efficiƫnter dan de Peruanen en Bolivianen. Wat dat betreft had Eva Morales een punt toen hij op mijn vraag op de Floriade naar de grootste bottleneck antwoordde dat de oogst te arbeidsintensief was en dat Wageningen kleine combines zou moeten maken.
Het gaat de kant op van de aardappel, zo constateert the Economist. Daar zijn de Peruanen ook al lang niet meer de belangrijkste teler. Wel telen ze nog 4.000 oude rassen, die ze nu in niches proberen af te zetten.
Kortom een mooie case voor veel landbouw-economische wetmatigheden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten