China is groot in bijna alles door zijn grootte, het mag dus niet verbazen dat China ook de grootste verstrekker van landbouwsubsidies is. 165 miljard dollar wordt er inmiddels aan gespendeerd, twee keer zoveel als 5 jaar geleden, en 5 keer zoveel als de VS, zo berekende de OECD en meldt the Economist (16.5.2015). Zelfvoorziening mag wat kosten, en voor veel gewassen als rijst en graan lukt dat aardig: consumptie en productie houden gelijke tred. Er zouden ook zeer forse graanvoorraden zijn die de prijzen stabiliseren, maar de omvang ervan is geheim. Alleen voor soja zie je dat de consumptie de productie inmiddels ver te boven gaat, tot vreugde van de leveranciers in Zuid-Amerika.
Toch valt het allemaal reuze mee als je het wat beter bekijkt: de subsidies (ik vraag me af of het geen PSE's zijn, dat is de mate van bescherming, geen cashflow) zijn 17% van het boereninkomen, dat is altijd nog minder dan in de OECD-landen zelf. Ofwel 2,3% van het GDP.
In dit stadium van de ontwikkeling lijkt me dat niet onlogisch, het is ook een manier van bijstand, er wordt geld overgeheveld van de rijke steden naar het armere platteland dat achterblijft in de ontwikkeling, en wat leidt tot trek van het land naar de stad.
Vanuit dat oogpunt is de Chinese staatsteun niet erg efficiƫnt, je zou directe inkomenstoeslagen moeten geven (liefst getest aan het inkomen). Maar 70% van de Chinese steun is van de ergste soort: garantieprijzen die boven de marktprijs liggen bijvoorbeeld. Dat lokt overproductie uit (en grote voorraadvorming bij de overheid) uit.
Premature waarschuwing: pas op als de Chinezen in hun volgende groeifase over een jaar of 40 gaan liberaliseren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten