De snelle overgang van de agrarische naar de metropolitane samenleving en de nadelen van het agglomeratie-effect (zie de blog van gisteren) hebben behoorlijke onvoorziene effecten of het Japanse gezinsleven en de bevolkingsontwikkeling.
De overgang van ruraal naar stedelijk is sneller gegaan dan de emancipatie van de vrouw. De traditionele rol van de echtgenote in het boerenhuishouden en aan de aanrecht heeft zich in de jaren 50, 60 en 70 maar matig ontwikkeld: het was vooral de Japanse man die in de industrie of op kantoor ging werken, de vrouw bleef voor het huishouden zorgen. Dat gevoegd bij een behoorlijk werkethos in de opbouw met lange werkdagen en de nadelen van de metropolitane agglomeratie, nl. lange reistijden tussen wonen en werken, betekende dat het sociale leven van de werknemer verschoof van thuis naar collega's: samen eten en borrelen bij het overwerken.
Dat heeft ook geleid tot de categorie van office-ladies die wel op kantoor werken (veelal in ondersteunende functies, maar het is aan het veranderen). Een grote groep daarvan vindt het huwelijksleven nu zo onaantrekkelijk (opgesloten met kids in de suburbs) dat ze er van afzien zich in die huwelijksmarkt te begeven. Als ze dan ook nog thuis blijven wonen, dan zijn ze zeer kapitaalkrachtig, leven in een zekere subcultuur en zijn een interessante doelgroep. Winkelwijken in Tokyo als Ginza, met zijn dure winkels die je in de PC Hooftstraat niet tegenkomt, varen er wel bij.
Met als gevolg dus een sterk vergrijzende en krimpende bevolking. Waar immigratie zo ongeveer een taboe is (zelfs als het om vluchtelingen gaat), dus hier zal nog heel wat robottechnologie ontwikkeld worden. En het nationaal inkomen krimpt, maar de Japanner lijkt er niet onder gebukt te gaan: de werkeloosheid is laag, per persoon blijven de inkomens op peil, en de grootste persoonlijke financiƫle lasten als eigen huis of studerende kinderen zijn achter de rug. En men erft wat staatsschuld van de vorige generatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten