Verder zijn er aan de geschiedenis interessante inzichten te ontlenen aan de samenhang tussen boerenbonden en landbouwmaatschappijen (waarin ook notabelen die de landbouw wilden ontwikkelen) enerzijds en cooperaties. Dat onderscheid was niet altijd even scherp. Soms konden cooperaties naast dorpsafdelingen ook lid worden van een boerenbond, soms functioneerde de (afdeling van de) boerenbond of landbouwmaatschappij als bestelvereniging of cooperatie. Er waren ook situaties waar je lid van de boerenbond moest zijn om lid van de cooperatie te kunnen worden, zo begrijp ik.
En het waren vooral grotere boeren die lid werden. Sommige kleine boeren waren zo krap bij kas dat ze oogstkredieten van winkeliers nodig hadden (of cooperaties die over magazijnen beschikten waar ze per kunstmestgift konden kopen) en problemen hadden om contant af te rekenen bij het arriveren van het bestelde veevoer of kunstmest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten