Pagina's

zaterdag 18 augustus 2012

Fysiocraten

Na het mercantilisme (zie de blog van gisteren) komen de geschiedenisboeken dan aan bij de Franse fysiocraten. Die worden in agrarische kringen nog wel eens aangehaald, want deze school kenmerkt zich door een zeker agrarisch fundamentalisme: de landbouw is de basis van de economie.

Die karakterschets is echter te beperkt. De fysiocraten waren sterke voorstander van internationale vrije handel, en dat kregen ze op een gegeven moment zelfs voor elkaar. Tot de school behoorde o.a. Maarschalk Vauban (die van de vestingwerken, die zich als belanghebbende in 1707 bezighield met belastingheffing) maar het bekendst is de arts Francois Quesnay, die om onopgehelderde reden een carriere-switch maakte van publiceren in de medicijnen naar de economie-avant-la-lettre.
In artikelen met titels als “Boer” (Fermier) en “Granen” (Grains) brak Quesnay de staf over het heersende beleid van de Franse koning. Dat was een systeem van handelspolitiek, met monopolies, staatsbedrijven, handelsvergunningen en dergelijke. Quesnay vond dat Colbert veel te veel had geprobeerd via de staatsondersteuning Amsterdam te imiteren om tot meer welvaart te komen. Maar wat goed was voor een handelsrepubliek met weinig grond was dat niet voor een land als Frankrijk dat een agrarisch koninkrijk was met rijke gronden. Dat had een economische politiek nodig dat een groot agrarisch productievolume genereert, dat tegen een mooie prijs in het buitenland kon worden verkocht.
Met een simulatie over 5 jaren met verschillende oogsten liet hij zien dat bij vrije handel Frankrijk beter af zou zijn, ook al zouden de prijzen wel wat hoger liggen (maar het volk nauwelijks slechter af zou zijn).

Franse boeren waren dus de welvaartscheppende klasse volgens Quesnay en bij betere prijzen zouden ze met betere technieken (“grande culture”!) produceren dan bij lage prijzen die zorgden voor gebrek aan kapitaal en “petite culture” technieken.
Een en ander maakte Quesnay zichtbaar in zijn beroemde Tableau Economique, een voorloper van de input-output tabellen waarin hij liet zien hoe de welvaart uit de handel in landbouwproducten ook naar andere klassen stroomt. De te citeren zin uit het voorwoord van Philosophie Rurale: “Berekeningen behoren de wetenschap van de politieke economie te zijn, vergelijkbaar met wat botten voor het lichaam zijn.” Een arts blijft een arts.

Een nog groter econoom in deze school was overigens Anne-Robert-Jacques Turgot die veel bijdroeg aan het succes van de fysiocraten – waarmee de visies van Montesquieu en Rousseau over eer en deugd vervangen werd door een politieke visie op gedrag dat is gebaseerd op eigenbelang van mensen. Alexis de Tocqueville zou daarover nog eens opmerken dat die de sociale hierarchie zo op zijn kop zet dat de school fors heeft bijgedragen aan de Franse revolutie.
Ontleend aan Philippe Steiner: Physiocracy and French Pre-classical political economy. in: Warren Samuels, Jeff Biddle en John B Davis: The History of Economic Thought, 2003.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten