Pagina's

woensdag 22 augustus 2012

De verenging van de economie

In de 19e eeuw vernauwden de economische wetenschappers hun vak. Hadden ze misschien wel niet moeten doen, sommige van die vernauwingen worden nu weer ter discussie gesteld. How come? 
Allereerst werden er een aantal restanten uit de filosofie (waar de economische wetenschap begon) terzijde geschoven waar het ging om menselijk gedrag zoals sympathie en morele overwegingen. De economische wetenschap werd materialistischer. De klassieken schoven ook het belang van institituties terzijde (dat is in de 20ste eeuw weer gerepareerd).

Dat ging gepaard met veel discussie over de homo economicus. Vooral het abstracte rationele gedrag dat voor alle mensen zou gelden, had niet van iedereen de steun. Er was een forse discussie over de invloed van ras, en het feit of de Ieren (die door de Engelsen werden gezien als drinkebroers, te gezellig  en zelfs werkschuw) wel het gedrag van de homo economicus vertoonden of –bij de juiste instituties- zouden kunnen vertonen. De klassieke economen hadden het morele gelijk aan hun zijde, maar dat maakte dat ze fel waren op de theoretische abstracte beschrijving van gedrag.

Dat brengt ons ook bij een forse correctie rond het etiket ‘dismal science’ die ik leerde uit het paper van Peart en Levy uit het boek dat we hier de afgelopen dagen bespraken. Vrijwel iedereen (ook ik) denkt dat deze kenschets van Carlyle een karakterisering was van c.q. aanval op het idee van Maltus dat de bevolking sneller groeit dan de voedselproductie, zodat de wereld gedoemd was om eindeloos in armoede en honger te leven.
Dat was een goede karakterisering geweest maar in werkelijkheid was het stuk van Carlyle een ridiculisering van de opvattingen van J.S. Mill (en anderen) dat de menselijke natuur niet afhankelijk is van ras. Carlyle was een voorstander van de slavernij en wist die beweging met zijn boek “Het neger vraagstuk” nieuw leven in geblazen. Het idee van de homo economicus die onafhankelijk was van ras, was niet zijn beeld van de empirie. Peart en Levy geven in hun paper het citaat weer waaruit overduidelijk blijkt dat Carlyle economie van vraag en aanbod op die wijze geen vrolijke wetenschap (“gay science”) maar een “dismal science” vond - hij werd er niet vrolijker van dat economie geen onderscheid maakte naar ras.

Zie: Sandra Peart and David Levy: Post-Ricardan Economics 1830 – 1870 in: Warren Samuels, Jeff Biddle en John B Davis: The History of Economic Thought, 2003.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten