Mijn oog valt de laatste dagen op het woord Quinoa, dat je op zijn Spaans moet uitspreken als kien-wa. In goed Nederlands heet het gewoon Ganzenvoet, het is een plantje.
En niet zo maar een plantje, in het ooit machtige Inca-rijk in Peru en Bolivia was het na mais het belangrijkste gewas. Het groeit onder moeilijke omstandigheden tot op grote hoogte.
Twee weken geleden had the Economist een stukje over dit nieuwe export-gewas en prompt las ik daarna in een reisgids de vertaling naar Ganzenvoet. Klopt volgens de Cambridge Food Encyclopedia, die er op wijzen dat het vroeger ook wel in Engeland werd geteeld, al was het maar voor kippenvoer.
Ganzenvoet is geen graan, het is in de verte familie van spinazie. Het heeft veel gezonde eigenschappen (zink, magnesium etc.), maar is van nature bitter. Dat moet je er uit wassen, de encyclopedie suggereert zelfs een giftig aspect. In de Andes dus eten voor de armen, reden voor Peru's indiaanse president Eva Morales om 2012 uit te roepen tot het jaar van de Ganzenvoet. De VN heeft dat voor 2013 al op de kalender gezet.
Inmiddels loopt de export al als een trein - aanvankelijk vooral in de biologische niche-markt. Bolivia exporteerde vorig jaar voor 64 mln dollar (+36%), Peru voor 23 mln. Waar Peru in de jaren tachtig nog 7.000 ton produceerde, gaat het nu al om 42.500 ton. En in Bolivia zijn er al gevechten tussen dorpen uitgebroken om de schaarse grond. Kortom een slimme herpositionering van een product. Om die reden zal het in Nederland wel als Quinoa op de kaart blijven, en niet als Ganzenvoet.
Goed gezien en een leuke link naar mijn blog: dutchquinoa.blogspot.com. Ik nodig u uit voor een kijkje...
BeantwoordenVerwijderen