Ik was dus in Denver, afgelopen week, op het jaarlijkse congres van de Amerikaanse landbouweconomen. Die overigens het bijvoeglijk naamwoord Amerikaans uit hun naan hebben gegooid, net zoals de Engelsen daar geen behoefte aan hebben.
De AAEA bestaat dit jaar 100 jaar en er waren dus fraaie overzichten van hoe het vakgebied zich heeft ontwikkeld, en wat ons nu te doen staat. Misschien dat dat de Europeanen afgeschrikt heeft, want die waren in grote getale weggebleven. Waar er normaal wel een stuk of tien Nederlanders op zo'n congres zijn (zeker als er net als dit jaar niet een in de EU is), waren we nu met zijn tweeen of drieen. Voor de Belgen, Spanjaarden, Scandinaviers en Fransen gold zo ongeveer hetzelfde. Alleen de Duitsers waren met een wat groter aantal, net als het VK. Er werd veel over gespeculeerd waarom deze afwezigheid (is Denver te ver, het was 6 jaar geleden ook in Denver, is de dollar te duur, slaat de crisis toe?) maar het bleef een mysterie.
De grote namen in de key notes waren dit jaar Tom Hertel over de vraag of er land genoeg is om ons te voeden (kom ik morgen op terug), Marc Nerlove (volgens sommigen een potentiele Nobelprijswinnaar, over de relatie tussen landbouw-economen en de economische wetenschap) en John List (Chicago) over experimenten in economisch onderzoek (en de belangrijke rol die landbouweconomen daarbij kunnen spelen gezien hun kennis van praktijkproblemen en de samenwerking met bedrijfsleven).
Mijn indruk was dat er relatief veel aandacht was voor biobrandstoffen en duurzame energie. relatief minder voor landbouwbeleid en WTO (die zoals iemand constateerde, bij de huidige en verwachte prijzen niet meer aanzet tot beleidshervormingen). Verder behoorlijk wat consumentenonderzoek. Waarbij opvalt dat het gaat om voedselbonnen (de Amerikaanse bijstand) in deze tijd van werkeloosheid, over volksgezondheid (obesitas) en ook wel over duurzaamheid. Maar dan vooral in de vorm van willingness to pay voor de biologische labels, lokaal voedsel etc.
Maar geenzins uit het typisch Europese (en vooral ook Nederlandse) normatieve perspectief rond bv. de vleesdiscussie waarbij de vraag is hoe de overheid de consument op betere gedachten en aankooppatronen kan brengen. Dat past niet het Amerikaanse beeld van de rol van de overheid. Daarmee was er ook geen aandacht voor de vleesdicussie. Dierwelzijn zou in Nederland ook meer papers genereren dan hier in de VS. Ook nog geen aandacht voor stadslandbouw (urban farming), terwijl de Amerikaanse boekhandels wel een heel assortiment van boeken aanbiedt over hoe je zelf in de stad kunt boeren. Of de werkeloosheid (ruim 10% in de VS nu) daar een rol in speelt is dus giswerk.
Qua methodieken dus aandacht voor fieldexperiments (John List) en in de policy analysis ook voor agent-based modelling. Die techniek begint populair te worden, er verschijnen handboeken (Macal and Northe, 2006), en ook door algemeen economen meer geaccepteerd te worden (Gintis, 2007: Dynamics of General Equilibrium) als een aanvulling op in plaats van in concurrentie met evenwichtsschattingen. Achtergrond, zo vertelde een Canadees die een model van de graanketen had gemaakt, is de ontwikkeling van de software. Dat was lastig programmeren, we zaten waar de statistische pakketten begin jaren 80 zaten, maar nieuwe paketten als Netlogo lijken op Visualbasic. Nog steeds progrrammeren, maar wel een stuk simpeler. En het levert mooie kaartjes op, hoewel simulaties lastig te valideren blijven, ook bij hele reeksen oude data.
Zelf was ik in Denver vanwege betrokkenheid als discussant bij een sessie over de ontwikkelingen in de bedrijfsstructuur, die vermoedelijk een vervolg krijgt in een workshop in Canada volgend jaar. En voor overleg tussen de Europese en Amerikaanse landbouweconomenclubs die een serie transatlantic seminars aan het opzetten zijn (de eerste in Munchen in September, die een vervolg krijgt in de VS maar daar kan ik nog niet te veel over meedelen). Onze EAAE had er een mooie sessie over risico-management en we maakten er ook nog reclame voor ons congres volgend jaar in Zurich (komt allen!). En verder dus bijpraten met collega's en de nieuwste ontwikkelingen in het vakgebied oppikken, ook voor de internationale discussies waar Nederland bij betrokken is.
Zo je begrijpt, komende dagen nog wat meer aantekeningen uit Denver.
Toevallig had The Economist van 24 juli ook nog een artikel over de voordelen van Agent Based Modelling (in de financiele markten, om het uit-evenwicht-raken te onderzoeken) en over het Amerikaanse treinennet dat vooral is gericht op grote hoeveelheden goederenvervoer met relatief lage snelheden (en dus met een veel lager kostenniveau van beveiliging uit kan dan een net voor intercity's), en de grote positieve effecten van deregulering in concurrentie met de highways.
BeantwoordenVerwijderen