De vrijdagmiddag bracht ik door op het ketencongres in Wageningen. Een boeiende sessie over de financiering van innovatie en het gat dat er vaak valt (valley of death) tussen de opstartfase van onderzoeksubsidies en 'angel-money' (van familie en filantropen) en de fase van de venture-capitalists en beursintroductie (of een andere exit-strategie).
Een fondsmanager legde nog eens even uit dat hij geen geld stak in mensen die steeds weer iets nieuws uitvinden. Uitvindingen genoeg - wat schaars is zijn mensen die een uitvinding kunnen omzetten in een prototype en dat in een productieproces en daarna in een marktintroductie. En een venturefund werkt alleen maar als er ook een ondernemer met gelijke ervaring de leiding heeft. Niet als een bank of de overheid dat gaat doen, die mogen alleen maar mee doen.
Verder mocht ik nog een sessie voorzitten met een aantal papers over wetgeving en concurrentiekracht. Over foodlaw, GMO en antibiotica. Sommige uit ons eigen onderzoeksteam. Het laatste paper van de middag toonde aan dat we onze varkenshouders vragen netjes het antibioticagebruik te noteren en aan de slachterij door te geven, maar dat als je daar niet (met sancties) op controleert er geen juiste informatie wordt verstrekt Misschien wel omdat men bang is bij opgave van gebruik extra gecontroleerd en eventueel gekort te worden. Of puur omdat men vergeetachtig is en bij twijfel maar meldt dat er niets gebruikt is.
Hetgeen een Deense hoogleraar van Griekse origine tot de retorische vraag verleidde wat het verschil is tussen Griekse politici en de Nederlandse varkenshouders. Ik was net niet alert genoeg om af te concluderen dat het voor wetenschappers toch mooi is om te zien dat gedrag zo universeel is, dan heeft het ook zin om van de ene situatie te leren voor de andere.
Dat wetende is er ruimte voor meer aandacht voor risico-analyse in het ontwerpen van administratieve procedures.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten