Pagina's

woensdag 6 januari 2010

Bericht uit Breskens

Door een schitterend sneeuwlandschap spoorde ik vandaag naar Vlissingen, om vandaar als vanouds met de boot naar Breskens over te steken. Het besneewde polderlandschap van West-Brabant en Zeeland lag er geweldig bij: wit, met witte dijken waarop rijen kale bomen, in de zon tegen een strak blauwe lucht. Het uitzicht vanuit de NS Intercity, bovenin de dubbeldekker-uitvoering hield me af en toe van het leeswerk af.
Ik was in Breskens te gast op de Veerhaven waar ik voor de provincie Zeeland een workshop mocht leiden rond de regionale effecten van het plan Waterdunen. Daarin wordt een dijkverzwaring benut om ook een innovatief natuur-recreatie-concept te realiseren (je telt nergens zoveel verschillende vogels als in Breskens), waarmee dit nationale landschap aan waarde wint. West Zeeuws-Vlaanderen is toch al een van de zwakkere regios in dit land, de tunnel heeft het niet dichterbij gebracht (voor toeristen op Walcheren is het zelfs verder weg) en uberhaupt kan de recreatie wel een upgrade gebruiken, zo leerde ik vorige winter al. Te weinig mensen kennen de cultuurhistorie van dit gebied, gaat allemaal schuil achter die Deltawerken.

De slijterij
En nu mochten we de regionale effecten van het plan bekijken. Voor een econoom toch weer een leerzamere exercitie dan je denkt. Er is al een MKBA, gereviewed door het CPB, dus als het op nationaal niveau al uit kan, dan hoef je je over de regio waar je de investeringen doet al helemaal weinig zorgen te maken. Er wordt immers als het plan doorgaat een hoop (belasting)geld in gestoken en er komen toeristen die daar gaan besteden. Op nationaal niveau vraag je je bij zo'n investering af of het wel rendeert en je niet vooral mensen trekt die anders naar Cadzand of Walcheren of de Veluwe gegaan zouden zijn. En als dat al goed zit, dan gaan Breskens of Groede (waar Waterdunen wordt gerealiseerd) er per definitie van profiteren.
Maar bestuurders willen toch graag aan vragen van de bevolking tegemoet komen, wat dan het regionale effect is. In de workshop bekeken we of daar een beetje realistische cijfers voor verzameld waren: daar lijkt het wel op, maar het hangt er natuurlijk ook erg vanaf wat de lokale ondernemers er zelf van maken. Besteedt de toerist straks zijn geld op het park, in Groede (mooi plaatsje, gaat het zien), Breskens of toch maar in Knokke?
En hoeveel werkgelegenheid levert dat dan op: als het geld besteed wordt op het terras of het restaurant is dat een stuk meer dan dat er koffiemelk bij Aldi wordt gekocht. Maar die vraag kun je ook stellen bij de toegevoegde waarde die nu op de landbouwgronden wordt gerealiseerd: een deel daarvan gaat al naar verpachters en bankiers die mogelijk buiten de streek wonen, en dat geldt zeker voor de toegevoegde waarde in de keten. En maakt het dan nog wat uit als dat de frietfabrieken in Zuid-Beveland zijn of de suikerfabriek in een andere provincie is?
Het vergadergebouw trilde af en toe op zijn grondvesten, maar we konden de gedeputeerde toch verzekeren dat dat kwam door het slopen van de overbodig geworden oprit tot de oude dubbeldeksveerboten en niet van de becijferingen rond Waterdunen.

Enfin, het was een nuttige en leerzame workshop. Met interessante mensen, waaronder enkele onderneemsters die volop web2.0 inzetten. Zoals het meisje van de slijterij, Petra de Boevere, die in de zeeuwierjenever (let op de spelling) is gedoken. De tip van de dag is haar website, met een zeer vrolijke Zeeuwierballade. Vlissingen heeft het melancholische Blof, Breskens de rockende Zeeuwierballade. Luister en huiver!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten