Het kan je niet ontgaan zijn dat dit het jaar is van Darwin. En het jaar van Calvijn. De combinatie van die twee is natuurlijk reden voor tal van discussies, niet in het minst ook in het Wageningse.
Darwin's inzicht was de evolutietheorie en of je dat wil of niet, die heeft volgens mij de kijk van de mens op zijn plaats op aarde beinvloedt. Meer een onderdeel van de Schepping, dan verheven boven. En dat leidde dan ook weer tot het Gaia denken dat de aarde zonder ons ook wel door draait. En tot een andere kijk op de verhouding tussen mens en dier.
Althans dat dacht ik, maar Jean-Baptiste Jeangene Vilmer, een 29 jaar jonge Canadese filosoof beweert anders. In een blad van de Europese Commissie wordt hij geinterviewd over zijn boek 'Ethique animale'. En daarin stelt hij: (mijn vertaling)
"We zouden de indruk kunnen krijgen, als gevolg van de extreem fanatieke huisdierfanaten die huisdieren verwarren met gezinsleden, dat we voorbij het stadium zijn van het-dier-als-object naar het-dier-als-subject. Maar ik denk dat het omgekeerde waar is. Voor mij is dergelijk fanatiek gedrag het duidelijkste bewijs van de verstoffelijking (reification, een mooie Marxistische term, in het Duits Verdinglichung -kjp) van dieren, die mensen nog steeds gebruiken als substituten, ornamenten of om hun status te verhogen".
Mensen, zo voegt Vilmer nog toe, vinden het al uiterst lastig om aan de belangen te denken van anderen, in ieder geval anderen dan hun eigen groep. Laat staan dat zich wat gelegen laat liggen aan de belangen van andere schepsels. Mensen willen vooral hun eigen macht en superioriteit bewijzen, en verstoffelijken dieren.
Een verfrissend geluid, zou ik zo zeggen, dat nog veel Calvinistische zendingsdrang nodig heeft, wil het gemeengoed worden. Als het waar is.
Ethics for animals? - interview with J.B.J. Vilmer in: Research*EU, special issue november 2008
Geen opmerkingen:
Een reactie posten