Pagina's

woensdag 6 augustus 2008

tragedie van de gemene weide

The Economist van afgelopen zaterdag stoft de theorie van de gemene weide (The tragedy of the commons) weer eens af, aanleiding is het congres van de International Associations of the Commons. We hebben dus te maken met een serieus, maar niet onomstreden wetenschappelijk inzicht.
Omdat ook in Nederland, o.a rond de visserij, de files, de milieuvervuiling, om de haverklap naar de theorie wordt verwezen, laat ik je maar even meegenieten - heb ik het ook weer op een rijtje.
Het gaat allemaal terug op een artikel van een hoogleraar in de biologie, Garrett Hardin, die in 1968 'The tragedy of the Commons' publiceerde. Met het beeld van de gemene weide (de meent, the commons): elke gebruiker van een gemeenschappelijk goed heeft er belang bij dat voor zijn eigen nut zo intensief te gebruiken als voor hem profijtelijk is. Als er goed gras groeit neemt iedereen er een koe bij. Maar de kosten van de overbegrazing worden door alle herders gedeeld, 'therein is the tragedy'. Ik citeer als ik het moet uitleggen altijd het Spaanse spreekwoord: "de gemeenschappelijke koe wordt goed gemolken, maar slecht gevoerd".
Hardin had veel succes met zijn Science paper. Engeland had tot de 18e eeuw gemeenschappelijk grondbezit gehad, en toen dat geprivatiseerd werd (de enclosure beweging) trad er een agrarische revolutie op. Het voorbeeld suggereerde ook dat de commons een beetje achterlijke organisatievorm was, iets voor oude vissersgemeenschappen en pygmeeenstammen. Het zou maar beter zijn om de gemeenschappelijke weide te privatiseren in prive-eigendom (zodat iedereen de gevolgen van zijn beslissing merkt) of in overheidseigendom te nemen (zodat de toegang gereguleerd kon worden).
.
Economen en antropologen
Economische theoretici waren er snel bij om uit te leggen dat gemene / gemeenschappelijke goederen tussen de publieke en private goederen in zitten. Met de publieke goederen hebben ze gemeen dat gebruikers niet kunnen worden uitgesloten, dat is te duur om te organiseren. En met private goederen hebben ze gemeen dat er rivaliteit is: wat de ene gebruiker doet met het goed, kan de ander niet meer doen (bij de echte publieke goederen is dat niet zo: of we nu met 2 of 20 man onder de straatverlichting staan of langs de vuurtoren varen, daar heeft de 21ste geen last van). Daardoor is er een extern effect van de gebruiker op andere gebruikers, en dus is er meer gebruik dan goed is.
Hoe fraai dit theoretisch ook is, het is niet onomstreden. Economen en antropologen willen het nog wel eens oneens zijn, maar in dit geval kwamen beide groepen met allerlei voorbeelden aanzetten waar tientallen jaren of soms al eeuwen gemeenschappen gemeenschappelijk bezit hadden gemanaged zonder veel problemen. Zwitserse alpenweiden, japanse bossen, spaanse irrigatiesystemen - het werkt prima. Sommige irrigatiesystemen bleken efficienter te werken dan die in overheidshanden of in privaat bezit. Insititutioneel economen doceren nu dat daar waar er geld te verdienen is door je te organiseren, mensen zich ook zullen organiseren: er ligt immers geld op straat dat je door organisatie kunt oprapen.
.
Governing the Commons
In 1990 zette Elinor Ostrom de regels op een rijtje die gebruikt worden om een gemeen bezit succesvol in stand te houden:
  • er zijn vrijwel altijd regels of conventies of wie het gemene goed mag gebruiken en wanneer
  • wat je uit het bezit haalt moet in relatie zijn tot wat je er in stopt
  • gebruik moet in overeenstemming gebracht kunnen worden met de gezondheidstoestand van het gemene goed
  • iedereen die er gebruik van maakt moet iets over de regels te zeggen hebben (democratische legitimering)
  • er wordt meestal meer aandacht besteed aan monitoren van misbruik en conflictoplossing dan aan sancties en straffen
  • en de definiering van het gemene goed kan er toe doen.

Overheden voegen lang niet altijd wat toe, zo blijkt uit het Economist artikel: de Sahel drama's zijn veroorzaakt doordat overheden door de regels van de nomadenstammen heen banjerden. De Rijn is schoon geworden door lokale actiegroepen, steden, ngo's en regionale overheden zich met dit vervuild gemeenschappelijk bezit gingen bemoeien, niet door de Internationale Rijncommissie.

Enfin, intussen zijn de commons een groei-industrie geworden, waarin er steeds nieuwe worden ontdekt (stilte, duisternis, de A12, de Noordpool) ook al schijnt Hardin later te hebben toegegeven dat zijn paper een wat al te ruime titel had, en beter 'The tragedy of the unmanaged commons' had kunnen heten. Maar ook die lijken er nog genoeg.

uit: The Economist: Commons Sense, 2.8.2008

Geen opmerkingen:

Een reactie posten