Pagina's

zondag 18 mei 2008

natuur of tarwe?

Moet je nog wel grond aan de landbouw onttrekken en bestemmen voor natuur - dat is een discussie die met de stijgende (en inmiddels overigens weer dalende) voedselprijzen is losgebarsten, nadat eerst de bestemming van landbouwgrond voor biobrandstoffen al ter discussie was gesteld. Het Agrarisch Dagblad drukte er al verschillende opiniebijdragen over af, dus het wordt hoog tijd er hier ook maar eens bij stil te staan.
Om te beginnen is het vreemd dat deze discussie rond natuur wordt gevoerd, en niet rond bijvoorbeeld stedenbouw. JanJaap de Graaf, directeur Natuurmonumenten, wees in dat Agrarisch Dagblad al eens fijntjes op dit punt. Er wordt immers meer grond voor 'rode bestemmingen' aan de landbouw onttrokken dan voor natuur. We zouden ook best meer in flats kunnen wonen en minder in Vinexwijken, laat staan in bungalowparken - om het even praktisch in te vullen. Is ook milieuvriendelijker.
Een verschil is wel dat er voor stedenbouw meer per ha wordt betaald dan voor natuur. Daar gaat de suggestie van uit dat de 'ethische' discussie er toch vooral een van geld is. En daarmee zijn we dan precies aangeland bij het gezichtspunt van de econoom. Die gaat er vanuit dat onze ethische overwegingen zijn neergeslagen in datgene wat wij mensen willen en dat dat weer tot uiting komt in de prijzen die we bereid zijn te betalen. Dus als landbouwgrond 40.000 euro waard is, en iemand biedt 60.000 euro voor natuur of stedenbouw, dan is zo'n omvorming een goed idee - we worden er met zijn allen in de wereld beter van.
.
moraal
Dat inzicht is al door de grondlegger van de economische wetenschap, Adam Smith, geformuleerd. Er wordt nog wel eens vergeten dat deze man een moraal-filosoof was die zich juist afvroeg of het wel ethisch / niet al te egoistisch is om alleen op de prijzen te letten en niet ook nog eens maatschappelijk verantwoord aan anderen te denken bij een aan- of verkoopbeslissing. Zijn inzicht was dat prijzen er juist voor zorgen dat we de goede afwegingen maken.
Het (met veel water) telen van katoen voor onze spijkerbroeken en het telen van gerst voor ons bier of whiskey (terwijl we ook milieuvriendelijker en gezonder water zouden kunnen drinken) zijn voorbeelden van grondgebruik die de graanprijs voor ontwikkelingslanden hoger maakt dan nodig. En als we voordat we een biertje nemen, in onze spijkerbroek door de natuur willen lopen, dan is dat dus even goede reden om wat natuur in de buurt van de stad aan te leggen en geen tarwe te telen, als het feit dat we katoen en gerst telen. Overigens wezen enkele van mijn collega's er in het Agrarisch Dagblad van 9 mei terecht op dat landschap, natuur en landbouw ook goed samengaan: je kunt ook door de gerstvelden lopen, in plaats van door bos.
.
Grondwaarde te hoog
De redenering van de economen dat je alleen op de prijzen hoeft te letten, gaat alleen op als de prijzen ook de werkelijke langetermijnsituatie weergeven. En dat kun je betwijfelen, maar dan vooral aan de landbouwgrond-kant. Die prijs van 40.000 euro wordt allereerst betaald doordat er een verwachtingswaarde inzit van opkoop voor stedenbouw. Vooral in verstedelijkte gebieden, maar door ons fiscaal systeem werkt dat ook elders in het land door. Dat is de eerste reden dat de echte lange termijn agrarische grondwaarde lager ligt. De tweede is dat de prijs een marginale is die erg beinvloed wordt doordat bij de huidige snelle technologische ontwikkeling (grotere machines), boeren bereid zijn veel te betalen voor een kleine uitbreiding van hun bedrijf. Maar als West Europa helemaal optimaal (in evenwicht) ingericht zou zijn (zoals ooit de Flevopolders), met grote bedrijven, dan zou de biedprijs lager zijn.
En een derde reden is dat er nog altijd een aantal producten zijn waar de prijzen via quotering of anderzins hoger zijn dan in de evenwichtssituatie (of waarin de toeslagrechten van de EU in de grondwaarde doorwerken), zoals bij zetmeelaardappelen en melk, zodat ook daardoor de werkelijke lange termijn agrarische grondwaarde lager is dan de huidige. Speculatie (waar ook over gespeculeerd wordt) laat ik dan nog maar even buiten beschouwing.
Kortom, de maatschappelijke waarde van landbouwgrond ligt voor de lange termijn vermoedelijk lager dan de huidige private grondprijs (tenzij je heel veel bijtelt voor het nut dat wij ontlenen aan open ruimte en landschap en weinig aftrekt voor milieuvervuiling) dus maatschappelijk gezien lijkt er weinig aan de hand als je ook in de huidige omstandigheden nog wat natuur aanlegt. Misschien moet iemand dat nog eens precies laten narekenen.
.
Eten in Afrika
Dat neemt niet weg dat er natuurlijk wel wat moet gebeuren aan hoge voedselprijzen en honger in de derde wereld. Daarvoor moet je een hele rij opties naast elkaar zetten: investeringen in locale landbouwkennis, voedselbonnen, minder voedselverliezen in de keten en -om het dichter bij huis te houden- herziening westers landbouwbeleid, invoering gemodificeerde teelten, biobrandstoffen en nog een heel rijtje van opties. En inderdaad ook geen natuur aanleggen of bestaande natuur als woeste grond weer in productie nemen. Voor al die investeringen zou je moeten uitrekenen in welk geval je het meeste graan voor je euro krijgt. Het zou best eens kunnen dat bovenstaand rijtje ook de volgorde is van meest aantrekkelijke investeringen, ik vermoed althans dat natuur niet bovenaan dat lijstje zal staan. Zou ook eens iemand moeten laten uitrekenen.
Blijft de vraag wat de reden is van de heftigheid van deze discussie. Vermoedelijk is het een cocktail van een aantal factoren. Allereerst natuurlijk het feit dat voedsel, een eerste levensbelang onder uit de pyramide van Maslow, wat anders is dan designer jeans, dure whiskeys en dure auto's boven uit die pyramide. Honger zit vers in ons geheugen: recent van 1944 tot Biafra, India en de Sahel, en evolutionair heel diep. Er is niet voor niets een basisrecht op voedsel, en dus moeten we met die opties hierboven aan de slag.
Verder is er het private belang van boeren die helemaal niet uitgekocht willen worden en soms ook nog het gevoel hebben door geschuif van commissies op een ruimtelijke ordeningskaart een verkeerd lot te hebben gekregen: niet het staatslot van de uitkoop voor stedebouw, maar die voor natuur. Zij verdienen ruimhartig te worden behandeld zodat ze hun business elders kunnen voortzetten en de kosten van verplaatsing (ook van het gezin dat ergens anders moet inburgeren en een omgeving waarin door vorige generaties soms eeuwen is geboerd, moet achterlaten).
.
Weer water
En dan is er -specifiek West Nederlands- soms nog het aspect van de strijd tegen het water: eeuwen hebben we ingepolderd, nog maar recent hebben we geleerd dat we met het water moeten meebewegen en nu gaan we op allerlei plekken zoals in het Wieringerrandmeer, de Blauwe Stad, langs de Westerschelde en wie weet waar nog meer, weer water inlaten. "Weerwater" heet de centrale plas in Almere. Voor onze jaartelling werd er gejaagd en misschien ook geboerd, toen werd het water, Lely regelde de inpoldering, het was net droog en vervolgens werd het een plas, net als even verderop de Oostvaardersplassen natuur werden. Zo gaat dat in een delta, maar wennen is het wel - zeker voor mensen zoals ik die bij het diepste punt van Nederland wonen, waar een standbeeld op de dijk blijvend herinnerd aan 1953. En maar al te goed bekend met families en gebieden waar de geschiedenis beschreven wordt in termen van voor en na dat rampjaar.
Deze discussie gaat dus nog wel even door. Waarbij economen aardig kunnen uitrekenen wat maatschappelijk optimaal is, maar we ons moeten beseffen dat dat niet automatisch tot gedragen beslissingen zal leiden want het gaat hier om diep verankerde beelden en overtuigingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten