Pagina's

donderdag 3 januari 2008

ruimtegebruik in het buitenland

Nederland is niet vol, de hele agglomoratie Londen zou nog makkelijk in het Groene Hart passen, zo las ik in een recent gestencild boekje uit Wageningen. De volheid is een belevingsprobleem, en veroorzaakt doordat de planologie uitgaat van functiescheiding.
Anderzijds ligt een groot deel van ons beslag op de ruimte in het buitenland. Niet dat dat erg is, want het zou economisch onzinning zijn alle hout dat we nodig hebben op dure grond binnen de landsgrenzen te telen. Dat kan goedkoper in Finland. Het MNP heeft het eind vorig jaar in "Nederland en een duurzame wereld" (overigens een uitgave waarvoor alleen al voor de dikke kaft het nodige hout geveld is) toch uitgerekend: we gebruiken 4 keer Nederland in het buitenland. En dat groeit naar vijf keer. Ongeveer 45% daarvan is nodig voor voeding, en 55% voor papier, karton en andere houtproducten.

De vraag naar ruimte voor voeding komt vooral uit vlees en zuivel, waar veevoer voor geteeld moet worden. Het rapport verwacht weinig van verminderde vleesconsumptie in de wereld, die groeit alleen maar. Terwijl voor een calorie rundvlees 80 keer zoveel land nodig is dan voor een calorie graan. Bij kipvlees is dat overigens maar 2,5 keer zoveel, dus de stijgende vraag naar snelklare kip is zo gek nog niet.

Overigens, zo denk ik, is er nog wel een voetnoot te zetten bij zulke vergelijkingen. Voor die kippen heb je in de huidige verhoudingen echte graanvelden nodig waar je met een combine op moet. Rundvee kun je heel goed extensief weiden op Alpenweides en andere lastig begaanbare terreinen. In geld rekenen is dus beter dan in calorien. En mogelijk is die 80 berekend doordat het nu o.a. om marginale Argentijnse pampa's gaat, terwijl er in de Veenkolonien een gunstiger verhouding is tussen graan en mestvee.

Het rapport laat zien dat stijging van de productie per ha dus heel aantrekkelijk is voor het goed omgaan met schaarse ruimte en de biodiversiteit. Het beveelt (terecht) aanpassing van het landbouwbeleid aan. Maar het waagt zich niet aan de GMO discussie. Er wordt wel in kaart gebracht dat Nederlanders in een lijst met zorgen de verdringing van organismen door GMO maar op de 45ste plaats zetten (ver na kinderarbeid en analfabetisme) en dat het bedrijfsleven de zorg voor concurrentiepositie hoog op de agenda heeft, maar de voor de hand liggende conclusie dat verdere bezinning op GMO dan voor de hand ligt, heb ik niet gelezen. Zouden we in 2008 toch op de agenda moeten zetten.

Martijn Duineveld en Guido Kuijer: Tevens zal dit onderzoek een belangrijke bijdrage leveren aan.... (Wageningen UR Leerstoelgroep Sociaal-ruimtelijke analyse), 2007

MNP: Nederland en een duurzame wereld, 2007

Geen opmerkingen:

Een reactie posten