Wat die twee met elkaar verbindt (naast de onvermijdelijke bitterballen), is het issue van het westelijk weidegebied (daarin ligt Aarlanderveen). Het landschap lag er gistermiddag mooi bij, met draaiende molens. Maar voor de melkveehouderij is het landschap niet het gemakkelijkst, vergeleken met een bedrijf met grote percelen in Brabant of Bretagne. Dat heeft sommigen op het idee gebracht dat je ook een soort bergboerenregeling voor zo'n veenweidegebied in het leven zou moeten roepen. Een dalboerenregeling die natuurlijke handicaps in geld compenseert.
Ik was van de week nog even in Parijs bij de OECD (om over agrarische belastingen te praten) en aan het diner kwam deze ruimtelijke ordeningscase aan de orde omdat een van de disgenoten van OECD of LNV er mee geconfronteerd was.
Persoonlijk vind ik zo'n manier van kijken naar handicaps wel een erg technische invalshoek. Weliswaar is zo'n productie-omgeving voor melk ook economisch in het nadeel, maar de boeren hebben juist ook hier veel economische opties omdat de steden er veel dichter bij zijn dan in Bretagne. Dat zorgt voor mogelijkheden om streekproducten af te zetten (boeren kaas!), voor multifunctionele landbouw en andere werkgelegenheid. Prijsstijgingen van onroerend goed is er ook vaker aan de orde (onteigening). En onroerend goed dat in de landbouw niet meer nodig is, heeft vaak een aantrekkelijke andere bestemming. Oude schuren in Bretagne zakken in - mijn nieuwjaarsreceptie gisteren was in een tot feestzaal verbouwde oude boerderij. Hoezo handicaps?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten