Nog even terugkomend op mijn agroproduktieparken blog van gisteren: een zekere afstand afleggend over de snelweg vanochtend realiseerde ik me dat de wereld snel kleiner wordt en afstand steeds minder een rol speelt. Voor een paar centen brengen je producten al snel een eind weg. Transportkosten worden steeds meer bepaald door lossen en laden, niet meer door de afstand daartussen. En al helemaal niet bij watertransport. Het is een essentieel kenmerk van de globalisering dat ruimte en afstand krimpen.
Bij agroproductieparken zetten we een aantal bedrijven op of naast elkaar, zodat de afstand nog kleiner wordt. Dat lijkt in een trend te passen, maar het punt is juist dat afstand al bijna geen knelpunt meer is in productieprocessen (bij kennis en communicatie speelt het nog wel). Het is dus erg makkelijk, en steeds eenvoudiger, voor ondernemers binnen zo'n park om de gedwongen winkelnering binnen het concept te verbreken en zaken buiten het terrein te doen. Omgekeerd kun je zeggen dat door het economisch verdwijnen van transportafstanden, in feite heel noordwest-europa al 1 agroproductiepark is.
Clusteren van bedrijven moet je voor kennisuitwisseling doen, niet op fysieke productstromen tenzij dat technisch(-economisch) enorme voordelen biedt. En enorm is dan jarenlang tientallen procenten, niet een paar procent.
Als dat zo is blijft er weinig reden over agrobedrijven te stapelen. Misschien omdat stads- en havengronden duur zijn, maar daarom zit landbouw nu eenmaal op het platteland, daar is de grond toch nog wat goedkoper.
Wat mij betreft zetten we de discussie zondagmiddag voort in bioscoop Lantaarn/het Venster in Rotterdam, in een debat tussen de films We feed the world (13.00 uur) en Our daily bread. Komt allen - en ter opwarming morgen een lijstje klassieke agro-activiteiten in de Rotterdamse haven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten