Open innovatie, waarover ik gisteren blogde, brengt mogelijk met zich mee dat er minder nadruk ligt op patenten en octrooien. De snelheid van iets nieuws ontwikkelen en op de markt brengen, en daarmee de standaard zetten, is wellicht belangrijker. In ieder geval loopt het aantal patenten in sectoren die aan de agrarische sector verwant zijn, terug. Voor Ard-Pieter de Man en Mike Bigwood reden om in ESB te concluderen dat de innovatie in de landbouw terug is bij af. Hun verhaal past in de gedachtelijn dat alleen de tuinbouw nog te redden is en dat de landbouw uit Nederland verdwijnt - wat landschapsarchitect Adriaan Geuze in een bijeenkomst van MNP en Wageningen onlangs nog fatalisme in het kwadraat noemde. Geuze vindt dat de babyboomers de macht maar eens over moeten geven aan de neo-conservatieve masterplanners. Dan komt het weer goed met het landschap.
Collega's van mij hebben nog al wat kritiek op het artikel in ESB, en hopelijk komt er een debat. Een paar elementen wil ik alvast wel aandragen. Allereerst is de statistiek hier en daar mager. Een belangrijke categorie van patenten (7%) heeft te maken met het "vangen van dieren". Ik kan me er weinig meer bij voorstellen dan kleiduivenschieten en het vangen van muskusratten.
Het doet me denken aan de schitterende cabaretsketch van Dorus (Tom Manders) van zo rond 1970. Dorus is de magazijnbediende in stofjas (fles jenever tussen de spullen op de stellingen) die zijn nieuwste uitvinding presenteert: de verbeterde muizenval. Plankje met scheermesje er op. Dorus legt uit hoe het werkt: stukje kaas aan de ene kant, muis komt van de andere kant en eet met hoofd over het mesje heen de kaas. Tweede dag: zelfde gang van zaken. Derde dag leggen we geen kaas, muis komt eraan en schudt boven het scheermesje zijn hoofd en en weer:"geen kaas vandaag" - en snijdt zo zijn keel door. Onvergetelijke scene over het vangen van dieren.
Los daarvan zeggen mijns inziens patenten wel iets maar lang niet alles. De Nederlandse voedingsmiddelenindustrie heeft zich de afgelopen 10 jaar veel meer gericht op de markt (denk aan de toetjes) en zaken als logistiek. Daar horen minder patenten bij dan bij de klassieke trits fundamenteel onderzoek - toegepast onderzoek - R&D - produktintroductie.
En verder is er de vraag of de relatie tussen patenten in onderzoek en de ontwikkeling van de primaire land- en tuinbouw niet losser is geworden. We doen nog steeds veel toonaangevend onderzoek in rozen, maar de rozen worden steeds meer in Kenia en Equador geteeld. En de vermarketing is dan weer hier. Natuurlijk komt er wel een keer dat Air Kenia met de KLM gaat concurreren, Nairobi met de veiling van Aalsmeer en een Keniaanse universiteit met Wageningen. Voor de Afrikanen is te hopen dat het snel gebeurt, maar ik betwijfel of we dat nog meemaken.
Een sterke primaire sector stimuleert toeleveranciers te innoveren en omgekeerd kunnen sterk innoverende toeleveranciers de primaire sector helpen. Maar als we door globaliseren specialisatie krijgen in de toelevering en Nederlandse akkerbouwers kopen hun ploegen nu niet meer op Goerree maar in Zweden en hun bietenrooiers niet in Steenbergen of Nieuw-Vennep maar in Frankrijk, zegt dat nog weinig over de toekomst van akkerbouwers met een schaalvergrotingsstrategie. Die blijven gewoon aardappelen en bieten telen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten