Pagina's

zondag 2 april 2006

Over de toekomst van het Groene Hart

De discussie over de toekomst van de veenweidegebieden in het westen van het land (gemakshalve: het Groene Hart) kan op sommige punten nog wel een paar slagen maken.
Zo is er veel misverstand over de rol van de veehouderij. Sommigen zijn van mening dat de melkveehouderij aan de vooravond van een vergaande liberalisering staat en daarmee uit dit gebied zal verdwijnen. Dat lijkt me onzin. Zo’n liberalisering is op termijn inderdaad niet onwaarschijnlijk (hoewel de melkquota nog wel tot 2013 zullen blijven), maar dat betekent niet de verdwijning van de melkveehouderij. Die is er al eeuwen – veel langer dus dan het landbouwbeleid. De fysisch geografische omgeving is nu eenmaal uitermate geschikt voor deze bedrijfstak. Voor het voortbestaan van de Nederlandse zuivel is het Groene Hart niet van belang – de productie kan ook wel elders gebeuren. Maar met de veenweide gebieden kun je weinig anders dan grasteelt en veehouderij (zeker vergeleken met de Veenkolonieen of de Flevopolders), dus melkvee zou het hier wel eens heel lang kunnen volhouden. Het zicht vanaf de snelweg op de weilanden mag dan snel afnemen, daarmee verdwijnt de veehouderij nog niet. Niet voor niets zijn er ook veel bedrijfsopvolgers in het gebied, ondanks het feit dat er dichtbij in de stad ook ander werk is.
Een tweede misverstand is dat de toekomst van het Groene Hart bepaald wordt door de toekomst van de veehouderij. Ook dat is onzin. Grond brengt in een alternatieve aanwending voor woningbouw of een zichtlocatie veel meer op dan weiland. Dat is al decennia (zo niet eeuwen) het geval. De toekomst van het Groene Hart wordt dan ook bepaald door de ruimtelijke ordening. Als we morgen kiezen voor een Los Angeles inrichting van Nederland, dan zal het areaal weiland wel fors afnemen. Maar ook dat effect wordt overschat: er is gewoon geen koopkrachtige vraag naar pakweg 100.000 ha bungalowwijk. Niet alleen omdat de bevolking stabiliseert, maar zelfs bij een forse immigratie. Iets dergelijks geldt voor de recreatie: een paar meren erbij is mooi voor wonen aan het water met je eigen zeilboot, maar –zoals een campinghouder op de Veluwe dezer dagen in de NRC stelde- dit concurreert sinds kort ook met een vliegticket naar Lissabon voor 50 euro.
Ik denk overigens dat als het puntje bij paaltje komt, het slagenlandschap in het Groene Hart zoveel cultuuraspecten heeft, dat er een beweging zal ontstaan dit te bewaren in de vorm van een nationaal park, en daarmee een LA-variant tegen te houden. Daar zijn ook natuur-argumenten voor, zoals de conservering van weidevogels als de grutto. Omzetten in woningbouw of wilde natuur zal dan niet plaats vinden, en het zal blijken dat het laten van het beheren door boeren goedkoper is dan beheer door een ambtelijke natuurorganisatie.
En dan het derde misverstand: het klimaatbeleid is ermee gediend dat we snel het waterpeil verhogen (zodat er minder bodemdaling plaats vindt, en minder emissie) en daarmee veehouderij onmogelijk maken. Er zijn er nog al wat studies en suggesties voor andere bedrijfssystemen die suggereren dat boeren bij (deels) hogere waterpeilen ook kan. Dat is minder rendabel en de grond zal dan ook minder waard zijn, maar na verwerking van dit eenmalige waardeverlies (door ‘reorganisatie’) lijken er de nodige mogelijkheden. En er is de vraag of peilverhoging wel de meest welvaartsverhogende actie is. Drasland en moerassen kennen ook emissie. Stel dat er handel in emissierechten zou zijn: dan zou het best eens kunnen zijn dat de veehouderij geld genoeg opbrengt om de emissiereductie elders te laten plaats vinden. Iemand zou dat eens uit moeten zoeken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten